5 - J
De sterren
Als 's avonds in het Westen
't Zonnetje henen vlucht
Dan komen al die sterren,
Daar boven in de lucht.
Die kleine lieve sterren,
Zien mij zo vriendelijk aan,
Ik vind ze veel, veel mooier,
Dan heel die grote maan.
Ze lijken net op oogjes,
Die op mij nederzien,
En die mij willen vragen:
Was jij soms stout misschien?
Maar neen, ze lachen altijd
En kijken nimmer boos.
Ik hoor ze zachtjes fluist'ren:
Slaap zacht, mijn kleine roos!
Ik ga zo rustig slapen,
De hele lange nacht,
Want 'k weetde kleine sterrer
Die houden trouw de wacht.
Ze zullen blijven schitt'ren,
Ook als 'k mijn oogjes sluit,
En morgen komt de zon pas
En blaast die lichtjes uit.
Een doolhof
Deze tekening stelt een doolhof voor met een
matroos er midden in. Je moet nu door streepjes
eens aangeven welke weg de man te volgen heeft
om de ingang te bereiken. Het pijltje wijst de in
gang aan.
Een leuk spelletje in vacantietijd. Volgende week
geven we de oplossing. Maar 't leukste is zélf
de ingang te vinden.
Een boekenlegger
Dankstem
Deze neger maak je van kralen en ijzerdraad.
De hoed van een rechte kraal; en heb je deze
niet, dan een stukje
i rond stokje
je een gaatje
boort. De rand van
de hoed maak je
van een houten
knoop.
Het kleine kraaltje
dat voor hals dient,
wordt dwars door
boord. Rug nu hoed,
hoofd en romp aan
een dubbele ijzer-
draad. Onder aan de
romp splijt zich het
dubbele ijzerdraad,
waarna de kraaltjes
voor de benen wor
den aangeregen. Nu
wordt het ijzerdraad
omgevouwen, zodat
de kralen er niet
meer afschuiven. De
armen komen aan
een apart stukje
ijzerdraad. In de hoed wordt een klein oogje ge
draaid. waaraan je een snoer van kleurige glazen
kraaltjes bevestigt.
Wanneer je het kralen snoer tussen de bladzijden
legt, blijft het negerpopje er buiten hangen, wat
een erg leuk gezicht is.
't Gekrookte riet
verbreekt Gij niet.
De wiek die walmt
en uit wil gaan
tot helder vlammen
blaast Gij haar aan.
Het hart dat breekt
en tot U smeekt;
de ziel vol wonden
die tot U vliedt
Uw grote liefde
verstoot ze niet
Uw zachte hand
geneest de brand
van 't felste schrijnen
der diepste wond;
En 't woord Uws Levens,
maakt ons gezond.
Raadsels
I. Wie ben ik
II. Een woord vormen
Uit onderstaande letters moet ge eens een goed
woord vormen
UI. Letterraadsel
Zoek eens een woord, dat uit 9 letters bestaat.
Met 2, 8, 3 spelen meisjes.
6, 7, 4 zeggen koeien.
5. 1, 9 is een viervoetig dier.
OPLOSSING
Van de raadsels in onze vorige Kinderkrant.
I. In Noord-Holland, want daar heet een heel
dorp W i n k e L
II. Van het dorp Klaaswaal.
III. Het dorp Monster in 't Westland.
IV. In B i e r u m, want men komt er van bier
In ru m.
DE KINDEREN VAN DE STRAAT. Op initiatief van de Rotterdamse Sportstichting zjjit
gedurende de vacantietijd een vijftal sportvelden opengesteld, waar ongeveer een vijftigtal
onderwijzers de kinderen zullen bezig houden met sport en spel.
E08
Die bidt ontvangt, al ontvangt hij niet
wat hij bad. Die zoekt vindt, al komt
hem iets anders voor dan hij zoekt. Die
klopt zal opengedaan worden, al doet
zich vaak een andere deur voor hem
open, dan waardoor hij poogde in te
gaan.
De vraag die geen
uitstel duldt
Vraagde hun Jezus en zeide Wat
dunkt u van den Christus?
Matth. 22 42 a.
HET moet toch wel een heel moeilijke
vraag zijn geweest, die Jezus de Fari
zeeën stelde, want na een mislukt antwoord
lezen we, dat niemand een antwoord wist,
ja dat zelfs niemand Hem van dien dag af iets
meer durft vragen. Die moeilijkheid zat in
de bij-vraag: wiens Zoon is Hij? Voor ons,
die achter de feiten staan, is dat geen vraag
meer, ofschoon de menschheid nóg dwin
gende tot een keuze; voor Jezus' tijdgenoo-
ten, even vastgeleefd in hun wetsleer als wij
in onze leerstellingen, was het uiterst zwaar,
het goede antwoord te vinden. Geen won
der; Jezus verscheen in hun wereld zonder
eenige uitwendige autoriteit en bovendien
met een zoodanige, dwars tegen hun opvat
tingen indruischende levenshouding en le
vensbeschouwing, dat Christus hun een
ergernis was ook nog, nadat het licht
van den Heiligen Geest op den Pinksterdag
naar alle kanten was uitgestraald.
De vraag, door Jezus over Zijn Goddelijke
afkomst gesteld, heeft in zooverre een af
doend antwoord ontvangen, dat Christus in
den loop der eeuwen „krachtiglijk bewezen
is te zijn de Zoon Gods". (Rom. 1 4.) In
zekeren zin is de vraag nu echter veranderd
in een dwingend criterium, dat geen derde
mogelijkheid doorlaat. En in dit opzicht is
haar beteekenis volkomen actueel gebleven.
Laten we slechts even het beeld van Jezus'
leer houden tegen den achtergrond van
onzen tijd. Hoe is dat alles tegengesteld:
haat-liefde; hoogmoed-ootmoed; geweld-
zachtmoedigheid; heerschen-dienen; over
macht-geduld; uitleven-lijden; vervloeking
gebed; roem-kruis och, laten we 't maar
eerlijk erkennen ook onze eeuw is voor de
gestalte van den Christus Consolator geen
passende omlijsting. Maar omdat Hjj Gods
Zoon is, vraagt Hij en dat met het hooge
recht van Zijn hemelsche afkomst aan de
kinderen van eiken tijd: wat dunkt u van
Mij?
Er zit aan deze vraag nog een andere kaht
zij duldt, zooals we boven deze beschouwing
schreven, geen uitstel. Eerstens niet, omdat
zij niet behoort tot de dingen, die men na
diepgaande studie „uitmaakt", want Jezus
was geen systeem maar een persoon, zoon des
menschen en Zoon van God. En tweedens
niet, omdat achter deze vraag een andere,
niet uitgesprokene ligtwat denkt Christus
van mij
Het is van direct belang, dat de antwoorden
op die beide vragen met elkander kloppen.
Als Jezus Thomas zóóver tegemoetkomt, dat
Hij langs den weg van tastbare bewijzen
(Joh. 20 27) den discipel tot het afdoende
antwoord wil brengen, dan volgt onmiddel
lijk (er staat zelfs niet vermeld, of Thomas
tot het bewijsonderzoek overgegaan is) de be
lijdenis „Mijn Heere en mijn God Waar
op Jezus, ook onmiddellijk, Zijn antwoord
geeft en tevens nog de heerlijkheid van het
gelooven uit niet-zien aantoont.
Aan tastbare bewijzen van Christus' Koning
schap ontbreekt het, althans in letterlijken
zin, ook onzen tijd. Zelfs doet do gang van
het wereldgebeuren ons wel eens zóó benau
wend aan, dat we in arren moede zouden
uitroepen Christus Koning
En toch Hij staat weer, Hij staat nóg vóór
ons en vraagL. Het antwoord mag niet lang
uitblijven, want niet Zijn toekomst, maar de
onze is ermee gemoeid. Hij moedigt ons zelf
aan tot het antwoord „Gijlieden gelooft in
God, gelooft ook in Mij". (Joh. 14 1). Ja en
nu wijken millioenen terug; gelooven in God?
Dat doen de duivelen ook en zij sidderen
(Joh. 2 19). En het kind van onzen tijd, be
nard in den nood en het leed en het geweld,
laat ons zien, dat nood leert bidden. Maar
hoe bidt het
Zie lezer, nu is het ons, alsof daar terzijde
de gestalte van den Heiland oprijst; Hij ziet
de gewonden de handen smeekend uitstrek
ken maar zij zien Hem niet, die gereed
staat om te helpen. Waarom niet Omdat zij
in hun leven het antwoord niet gereed heb
ben gemaakt op de vraag, die eenmaal ko
men zou, in het onweer of in den storm
Wat dunkt u van Mij Gij met uw wonden,
die er niet zouden zijn, als er geen zonden
waren En die zonden de slagboomen
tusschen God en uw ziel wie anders dan
Christus kan ze delgen
Wat ons van Hem dunkt
Vrede
Wij moeten den vrede niet wachten
De handen in den schoot.
Wij moeten naar vrede trachten
In daden klein en groot.
Wij moeten den vrede bewerken
In eigen hart en huis,
En dan, uittredend als sterken,
Hem dragen in 's werelds gedruisch.
Wij moeten verleeren bij helden
Te denken alleen aan strijd.
Wij moeten de wereld schenken.
Helden tot dienen bereid.
Tot dienen in 't daag'lijksclie leven
Lijdende scheps'len i>an God.
Wij moeten leeren vergeven.
Want liefde is het hoogste gebod.
JO LOOSJES—GEDIKING.
Dat heeft Jan Luyken bezongen in zijn „Ge
moedsrust"
Verliest hij zijn haaven en leeven aader,
Zoo komt hij, zoo komt hij te nadci
Zij ii Heere, Zijn Oorspronk, zijn Ugkdom,
zyn Leeven.
Waarom dan, waarom dan gebleet
En wat Hy van ons denkt Dat h eft Huet
bezongen
Zóó, als ik ben, schoon vuil en smwd,
Van allen and'ren grond ontbloot,
Da i dat G' Uw dierbaar bloed vergoot,
Ev dat Gij zelf mij tot U noodt
O Lam van God, ik kom!
Wat d inkt u, lezer, van dien Christus
Ligt het antwoord niet vlak voor de hand
Vacantiegenoegens vaten wasscheafc
20C