Jliruuir ^riitsdjf (tfourant Abonnementsprijs: per 3 maanden in Leiden en in plaatsen 111 waar een agentschap gevestigd is 2.35 Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct Alle» by vooruitbetaling. ^advertentieprijzen ik 22% ct per regel Ingezonden Mede- deelingen 45 ct. per regel. Minimum -t te 5 regels. Bewijsnummer 5 ot By con tract belangryke korting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken No. SI84 ZATERDAG 27 JULI 1940 Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 56030. Bijdragen van medewerker», den stukken aas de Red. 21e Jaargang B' ien herziening; wel bezinning ddkvisie van het Calvinisme is niet ig Deze stelling poneeren en ver en wij met volle overtuiging. Natuur- jril dat niet zeggen, dat elke uitlooper ïr~Jhet Calvinisme, elke gevolgtrekking, denndhaven zou zijn of ook elk systeem. penop (jeZe levensbeschouwing gebouwd ax^ant dat heeft het Calvinisme met elk nenscheljjk inzicht gebouwd systeem 'een dat onze wijsheid gedurig faalt Hnjat ónze redeneering fouten heeft, om- pns inzicht beperkt is en onze kennis °^jrt schiet. ten s wü zeggen, dat herziening onnoodig, is, dan denken wij daarbij de levens- en wereld-beschouwing, torrj aan onze Christelijke actie op elk 'rvoln ten grondslag ligt; niet aan syste- die naar ons inzien daarmee over- endjemmen en waarin onmiddellijk of gelü denkfouten sluipen of zich verwor- openbaart. Ons denken staat niet nooit volkomen onder de tucht ds Woord en speelt ons dan meer •ns parten. Vandaar dat nimmer de :huwing overbodig was om niet aan lide begrippen dezelfde waarde toe ien als aan de onveranderlijke van het beginsel, dat naar de estift is. in dit opzicht kunnen we spreken e riienlijke dingen, die tijdelijk en on- jke, die eeuwig zijn. Niet de eerste, >be^ de tweede beslissen. Zoo staan de us "a van menschen, de voorvallen in het tuipdgebeuren, de wonderen der tech- Isdutegenover de onveranderlijkheid van n Voord des Heeren. De eerste kunnen :>rd7d'ë en schijnbaar allesoverheerschend zij het „gelaat des aardrijks" |deren; zij behooren tot den tijd en 1 „de eeuwigheid niet verduren". daad van menschen, hoe grootsch échtig ook, is slechts een rimpeling EDt eeuwigheidsvlak van het Godsbe- dat over alles gaat. bezondigen wij ons o«k, als we ^^enschelijke kortzichtigheid beweren, p gang der historie in een of ander -vis#t niet past in Gods raadsbesluiten >eitet Hij op zeker tijdstip de leiding uit renJ!n zou geven. Wij dienen wel te ver- dat zoowel het kwade dergenen, die •niet vreezen, als de gebeden van zijn g»ren, in zijn eeuwig raadsplan zijn 'den en opgenomen; dat er dus niets eiival geschiedt en dat wij in de beoor- -■-ag van feiten en daden daarom uiter- voorzichtig moeten zijn; anders zou- 'ij er zoo licht toe komen „Gode iets mds toe te schrijven". •in zijn alle Christenen, die God als ;nigen souverein eeren en Jezus als Koning erkennen, het ten iet elkaar eens. Tegenover de macht tenschen belijden zij de almacht De daad van menschen moge in- ikkend en soms verbijsterend zijn; boven uit gaat de raad des Hee- dat alles al schiet ons begrip I dienstbaar maakt aan de eer van jaam. Want dit is wel de kern van Tvinisme, dat God alles om zijn zelfs rrocht heeft, in stand houdt en tot iddoel leidt. Onze levens- en we- ichouwing, voorzoover ze zuiver eft, wat de Schrift ons leert, kan in dit opzicht geen revisie verdra- ant dan zo"u ze daarmee ontzield Deze leer is niet voor herziening omdat hier de absolute eisch igeven wordt, welke God zelf in zijn met volkomen klaarheid gesteld Wel moeten wij ons telkens weer in en vooral in dagen van politieke :ale beroering als de tegenwoordige, bouwsels werkelijk op het funda- unen en dus te handhaven zijn. nty|Uit vloeit b.v. voort, dat 'wij als volksgroepen zonder onder iehooren door te gaan met de studie verdediging der beginselen, waarop rganisaties rusten, doch dat wij niet ehoeven en ook niet kunnen houden grenzen en doeleinden, welke we !r hebben aanvaard en beschermd, verwijzing, naar wat we schreven betreurenswaardige versplintering Christelijk-protestantsche groepen a we thans volstaan, rom zouden we veel, dat ons lief orden, niet kunnen loslaten, als dat [ndien we daartoe niet in staat zijn, n we nooit ten volle gegrepen door ijdenis, welke het Calvinisme ons t. Want dan is onze eigenwaarde llkomen ondergeschikt gemaakt aan van God, welke we zeggen te zoe- aar dan komt ook niet de ware rust is. ie tijd leert ons berusting. De één 'erpt zich op stoicijnsche wijze aan h niet te keeren noodlot; de ander verstrooiing en ontspanning, om in ïre niet onder te gaan en is gevoe- r de ij dele opmontering: „Kop op, wel eens beter worden", zoo vindt men de ware rust toch 'ant hel wordt voor allen in de we nsen^ steeds beter. Er is neergang en d taidergang, wat het aardsche bestaan toe-. Echter n^oit onttrekt zich iets of Leen aan doeL God met de we_ eeft. jyia dat oprecht gelpoft, Hoe ontstond het Rotterdomsche spoorwegprobleem Tal var strubbelingen tachtig jaar geleden Storm vtfn verzet tegen den bouw van een viaduct door de binnenstad NIEUWE ASPECTEN ONTSTAAN NA DEN OORLOGSTOESTAND Rotterdam heeft den laatsten tijd zeker niet behoord tot de steden, welke uitblonken door het bezit van imposante stationsgebouwen. Integendeel; een vergelijking met de hoofdstad b.v. moest Rotterdam wel een heel poover figuur doen slaan: De leelijkheid van het Maasstation was haast spreekwoordelijk, bet station D. P. was inwendig weliswaar wel dadig opgefrischt, maar een fraai geheel was nog lang niet verkregen. Toch heeft Rotter dam op dit gebied wel eens een betere repu tatie genoten, aldus de heer D. van Setten in „Spoor- en Tramwegen", het tijdschrift voor het Spoor- en Tramwegwezen in Nederland en Indië. Op 3 Juni 1847 opende de H.IJ.S.M. buiten de Delftsche Poort te Rotterdam als eindpunt van haar stamlijn een station, dat menigeen zelfs veel te grootsch en te weelderig vond ingericht, hetgeen de directie meermalen ver weten werd. Het eerste samentreffen van Rotterdam en de spoorwegen mócht dus nog al gelukkig heeten. Toen in de vijftiger jaren een tweede spoorwegonderneming de stad wilde binnen dringen, werd de bestaande harmonie echter wreed verstoord. Het was de komst van den Rijnspoorweg, die een „Rotterdamsch spoor wegprobleem' met zich bracht, dat tot op den huidigen dag is blijven bestaan. Wat was n.l. het geval? Bij de uitwerking der bouwplannen voor den Rijnspoorweg rees reeds dadelijk een ge schil over de vraag, waar het eindpunt te Rotterdam gevestigd zou worden. Sommigen wilden enkele terreinen achter den Haring vliet bij het Oude Hoofd, welke door haar gunstige ligging bij de Maas een geschikt spoorwegemplacement leken, tot eindstation bestemmen; anderen wilden den Rijnspoor weg met een brug over de Schie voeren en doen eindigen in het station D. P. van de Hol- landsche Spoor, waardoor één centraal station verkregen zou worden. Over deze en andere „.ogelljkheden voer den de verschillende autoriteiten een lang- durigen strijd, waarin ook tallooze brochure schrijver zich meenden te moeten mengen. Vooral c'eze laatsten brachten zeer zwaar wichtige argumenten naar voren. Toen op 30 Juli 1855 het baanvak Gouda Rotterdam van den Rijnspoorweg werd open gesteld, was de strijd over het eindpunten- vraagstuk nog niet opgelost. Derhalve had de N. R. S. aan de Maas even ten Westen van de Oude Plantage een houten hulpstation ge bouwd, om ver'dere beslissingen af te wach ten. Bij de concessie was de N. R. S. n.l. ver plicht haar lijn te Rotterdam met den Hol- landschen spoorweg in verbinding te brengen. Aan deze verplichting wist zij zich echter (Vervolg van de eerste kolom) geeft zich over aan de onveranderlijke trouw van God. Hij gaat gemoedigd voort; overtuigd dat God voor Zijn eer zal waken en dus ook voor zijn Kerk en het Konink rijk van Jezus Christus in de wereld. Geen herziening.van de belijdenis; wel bezinning op. de practische toepassing! GEEN ONGERUSTHEID. In de gepasseerde week zijn hoogst be langrijke besluiten getroffen met betrek king tot het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen en de Sociaal-Demo cratische Arbeiders Partij, de Revolu tionair Socialistische Arbeiderspartij en de Communistische Partij Nederland. Men heeft de motiveering van deze be sluiten en de namen van degenen, die in deze organisaties het heft in handen hebben gekregen, in de dagbladen kunnen lezen. Deze besluiten zijn van zóó ingrijpend karakter, dat in normale tijden de pers zeker daaraan uitvoerige beschouwingen zou hebben gewijd. Op de getroffen maatregelen zelf zullen wij dan ook in de huidige omstandigheden niet nader ingaan. Wij wachten met belangstelling het resultaat van deze voor ons land wel zeer ongewone maatregelen af. Dat resul taat kan belangwekkend zijn voor de kennis van de psychologie van de betref fende volksgroepen Waar wij echter in verband met het gebeurde op willen wijzen is, dat het voorbarig is daaruit de conclusie te trek ken,, dat thans duidelijk is geworden welken kant de bezettingsautoriteiten met ons volk uit willen. Wij hebben de duidelijke verklaringen van den Rijkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied, dat Duitsch- land niet voornemens is aan ons land en volk zijn politieke overtuiging op te dringen, noch ons te beperken in de krachten van onzen volksaard en in de vrijheid van ons handelen. „Het Neder landsche volk zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke lot voortvloeit, in staat zijn, zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst te ver zekeren", zoo heeft de Rijkscommissaris Rijksminister, dr. Seyss-Inquart, in zijn rede in de Ridderzaal verklaard. Daaraan houden wij vast. Wij willen rekening houden met de mogelijkheid, dat deze uitspraken op bepaalde onder- deelen eenigszins anders bedoeld zijn dan zij door het Nederlandsche volk zijn opgevat, maar wij mogen ze niet zoo uitleggen, dat ze het tegendeel zouden beteekenen van wat er in wordt gezegd. Dat zou de eer en de waardigheid van de bezettende macht te na komen. steeds te onttrekken en zoo bleef het hulp stationnetje aan de Maas gehandhaafd, tot dat het in den nacht van 9 op 10 Juni 1858 door brand werd verwoest. Nog was echter geen beslissing gevallen, zoodat op de plaats van het tegenwoordige Maasstation een tweede hulpstation verrees. Waar liep het. spaak In het jaar 1864 leek eindelijk de tot stand koming der verbinding MaasD. P. nabij: de H.S.M. besloot toen n.l. tot spoorversmalling over te gaan en daarmede was de N. R. S. haar laatste wapen uit handen geslagen. Steeds had zij er zich op beroepen, dai de verbindingslijn geen zin zou hebben, zoo lang de Hollandsche spoor breed- en de N. R. normaal spoor had. Dit bezwaar viel nu weg en werkelijk begon men plannen te maken. Evenwel, inmiddels was de bouw aangekon digd van een staatsspoorweg RotterdamDo: drecht, waarin thans een mooie aanleiding werd gevonden den aanleg der verbindings lijn MaasD. P. opnieuw uit te stellen, totdat de richting der Dordsche lijn definitief zijn bepaald. En ook dit zou heel wat voeten in de aarde hebben! De ingenieur van den aanleg van staats spoorwegen N. Th. Michaëlis ontwierp voor den Dordtschen spoorweg een tracée langs IJsselmonde met bruggen over Koningshaven en Maas en een viaduct door de stad naar het station D. P. Een storm van verzet stak tegen dit ontwerp op. Rotterdam voelde niets voor dezen „luchtspoorweg", die de aanliggende huizen onbewoonbaar zou maken door „het vuil en de stank der aanhoudend voorbijsnor- rende locomotieven". Een stroom van rap porten, brochures en adressen kwam los. Zelfs de Rotterdamsche Raad verklaarde in 1865: „Uit een Rotterdamsch oogpunt be schouwd kunnen wij de noodzakelijkheid dier verbinding niet inzien. Een station te Feijenoord ware naar ons oordeel voor het personenverkeer onzer gemeente zeer vol doende". De verbinding door de stad was ontwor pen om den Hollandschen spoorweg langs den nieuwen staatsspoorweg direct met de Zuider- lijnen (Breda en Antwerpen) te verbinden. En dit was, zoo meenden vele Rotterdammers, toch onuitvoerbaar, omdat de daarvoor nood zakelijke brug over het Hollandsch Diep wel nooit „te maken en te houden" zou zijn. De tegenstand overwonnen Het is maar goed, dat ons land in die dagen blijkbaar niet door verstandige en onbevoor oordeelde lieden bestuurd werd. Rotterdam zou dan naast de kopstation-, Deltsche Poort en Maas nog een derde eindstation zonder doorgaande verbindingen er bij gekregen heb ben te Feijenoord, bereikbaar per stoomvlot of per „penny-bootje', dat dit tot troost „zeker spoedig in de vaart zou gebracht wor den". Neen, ons land bezat toen gelukkig leidsmannen, die zoo onverstandig waren, dat zij ondanks alle tegenstand toch hun plan doorzetten, zelfs zoo meenden sommigen in strijd met de wet van 1860. Want sprak deze niet aldus een der brochureschrijvers dat de staatsspoorweg naar Br eda zou loo- pen van Rotterdam? De ontworpen spoorweg „met het luchtkasteel' aan de Beurs" schrijver bedoelt het statior 'loopt echter van Overschie door en over Rotterdam! Juri disch zoowel als technisch vond men het lijn tje Delftsche PoortFeijenoord dus een ding. Maar toch kwam het. Onder de leiding van ir. Michaëlis werden de werken voor den spoorweg Rotterdam Breda met ijver aangevat. Over het Hol landsch Diep werd een brug gebouwd, die ieders bewondering opwekte en reeds in 1872 werd het tijdelijke stationnetje Mallegat be zuiden Rotterdam bereikt. Ook de verdere tegenstand werd nu overwonnen. Na 5 jaar, 1 Mei 1877, vond de opening plaats van het sluitstuk MallegatRotterdam D. P., bestaan de uit een indrukwekkende reeks bruggen en viaducten, waaraan mede de namen verbonden zijn van de ingenieurs A. K. P. F. R. H a s s e lt (de latere bestuurder der H.S.M.), E. F. van Dissel en P. J. Waller. Een nieuw, gemeenschappelijk station Delftsche Poort van S. S. en H.S.M. werd dien dag in gebruik genomen. Het oude stationnetje der Hollandsche Spoor werd na 30 jaar trou wen dienst op non-actief gesteld. Verbinding MaasD. P. van de baan De verbinding FeijenoordD.P. was alzoo tot stand gekomen. Hoe stond het inmiddels echter met de verbinding tusschen D. P. en Maas? Zooals we zagen wachtte de uitvoering hiervan op de vaststelling van de richting der Dordtsche lijn. In 1870 deelde de Regeering aan N. R. S. de plannen mede en drong er op aan tegelijk met den nieuwen spoorweg ook de verbindingslijn van den Rijnspoorweg met het gemeenschappelijk station D. P. gereed te maken. N. R. S. diende daarop een voorstel in' voor den bouw van een definitief personen- station aan de Maas en-een afzonderlijke ver bindingslijn over de Schie tot aan het station D. P. De zaak scheen nu dus voor elkaar. Evenwel, bij de behandling in de 2e Kamer werd de onteigeningswet dusdanig verminkt, dat de N. R. S. zich niet verplicht achtte haar toezegging gestand te doen. De onteigening zou n.l. slechts strekken tot aan de Oostelijke Schiekade, zoodat wel een aansluiting ver kregen kon worden aan de nieuwe staats- spoorlijn, maar niet, zooals N. R. S. wilde, met een eigen brug over de Schie tot aan de Hollandsche spoor bij het D. P.-station. Hiermede was de verbinding MaasD.P. >or goed van de baan. Aan de Maas richtte de N. R. S. het kopstation in, dat tot Mei j.l. heeft dienst gedaan. In Juni 1875 ontsloeg de regeering haar definitief van de verplichting het lijntje naar D. P. te bouwen, op voor waarde dat N. R. S. zou medewerken aan de tot stand koming der spoorlijn Leiden Woerden. Ruim 20 jaar later kwam de verbinding met den Rijnspoorweg te Rotterdam toch op andere wijze tot stand. Na de overeenkomsten van 1890, waarbij het net der Rijnspoor aan de S. S. overging, werd besloten, dat de H.S.M. om Rotterdam een ceintuurbaan zou bouwen. Veel enthousiasme voor deze 13% km lange, ver van het centrum verwijderde baan be stond er niet. Veel meer voelde men voor een verbinding door de stad langs den Goudschen Singel. De ceintuurbaan werd echter verkozen en 1 Mei 1899 in gebruik gesteld. .ILG.FRIESCHELEVENSVERZ.-MY LEEUWARDEN BURMANIAHUIS VAN 1845 AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS Het ontstaan van de „Electrische77 Eén spoorverbinding heeft Rotterdam er sedert dien nog bijgekregen: de Z.H.E.S., Nederlands eersten electrischen spoorweg, welke 1 October 1908 geopend werd. In 1899 Liegen de heeren J. van Heurn en N. J. Beversen concessie voor den electrischen spoorweg RotterdamScheveningen. Te Rot terdam kozen zij het Hofplein als eindpunt voor deze lijn. De gemeente Rotterdam stelde eisch, dat de baan tusschen Hofplein en rgweg over een viaduct moest worden ge leid. terwijl de regeering wenschte, dat ook de ceintuurbaan hoog gekruist zou worden. Derhalve werd door Rotterdam een 2 km lang \iaduct gebouw van gewapend beton toen een nog nieuwe bouwwijze met een hoog gelegen station aan het Hofplein. Hiermede was het aantal spoorwegverbin dingen rond Rotterdam voltooid. Thans volgde een geleidelijke electrificatie: in 1927 „de oude lijn", in 1934 de lijn naar Dordt, terwijl de electrificatie van den ouden Rijnspoorweg in 1938 Rotterdam tot een volledig electrisch knooppunt maakte. De electrificatie ging ge paard met een reeks vernieuwings- en ver sterkingswerkzaamheden, noodig voor het zwaardere en snellere treinverkeer. In 1927 werd de draaibrug over de Koningshaven vervangen door de bekende hefbrug, de daar op volgende jaren brachten de vernieuwing der Maas- en Schiebruggen, terwijl in 1933'34 het viaduct tusschen Steigergracht en Wijnstraat vernieuwd werd. Ook de sta tions D. P. en Beurs werden onderhanden ge nomen. De architect-ingenieur der N. S., S. van Ravesteijn, herschiep de interieurs van deze gebouwen van donkere hokken tot fris- sche stations met veel licht en lucht. Het vraagstuk der aansluitingen was door de ceintuurbaan niet afdoende opgelost; steeds werden nog nieuwe, betere plannen uitge dacht. Een bij K.B. van 19 Maart 1914 inge stelde staatscommissie pleitte in haar rapport voor den bouw van een nieuw centraal station ter vervanging van D. P. en verbinding van den spoorweg naar Gouda met dit station langs een viaduct over den Goudschen Singel. Van uitvoering kwam echter niets. In 1929 kregen de stadsarchitect van Rot terdam ir. W. G. Witte veen, en de af- deelmgschef der N. S., ir. W. Simon T h o- -j de opdracht een nieuw plan te ont werpen. Zij stelden een andere oplossing voor, n.l. de stichting van een nieuw station „Zuid", dat door een tweede spoorbrug over de Maas bij IJsselmonde met de Goudsche lijn verbon den zou worden. Ook hier dus een verbinding der richtingen Utrecht en den Haag, doch op gansch andere wijze. Een nieuw aspect Het vreeselijke lot, dat Rotterdam in de oorlogsdagen heeft getroffen, heeft al deze vraagstukken een nieuw aanzien gegeven. Aanvankelijk was het geheele spoorwegver keer met Rotterdam ontwricht. Spoedig echter ging men aan den arbeid om een en ander te herstellen. Het eerst werd de dienst van den Haag tot Schiedam en Bergweg hersteld. Daarna kwam het station D. P. weer in gebruik, waar via de ceintuurbaan eveneens de treinen uit Utrecht kwamen, totdat ook het Maasstation weer bruikbaar was. De Dordtsche treinen liepen eenigen tijd tot Feijenoord. thans echter weer tot D. P. De stadsarchitect ir. Witteveep heeft de op dracht een nieuw bouwplan voor liet ver woeste stadsdeel te ontwerpen. Ook het reeds vergrijsde spoorwegvraagstuk 'zal thans defi nitief moeten worden opgelost. Verschillende wegen staan hiertoe open: het- oudere plan, waarbij het Maasstation zou verdwijnen en de verbinding Rotterdam—Utrecht zou tot stand komen van een nieuw station D. P., langs de ceintuurbaan tot Hillegersberg en van daar langs een nieuwe lijn naar Nieuwer- kerk a. d. IJssel. Daarnaast bestaat het nieu were plan van prof. Goudriaan voor een rechtstreeksche verbinding van de stations Maas en Beurs over viaducten. Beide hebben zij hun voor- en nadeelen, die nog teCTen elkaar afgewogen moeten worden. Het laatste woord zal hier zijn aan den Rijkscommissaris voor den wederopbouw, dr. ir. J. A. Ringers Hoe de uitslag ook valt, van één ding kunnen wij wel zeker zijn, dat 'er over eenige jaren geen „Rotterdamsch spoorwegprobleem" meer zal bestaan. Broodbons: 8190 De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van landbouw en vis- scheiij, maakt bekend, dat gedurende het tijdvak van 29 Juli tot en met 4 Augustus a.s. de met „81" cot en met „90" genummerde dubbele bonnen van het broodbonboekje recht geven op het koopen van 2500 gram rogge brood of 2000 gram ander brood. Elk der en kele oonnen geeft derhalve recht op het koo pen van 125 gram roggebrood of 100 gram ander brood. De bonnen, welke 4 Augustus nog niet ge bruikt zijn, blijven voorts nog tot en met 8 Augustus a.s. geldig. ERNSTIGE AANRIJDING TE ZEIST Toen de heer G. L. van Lanschot Hubrecht, wonende aan de Socrateslaan te Zeist, per rijwiel den oprit van de uitspanning „Het Jagershuis" aldaar afreed, werd hij op den Jagersingel door een auto gegrepen en over den weg geslingerd. In zeer ernstigen toestand werd de heer in Lanschot Hubrechts naar het Zeister Zie kenhuis vervoerd, alwaar schedelbasisfractuur werd geoonstateerd VIER STOOMLOGGERS VERKOCHT De Vlaardingsche stoomloggers VL 167, VL 192, VL 194 en VL 201, voorh. van de Vis- scherij Mij. „Vlaardingen" die reeds eenige maanden te Scheveningen lagen, zijn thans aangekocht door de N.V. Vischhandel v.h. Fr. Vrolijk te Scheveningen. „In vaderlandschen zin' TWEEDE BROCHURE VAN MR. J. LINTHORST HOMAN VERSCHENEN Bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon N.V. te Haarlem is thans de tweede brochure verschenen van Mr. J. Linthorst Homan, Zij is getiteld „In vaderland schen zin" en bedoelt een antwoord te zijn op veel critiek. De schrijver besluit zijn brochure als volgt: „Positief drukt de oproep van de Nederlandsche Unie de richtlijnen uit, waarlangs wij willen werken; het uitge werkte programma wordt afzonderlijk gepubliceerd. In hechte vaderlandsliefde, in vader landschen zin, in diep Godsvertrouwen, stel ik mij met vele anderen thans voor de volkszaak." Wij stellen ons voor in een volgende editie nader op deze brochure terug te komen. Nederlandsche Voetbalbond opgericht Bestaande organisaties opgeheven De nationale stichting tot bevordering van de lichamelijke opvoeding deelt het volgende mede: De besprekingen met de navolgende voetbalorganisaties: K.N.V.B., federatie van R.K. Voetbalbonden, den Chr. Ned. Voetbalbond, den Ned. Arb. Sportbond af- deeling voetbal en de Ned. Voetbalfede ratie, hebben tot resultaat gehad, dat unaniem is besloten tot de oprichting van den Nederlandschen Voetbalbond met op heffing van de thans bestaande bonden. CHR. NED. VOETBALBOND „Wat niet zoo eenvoudig is!" In het zoo juist verschenen nummer van „De C.N.V.B.'er", het orgaan van den Chr. Ned. Voetbalbond, schrijft de heer A. T(eeuw), het volgende: Het Is begrijpelijk dat een blad als „Sport in Beeld", dat het altijd te kwaad gehad heeft met het vermeende „sectarisme" van de confes- sioneele bonden, de fusie van alle voetbalbon den in Nederland, die naar het meent, voor de deur staat, hartelijk toejuicht, al doet het blad momenteel nog wel wat te gewaagde veron derstellingen. Zoo bv. déze, dat bij den aan vang van het seizoen 1940—'41 gewone voet ballers, R.K. voetballers, Protestansch-christe- lijke voetballers, en arbeidersvoetballers, in één competitieverband Zullen spelen. Maar zoo eenvoudig en zoo gemakkelijk is de zaak toch niet Dat blijkt wel uit het feit dat het blad moet erkennen, dat met name de C.N.V.B. in zijn principe het sterkst is. We lezen „Typisch is, dat het principieele stand punt van den Chr. Ned. Voetbalbond verre weg de kleinste en onbelangrijkste het sterkste was. Het woord „christelijk" was na tuurlijk fout, er had moeten staan „Gerefor meerd" Want alleen de Gereformeerde tak van de Christenen had principieel bezwaar tegen het spelen op Zondag. Geen Katholiek, geen arbeider, behoefde zijn geweten geweld aan te doen, indien hij in den K.N.V.B. ging spelen de Gereformeerde voetballer moest dit wél doen, omdat de K.N.V.B. geen Zaterdagmiddag competitie kende". En ziehier dan ook de hoofdmoeilijkheid. De Zondag, inderdaad, is voor ons een belangrijk punt, en er zal op dit punt waarlijk niet alleen van onze zijde „begrip" getoond moeten wor den. Terecht zégt bovengenoemd blad: „Zorg voor een Zaterdagmiddagcompetitie en de niet groote, maar toch niet te verwaarloozen groep Geref. Voetballers kan ook ingeschakeld wor den. Dat is logisch en redelijk". Accoord, maar dan blijft nog de kwestie van de verantwoordelijkheid voor de gedra gingen van den geheelen bond. Indien men „ingeschakeld" is, is men een onderdeel, dat onlosmakelijk is, en dat geen eigen „principe" heeft. Maar met ons principe wil men toch rekening houden? (zie boven). Er zal dus nog heel wat in het reine gebracht dienen te worden, en helder uiteengezet moeten wor- goed omschreven dienen te zijn, al en bevredigend geheel op alle punten ontstaat. Met name dus de organisatie van de onderafdeelingen en commissies. Wij hopen dat op een gezonde wijze de zaak tot oplossing komt. De besprekingen zijn in middels nog in vollen gang. t bericht NIEUWBOUW VAN MOTORLOGGERS Door de reederij Arie van der Zwan te Scheveningen is aan de scheepswerf Vuyk Zonen te Capelle a. d. IJsel opdracht gegeven voor den bouw van twee moderne motorloggers. Aan dezelfde werf werd voorts nog opdracht gegeven voor den bouw van eenzelfde type motorlogger. In deze schepen zullen 240 P.K. Industrie motoren worden geplaatst De fruitoogst in de Betuwe belooft over vloedig te worden, vooral van de pruimen. In vérschillende boomgaarden zijn de pruime- boomen geweldig geladen, zoodat men de takken moet onderstutten om ze tegen af scheuren te beschermen. Met de peren is dit ook het geval. Alleen zijn winterjammen niet zoo geladen als het vorige jaar. Daarentegen staan de wijnperen veel beter voor. De appels hangen in sommige boomgaarden goed, in andere minder goed, wat bijzonder het geval is met de goudreinetten, die óf heel mooi zijn óf maar een zeer matig uiterlijk toonen. De prijzen, welke op het hout voor de vroege peren en pruimen worden besteed, zijn van dien aard, dat blijkbaar het beste venvacht wordt HUISVROUWEN Met EEN PAK -Tfjftco B L U- _§A FAX doet U MEER dan met 20 stukken zeep! Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak! In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING met tal van NUTTIGE WENKEN! Verkrijgbaar In alle groote warenhuizen! „GREVOS" HANDELMAATSCHAPPIJ Nieuwland Be TeL 42672 Rotterdam SISALZAKKEN en PAKDOEK ▼raagt aanbieding i N.V. VEREENIGDE TOUWF ABRIEKEN ROTTERDAM DE INKRIMPING VAN DEN PLUIMVEESTAPEL Tot een derde van de normale grootte Dezer dagen is bekend gemaakt, da tengevolge van de veevoederschaarschti ook de pluimveestapel, welke een groo consument van voedergranen is, sterk za moeten worden ingekrompen. Het rijks bureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd deelt thans nog de volgende bijzonderheden hierover mede. Met het oog op de beschikbare voorraden zal de kippenstapel tot ongeveer 6,000,000 stuks moeten worden gereduceerd. Dit is ongeveer 1/3 gedeelte van de normale grootte. Deze inkrimping zal uiterlijk 15 September a.s. haar beslag moeten hebben gekregen. Daartoe zullen de voe dertoewijzingen geleidelijk lager worden. Als basis hiervoor zal de September- inventarisatie 1939 worden aangenomen, hetgeen hierop neerkomt, dat per medio September a.s. niet meer voeder zal wor den verstrekt dan voor ten hoogste 20 pet van het pluimvee, dat bij bedoelde inven tarisatie aanwezig was. Voorts zal op 15 September a. s. de voedervoorziening voor kuikens ophouden; de in 1940 geboren jonge dieren moeten worden geteld bij den stapel van volwassen pluimvee. Het ligt dus in de bedoeling de voedertoe wijzing te doen per op het bedrijf aanwezig dier tot een maximum aantal. Daarbij zal er streng op worden toegezien, dat niemand meer dan dit maximum aantal dieren houdt De pluimveehouders zullen binnenkort een op gave ontvangen van het aantal kippen, waar- zij op 15 September e. k. voeder mogen betrekken. Iedere pluimveehouder zal zijn stapel dus sterk moeten inkrimpen. Hij beoordeele zelf, welke dieren hij het beste voor zijn bedrijf kan aanhouden. Bij de inkrimping zal er voor worden zorg gedragen, dat een goede kern overblijft, waar uit de stapel weer kan worden opgebouwd. De mogelijkheid zal worden opengelaten, dat particulieren, die tot nog toe kippen hielden, enkele kippen kunnen aanhouden, om op deze wijze het huisafval tot waarde te kunnen brengen. Deze inkrimping heeft tot gevolg, dat een groot aantal hoenders ter markt zal komen. Zooveel mogelijk zal er voor worden gezorgd, dat daarvoor een behoorlijke prijs kan worden gemaakt. Een gedeelte zal in koel- en vries huizen kunnen worden geplaatst. De opslag capaciteit is echter beperkt. Een groot ge deelte zal naar Duitschland kunnen worden uitgevoerd. De momenteele exportprijs is dien aard, dat daardoor belangrijke steun wordt gegeven aan de pogingen om ondanks de abnormale afslachtingen den marktprijs op een redelijk niveau te houden. Het is echter niet onmogelijk, da. in Augustus en Septem ber de prijzen iets lager zullen worden. Indien mogelijk zal er voor worden gezorgd, dat na de inkrimping van den pluimveestapel de eierprijs verbetert, waardoor de nadeelen van de inkrimping voor de direct-betrokkenen voor een deel zouden worden opgeheven. ftta/s Pijp Tabalt Taconis - Leeuwarden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1