ifsssarabie EEN GOEDE VANGST I i iUI ii sj Eens was het, met de Oekraïne, de graanschuur van Europa EESSARABIë I Wonderlijk Vnnd met typisch Oosierscne rnsiag. h,ens was liet, samen met de Oekraïne, de graanschuur van Europa. Golven de vlakten, rijpende korenvelden, vruchtbare boomgaarden, intensieve schapenteelt, ze geven het karakter aan dit landschap, dat plotseling is overgegaan van Roemeensche onder Russische hoersohappij. De bevolking leeft er onder armoedige omstandig heden, ze staat ook op 'laag'cultureel peil en leeft vaak in onzindelijke stadjes en dorpen. Toch gaat er van dit land bekoring uit. Het is er anders dan óndens. Er is sfeer. Imponeeren doen de sterke, eeuwenoude vestin gen in hot Bessarabische tand, onvergetelijk is hier de blik op de oneindige Russische steppen, en het is alleen maar jammer, dal men uit dit rijke land niet meer mogelijkheden weet to putten, Het type van den Bessarabischen boer, dat de overgang vormt van den Roemeen naar den Rus 'dan tot dusver het geval was. Want economisch is het tot groote dingen in staat, mits er maar een juist beheer wordt gevoerd'. STIEFMOEDERLIJK BEDEELD Wie lectuur over Bessarabië zoekt, moet daarvoor groote moeite doen. In tijdschrift en periodiek wordt het land, zelfs in speciale uitgaven over Roemenië slechts terloops vermeld. Het Roemeen sche landsbestuur sohijnt zich met deze provincie niet al te zéér ingelaten te hebben. Vooruitstre vend is het bewind in geen geval geweest. Meer 'don de helft van de bevolking kan lezen nooh schrijven, en staat op een lago trap van ontwikke ling. En toch maakte de bevolking van Bessara bië 16 procent uit van de totale Roemeensche be volking, terwijl de oppervlakte van ruim '44000 K.M.2 15 procent van de geheele Roemeen- fiche oppervlakte bedroeg. In een Amerikaansch tijdschrift lozen wij, dat Roemenië haar minderheden in Bessarabië heel >vat minder goed heeft behandeld, dan die vcr- iworven uit de vroegere Oostenrijk-IIongaarsche monarchie. Heeft men soms steeds zien aankomen dat het op een goeden dag nog wel eens mis zou gaan en dat Rusland zijn aanspraken nog wel eens kracht zou doen bijzetten? In elk geval is thans het getij gekeerd: naar het heet liggen thans 200 Russische divisies in Bessarabië, en Waarmee is het land tot de situatie van voor 1914 /weergekeerd, toen het oveneens ondor Russisch bestuur stond, EEN STUKJE HISTORIE Do eeuwen door is het lot van Bessarabië wissel vallig geweest. In de eerste eeuwen van onze jaar-» /telling had het land zeer te lijden van de inval- Hcn van allerlei barbaren uit het Oosten, niet to /vergeten vooral de Hunnen en do Tartaren. Eerst in de veertiende eeuw weten de Roemenen Bessarabië binnen te dringen. In 1467 wordt het land ingedeeld bij het Roemeensche Vorstendom Moldavië, dooh dit is van korten duur. Van 1520 1566 bersten de Turken Zuid-Bassarabië, ge volgd door Rus-' che invasies in later eeuwvn* De meest bnfengrtykc datum in de geschiedenis van Bessaiabië ie .'S Mei 1812, toen hot verdrag aan Rusland werd afgestaan. Dit bleef zoo, uitge zonderd een korte onderbreking in de zeventiger jaren van de. vorige eeuw, tot op den wereld oorlog, die in 1914 uitbrak. In 1917 volgde de Rus sische revolutie. Er werd in Bessarabië een Na tionaal Moldavisoh Comité opgericht, welke een onafhankelijke Moldavische Republiek uitriep, wclko zich op 27 Maart 1918 vrijwillig bij Roe menië aansloot. Rusland is hiermee nooit accoord gegaan, en toen het zich onlangs krachtig genoeg voelde zonder oorlog Bessarabië terug to nemen, sloeg het zijn sJ^: Bessarahië keerde tot Rusland weer. DE BETEEKENIS VAN BESSARABIE Bessarabië vormde het meest Oostelijke gebieds deel van Roemenië. Het is de strook land die zich' uitstrekt tusschcn de Dnjestr en de Fruth, in hot Zuid Oosten afgesloten door dc Donaudelta aan de Zwarte Zee, in het Noord-Westen begrensd door de Boekowina. De hoofdstad van Bessarabië Kischinew ligt ongeveer juist in het midden van het land. Komend uit het Noorden wordt veel gedaan aan wijnbouw en veeteelt. Westelijk van Kischinew doet men veel aan schapenteelt. Men fokt bier vooral de zgn. ..Karakuf-schapcn, wier vacht de laatste jaren een veel gevraagde specia liteit is in West-Europa. Dit typisch zwart-grijs- geel bontwerk treft men veel aan op mantels en bontjassen en voldoet heel goed. Zuidelijk van Kischinev vindt men veel boom gaarden, die een rijke oogst aan appelen, peren etc. opleveren. Fruit kan men hier in overvloed krijgen. Verderop vindt men uitgebreide koren velden. Roemenië verliest thans een belangrijk deel van zijn graanoogst (tarwe 20 proc.; gerst 33 proc.; rogge 30 proc., mais 16 proc. De laatste jaren heeft men zich in Bessarabië ern stig toegelegd op den verbouw van sojabooncn. De stoot daartoe is uitgegaan van het bekende Duit- sche concern, de I. G. Farbenindustrie. Hiermee zijn mooie resultaten behaald. In 1937 was 75 procent van den geheelcn Roemeenschen sojaboonenoogst afkomstig uit Bessarabië. Deze oogst ging vrijwel geheel naar Duitschland. Zeer belangrijk is ook dc verbouw van zonne bloemen. Oliepcrserijen zorgen voor do verdere verwerking. De zonnebloempitkocken gingen voor een deel naar Scandinavië, vooral naar Denemar ken. Nederland heeft voor dit voedzame product nimmer ecnige belangstelling getoond. Men was hier teveel gewend aan lijnkoeken, kokoskoeken en sojakoeken, voor de verzorging van het vee, DE BEVOLKING VAN BESSARABIE Ruim drie millioen menschcn, die in Bessarabië wonen zijn thans onder Russisch bewind ge komen. Ongeveer 87 procent hiervan legt zich op de landbouw toe. De Roemenen maken on - geveer de helft van de bevolking uit. De KI e i n- R u s s e n (Oekraïnere) wonen vooral in het Noorden, voornamelijk in het district Khotin. Ook maken zij de meerderheid uit in het district van Akkerman, de Turksohe naam voor het voornamere Cetatea-Alba (vrij vertaald: Witte Stad). Men vindt in Bessarabië ook ongeveer 80.000 Duitsche kol omvaten. Deze zochten in den Napoleonistisehen tijd hier een goed heen komen. In den heerszuchtigen Corsikaan zagen zij den Antichrist en in den toeninaligen Tsaar Alexander meenden zij den redder der wereld te bespeuren. Veel plaatsnamen herinneren aan die spannende dogen: Katzbach, Leipzig, Kulm, Boro- N 6 P D Bit LSJJLsjl Bessarabisch meisje in haar typische kleederdracht <iio, ja, zelfs Parijs en Fère Ohampe Noisd herinneren aan dc tegenslagen, die Napoleon lil het laatst van zijn leven te verwerken kreeg. Hot centrum van de Duitsche kolonisten is T a- r u t i n o. Zij zijn meeat Evangelisch-Luthersch* en wonen in c.a. 13 kolonies. Zij beschikken over eigen volksscholen, en zelfs over eon gym nasium, wetenschappelijke vereenigingen en een bibliotheek. De bestuurswijziging zal ook dezet mcnschcn niet onberoerd laten. Reeds zijn be sprekingen gaande om hen naar hot oude va derland te doen terugkceren. Ook kleinere groepen wonen in Bessarabië: Bulgaren, Armenen, Albaniër s, Grieken, en Zigeuners, doch veel gewicht in de schaal leggen zij niet IS BESSARABIE EEN TOERISTENLAND? Het antwoord op deze vraag moet ontkennend luiden! Do \TeemdeIing, die er komt, is meestal weer blij, wanneer hij het land den rug toekeert* Waarom? Omdat het land gespeend is van alle begrip van Wcst-Europcesche beschaving, zin delijkheid en reinheid. Wij spraken een toerist, die nog kort voor den oorlog Kischinev, de hoofdstad van Bessarabië bezocht. Er wonen daar 100.000 menschcn, waarvan ruim de helft Joden, die op handelsgebied de lakens uitdeelen. Men kan deze stad bereiken via Boekarest of Czernowitz en spoort er dan 12 tot 14 uren over* In het beste hotel van Kischinev is echter nog alle zindelijkheid en reinheid zoek, en legt men zldlï 'ölol flair biet «ëw Kulfero TiuTvertng ter ruste 11 Dnar komt bij de ondraaglijke hitte in de zomer' maanden, zoodat men vaak ijiet weet, waar uien het zoeken moet. In een dgl. temperatuur is een treinrit geen pretje, vooral als men er els toerist cenigszins behooiiijk uitziet. Overal in het land cioet men zich tijdens de warmte tc goed aan de saprijke watermeloenen, een soort groote groene pompom of kalebas, d c men voor 1 of 2 lel (de Roemeensche munt) koopen kan. Deze prijs komt overeen met 3 5 Hollandsche centen. Het ongeluk is nu, wanneer andere reizigers iri de coupé zulk een vrucht opensnijden, het 6ap met geweld overal heenspat en men in minder don croon hm wn rostmim vol lekken heeft, Maar al te vaak zoekt men daarom een goed heenkomen op de balkons van den trein. ANDERE BELANGRIJKE STEDEN Naast Kischinev, zijn er in Bessarabië nog een zevental andere belangrijke plaatsen, die te gelijk de naam dragen van de provincie, waarin zij gelegen zijnKhotin, Saroki, B ij o e 1 - tV o y, Orgyee'v, Bendery, Akker/man en Izmaïl. Zeer interessant zijn de sterke kas teden aan de oevers van de Dnjestr. Allereerst moet do vesting van Khotin genoemd worden* Als men op dc torens van dit kasteel staat, ziet men eindeloos ver in de Russische steppen en het schilderachtige, kronkelende dal van do Dnjestr. Niettegenstaande zijn ouderdom, zijn de muren van dit oude Vorstenverblijf nog goed bewaard gebleven. Dat is eveneens het geval met do prachtige steenversieringen boven ramen en vensters. Kleiner, maar ook bezienswaardig zijn de kasteden van Soroca en Tighina. Het schoonste, historische slot van Oost-Bessarabiö vindt men intusechcn te C e t a t e a-A 1 b a. Van deze vesting zijn de citadel cn do buiten muren nog volkomen intact, en men verbaast n 'gt—mnm re-T—„re—waai—m—MW—MWMBMB—IPMfflPMi AVI De vesting Khotin, dateerende uit de 15de eeuw aan den oever van de Dnjestr. zich hier over dc geniale bouwkunst van het voorgeslacht. Zoo heeft ook het Bessarabische land zijn be koring. Men kan het alleen maar betreuren, dat de bevolking gunstige uitzondering daar ge laten geen hooger trap van ontwikkeling heeft bereikt. Dit land bevat nog rijke toekomstmoge lijkheden, mits de kansen maar gegrepen worden. Zal dat onder het nieuwe bewind inder daad het geval zijn? Het zacht-golvende landschap van Bessarabië door F. van Keulen STIL en verlaten ligt de weg, die loopt naar „de Put", een stuk laag gelegen land aan de trekvaart, een kwartier gaans van 'f 6tadje 'dat daar wegduikt achter de hooge boomen. Sléchts de torenspits is zichtbaar met het pas opgeverfde haantje, dat goud-gelig glanst in het zachte maanlicht. D© boomen met hun zwaar overhangende takken werpen grillige schaduwen vooruit op den weg* Een eenzame waterrat glijdt den lagen walkant af het water in. Kleine lichtrimpeltjes verraden d« plek, waar het diertje wegdook. Verder is er weinig te horen of te zien, dat do aandacht van 't luisteren of kijken waard is. Of toch wel: in de verte kondigt knerpend grind do komst van een mensohëlijk wezen aan. Vanaf den hemel kijken pinkende steroogen belangstellend toe. De voetstappen komen nader. Een mannenstap* Tc zien aan gang en houding Is 't Jan Siemes uit „de Schapenhoek". Onder z'n arm draagt hij een opgerolden groven jutezak. Van dichtbij zou men een voldanen trek om z'n gegroefden mond kunnen ontdekken. Even voorbij de boerderij van Van Vliet staat hij stil, luistert naar eventueele verdachte geluiden en stapt, niets hoorend, den rechter wegberm af. Over de sloot, die den weg scheidt van de vele volkstuintjes, ligt een smalle plank, die hij over loopt. Nu is er van den weg af niets meer te zien dan een donkere schim even boven do bessenstrui- kcn. Niet veel later komen de voetstappen denzelfden weg terug. De zak is nu uitgerold cn schijnt het een of ander voorwerp te bevatten. Van boven is do zak losjes toegebonden. Vóór hij de sloot weer overkomt, luistert hij scherp. Er schijnt geen onraad te zijn, want het volgend oogenblik is hij do zwiepende plank al over, en bevindt zich op den terugweg. Intusschen is het middernacht geworden. Al3 hij vlak bij den straatweg gekomen Is, slaat do klok haar langzame slagen. Twaalf in getal. De echo rolt lang na over de kleino stad, die ver storven ligt te wachten op een nieuwen dag* 't Geluid vult do lege straten, dringt de huizen binnen, en doet een onru6tigen slaper even op schrikken, om meteen weer weg te soezen, het land der ongekende mogelijkheden binnen. Niet3 zou op dit oogenblik doen vermoeden, dat over dit rustige land een oorlog gegaan is, waarvan de vele bedrijvige zoeklichten als over blijfsels beschouwd kunnen worden. Uit do verre verte komt een dof, langzaam aan zwellend gezoem, alsof een volle goedcrcntreini ver weg een spoorbrug overgaat. Do zoeklichten worden onrustiger, en vorscheif met scherpe stralenbundels langs dit stukje Hol- landsche hemel* Door de stille straten surveilleeren politie agenten. Twee van hen, Bruins en Maan, loopen met een speciale opdracht. Ze moeten Meeuwsen, den lompenboer uit „do Schapenhoek", in t' oog houden, 't Is een oude bekende van dc politie, die reeds in de oorlog van '14'18 menigen raken slag heeft weten te slaan, en die nog nooit stil gezeten heeft, als er met een „vuil zaakje" iets te verdienen viel. Voor dezen avond hebben zij zelfs bepaalde aan wijzingen gekregen. Heel verklaarbaar is het dus, dat ze zich in de omtrek van „de Schapenhoek" ophouden, om 's mans gangen zoo nauwkeurig mogelijk na te gaan. Jan Siemes verhaast z'n moeizame stap tot do klompen plotseling luidop klossen over de hobbel keien .Hij schrikt er zelf van, en slapt naar den wegkant, waar het grind 't harde geluid dempt. Tot nog toe is alles goed gegaan. Hij is nog geen sterveling tegengekomen. Wie loopt er ook op dezen tijd op straat, als het niet dringend noodig is. Daar is de Dijk straat al. Dan gebeurt het.Een donkere stem: „Halt Po litici Twee zwarte gedaanten springen uit het bescher mende duister der huizenrij te voorsohijn. Een met doniker papier afgeschermde zaklantaarn werpt haar gedempt licht vooruit. Jan staat, de stramme knieën knikken, de rimpe lende handen laten den zak schieten. De politiemannen zijn bij hem. De zilveren knoo- pen glanzen diep tegen den donkeren achter grond der zwarte pakken. Even aarzelen zij. Want de beruchte Meeuwsen is hot niet. Maar ook heel even, want zich herstel lend zegt de grootste, terwijl het schijnsel van dQ lantaarn op Jans gezicht valt: Jan Siemes, niet? Jan knikt. Waar is de reie zoo laat heen?, - Naar huis. Wat zit er dan in die zak? Liohit schouderschokken, hardnekkig zwijgen. Het is entkele oogcnblikken stil. Uit een lekkë dakgoot valt staag een koude waterdroppel. Even is er een blik van verstandhouding tus schcn de beide dienders. Ze mogen Meeuwsen dan niet op heeterdaad betrapt hebben, maar dat er iets niet in orde is met dien zak van Siemes, is zeker. Wie weet wat dit wel voor gemeene zaak is. Trou wens, wie zal zeggen of deze man niet met Meeuw sen onder één hoedje speelt, Hun besluit is genomen: „U kunit meegaan naar 't bureau. Dan zal dc chef do rest wel uitzoeken". Er vaart een lichte rilling door Jan heen. Dan grijpt hij de zak van de straat, en loopt met dó politiemannen mee. Zwijgend gaat het drietal voort, Wie had dat ooit van Siemes kunnen denken* In dc verte jankt een angstige hond. Vijf minuten later stappen ze de deur van het bu reau van politie binnen, cn loopen den langen gang door. Voor de tweede deur links staat men stil. Een van de agenten klopt aan, en op een „binnen" schui ven ze gedrieën de kamer in. Jan laat z'n klompen achter, en komt op kouse- vooten nader, den zak in dc rechterhand. Op den schoorsteen is het monotoon tikken van de ouderwetsche pendule. De man achter 't bureau kijkt vragen-d op. Eén vertelt: zoo cn zoo, en de man wou niet zeggen wat er in den zak zat „Maak dien zak eens open", beveelt hij kort aan één van de dienders. Vóór deze dit kan doen, bukt Jan zich, knoopt met licht trillende vingers den zak los, steekt de beide handen er in, cn „Daar heb-ie ze dan, draai ze meteen de nek maar om, want da mot toch gebeure", en tegelijkertijd zet hij twee spartelcndo spierwitte konijntjes op tafel, die de roode oogjes toeknijpen tegen 't felle lamplicht. De drie politiebeambten kijken even verwonderd* van Jan naar de konijnen, en terug. Eén van de diertjes hipt den kant van den chef heen „Berg die beesten maar weg, Siemes, cn zeg waf je er mee doen wou". Jan gehoorzaamt, en antwoordt dan: „Dat weet Uwcs ommers wel". „Ik verlang recht streeksche antwoorden op m'n; vragen. Maar vertel me eerst eens, waar je ze ge stolen hebt". „Gcstole? Ikke gestole..,.?" „Ja, wat anders?" "'t Binne me eigo diere, 'k Zijn ze van me volks« tuin weze hale". „Maak dat een ander wijs. Wis gaat er nu midden in den nacht konijnen van den tuin halen". „As ik et bij klaarlichte dag dcc, zoue ze me tocÜ dadelijk snappe". „Dus toch gestolen?" Jan zucht verveeld, „Welneent". „Maar wie zouden je dan snappen, en waarom?** „De polisie ommers. Ze zoue toch zoo begrijpe, da'K ze bij me thuis in 't schuurtje zou wille verstoppe, ioiplaas van ze te slaohte". „Nu begrijp ik er hcelemaal niets meer van. Wifl wil jouw konijnen dan slachten?" Jan is vrees el ijk verontwaardigd. „Sins wanneer weet een béds van de polisie nid meer, dat. alle vlees van koeie, varkes en sohape iin blikke gaat voor de winter, en da' alle knijnd nu binne kort geslacht motte worde". 't Gezicht van den chef vertrekt krampachtig, „Wie heeft je dat verteld, Siemes?" „Wol m'n zwager", geeft Jan korzelig ten anfn woord. „Is 'et soms weer nie waar „Ik heb er nooit iets van gehoord, hoor. Heeft jd zwager wel gesproken van konijnen?" „Ja da weet ik pertinent zeker. Hij zei: kippend en knijno en zoo". „Nou Siemes, pak je zak met konijnen dan maan weor op, en breng ze morgen terug naar je tuin, want ik durf zeggen, dat het niet waar is. t Zou trouwens zonde zijn van de lieve diertjes". „Ja, meheer, da von-ik nou krek ook. 't Zijn ras- knijne, zict-u". Met een stralend gelaat pakt hij den zak op, sta melt een „bedankt voor de infirmasics, en 'w goeienavend verders", schiet z'n klompen aan, en verlaat het gebouw. Vroolijk klik-klakkcn do klompjes op do straat- stcencn. Tusschen twee huizen door lacht een vriendelijk maantje. Aan den binnenkant van den ank snuffelen twed konijntjes, witte met roodo oogjes, H Zijn „ras- knijno"* .4 828 220

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 12