=\G 17 AUGUSTUS 1940
PAG. 5
'/I en Zending
1\
5D HERV. KERK.
ng ïpn: Naar Raalte H. A. Visser
2 ra!
fc, GEREF KERK.
ma»oor Dokkum, H. v. Leeuwen.
5
Is oj B. SCHOEMAKERS
Meemakers, empredikant
p." te Rijswijk (Z.H.) viert a.s.
jcrs werd 21 Aug. 1865 te Per-
fader, wijlen Ds. J. H. Schoe-
ra(u was, geboren. Hij studeerde
Hóogeschool te Kampen, waar
werd. 30 Nov. van dat
Tzijn nee!, wiil-n prof. Or H.
b nc be Landsmeer in zijn eerste
Grarefok WJ naar Souburg, welke
muz|900 met Groningen verwisseld
k^'^feeed ds. Schoemakers zijn in-
r i. d Rijn, In 191deed hij
Lendrecht, welke gemeente hij
Tmtjpt aan zijn emeritaat, dat hem
kindP 40-jarigen dienst eervol ver-
3rd 's llc gemeente van Ka ten-
■ekerTde hol 20-jarig verblijf van
na! Ss gegröeid en hij zag het aan-
ló.l9laatsen tot 4 klimmen.
jeers was deputaat vanwege de
o-ui«van Zuid-Holland-Zuid voor
chtcn 1 1' vanwege de classis Rot-
Berij kerk visitator, examinator e;
(QpJde vacante kerken. Bij herha-
iek 'V; n- - var. -
<Enee,n Zuid-Holland-Zuid. Hij was
lj Van kerkbode van Kalen
Tjerkblad", waarin hij zijn brie-
mijn vriend Nomen Nescio"
soiistfedikant heeft ds. Schoemakers
gedtdiensten verleend aan de kerk
•J0; 0 |J
TE
lsch). APELDOORN,
Beri
o Regisatietent van de Vereeniging
n"^e Zending in Gelderland zal
jus tot en met 1 Setpember te
i den Badhuisweg geplaatst
avond zullen er sprekers van
kerkelijke richting optreden.
en 's Zaterdags zullen er
voor kinderen worden ge-
KRO
leginni
VPRO
Gra$RK TE VALKENBURG.
izTèV-0"' kerk te
jfooni' igsgeweld
Gen Door een gift daartoe in
de Ned. Herv. gemeente
7 i een houten noodkerkje laten
oonrrimorgen in gebruik zal worden
).15 K
ten di
roeping der Kerk
schrijft dr. H. N. Rid der-
Beried over den invloed der kerk en
8.25
:iek. ,,1; cle kerk cischt, dat ze een
moet brengen, dan moet
-'w-cn oer kerr. zun ver-
men echter de taak der kerk
uif een humanistisch optimis-
granw' e onderschat, maar van uit
irichta zelf, dan is de conclusie n
concéToet men opmerken, dat overal,
van haar r0eping heeft ver-
zout der aarde te zijn, haar
iisch).-..n net gemeenschappehik leven
ïchta? ten Soede is gekomen. Ook
Het candidaten-probleem
In eet in De Bazuin afgedrukt schrijven
van de C.T.R.G. (Coll. Theol. Reform. Gro-
ningcnsf' wordt, na uiteenzetting van den
omvang en de oorzaken van het candidaten-
surplus. evraagd, of er misschien iets te be
reiken is door een toeslag te heffen van
enkele procenten (3 a 5 pet.) op de vaste bij
dragen. De uitvoering van zulk een plan zou
natuurlij in kerkelijke banen moeten wor
den geleid.
De urm ntie van dezen voorslag is versterkt
door den oorlog: Hij bracht groote moeilijk
heden vc ir de kerken; de financieele toe
stand w. niet meer te overzien. Bijzondere
maatregelen meende men te moeten nemen:
een dra. ische beperking van hulpdiensten,
voorts cc inkrimping, inplaats van een uit
breiding 'an het aantal predikantsplaatsen,
enz En 'ie ondervinden hiervan het eerst
den teru dag? Zij over wie men nog kort
i voren hreef als „onze" candidaten. Daar-
bij Wan- nog het feit, dat de veldpredikers
in lu n' meenten terug keerden, waardoor
hel getal verklooze candidaten ook nog aan
zienlijk i mam.
Don i andere overwegingen deden net
collegium het hier genoemde denkbeeld op
peren.
De predikant en zijn studeerkamer
- i itvoerige beschouwing in de Bazuin
over den studeerenden predikant merkt
J, B. op:
„Het studfeeren van den „Dienaar" die ook
in de eenzaamheid, in-de-overdenking, zegt:
zie hier in ik: wat wilt gij dat ik doen zal,
(het mag de gemeente wel steeds voor oogen
•,tnon) i: een kleinigheid geen stukje van
zijn amb dat hij er zoo tusschen duim en
vinger .bij neemt.
i „Hot rdient daarom als een belangrijke
I maatrege' geprezen te worden dat in grootere
ucmeentr: met twee of drie predikanten en
kerkgebr i ven de kerkeraad aan de predi
korden v staat, dezelfde preek andermaal in
er-n ander kerkgebouw ten gehoore te bren-
ben; me beoogt daarmede het „naloopen"
\-an pred ikanten te voorkomen, maar tevens
kan men daarmede het doel bereiken de
predikanten bij den veelvuldigen arbeid de
geleeenhe'd te geven zich rustig te kunnen
kwijten n hun taak zonder dat de zorg
vuldige oorbereiding van den predikarbeid
erdoor ge :haad wordt. Het is een kostelijke
regeling een groote lichtzijde voor een, die,
ooit gei pen door een stadsgemeente, zi
11 wen, is tot deze dingen bekwaam?
,Dat r; o voor de dorpsdominees zich nog
niet opgemaakt heeft, om deze stille werker
■n hun drui:ke campagnes eenigszins tegemoet
te komen moge dezen niet verdrieten.
prediken tijd in dezelfde kerk, voor
zelfde gek ir. En zij hebben ook steeds goed
verzorgd toffen te brengen. Temeer waar
ok hit-i lerpe hoorders zijn, die 't heusch
1 merken, als de prediker 't bestaan
zov t ïk ten gehoore te brengen, die hij
voor 3, 4 ar ook eens gehouden heeft, maar
nu verbetc 1 en bijgewerkt; immers de bijbel
ver-ma d t, de bijbel, waarin de broeders
elke Zond.- aanteekenen bij de tekst waar
over gepi ekt wordt; de naam van den
dom-ree, datum, de verdeeling. Al grooter
zouden buu oogen worden, als ze 't merkten;
zoowaar, i en en toen heeft dominee, ja hij
zelf, óók i er die tekst gepreekt; zouden
moeten twijfelen aan zijn ijver....?
Neen dk intuur durven velen niet aan.
„Dus m ijverig voortgegaan met het werk
op de stu -rkamer".
CENT
In den
en Chr. F
meldt, de
1AL BOND INW. ZENDING
eg met verwante Bonden.
ntraal Bond voor Inw^ Zendins
Bond zijn
In verba
yoerd mtt
durend ov
Bruine
den Geref.
tingen van
Ten
itingten bevoegde buitenkerkelijke
ons land van de reformatie
een stimuleerende heilzame
het volksleven uitgegaan. Dan
jzen op den arbeid van vele
anisatjes en vei eenigingen, die j \yorde g
nder den invloed ver, eon be- een!tor„,
c m discrediet) op sociaal ge-
inende tegenstellingen hebben
atc-rieele en zedelijke vruchten
ï-pen, en dat niet in den weg
af vijandschap, maar met een
Jvangelie.
zijde is er, vooral in dagen als
an, gcerr reden tot r-oemcu. De
leugen en het onrecht neemt
re-.htigheid en waarheid wordt
;-.-jaagd. De stem der kerk is
s niet meer dan die van een,
woestijn. Sommigen spreken
rholen van het bankroet der
olgt.rekking is echter de waar-
ig met leugen gemengd. Wéér
hét feit, dat in de loute-
len van haar volgelingen
jleken te zijn. Onwaar is echter,
het .onrecht ooit het
iet recht zou beteekenen en dat
akehjk zou zijn voor de trium-
iis. Wie leeft bij het Evangelie
md, dai. de wég der kerk in de
"wordt en', haar invloedssfeer
■eet echter ook, 'dat de nood der
-ring is en dat haar
gerechtigheid wil onafscheide-
i den r eer" Want iuist c-is de macht
Dei aai h-iumfen viert en de kerk
i| wordt het kruis van haar Heer
®Bt dan zal haar onoveiwinneiijk-
vrOttomdat al wat waarlijk kerk is
roepen wordt, maar ook bewaard
in. dien de Christelijke kerk aller
t als den Koning der Koningen
Ier Heeren."
1. Instellingen is, naar de Ned.
/enschelijkheid ter sprake geko-
u in dezen tijd zich vragen var
en geestelijken aard voor-
n, die deze met de overheid in
jrehgen, in algemeen overleg
ideld met instellingen met
loei, welke niet bij den Centraal
ngesloten.
1 hiermede zijn besprekingen ge-
het gevolg, dat er thans voort-
leg bestaat tusschen den voor-
dr. J. R. Slo te maker de
i mr. dr. J. Donner namens
iond van Ver eenigingen en Stich-
3armhartigheid.
en van vraagstukken op het ge
bied van r, n Evangelisatiearbeid vindt over
leg plaat i .sschen den voorzitter en prof. dr.
F W. G h e i d e, die zich op verzoek van
het Verb van Evangelisatie Commissies
van Gere Cerken bèreid heeft verklaard als
verbindii chakel op te treden.
"seder eft de Ned. Ver. voor Armenzorg
en Wal gheid gemeend, dat de tijdsom-
siandigheo. het wenschelijk maken den
kring van ersonen, die zich meer in het Dij
zonder m de leiding der Ned. Vereeniging
bezighoud -n, uit te breiden, teneinde he:
karakter in een organische vertegenwoor
diging va de maatschappelijke zorg nog dui
delijker te doen spreken. Met het oog hierop
werd o.m contact gezocht met den Centraal
Bond, die voorzitter heeft zich bereid ver
klaard z ing te nemen in het dagelijksche
beai-uri; der vereeniging, dat wederzijds
lichtingen san vragen en verstrekken.
J.V. EN M.V. OP G. G.
V/censd 21 Augustus houden de J.V.
M.V. op .G. op de Veluwe hun Landdag
Berg en Bosch te Apeldoorn. Prof. dr. K. Dijk
spreekt ver: Levenshouding in de
brandi - g van dezen tijd; mr. J. A. de
Wilde: G en rust maar bezi
J R, Gor spreekt een slotwoord.
ZATERDAGAVOND-GEBED TE ZEIST
Op initiatief van ds. G. Lugtigheid, geref.
predikant te Zeist, is besloten wekelijks, aan
den vóór-avond van den Zondag, n.l. des
Zaterdagsavonds te 8 uur, een korte wijdings-
dienst te houden in de Geref. Oosterkerk aan
den Woudenbergscheweg aldaar.
Deze dienst, die als „Zaterdagavond-gebed
bekend staat, wordt ook door andersdenkenden
druk bezocht.
In navolging hiervan wordt, van Ned. her
vormde zijde, thans eiken Zaterdagavond te
half negen, een korte samenkomst gehouden in
het gebouw „Irene" aan de Slotlaan te Zeist.
Deze laatste dienst draagt een meer litur
gisch karakter.
In het werk gestelde pogingen om beide
samenkomsten tot één interkerkelijk geheel te
vereenigen, waarvoor ook van Chr. Geref. zijde
werd gevoeld, zijn mislukt.
IN HET ZIEKENHUIS.
In „Pniël" vertelt Prof. Dr. P. S t e g e n g a
Az. (die met Prof. De Vrijer, Dr. Edelkoort,
Ds. Kamsteeg, Dr. Riemens, Ds. Straatsma
en Ds. van Veldhuizen thans het blad van
wijlen Dr. Gunning vult) van een bezoek
aan een ernstig ziek meisje in een der
Amsterdamsche ziekenhuizen. „Nooit ga ik,
schrijft Prof. S. ter inleiding, naar
ziekenhuis zonder een gevoel van tegen-
Niet omdat ik er iets tegen zou hebben
zieken te troosten, natuurlijk niet. Neen,
maar omdat men instinctmatig voelt, dat in
zulke inrichtingen niet met onzen arbeid
gerekend wordt, zoo kan ik het misschien
het beste zeggen. Zeker, „de bedienaars van
den Godsdienst" hebben ten allen tijde vrijen
toegang, althans in theorie, maar „Gods
dienst" is nu eenmaal niet een drankje, dat
we onafhankelijk van de omgeving even
kunnen toedienen, noch een verband, dat we
kunnen aanleggen, ook al staat de heele
wereld er naar te kijken. Wat wij te doen
hebben is heel teer werk, dat eigenlijk alleen
onder vier oogen gebeuren kan, en niet goed
werkt het op onzen arbeid, als datgene, wat
we zeggen, ten minste door enkelen, die er
vlak naast liggen, wordt opgevangen."
En dan, over de 25-jarige patiënte schrij
vende, vervolgt hij:
„Ik kende haar niet, had nooit van haar
gehoord, zij kende mij nauwelijks, althans
niet van aanzien, nooit was ze bij mij ter
kerk geweest, ze was al acht jaar ziek. Ze
begon zooals ze zoo dikwijls beginnen,
en zulk een begin doet mij altijd opnieuw pijn
met een verontschuldiging, dat ze niet was
„aangenomen". Wat denken die arme meri-
schen toch van ons? Denken ze, dat we
misschien eerst daarnaar zullen informeeren
om, voor het geval er geen „aannemen"
heeft plaats gehad, hen niet voor vol aan te
zien, of misschien wel ons niet meer met hen
in te laten? Ach, zijn er dan-heusch dienaars
van het Evangelie, die zoo doen? Zijn er
dan heusch Christenen, die opstaan van een
ziekbed, zoodra ze er achter zijn gekomen,
dat de lijder geen lidmaat of zelfs geen
„dooplid" is van hun kerk? Ik kan het niet
gelooven, dat ze er zóó zijn, en toch....
waarom beginnen de stakkers dan altijd
„Ik zei: „Dat is heelemaal niet erg, dat
geeft niets, maar weet je wat belangrijker
is? De vraag of Christus jou al heeft aan
genomen. Of je al in de kerk aangenomen
bent of niet, is van weinig belang, maar
heeft de Heiland je al aangenomen?" Zie
daar was het weer in mijn ziel, het diepe,
onbeschrijflijke gevoel, dat Jezus de cenige,
eeuwige Heiland en Herder is. Ik geloof dat
altijd wel, daar is eigenlijk nooit een tijd
geweest, dat ik daaraan twijfelde; maar het
voelen, d.i. het met vaste zekerheid als
een realiteit in eigen ziel te kennen, zoo rustig
en vast, dat ik er gaarne in dat moment op
zou sterven, dat heb ik maar een enkele
maal. Toen op dat moment had ik het, het
schoot door mijn ziel als een zonnestraal. Ik
kan niet zeggen wat het was, het liet alle
formuleering verre achter zich, en was bbven
alle dogma verheven, het was een vloeien uit
God en keeren tot God, een wisselwerking
van heilige aandoeningen. H ij zeide reëel en
klaar: „Ik ben de goede Herder!"
Onderwijs
PROF. DR. A. G. HONIG
Naar De Zeeuw vernam, is Prof. Dr. A. G.
Honig, oud-hoogleeraar aan de Theol. Hoo-
geschool te Kampen, ernstig ongesteld. Zijn.
toestand is zorgwekkend.
Hef zevende leerjaar
In verband met het thans verschenen Rap
port inzake een 7e leerjaar in de Lagere School
trekt onze aandacht een opmerking in „Onze
Vacatures", waarin tot voorzichtigheid ge
maand wordt.
„Als er geklaagd wordt, dat er een tekort
dreigt te ontstaan aan intellectueele en gees
telijke ontwikkeling en men daarbij wijst op
de eischen, die de moderne industrie stelt aan
haar geschoolde arbeiders, dan is het zaak,
zich toch eens weer te bezinnen op de taak,
die de lagere school heeft ten ^opzichte van
het volkskind.
De lagere school moet zorgen voor een ste
vige onderbouw, maar kan ook niet meer doen.
Dat wil dus zeggen, dat de lagere school
het volkskind de mogelijkheid moet scheppen,
zich verder te ontwikkelen, al naar mate dat
voor de bijzondere functies, die het later zal
moeten verrichten, noodig is. Doet de scnool
dit, dan vervult ze haar taak naar behooren.
Meer kan zij niet doen. En als men meent,
dat men met de verintellectualiseering van
Ducht gij nog steeds schade
door oorlogsmolest
Vraagt dan hel lidmaatschap
„NIEUW MOLEST-RISICO"
(evenals de bekende, oude ver
eeniging Molest—Risico in adminis
tratie bij „CENTRAAL BEHEER".
Singel 126—130. Amsterdam, Tel.
47190).
Belangstelling voor deze nieuwe organisatie
overweldigend. Voldoende draagvlak in enkele
dagen bereikt.
Nieuw Molesl-Risico is in werking gelreden.
Slell niet uitVraagt omgaand inlichtingen.
ons onderwijs nog verder moet gaan, dan
heeft men het totaal mis. Onze scholen heb
ben daaronder al lang genoeg en al te veel
geleden.
En als er dan gevraagd wordt om uitbrei
ding van den leerplicht, dan moeten we zeg
gen, dat we daar zonder meer niet vóór zijn.
Ons volkskind heeft goed vervolgonderwijs
noodig en men kan dat verplichtend stellen
in dien zin, dat men niet als volwaardige ar
beidskracht te werk mag worden gesteld, vóór
men met goed resultaat dat vervolgonderwijs
heeft gevolgd. Dat is echter heel iets anders
dan de schooldwang, dien we nu kennen."
De „Groote" en de Unie
In „De School met den Bijbel" bepleit v.d.
H.(oven) v. G(enderen) met warmte een
samengaan (liefst een fusie) van de Vereen,
van Chr. Onderwijzers, enz. en de Unie van
Chr. Onderwijzers:
„Wij, Christelijke onderwijzers, zijn in
twee verschillende groepen georganiseerd, de
Vereeniging en de Unie!
Is dat nu nog noodig?
Is dat in deze tijd nog verantwoord?
Als wij in onze bladen om eenheid vragen,
moeten we dan eerst zélf niet het voorbeeld
geven en deze gedeeldheid opheffen?
Willen wij niet met een kloeke daad het
voorbeeld geven?
Ik weet. dat er tusschen de H.B. van beide
organisaties contact bestaat en dat zij telkens
reeds gezamenlijk een actie voeren. Ik weet
ook, dat in sommige afdeelingen naar samen
werking gestreefd wordt.
Maar dat is niet genoeg!
Niemand zal mij verdenken van een niet-
respecteerende houding tegenover de Unie.
Mijn verleden als lid en hoofdbestuurslid
der Unie is daar borg voor. De Christelijke
onderwijzers hebben aan het optreden der
Unie veel te danken. Het streven der Unie
heeft de baan gebroken voor een beter
juister inzicht in de positie van den klasse
onderwijzer. Zeker, er zijn fouten geweest,
móér van weerszijden! Daarover kunnen
we zwijgen.
De Vereeniging heeft de zelfstandige
positie van den klasseonderwijzer tenslotte
onomwonden aanvaard. En met haar de
Schoolraad.
Sedert die tijd ben ik van meening dat een
gescheiden optrekken voor de klasse-onder
wijzers niet meer noodig is. Natuurlijk, zij
hebben nog desiderata op hun programma,
en tóch ik vraag hun en mijzelf ernstig
af, of die een eenheid in den weg behoeven
te staan".
GODSDIENSTONDERWIJZER.
De kerkeraad der Ned. Herv. gem. te
Bum en benoemde met ingang van 1 Oct.
194Q. tot Godsdienstonderwijzer, den heer
ÓY. J. Mast, te Strijen.
GIFTEN EN LEGATEN
Ten behoeve van de kerktelefoon ontving
het Ned. Herv. Diaconessenhuis te Arnhem
een gift van duizend gulden.
Ten bate van de wijkverpleging in wijk I
der Ned. Herv. gemeente te 's-Gravenhage
werd een gift van 400 ontvangen door
tusschenkomst van den oud-wijkpredikant,
ds. K. H. E. Gra vemey er.
reda. Hoofdakte. Geëxamineerd 8 mannelijke
lidaten voor B. Geslaagd de heeren: M. W
linden, Mill; A. J. Visser en Chr. Vrolijk.
Ged. B.: A. Greeve. Amsterdam; mej. E. J. M.
Nelissen. IJmuiden.
Wapeningen. Landbouwkunde 1. o. Geslaagd de
heeren J. Koelstra, Beetsterzwaag; M. D. Koersel-
man, Oeken, gem Brammen; D. Kuiper. Ermelo; J.
Malda. Lutten a. d Dedemsvaart A. Noorlander. Bar-
neveld; L. de Rink. Fort-Zuïdwolde; A. P. de Roo.
Tomaten vervangen Zuidvruchten
Massa-leveranciers van vitaminen
deel 2. J. Visse
Binnenlandsch Nieuws
Men schrijft, ons:
In Zeeuwsch-Vlaanderen heeft men thans met
tegenslag te kampen bij het aardappelrooier)
daar er nogal veel z.g. kwade knollen voor
komen. Voorloopig is het aardappelrooien dat
ook stopgezet, om de aardappelen nog wat te
laten uitzieken.
Laten zich op velerlei wijze
smakelijk verwerken
De tijd breekt aan, waarin de versche
tomaten wederom in overvloed en tegen
lage prijzen verkrijgbaar zijn. Ongetwijfeld
zal deze thans populaire vrucht dan weer
in velerlei vorm een geziene gast zijn
aan onzen dagelijkschen disch. Tomaten
zijn gezond en smakelijk, terwijl men ze
inzonderheid ook heeft leeren waardeeren
als leverancier van het voor ons lichame
lijk welzijn zoo onontbeerlijke vitamine C.
Ook bevat de tomaat nog een hoeveelheid
provitamine a (carotine). Hoewel de
sinaasappel en de citroen niet geheel door
de tomaten zijn te vervangen, moet, daar
wij vrij zeker niet meer over voldoende
zuidvruchten zullen kunnen beschikken,
het gebruik van de tomaat als leverancier
van deze vitamine toch ten zeerste worden
aanbevolen. Bovendien laat ze zich op
velerlei manieren smakelijk verwerken.
Wij denken o. a. aan de ingeblikte tomaten
soep, waarvan de beschikbare voorraad echter
nog slechts beperkt is en die dus geleidelijk
aan uiit den handel gaat verdwijnen. Al te
rouwig mogen wij hierover intusschen niet
zijn, daar het vitamine c-gelhalte van deze
soep niet bijster hoog was, terwijl hetgeen
al evenmin een te verwaarloozen factor
vormde hier toch eigenlijk, uit een oogpunt
van voedingswaarde, een onvolledig maal werd
geleverd tegen een prijs, die althans in de
gezinnen der minder draagkrachtigen slechts
voor een voHedigen maaltijd kan worden uit
getrokken.
Laten wij de verdwijnende tomatensoep in
blik dus rusten, dan gaan de gedachten in de
eerste plaats uit naar het zelf conserveeren.
Het drogen van tomaten, zooals dit b.v. in
Italië geschiedt, is niet aanbevelenswaardig en
in elk geval voor de huisvrouw te omslachtig.
Tomaten in het zout hebben dit nadeel, dat
de vruchten bijkans niet te ontzouten zijn,
zoodat een weinig smakelijk en een vitamine
c-arm gerecht overblijft.
Tomaten in het zuur en tomaten-jam (ook
wel van onrijpe tomaten) zijn eerder als genot
middelen dan als voedingsmiddelen te be-
sohouwen, zoodat hiermede slechts kleine
hoeveelheden vruchten gemoeid zijn.
Zoo komen wij als vanzelf terecht bij het
steriliseeren. Hiervoor komen in aanmerking
de heele vrucht, de tot moes verwerkte vrucht
en het uitgeperste sap. Bij het steriliseeren
van heele vruchten heeft men minder ruimte-
verlies en verkrijgt men een oogelijker product
wanneer de tomaten van het schilletje worden
ontdaan (zie onderstaand recept). De berei
ding van moes kan ook zonder gummiring in
gekurkte flesschen tot een goed resultaat leiden.
Tomatensap kan in de keuken waardevolle
diensten bewijzen voor de bereiding van
soepen en sausen. Het is verder ook goed te
gebruiken als een opwekkende drank.
Deensche methode.
Wie tegen de moeite van het steriliseeren
opziet, zou nog zijn toevlucht kunnen nemen
tot de zg. „Deensche methode", namelijk het
rauw iqmaken van vruchten onder toevoeging
van benzoëzure natron. Door dezen
naam behoeft men zioh niet te laten afschrik
ken, want het betreft hier in wezen een
natuurlijk conserveermiddel. In Denemarken
volgt men namelijk sinds lang de methode
om de zg. „vossenbessen" (roode boschbessen,
„Preiszelbeere", vaccinium vitisidaea) een
heelen winter lang goed te houden door ze in
potten te doer en met gekookt en daarna
afgekoeld water te overgieten. De vruchten
behouden op deze wijze hun natuurlijken
smaak en geur. Sinds men ontdekt heeft, dat
benzoëzure natron, die zich in de hessen be
vindt, oorzaak is van het niet bederven, is
men er toe gekomen om dit natuurlijke con
serveermiddel ook voor het rauw bewaren
van andere en zelfs van niet gesuikerde
vruchten toe te passen. Daartegen behoeft
geen bezwaar te bestaan, mits men in het oog
houdt, dat de Denen hun roode boschbessen
slechts met mate genieten, zoodat ook voor
op deze wijze geconserveerde tomaten eer
niet te veelvuld-g gebruik aanbeveling ver
dient
Voor het overige houde men, wanneer men
wil overgaan tot het op de een of andere
wijze conserveeren van tomaten in het oog,
dat ook hier de gulden regel der matiging
aanbeveling verdient. Inmaak toch mag in het
wintergetij de slechts dienen ter aanvulling
van groenten en fruit, die ook dan in ver-
schen staat verkrijgbaar zijn, hetgeen door
gaans in grooteren omvang en in rijker af
wisseling het geval pleegt te zijn, dan veelal
wordt verondersteld. De lage zomerprijs mag
daarom voor de huisvrouw niet de voor
naamste reden zijn, die haar tot inmaken
brengt.
En bovendien is tomatenpuree in blik tot
dusver verkrijgbaar tegen zoodanigen prijs,
dat het ook uit dien hoofde aanbeveling ver
dient om eens na te gaan of de kosten van
aankoop en het risico bij de bewerking der
versche vruchten, samen met den aan eei
ander verbonden huiselijken arbeid, in rede
lijke verhouding staan tot het nut, dat
met het zelf conserveeren van tomaten kan
bereiken.
Recepten
STERILISEEREN VAN HEELE TOMATEN
(in flesschen met gummiring). Ontdoe de to
maten van steeltjes en kelkblaadjes, overgiet
ze met kokend water, laat ze daarin één of
2 minuten staan en verwijder de velletjes. Leg
de vruchten die op deze wijze veel soepe
ler zijn dan wanneer het schilletje erom blijft
zoo dicht mogelijk op elkaar in de fles
schen. Vul de overblijvende ruimte aan met
water tot even boven de vruchten, sluit de
flesch op de bekende wijze en steriliseer (of
eigenlijk pasteuriseer) ze gedurende een half
uur bij een temperatuur van 80 graden Cel-
STERILISEEREN VAN TOMATENMOES.
(in flesschen met gummiring). Wasch de toma
ten, ontdoe ze van steeltjes en kelkblaadjes en
snijd ze in vierde parten, laat ze in een wijde
pan vlug tot moes koken, al of niet onder
toevoeging van kruiden (peterselie, selderij,
laurierblad, ui, kruidnagel). Breng de massa
over in een vergiet en laat het overtollige
vocht even uitlekken (bewaar dit om afzon
derlijk als sap in te maken). Wrijf het dikke
gedeelte door een zeef, zoodat de pitten
achterblijven. Breng het over in de schoon
gemaakte flesschen, sluit die en steriliseer
het moes een half uur bij 80 graden Celsius.
Indien men gesteld is op zeer dikke tomaten
puree, dan kan men het gezeefde moes in een
breede pan nog eerst wat inkoken.
(in gekurkte flesschen). Ga op dezelfde wijze
te werk als onder II, is beschreven. Gebruik
echter in plaats van z.g. Weeks flesschen in
dit geval flesschen of fleschjes, die met een
kurk worden gesloten, desnoods gewone medi-
cijnfleschjes, Giet het al of niet ingekookte,
gezeefde moes door een trechter in de flesch
jes tot even onder den hals, bind er met een
„kruistouw" de uitgekookte kurk losjes op,
zet de flesschen op een treefje of op een dub
bel gevouwen krant in het kokende water
en steriliseer het moes gedurende een half
uur. Laat de flesschen iets bekoelen, druk er
de kurken stevig in, snijd ze tot aan den rand
der flesschen bij en dompel ze tweemaal in
gesmolten lak of parafine. Onder een kruis
touw verstaat men twee kruiselings over de
kurk gelegde touwtjes, dié rond den hals met
een derde touw worden samengebonden. Van
ieder loshagend touwtje worden nu de twee
uiteinden boven op de kurk samengeknoopt,
zoodat gedurende de verhitting de kurk niet
van de flesch afvalt.
BEWAREN VAN RAUW TOMATENMOES.
(Overgenomen uit „rauw inmaken van bessen
en andere vruchten", uit het Deensch van
Ellen Carlsen, vertaald door M. C. Wallis de
Vries-Wijt). 4 kg tomaten, 5 g. zout, 4 g. ben
zoëzure natron. Wasch de goed rijpe, maar
stevige tomaten drie maal, de eerste en derde
maal in schoon water, den tweeden keer in
water met wat keukenzout. Laat ze uitlekken,
snijd ze doormidden en maal ze. Zeef de purée
en roer ze dan 4 k 5 minuten met het zout
en de benzoëzure natron. Vul er de zeer goed
(in een sodasopje b.v.) gereinigde flesschen
mee en kurk die.
CHR. BOEREN- EN TUINDERSBOND
De jaarlijksche algemeene vergadering van
den Chr. boeren- en tuindersbond, die altijd
in Mei placht gehouden te worden maar dit
maal vanwege de bijzondere omstandigheden
moest worden uitgesteld, zal naar wij verne
men nu plaats vinden op Donderdag 19 Sept.
a.s. te Utrecht onder presidium van prof. mr.
P. A. Diepenhorst van Amsterdam.
In de morgenvergadering komen de huis
houdelijke zaken aan de orde. In de middag
vergadering zal de vice-voorzitter, de heer
Chr. v. d. Heuvel van 's-Gravenhage, referee-
ren over de eenheidsplannen welke op het
gebied van het organisatiewezen in den land
en tuinbouw worden gelanceerd. Voor het
spreken van een slotwoord zal alsnog een
spreker worden uitgenoodigd. De vergade
ring zal om 11 uur aanvangen. Na de morgen
vergadering zal een gemeenschappelijke kof
fietafel wórden gehouden.
BOND VAN CHR. BAKKERSPATROONS
De jaarlijksche algemeene vergadering van
den Bond van chr. bakkerspatroons, die oor
spronkelijk in Juli. j.l. te Amsterdam zou
worden gehouden, is thans bepaald op Don
derdag 5 Sept. a.s. in hotel Noord-Brabant te
Utrecht. De agenda vermeldt de behandeling
van tal van huishoudelijke zaken, o.a. de ver
kiezing van een bestuurslid, wegens periodieke
aftreding van den heer M. Honders te Naald
wijk, die herkiesbaar is. De heer D. J. Gritter
van Kampen zal als administrateur van de
stichting Onderlinge Hulp daarover enkele
mededeelingen doen.
In de middagvergadering zal de bonds-
secretaris, de heer K. Kolstein, van Bilthoven
spreken over: Distributiemoeilijkheden.
Het hoofdbestuur heeft de vergadering met
opzet in den jaarbeurstijd in Utrecht belegd,
dan kunnen de leden het bezoek aan de jaar
lijksche vergadering met een kijkje op de
jaarbeurs combineeren.
=-*en op den Oceaan
1 het eerste zware 'weer, dat de
klingen ontmoetten, sedert de ont-
i de „Pandora" en zij waren niet
gerustheid over de manier, waarop
zou reageeren.
gelukkig dat het slechte weer zich
echtèn storm ontpopte, want het
:i geen weerstand hebben
^den.
y waren door de mannen aan
den mast vast gebonden. Zoo
|org achterwege was gebleven, zou-
stortzee overboord kunnen
I Wat, de zeeman en den kok be-
Jdie hadden zich met lijnen aan
i van het vlot vast gemaakt, om
fentualiteiten van onaangenamer
Jiigd te wezen.
fat de dag ten einde liep, viel- de
zee hervond geleidelijk haar
ft zeil kon weer ten volle worden
de lichte bries, die over was
[stuwde het vlot in de richting van
gaande zon. die met haar laatste
)rdat zij ging verdwijnen zee en
een verblindenden gloed zette.
HOOFDSTUK LXXIX.
was beter dan de voorafgaande
s; wel ivas de bries vrij
naar de schipbreukelingen gaven
(oven windstilte verre de voorkeur;
"rolde nog een weinig tusschen de
middernacht was de toestand
fs dat Ben en zijn metgezellen
«»et pei^ veroorloven, eenige rust te
(Fol
Gelidhun gewoonte was, namen zij op de
beurt e wacht waar, natuurlijk met uit
zonder ïg van Lily. Hun taak had een dubbel
doel: allereerst het vlot in de goede richting
te houden, en ten tweede den gezichtseinder
bewaken, zoo het weder zulks toeliet, opdat
-htm-g en- enkele-karis op redding zou ont
gaan.
Dezen nacht zouden zij meer dan een der
voorgaande reden hebben gehad, zich oplet
tend en waakzaam te betoonen, want de
wind, clie zich hun bondgenoot had getoond,
moest natuurlijk ook het groote vlot in
denzel* den koers hebben vooruitgebracht.
Maar zij waren allen gebroken van vermoeid
heid, n konden zich eenvoudig niet langer
op de been houden.
Eensklaps werden zij gewekt door een
krest. die zelfs de dooden zou hebben doen
ontwaken, zoo dit mogelijk ware geweest.
Dit geluid,' dat kort, scherp, helder en van
zuil: een kracht was, dat zelfs de neger
recht overeind schoot, plantte zich voort over
den oceaan en scheen niets menschelijks tè
hebben.
Wat was dat? mompelde de neger,
terwijl hijzich de oogen uitwreef. Je zou
zeggen iemand, die bezig is te verdrinken.
Wat d'.;nk jij, baassie Brace?
Ik denk eer dat het een mensch is, die
door een haai wordt gegrepen.
Gelijk heb je, net zoo'n gil gaf baassie
Le Gris, voordat het met hem gedaan was.
En toch, zei Ben Brace, klinkt het ook
weer anders. Dat is geen menschenstem:
nooit heb ik iets gehoord dat daarop leek!
Kijk eens, ginds zie ik wat! onderbrak
Wil hem, op drie kabellengten van ons af.
Zion jullie daar niet een donkere massa, die
zich beweegt? Het lijkt wel een boot!
Dat is een boot, daar ben ik zeker van!
zei nu ook de neger.
Ook Ben Brace moest toestemmen, dat
het zoo was. Hij ontwaarde bovendien mid
den in die boot een man, die daar zich over-
bas, afc teiLM) takygür cast g&jg,
De verscnriKKeijjkc kreei kionk opnieuw
en verloor zich in de oneindigheid; dat kon
niet anders dan de schreeuw van een wilde
of van een krankzinnige wezen!
De nacht werd intusschen minder donker;
de dag zou weldra aanbreken; de eerste grijze
ochtendschemering begon reeds haar schuch
ter licht over den oceaan uit te breiden.
De „Catamaran" richtte zich naar de boot,
die men had ontdekt, omdat men immers van
één enkelen man niets behoefde te duchten.
Zij daarentegen waren met zijn drieën, om
zich eventueel teweer te stellen!
In tien minuten hadden zij het vaartuig in
kwestie bereikt met zijn vreemdsoortigen
passagier.
Toen ontdekten ze, dat ze de jol van de
„Pandora" voor zich hadden, en dat de eenige
man, die zich aan boord bevond, niemand
anders was dan de kapitein van den slaven
haler!
HOOFDSTUK LXXX.
Toen de jol de „Pandora" stilletjes in den
steek had gelaten, had ze zes personen aan
boord, namelijk den kapitein, twee stuurlie.
den, den timmerman en twee matrozen. Waar
waren die vijf overigen gebleven?
Daar het vaartuig een hoog boord bezat,
kon Ben dat vanaf zijn platte vlot niet ge
waar worden; eerst moest men dichterbij'
zien te komen.
Zij hadden het zeil ingenomen en bedien
den zich thans uitsluitend van hun riemen
om aan boord te geraken, maar zij deden
dit niet zonder de grootst mogelijke voorzor
gen in acht te nemen, want de lieden die in
de jol schenen te ontbreken konden wel eens
door een liggende houding aan het oog ont
trokken zijn. Ben Brace wist, dat ook deze
lieden geen erbarmen zouden kennen, zoo hij
met de zijnen hun in handen zou geraken
Als je mij vraagt zeg ik, dat er buiten
den kapitein geen ander levend wezen aan
JjgKjrtf is, Soepiwbal.
Je kunt gelijk hebben, kok, want als cle
jol zes menschen aan boord had zou die niet
zoo op het water dansen. Er zijn er denk ik
niet meer dan één of twee, en die kunnen wij
wel aan als het noodig mocht wezen! Het
beste is, ons maar van de jol meester te
maken, dan kunnen we verder zien! Maar
als de ouwe gek is, kunnen we nog wat met
hem te stellen krijgen, wat ijk je brom!
De neger nam het roer van het vlot over,
en Ben en Wil trokken aan de riemen.
Toen men de jol tot op ongeveer een halve
kabellengte genaderd was, kreeg de kapitein
het vlot in het oog. Men hoorde hem van
ve»re brullen:
Een zeil! Schip ahooi! Wie ben jullie?
Draai bij voor den.of ik vaar dwars over
je heen!
Ben Brace riep toen zijn ouden kapitein
vriendschappelijk toe, teneinde hem wat te
kalmeeren.
Kapitein, ken je me dan niet meer, ik
ben het, Ben Brace, een van de lui van de
oude „Pandora". Sneeuwbal is bij me, we
hebben op wrakhout rondgedobberd vanaf die
ontploffing
De voormalige bevelvoerder van de „Pan
dora" had den zeeman stil en rustig aan
gehoord, maar toen hij Sneeuwbal hoorde
noemen, scheen hij tot het uiterste toe ge
prikkeld te worden. Opnieuw slaakte hij
afschuwelijke kreten, zijn lichaam maakte
fantastisch woeste bewegingen, en zijn oogen
schoten vonken.
Sneeuwbal! brulde hij, Sneeuwbal zeg
je? Ellendige schoft van een kok,schoelje,
die mijn schip in brand heeft laten vliegen!
Is hij daar?! Hier er mee, ik zal hem aan zijn
zwarte keel vatten, den kerel! Leeren zal ik
hem, eens en voor al, hoe die een kaars heeft
vast te houden, als hij licht noodig heeft. Hier
met dien zwarten smeerlap!
Op hetzelfde oogenblik ontwaarde de kapi
tein, die buiten zichzelf van razernij was, den
kok, die op het vlot heen en weer liep. Hij
stiet pen gjl uit, d;e allen d<?or merg en been
drong, was met één sprong overboord en
tuimelde in zee.
Een of twee minuten verdween hij uit het
gezicht, toen dook hij weer op tusschen twee
golven, daarna rees hij met de deining, en
zag men hoe hij zich met krachtigen armslag
naar de „Catamaran" richtte.
HOOFDSTUK LXXXI.
Hij kon het vlot gemakkelijk bereiken;
slechts een dozijn vademen was hij er van
daan; men zou hem niet dan met harde maat
regelen kunnen verhinderen, aan boord te
klauteren; de schipbreukelingen gaven er
daarom de voorkeur aan, van koers te ver
anderen.
De oud-kapitein had slechts één gedachte,
de „Catamaran" te bereiken; geen enkelen
blik had hij meer over voor de jol, die hij in
den steek gelaten bad. De afstand tusschen
hem en het vlot verminderde bovendien nog,
dcoi-dat de koersverandering, die men had
uitgevoerd, eenige vertraging ten voordeele
van den zwemmer had gebracht.
Hij ging voort, den neger op de meest bar-
baarsche manier te bedreigen, waarbij hij hem
geen moment uit het oog verloor, doch on
onderbroken met woesten blik aanstaarde.
Hoe lang zou die achtervolging kunnen
duren? De kracht van den zwemmer, al werd
deze verdubbeld door den abnormalen gees
testoestand. waarin deze verkeerde, moest
weldra zijn uitgeput, en dan restte hem niet
anders, dan in zee weg te zinken.
Hem was echter een ander, en nog veel
ontzettender emde voorbehouden.
De opvarenc' :n van het vlot ontdekten in
de schuimlijn. die de zwemmer achter zich
liet, twee donkere wezens.
Hun scherpe rugvinnen staken boven het
water uit, en geleken op driehoekszeilen; de
schipbreukelingen herkenden met afschuw den
hamei"visch!
De beide monsters zwommen zonder over-
ssjMHtajsSüsE saLSiWarl
kapitein een somber escorte, dat rustig het
meest geëigende oogenblik scheen te verbei
den, om zich op hun prooi te storten.
De voormalige kapitein was zich in de
verste verte niet bewust van het gevaar, dat
hem bedreigde.
Zoodra de opvarenden van het vlot de
haaien in het oog hadden gekregen, onder
braken zij hun vlucht, vastbesloten den armen
krankzinnige te redden, ook al zouden zij
zelf onder zijn aanvallen te lijden krijgen.
De „Catamaran" manoeuvreerde opnieuw,
teneinde den afstand- tot den zwemmer te
verkorten, doch Ben en zijn kameraden be
grepen, dat zij ondanks hun inspanning hem
niet meer zouden kunnen beschermen.
De roofvisschen versnelden hun vaart; dat
was slechts het werk van eenige seconden.
Toen bevonden zij zich ieder aan een kant
van htm slachtoffer, dat zich terzijde keerde
en een der haaien gewaar werd. Instinctief
wierp hij zich naar den anderen kant, met
geen ander resultaat, dat dat hij den tweeden
haai als in den open bek zwom.
Een laatste kreet weerklonk, toen verdwe
nen de haaien met hun prooi in de diepte!
HOOFDSTUK LXXXI I
Omkeeren nu en naar de boot!
Dat was de eerste gedachte van de schip-*
breukelingen, zoodra zij zich van de tragedie,
die zich onder hun oogen had afgespeeld,
eenigszins hadden hersteld.
Opnieuw richtte zich de „Catamaran" naar
de jol, die voortging op grillige manier over
de golven te dansen.
N'?t langer hielden zij zich bezig met de
waag, of zich al dan niet nog anderen aan
boord van dit vaartuig zouden ophouden; de
waag scheen ontkennend te zijn beslist Men
kon thans wel met zekerheid aannemen, dat
de kapitein van de zes lui van de „Pandora"
de eenige overlevende was geweest. Maar
waar konden de anderen zijn gebleven?