=\G 17 AUGUSTUS 1940 PAG. 5 '/I en Zending 1\ 5D HERV. KERK. ng ïpn: Naar Raalte H. A. Visser 2 ra! fc, GEREF KERK. ma»oor Dokkum, H. v. Leeuwen. 5 Is oj B. SCHOEMAKERS Meemakers, empredikant p." te Rijswijk (Z.H.) viert a.s. jcrs werd 21 Aug. 1865 te Per- fader, wijlen Ds. J. H. Schoe- ra(u was, geboren. Hij studeerde Hóogeschool te Kampen, waar werd. 30 Nov. van dat Tzijn nee!, wiil-n prof. Or H. b nc be Landsmeer in zijn eerste Grarefok WJ naar Souburg, welke muz|900 met Groningen verwisseld k^'^feeed ds. Schoemakers zijn in- r i. d Rijn, In 191deed hij Lendrecht, welke gemeente hij Tmtjpt aan zijn emeritaat, dat hem kindP 40-jarigen dienst eervol ver- 3rd 's llc gemeente van Ka ten- ■ekerTde hol 20-jarig verblijf van na! Ss gegröeid en hij zag het aan- ló.l9laatsen tot 4 klimmen. jeers was deputaat vanwege de o-ui«van Zuid-Holland-Zuid voor chtcn 1 1' vanwege de classis Rot- Berij kerk visitator, examinator e; (QpJde vacante kerken. Bij herha- iek 'V; n- - var. - <Enee,n Zuid-Holland-Zuid. Hij was lj Van kerkbode van Kalen Tjerkblad", waarin hij zijn brie- mijn vriend Nomen Nescio" soiistfedikant heeft ds. Schoemakers gedtdiensten verleend aan de kerk •J0; 0 |J TE lsch). APELDOORN, Beri o Regisatietent van de Vereeniging n"^e Zending in Gelderland zal jus tot en met 1 Setpember te i den Badhuisweg geplaatst avond zullen er sprekers van kerkelijke richting optreden. en 's Zaterdags zullen er voor kinderen worden ge- KRO leginni VPRO Gra$RK TE VALKENBURG. izTèV-0"' kerk te jfooni' igsgeweld Gen Door een gift daartoe in de Ned. Herv. gemeente 7 i een houten noodkerkje laten oonrrimorgen in gebruik zal worden ).15 K ten di roeping der Kerk schrijft dr. H. N. Rid der- Beried over den invloed der kerk en 8.25 :iek. ,,1; cle kerk cischt, dat ze een moet brengen, dan moet -'w-cn oer kerr. zun ver- men echter de taak der kerk uif een humanistisch optimis- granw' e onderschat, maar van uit irichta zelf, dan is de conclusie n concéToet men opmerken, dat overal, van haar r0eping heeft ver- zout der aarde te zijn, haar iisch).-..n net gemeenschappehik leven ïchta? ten Soede is gekomen. Ook Het candidaten-probleem In eet in De Bazuin afgedrukt schrijven van de C.T.R.G. (Coll. Theol. Reform. Gro- ningcnsf' wordt, na uiteenzetting van den omvang en de oorzaken van het candidaten- surplus. evraagd, of er misschien iets te be reiken is door een toeslag te heffen van enkele procenten (3 a 5 pet.) op de vaste bij dragen. De uitvoering van zulk een plan zou natuurlij in kerkelijke banen moeten wor den geleid. De urm ntie van dezen voorslag is versterkt door den oorlog: Hij bracht groote moeilijk heden vc ir de kerken; de financieele toe stand w. niet meer te overzien. Bijzondere maatregelen meende men te moeten nemen: een dra. ische beperking van hulpdiensten, voorts cc inkrimping, inplaats van een uit breiding 'an het aantal predikantsplaatsen, enz En 'ie ondervinden hiervan het eerst den teru dag? Zij over wie men nog kort i voren hreef als „onze" candidaten. Daar- bij Wan- nog het feit, dat de veldpredikers in lu n' meenten terug keerden, waardoor hel getal verklooze candidaten ook nog aan zienlijk i mam. Don i andere overwegingen deden net collegium het hier genoemde denkbeeld op peren. De predikant en zijn studeerkamer - i itvoerige beschouwing in de Bazuin over den studeerenden predikant merkt J, B. op: „Het studfeeren van den „Dienaar" die ook in de eenzaamheid, in-de-overdenking, zegt: zie hier in ik: wat wilt gij dat ik doen zal, (het mag de gemeente wel steeds voor oogen •,tnon) i: een kleinigheid geen stukje van zijn amb dat hij er zoo tusschen duim en vinger .bij neemt. i „Hot rdient daarom als een belangrijke I maatrege' geprezen te worden dat in grootere ucmeentr: met twee of drie predikanten en kerkgebr i ven de kerkeraad aan de predi korden v staat, dezelfde preek andermaal in er-n ander kerkgebouw ten gehoore te bren- ben; me beoogt daarmede het „naloopen" \-an pred ikanten te voorkomen, maar tevens kan men daarmede het doel bereiken de predikanten bij den veelvuldigen arbeid de geleeenhe'd te geven zich rustig te kunnen kwijten n hun taak zonder dat de zorg vuldige oorbereiding van den predikarbeid erdoor ge :haad wordt. Het is een kostelijke regeling een groote lichtzijde voor een, die, ooit gei pen door een stadsgemeente, zi 11 wen, is tot deze dingen bekwaam? ,Dat r; o voor de dorpsdominees zich nog niet opgemaakt heeft, om deze stille werker ■n hun drui:ke campagnes eenigszins tegemoet te komen moge dezen niet verdrieten. prediken tijd in dezelfde kerk, voor zelfde gek ir. En zij hebben ook steeds goed verzorgd toffen te brengen. Temeer waar ok hit-i lerpe hoorders zijn, die 't heusch 1 merken, als de prediker 't bestaan zov t ïk ten gehoore te brengen, die hij voor 3, 4 ar ook eens gehouden heeft, maar nu verbetc 1 en bijgewerkt; immers de bijbel ver-ma d t, de bijbel, waarin de broeders elke Zond.- aanteekenen bij de tekst waar over gepi ekt wordt; de naam van den dom-ree, datum, de verdeeling. Al grooter zouden buu oogen worden, als ze 't merkten; zoowaar, i en en toen heeft dominee, ja hij zelf, óók i er die tekst gepreekt; zouden moeten twijfelen aan zijn ijver....? Neen dk intuur durven velen niet aan. „Dus m ijverig voortgegaan met het werk op de stu -rkamer". CENT In den en Chr. F meldt, de 1AL BOND INW. ZENDING eg met verwante Bonden. ntraal Bond voor Inw^ Zendins Bond zijn In verba yoerd mtt durend ov Bruine den Geref. tingen van Ten itingten bevoegde buitenkerkelijke ons land van de reformatie een stimuleerende heilzame het volksleven uitgegaan. Dan jzen op den arbeid van vele anisatjes en vei eenigingen, die j \yorde g nder den invloed ver, eon be- een!tor„, c m discrediet) op sociaal ge- inende tegenstellingen hebben atc-rieele en zedelijke vruchten ï-pen, en dat niet in den weg af vijandschap, maar met een Jvangelie. zijde is er, vooral in dagen als an, gcerr reden tot r-oemcu. De leugen en het onrecht neemt re-.htigheid en waarheid wordt ;-.-jaagd. De stem der kerk is s niet meer dan die van een, woestijn. Sommigen spreken rholen van het bankroet der olgt.rekking is echter de waar- ig met leugen gemengd. Wéér hét feit, dat in de loute- len van haar volgelingen jleken te zijn. Onwaar is echter, het .onrecht ooit het iet recht zou beteekenen en dat akehjk zou zijn voor de trium- iis. Wie leeft bij het Evangelie md, dai. de wég der kerk in de "wordt en', haar invloedssfeer ■eet echter ook, 'dat de nood der -ring is en dat haar gerechtigheid wil onafscheide- i den r eer" Want iuist c-is de macht Dei aai h-iumfen viert en de kerk i| wordt het kruis van haar Heer ®Bt dan zal haar onoveiwinneiijk- vrOttomdat al wat waarlijk kerk is roepen wordt, maar ook bewaard in. dien de Christelijke kerk aller t als den Koning der Koningen Ier Heeren." 1. Instellingen is, naar de Ned. /enschelijkheid ter sprake geko- u in dezen tijd zich vragen var en geestelijken aard voor- n, die deze met de overheid in jrehgen, in algemeen overleg ideld met instellingen met loei, welke niet bij den Centraal ngesloten. 1 hiermede zijn besprekingen ge- het gevolg, dat er thans voort- leg bestaat tusschen den voor- dr. J. R. Slo te maker de i mr. dr. J. Donner namens iond van Ver eenigingen en Stich- 3armhartigheid. en van vraagstukken op het ge bied van r, n Evangelisatiearbeid vindt over leg plaat i .sschen den voorzitter en prof. dr. F W. G h e i d e, die zich op verzoek van het Verb van Evangelisatie Commissies van Gere Cerken bèreid heeft verklaard als verbindii chakel op te treden. "seder eft de Ned. Ver. voor Armenzorg en Wal gheid gemeend, dat de tijdsom- siandigheo. het wenschelijk maken den kring van ersonen, die zich meer in het Dij zonder m de leiding der Ned. Vereeniging bezighoud -n, uit te breiden, teneinde he: karakter in een organische vertegenwoor diging va de maatschappelijke zorg nog dui delijker te doen spreken. Met het oog hierop werd o.m contact gezocht met den Centraal Bond, die voorzitter heeft zich bereid ver klaard z ing te nemen in het dagelijksche beai-uri; der vereeniging, dat wederzijds lichtingen san vragen en verstrekken. J.V. EN M.V. OP G. G. V/censd 21 Augustus houden de J.V. M.V. op .G. op de Veluwe hun Landdag Berg en Bosch te Apeldoorn. Prof. dr. K. Dijk spreekt ver: Levenshouding in de brandi - g van dezen tijd; mr. J. A. de Wilde: G en rust maar bezi J R, Gor spreekt een slotwoord. ZATERDAGAVOND-GEBED TE ZEIST Op initiatief van ds. G. Lugtigheid, geref. predikant te Zeist, is besloten wekelijks, aan den vóór-avond van den Zondag, n.l. des Zaterdagsavonds te 8 uur, een korte wijdings- dienst te houden in de Geref. Oosterkerk aan den Woudenbergscheweg aldaar. Deze dienst, die als „Zaterdagavond-gebed bekend staat, wordt ook door andersdenkenden druk bezocht. In navolging hiervan wordt, van Ned. her vormde zijde, thans eiken Zaterdagavond te half negen, een korte samenkomst gehouden in het gebouw „Irene" aan de Slotlaan te Zeist. Deze laatste dienst draagt een meer litur gisch karakter. In het werk gestelde pogingen om beide samenkomsten tot één interkerkelijk geheel te vereenigen, waarvoor ook van Chr. Geref. zijde werd gevoeld, zijn mislukt. IN HET ZIEKENHUIS. In „Pniël" vertelt Prof. Dr. P. S t e g e n g a Az. (die met Prof. De Vrijer, Dr. Edelkoort, Ds. Kamsteeg, Dr. Riemens, Ds. Straatsma en Ds. van Veldhuizen thans het blad van wijlen Dr. Gunning vult) van een bezoek aan een ernstig ziek meisje in een der Amsterdamsche ziekenhuizen. „Nooit ga ik, schrijft Prof. S. ter inleiding, naar ziekenhuis zonder een gevoel van tegen- Niet omdat ik er iets tegen zou hebben zieken te troosten, natuurlijk niet. Neen, maar omdat men instinctmatig voelt, dat in zulke inrichtingen niet met onzen arbeid gerekend wordt, zoo kan ik het misschien het beste zeggen. Zeker, „de bedienaars van den Godsdienst" hebben ten allen tijde vrijen toegang, althans in theorie, maar „Gods dienst" is nu eenmaal niet een drankje, dat we onafhankelijk van de omgeving even kunnen toedienen, noch een verband, dat we kunnen aanleggen, ook al staat de heele wereld er naar te kijken. Wat wij te doen hebben is heel teer werk, dat eigenlijk alleen onder vier oogen gebeuren kan, en niet goed werkt het op onzen arbeid, als datgene, wat we zeggen, ten minste door enkelen, die er vlak naast liggen, wordt opgevangen." En dan, over de 25-jarige patiënte schrij vende, vervolgt hij: „Ik kende haar niet, had nooit van haar gehoord, zij kende mij nauwelijks, althans niet van aanzien, nooit was ze bij mij ter kerk geweest, ze was al acht jaar ziek. Ze begon zooals ze zoo dikwijls beginnen, en zulk een begin doet mij altijd opnieuw pijn met een verontschuldiging, dat ze niet was „aangenomen". Wat denken die arme meri- schen toch van ons? Denken ze, dat we misschien eerst daarnaar zullen informeeren om, voor het geval er geen „aannemen" heeft plaats gehad, hen niet voor vol aan te zien, of misschien wel ons niet meer met hen in te laten? Ach, zijn er dan-heusch dienaars van het Evangelie, die zoo doen? Zijn er dan heusch Christenen, die opstaan van een ziekbed, zoodra ze er achter zijn gekomen, dat de lijder geen lidmaat of zelfs geen „dooplid" is van hun kerk? Ik kan het niet gelooven, dat ze er zóó zijn, en toch.... waarom beginnen de stakkers dan altijd „Ik zei: „Dat is heelemaal niet erg, dat geeft niets, maar weet je wat belangrijker is? De vraag of Christus jou al heeft aan genomen. Of je al in de kerk aangenomen bent of niet, is van weinig belang, maar heeft de Heiland je al aangenomen?" Zie daar was het weer in mijn ziel, het diepe, onbeschrijflijke gevoel, dat Jezus de cenige, eeuwige Heiland en Herder is. Ik geloof dat altijd wel, daar is eigenlijk nooit een tijd geweest, dat ik daaraan twijfelde; maar het voelen, d.i. het met vaste zekerheid als een realiteit in eigen ziel te kennen, zoo rustig en vast, dat ik er gaarne in dat moment op zou sterven, dat heb ik maar een enkele maal. Toen op dat moment had ik het, het schoot door mijn ziel als een zonnestraal. Ik kan niet zeggen wat het was, het liet alle formuleering verre achter zich, en was bbven alle dogma verheven, het was een vloeien uit God en keeren tot God, een wisselwerking van heilige aandoeningen. H ij zeide reëel en klaar: „Ik ben de goede Herder!" Onderwijs PROF. DR. A. G. HONIG Naar De Zeeuw vernam, is Prof. Dr. A. G. Honig, oud-hoogleeraar aan de Theol. Hoo- geschool te Kampen, ernstig ongesteld. Zijn. toestand is zorgwekkend. Hef zevende leerjaar In verband met het thans verschenen Rap port inzake een 7e leerjaar in de Lagere School trekt onze aandacht een opmerking in „Onze Vacatures", waarin tot voorzichtigheid ge maand wordt. „Als er geklaagd wordt, dat er een tekort dreigt te ontstaan aan intellectueele en gees telijke ontwikkeling en men daarbij wijst op de eischen, die de moderne industrie stelt aan haar geschoolde arbeiders, dan is het zaak, zich toch eens weer te bezinnen op de taak, die de lagere school heeft ten ^opzichte van het volkskind. De lagere school moet zorgen voor een ste vige onderbouw, maar kan ook niet meer doen. Dat wil dus zeggen, dat de lagere school het volkskind de mogelijkheid moet scheppen, zich verder te ontwikkelen, al naar mate dat voor de bijzondere functies, die het later zal moeten verrichten, noodig is. Doet de scnool dit, dan vervult ze haar taak naar behooren. Meer kan zij niet doen. En als men meent, dat men met de verintellectualiseering van Ducht gij nog steeds schade door oorlogsmolest Vraagt dan hel lidmaatschap „NIEUW MOLEST-RISICO" (evenals de bekende, oude ver eeniging Molest—Risico in adminis tratie bij „CENTRAAL BEHEER". Singel 126—130. Amsterdam, Tel. 47190). Belangstelling voor deze nieuwe organisatie overweldigend. Voldoende draagvlak in enkele dagen bereikt. Nieuw Molesl-Risico is in werking gelreden. Slell niet uitVraagt omgaand inlichtingen. ons onderwijs nog verder moet gaan, dan heeft men het totaal mis. Onze scholen heb ben daaronder al lang genoeg en al te veel geleden. En als er dan gevraagd wordt om uitbrei ding van den leerplicht, dan moeten we zeg gen, dat we daar zonder meer niet vóór zijn. Ons volkskind heeft goed vervolgonderwijs noodig en men kan dat verplichtend stellen in dien zin, dat men niet als volwaardige ar beidskracht te werk mag worden gesteld, vóór men met goed resultaat dat vervolgonderwijs heeft gevolgd. Dat is echter heel iets anders dan de schooldwang, dien we nu kennen." De „Groote" en de Unie In „De School met den Bijbel" bepleit v.d. H.(oven) v. G(enderen) met warmte een samengaan (liefst een fusie) van de Vereen, van Chr. Onderwijzers, enz. en de Unie van Chr. Onderwijzers: „Wij, Christelijke onderwijzers, zijn in twee verschillende groepen georganiseerd, de Vereeniging en de Unie! Is dat nu nog noodig? Is dat in deze tijd nog verantwoord? Als wij in onze bladen om eenheid vragen, moeten we dan eerst zélf niet het voorbeeld geven en deze gedeeldheid opheffen? Willen wij niet met een kloeke daad het voorbeeld geven? Ik weet. dat er tusschen de H.B. van beide organisaties contact bestaat en dat zij telkens reeds gezamenlijk een actie voeren. Ik weet ook, dat in sommige afdeelingen naar samen werking gestreefd wordt. Maar dat is niet genoeg! Niemand zal mij verdenken van een niet- respecteerende houding tegenover de Unie. Mijn verleden als lid en hoofdbestuurslid der Unie is daar borg voor. De Christelijke onderwijzers hebben aan het optreden der Unie veel te danken. Het streven der Unie heeft de baan gebroken voor een beter juister inzicht in de positie van den klasse onderwijzer. Zeker, er zijn fouten geweest, móér van weerszijden! Daarover kunnen we zwijgen. De Vereeniging heeft de zelfstandige positie van den klasseonderwijzer tenslotte onomwonden aanvaard. En met haar de Schoolraad. Sedert die tijd ben ik van meening dat een gescheiden optrekken voor de klasse-onder wijzers niet meer noodig is. Natuurlijk, zij hebben nog desiderata op hun programma, en tóch ik vraag hun en mijzelf ernstig af, of die een eenheid in den weg behoeven te staan". GODSDIENSTONDERWIJZER. De kerkeraad der Ned. Herv. gem. te Bum en benoemde met ingang van 1 Oct. 194Q. tot Godsdienstonderwijzer, den heer ÓY. J. Mast, te Strijen. GIFTEN EN LEGATEN Ten behoeve van de kerktelefoon ontving het Ned. Herv. Diaconessenhuis te Arnhem een gift van duizend gulden. Ten bate van de wijkverpleging in wijk I der Ned. Herv. gemeente te 's-Gravenhage werd een gift van 400 ontvangen door tusschenkomst van den oud-wijkpredikant, ds. K. H. E. Gra vemey er. reda. Hoofdakte. Geëxamineerd 8 mannelijke lidaten voor B. Geslaagd de heeren: M. W linden, Mill; A. J. Visser en Chr. Vrolijk. Ged. B.: A. Greeve. Amsterdam; mej. E. J. M. Nelissen. IJmuiden. Wapeningen. Landbouwkunde 1. o. Geslaagd de heeren J. Koelstra, Beetsterzwaag; M. D. Koersel- man, Oeken, gem Brammen; D. Kuiper. Ermelo; J. Malda. Lutten a. d Dedemsvaart A. Noorlander. Bar- neveld; L. de Rink. Fort-Zuïdwolde; A. P. de Roo. Tomaten vervangen Zuidvruchten Massa-leveranciers van vitaminen deel 2. J. Visse Binnenlandsch Nieuws Men schrijft, ons: In Zeeuwsch-Vlaanderen heeft men thans met tegenslag te kampen bij het aardappelrooier) daar er nogal veel z.g. kwade knollen voor komen. Voorloopig is het aardappelrooien dat ook stopgezet, om de aardappelen nog wat te laten uitzieken. Laten zich op velerlei wijze smakelijk verwerken De tijd breekt aan, waarin de versche tomaten wederom in overvloed en tegen lage prijzen verkrijgbaar zijn. Ongetwijfeld zal deze thans populaire vrucht dan weer in velerlei vorm een geziene gast zijn aan onzen dagelijkschen disch. Tomaten zijn gezond en smakelijk, terwijl men ze inzonderheid ook heeft leeren waardeeren als leverancier van het voor ons lichame lijk welzijn zoo onontbeerlijke vitamine C. Ook bevat de tomaat nog een hoeveelheid provitamine a (carotine). Hoewel de sinaasappel en de citroen niet geheel door de tomaten zijn te vervangen, moet, daar wij vrij zeker niet meer over voldoende zuidvruchten zullen kunnen beschikken, het gebruik van de tomaat als leverancier van deze vitamine toch ten zeerste worden aanbevolen. Bovendien laat ze zich op velerlei manieren smakelijk verwerken. Wij denken o. a. aan de ingeblikte tomaten soep, waarvan de beschikbare voorraad echter nog slechts beperkt is en die dus geleidelijk aan uiit den handel gaat verdwijnen. Al te rouwig mogen wij hierover intusschen niet zijn, daar het vitamine c-gelhalte van deze soep niet bijster hoog was, terwijl hetgeen al evenmin een te verwaarloozen factor vormde hier toch eigenlijk, uit een oogpunt van voedingswaarde, een onvolledig maal werd geleverd tegen een prijs, die althans in de gezinnen der minder draagkrachtigen slechts voor een voHedigen maaltijd kan worden uit getrokken. Laten wij de verdwijnende tomatensoep in blik dus rusten, dan gaan de gedachten in de eerste plaats uit naar het zelf conserveeren. Het drogen van tomaten, zooals dit b.v. in Italië geschiedt, is niet aanbevelenswaardig en in elk geval voor de huisvrouw te omslachtig. Tomaten in het zout hebben dit nadeel, dat de vruchten bijkans niet te ontzouten zijn, zoodat een weinig smakelijk en een vitamine c-arm gerecht overblijft. Tomaten in het zuur en tomaten-jam (ook wel van onrijpe tomaten) zijn eerder als genot middelen dan als voedingsmiddelen te be- sohouwen, zoodat hiermede slechts kleine hoeveelheden vruchten gemoeid zijn. Zoo komen wij als vanzelf terecht bij het steriliseeren. Hiervoor komen in aanmerking de heele vrucht, de tot moes verwerkte vrucht en het uitgeperste sap. Bij het steriliseeren van heele vruchten heeft men minder ruimte- verlies en verkrijgt men een oogelijker product wanneer de tomaten van het schilletje worden ontdaan (zie onderstaand recept). De berei ding van moes kan ook zonder gummiring in gekurkte flesschen tot een goed resultaat leiden. Tomatensap kan in de keuken waardevolle diensten bewijzen voor de bereiding van soepen en sausen. Het is verder ook goed te gebruiken als een opwekkende drank. Deensche methode. Wie tegen de moeite van het steriliseeren opziet, zou nog zijn toevlucht kunnen nemen tot de zg. „Deensche methode", namelijk het rauw iqmaken van vruchten onder toevoeging van benzoëzure natron. Door dezen naam behoeft men zioh niet te laten afschrik ken, want het betreft hier in wezen een natuurlijk conserveermiddel. In Denemarken volgt men namelijk sinds lang de methode om de zg. „vossenbessen" (roode boschbessen, „Preiszelbeere", vaccinium vitisidaea) een heelen winter lang goed te houden door ze in potten te doer en met gekookt en daarna afgekoeld water te overgieten. De vruchten behouden op deze wijze hun natuurlijken smaak en geur. Sinds men ontdekt heeft, dat benzoëzure natron, die zich in de hessen be vindt, oorzaak is van het niet bederven, is men er toe gekomen om dit natuurlijke con serveermiddel ook voor het rauw bewaren van andere en zelfs van niet gesuikerde vruchten toe te passen. Daartegen behoeft geen bezwaar te bestaan, mits men in het oog houdt, dat de Denen hun roode boschbessen slechts met mate genieten, zoodat ook voor op deze wijze geconserveerde tomaten eer niet te veelvuld-g gebruik aanbeveling ver dient Voor het overige houde men, wanneer men wil overgaan tot het op de een of andere wijze conserveeren van tomaten in het oog, dat ook hier de gulden regel der matiging aanbeveling verdient. Inmaak toch mag in het wintergetij de slechts dienen ter aanvulling van groenten en fruit, die ook dan in ver- schen staat verkrijgbaar zijn, hetgeen door gaans in grooteren omvang en in rijker af wisseling het geval pleegt te zijn, dan veelal wordt verondersteld. De lage zomerprijs mag daarom voor de huisvrouw niet de voor naamste reden zijn, die haar tot inmaken brengt. En bovendien is tomatenpuree in blik tot dusver verkrijgbaar tegen zoodanigen prijs, dat het ook uit dien hoofde aanbeveling ver dient om eens na te gaan of de kosten van aankoop en het risico bij de bewerking der versche vruchten, samen met den aan eei ander verbonden huiselijken arbeid, in rede lijke verhouding staan tot het nut, dat met het zelf conserveeren van tomaten kan bereiken. Recepten STERILISEEREN VAN HEELE TOMATEN (in flesschen met gummiring). Ontdoe de to maten van steeltjes en kelkblaadjes, overgiet ze met kokend water, laat ze daarin één of 2 minuten staan en verwijder de velletjes. Leg de vruchten die op deze wijze veel soepe ler zijn dan wanneer het schilletje erom blijft zoo dicht mogelijk op elkaar in de fles schen. Vul de overblijvende ruimte aan met water tot even boven de vruchten, sluit de flesch op de bekende wijze en steriliseer (of eigenlijk pasteuriseer) ze gedurende een half uur bij een temperatuur van 80 graden Cel- STERILISEEREN VAN TOMATENMOES. (in flesschen met gummiring). Wasch de toma ten, ontdoe ze van steeltjes en kelkblaadjes en snijd ze in vierde parten, laat ze in een wijde pan vlug tot moes koken, al of niet onder toevoeging van kruiden (peterselie, selderij, laurierblad, ui, kruidnagel). Breng de massa over in een vergiet en laat het overtollige vocht even uitlekken (bewaar dit om afzon derlijk als sap in te maken). Wrijf het dikke gedeelte door een zeef, zoodat de pitten achterblijven. Breng het over in de schoon gemaakte flesschen, sluit die en steriliseer het moes een half uur bij 80 graden Celsius. Indien men gesteld is op zeer dikke tomaten puree, dan kan men het gezeefde moes in een breede pan nog eerst wat inkoken. (in gekurkte flesschen). Ga op dezelfde wijze te werk als onder II, is beschreven. Gebruik echter in plaats van z.g. Weeks flesschen in dit geval flesschen of fleschjes, die met een kurk worden gesloten, desnoods gewone medi- cijnfleschjes, Giet het al of niet ingekookte, gezeefde moes door een trechter in de flesch jes tot even onder den hals, bind er met een „kruistouw" de uitgekookte kurk losjes op, zet de flesschen op een treefje of op een dub bel gevouwen krant in het kokende water en steriliseer het moes gedurende een half uur. Laat de flesschen iets bekoelen, druk er de kurken stevig in, snijd ze tot aan den rand der flesschen bij en dompel ze tweemaal in gesmolten lak of parafine. Onder een kruis touw verstaat men twee kruiselings over de kurk gelegde touwtjes, dié rond den hals met een derde touw worden samengebonden. Van ieder loshagend touwtje worden nu de twee uiteinden boven op de kurk samengeknoopt, zoodat gedurende de verhitting de kurk niet van de flesch afvalt. BEWAREN VAN RAUW TOMATENMOES. (Overgenomen uit „rauw inmaken van bessen en andere vruchten", uit het Deensch van Ellen Carlsen, vertaald door M. C. Wallis de Vries-Wijt). 4 kg tomaten, 5 g. zout, 4 g. ben zoëzure natron. Wasch de goed rijpe, maar stevige tomaten drie maal, de eerste en derde maal in schoon water, den tweeden keer in water met wat keukenzout. Laat ze uitlekken, snijd ze doormidden en maal ze. Zeef de purée en roer ze dan 4 k 5 minuten met het zout en de benzoëzure natron. Vul er de zeer goed (in een sodasopje b.v.) gereinigde flesschen mee en kurk die. CHR. BOEREN- EN TUINDERSBOND De jaarlijksche algemeene vergadering van den Chr. boeren- en tuindersbond, die altijd in Mei placht gehouden te worden maar dit maal vanwege de bijzondere omstandigheden moest worden uitgesteld, zal naar wij verne men nu plaats vinden op Donderdag 19 Sept. a.s. te Utrecht onder presidium van prof. mr. P. A. Diepenhorst van Amsterdam. In de morgenvergadering komen de huis houdelijke zaken aan de orde. In de middag vergadering zal de vice-voorzitter, de heer Chr. v. d. Heuvel van 's-Gravenhage, referee- ren over de eenheidsplannen welke op het gebied van het organisatiewezen in den land en tuinbouw worden gelanceerd. Voor het spreken van een slotwoord zal alsnog een spreker worden uitgenoodigd. De vergade ring zal om 11 uur aanvangen. Na de morgen vergadering zal een gemeenschappelijke kof fietafel wórden gehouden. BOND VAN CHR. BAKKERSPATROONS De jaarlijksche algemeene vergadering van den Bond van chr. bakkerspatroons, die oor spronkelijk in Juli. j.l. te Amsterdam zou worden gehouden, is thans bepaald op Don derdag 5 Sept. a.s. in hotel Noord-Brabant te Utrecht. De agenda vermeldt de behandeling van tal van huishoudelijke zaken, o.a. de ver kiezing van een bestuurslid, wegens periodieke aftreding van den heer M. Honders te Naald wijk, die herkiesbaar is. De heer D. J. Gritter van Kampen zal als administrateur van de stichting Onderlinge Hulp daarover enkele mededeelingen doen. In de middagvergadering zal de bonds- secretaris, de heer K. Kolstein, van Bilthoven spreken over: Distributiemoeilijkheden. Het hoofdbestuur heeft de vergadering met opzet in den jaarbeurstijd in Utrecht belegd, dan kunnen de leden het bezoek aan de jaar lijksche vergadering met een kijkje op de jaarbeurs combineeren. =-*en op den Oceaan 1 het eerste zware 'weer, dat de klingen ontmoetten, sedert de ont- i de „Pandora" en zij waren niet gerustheid over de manier, waarop zou reageeren. gelukkig dat het slechte weer zich echtèn storm ontpopte, want het :i geen weerstand hebben ^den. y waren door de mannen aan den mast vast gebonden. Zoo |org achterwege was gebleven, zou- stortzee overboord kunnen I Wat, de zeeman en den kok be- Jdie hadden zich met lijnen aan i van het vlot vast gemaakt, om fentualiteiten van onaangenamer Jiigd te wezen. fat de dag ten einde liep, viel- de zee hervond geleidelijk haar ft zeil kon weer ten volle worden de lichte bries, die over was [stuwde het vlot in de richting van gaande zon. die met haar laatste )rdat zij ging verdwijnen zee en een verblindenden gloed zette. HOOFDSTUK LXXIX. was beter dan de voorafgaande s; wel ivas de bries vrij naar de schipbreukelingen gaven (oven windstilte verre de voorkeur; "rolde nog een weinig tusschen de middernacht was de toestand fs dat Ben en zijn metgezellen «»et pei^ veroorloven, eenige rust te (Fol Gelidhun gewoonte was, namen zij op de beurt e wacht waar, natuurlijk met uit zonder ïg van Lily. Hun taak had een dubbel doel: allereerst het vlot in de goede richting te houden, en ten tweede den gezichtseinder bewaken, zoo het weder zulks toeliet, opdat -htm-g en- enkele-karis op redding zou ont gaan. Dezen nacht zouden zij meer dan een der voorgaande reden hebben gehad, zich oplet tend en waakzaam te betoonen, want de wind, clie zich hun bondgenoot had getoond, moest natuurlijk ook het groote vlot in denzel* den koers hebben vooruitgebracht. Maar zij waren allen gebroken van vermoeid heid, n konden zich eenvoudig niet langer op de been houden. Eensklaps werden zij gewekt door een krest. die zelfs de dooden zou hebben doen ontwaken, zoo dit mogelijk ware geweest. Dit geluid,' dat kort, scherp, helder en van zuil: een kracht was, dat zelfs de neger recht overeind schoot, plantte zich voort over den oceaan en scheen niets menschelijks tè hebben. Wat was dat? mompelde de neger, terwijl hijzich de oogen uitwreef. Je zou zeggen iemand, die bezig is te verdrinken. Wat d'.;nk jij, baassie Brace? Ik denk eer dat het een mensch is, die door een haai wordt gegrepen. Gelijk heb je, net zoo'n gil gaf baassie Le Gris, voordat het met hem gedaan was. En toch, zei Ben Brace, klinkt het ook weer anders. Dat is geen menschenstem: nooit heb ik iets gehoord dat daarop leek! Kijk eens, ginds zie ik wat! onderbrak Wil hem, op drie kabellengten van ons af. Zion jullie daar niet een donkere massa, die zich beweegt? Het lijkt wel een boot! Dat is een boot, daar ben ik zeker van! zei nu ook de neger. Ook Ben Brace moest toestemmen, dat het zoo was. Hij ontwaarde bovendien mid den in die boot een man, die daar zich over- bas, afc teiLM) takygür cast g&jg, De verscnriKKeijjkc kreei kionk opnieuw en verloor zich in de oneindigheid; dat kon niet anders dan de schreeuw van een wilde of van een krankzinnige wezen! De nacht werd intusschen minder donker; de dag zou weldra aanbreken; de eerste grijze ochtendschemering begon reeds haar schuch ter licht over den oceaan uit te breiden. De „Catamaran" richtte zich naar de boot, die men had ontdekt, omdat men immers van één enkelen man niets behoefde te duchten. Zij daarentegen waren met zijn drieën, om zich eventueel teweer te stellen! In tien minuten hadden zij het vaartuig in kwestie bereikt met zijn vreemdsoortigen passagier. Toen ontdekten ze, dat ze de jol van de „Pandora" voor zich hadden, en dat de eenige man, die zich aan boord bevond, niemand anders was dan de kapitein van den slaven haler! HOOFDSTUK LXXX. Toen de jol de „Pandora" stilletjes in den steek had gelaten, had ze zes personen aan boord, namelijk den kapitein, twee stuurlie. den, den timmerman en twee matrozen. Waar waren die vijf overigen gebleven? Daar het vaartuig een hoog boord bezat, kon Ben dat vanaf zijn platte vlot niet ge waar worden; eerst moest men dichterbij' zien te komen. Zij hadden het zeil ingenomen en bedien den zich thans uitsluitend van hun riemen om aan boord te geraken, maar zij deden dit niet zonder de grootst mogelijke voorzor gen in acht te nemen, want de lieden die in de jol schenen te ontbreken konden wel eens door een liggende houding aan het oog ont trokken zijn. Ben Brace wist, dat ook deze lieden geen erbarmen zouden kennen, zoo hij met de zijnen hun in handen zou geraken Als je mij vraagt zeg ik, dat er buiten den kapitein geen ander levend wezen aan JjgKjrtf is, Soepiwbal. Je kunt gelijk hebben, kok, want als cle jol zes menschen aan boord had zou die niet zoo op het water dansen. Er zijn er denk ik niet meer dan één of twee, en die kunnen wij wel aan als het noodig mocht wezen! Het beste is, ons maar van de jol meester te maken, dan kunnen we verder zien! Maar als de ouwe gek is, kunnen we nog wat met hem te stellen krijgen, wat ijk je brom! De neger nam het roer van het vlot over, en Ben en Wil trokken aan de riemen. Toen men de jol tot op ongeveer een halve kabellengte genaderd was, kreeg de kapitein het vlot in het oog. Men hoorde hem van ve»re brullen: Een zeil! Schip ahooi! Wie ben jullie? Draai bij voor den.of ik vaar dwars over je heen! Ben Brace riep toen zijn ouden kapitein vriendschappelijk toe, teneinde hem wat te kalmeeren. Kapitein, ken je me dan niet meer, ik ben het, Ben Brace, een van de lui van de oude „Pandora". Sneeuwbal is bij me, we hebben op wrakhout rondgedobberd vanaf die ontploffing De voormalige bevelvoerder van de „Pan dora" had den zeeman stil en rustig aan gehoord, maar toen hij Sneeuwbal hoorde noemen, scheen hij tot het uiterste toe ge prikkeld te worden. Opnieuw slaakte hij afschuwelijke kreten, zijn lichaam maakte fantastisch woeste bewegingen, en zijn oogen schoten vonken. Sneeuwbal! brulde hij, Sneeuwbal zeg je? Ellendige schoft van een kok,schoelje, die mijn schip in brand heeft laten vliegen! Is hij daar?! Hier er mee, ik zal hem aan zijn zwarte keel vatten, den kerel! Leeren zal ik hem, eens en voor al, hoe die een kaars heeft vast te houden, als hij licht noodig heeft. Hier met dien zwarten smeerlap! Op hetzelfde oogenblik ontwaarde de kapi tein, die buiten zichzelf van razernij was, den kok, die op het vlot heen en weer liep. Hij stiet pen gjl uit, d;e allen d<?or merg en been drong, was met één sprong overboord en tuimelde in zee. Een of twee minuten verdween hij uit het gezicht, toen dook hij weer op tusschen twee golven, daarna rees hij met de deining, en zag men hoe hij zich met krachtigen armslag naar de „Catamaran" richtte. HOOFDSTUK LXXXI. Hij kon het vlot gemakkelijk bereiken; slechts een dozijn vademen was hij er van daan; men zou hem niet dan met harde maat regelen kunnen verhinderen, aan boord te klauteren; de schipbreukelingen gaven er daarom de voorkeur aan, van koers te ver anderen. De oud-kapitein had slechts één gedachte, de „Catamaran" te bereiken; geen enkelen blik had hij meer over voor de jol, die hij in den steek gelaten bad. De afstand tusschen hem en het vlot verminderde bovendien nog, dcoi-dat de koersverandering, die men had uitgevoerd, eenige vertraging ten voordeele van den zwemmer had gebracht. Hij ging voort, den neger op de meest bar- baarsche manier te bedreigen, waarbij hij hem geen moment uit het oog verloor, doch on onderbroken met woesten blik aanstaarde. Hoe lang zou die achtervolging kunnen duren? De kracht van den zwemmer, al werd deze verdubbeld door den abnormalen gees testoestand. waarin deze verkeerde, moest weldra zijn uitgeput, en dan restte hem niet anders, dan in zee weg te zinken. Hem was echter een ander, en nog veel ontzettender emde voorbehouden. De opvarenc' :n van het vlot ontdekten in de schuimlijn. die de zwemmer achter zich liet, twee donkere wezens. Hun scherpe rugvinnen staken boven het water uit, en geleken op driehoekszeilen; de schipbreukelingen herkenden met afschuw den hamei"visch! De beide monsters zwommen zonder over- ssjMHtajsSüsE saLSiWarl kapitein een somber escorte, dat rustig het meest geëigende oogenblik scheen te verbei den, om zich op hun prooi te storten. De voormalige kapitein was zich in de verste verte niet bewust van het gevaar, dat hem bedreigde. Zoodra de opvarenden van het vlot de haaien in het oog hadden gekregen, onder braken zij hun vlucht, vastbesloten den armen krankzinnige te redden, ook al zouden zij zelf onder zijn aanvallen te lijden krijgen. De „Catamaran" manoeuvreerde opnieuw, teneinde den afstand- tot den zwemmer te verkorten, doch Ben en zijn kameraden be grepen, dat zij ondanks hun inspanning hem niet meer zouden kunnen beschermen. De roofvisschen versnelden hun vaart; dat was slechts het werk van eenige seconden. Toen bevonden zij zich ieder aan een kant van htm slachtoffer, dat zich terzijde keerde en een der haaien gewaar werd. Instinctief wierp hij zich naar den anderen kant, met geen ander resultaat, dat dat hij den tweeden haai als in den open bek zwom. Een laatste kreet weerklonk, toen verdwe nen de haaien met hun prooi in de diepte! HOOFDSTUK LXXXI I Omkeeren nu en naar de boot! Dat was de eerste gedachte van de schip-* breukelingen, zoodra zij zich van de tragedie, die zich onder hun oogen had afgespeeld, eenigszins hadden hersteld. Opnieuw richtte zich de „Catamaran" naar de jol, die voortging op grillige manier over de golven te dansen. N'?t langer hielden zij zich bezig met de waag, of zich al dan niet nog anderen aan boord van dit vaartuig zouden ophouden; de waag scheen ontkennend te zijn beslist Men kon thans wel met zekerheid aannemen, dat de kapitein van de zes lui van de „Pandora" de eenige overlevende was geweest. Maar waar konden de anderen zijn gebleven?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5