lUeutwe $>iltsdjr (Courant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
HITLER'S LAATSTE BEROEP
BLU-_fö FAX
r=anementsprijs
Jen ber 3 maanden in Leiden en in plaatsen
[vaar een agentschap gevestigd is 2.35
"fS per week 18 ct. Losse nummers 5 et
,p Mlo* bij vooruitbetaling.
un3
•rtentieprijzen
n in j
>Wel )2Yj ct. per regel. Ingezonden Mede-
ïLheid^ln^€n ct* per re8e^- Minimum
in hl regels. Bewijsnummer 5 et Bij con-
'"gesT Ct belangri^e kortin£
No. 6178 ZATERDAG 20 JULI 1940 21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123, LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58936.
£3'
n k#ni
opfcai
Eenheid der broederen
n. WJ& andermaal is in ons blad de
'agenjt gevestigd op een gecombineerde,
lated3ijke samenkomst van anti-revo-
/ele tfen en christelijk-historischen te
icten ram' samenziJn was bemoedi-
tief: jooral v anneer men bedenkt, dat
t aaige kiesvereeniging de vraag rees:
hledePben onze landelijke leiders ons
lvooA zeggen; welke houding behooren
md 4is aan te nemen; wat staat ons in
ookjende dagen te doen?
g vaijigt niet op onzen weg op deze
penTeen antwoord te geven; maar
zal het ons misduiden, dat wij
gpuJoncentratie-poging in de hoofdstad
mogeugde en nadrukkelijk wijzen,
omen trouwe lezers zullen zich herin-
dvgilfi°e wij in de laatste jaren telkens
n. nu en dan met heenwijzing naar
5 danr mogelijkheden, samenbinding en
Hen, kon ongedeeld samengaan hebben
2'.- En daarbij dachten wij op poli-
y trein in de eerste plaats aan de
dat benoemde, groote groepen, die het
kote deel van ons volk, dat de
lantsch-Christelijke levensovertui-
|s toegedaan, in organisatie ver-
ultdhadden-
1b eerste plaats, wel te verstaan,
^erftsluitend. Meermalen achtten wij
Pluerplicht de afbraakpogingen van
verdeeldheid zaaiende groepen
fr drfe gaan' omdat ZÜ de bracht van
r bwloovige Protestantsche volksdeel
issee^er verbrokkelen. Maar desondanks
iterf we ^eze deserteurs telkens weer
atig fen om zich toch niet blind te
enkele werkelijke en vele
inde fouten, doch de trekking van
iand des geloofs te erkennen en
zünjar te leven.
dat Jer, deze divergeerende partijtjes
indien zij dat zelf verkozen
"1 buiten beschouwing blijven,
genwjér christelijk-historischen en anti-
ionairen elkander maar eerst ge-
neen, hervonden hadden, dan
ize concentratie de kracht meer
flinjrdubbelen en hadden we rustig
afwachten den massalen of stuks-
terugkeer van de anderen,
heeft niet zoo mogen zijn. Noch
'toog, noch met élan aangevangen
ingsJen konden tot het gewenschte doel
De voormannen der betrokken
legden wel gedurig platonische
Ithie-verklaringen af, maar steeds
heette het, dat voor praktische
de tijd nog niet gekomen was.
rdeijscheen het zelfs of de goedbedoelde
ip stille, maar taaie tegenwerking
afstuiten.
laarbij soortgelijke factoren in het
•aren als vroeger, toen de persoon-
'erwijdering tusschen Kuyper en
rin van niet geringe, indien niet
kende beteekenis was, wenschen wij
te onderzoeken. Maar dat na hun
hoezeer daartoe ook menigmaal
[ding was, nimmer een ernstige
is gedaan, schijnt toch wel vast
in. Men kwam niet verder dan tot
iele onderlinge waardeering, althans
openbaar. Dat daaraan ook wel
iets ontbrak, bleek helaas in ver-
[sdagen meermalen; het heeft geen
larop nu in te gaan.
mover de duidelijke ongeneigdheid
ijwillig tot samenbinding te komen,
wij steeds gewezen op de waar-
ijkheid, dat de nood der tijden ons
rel eens „op één hoop zou kunnen
En het schijnt wel, of dat
ilik thans zoo ongeveer is gekomen,
•eten er nog niets van, wat God
ins persoonlijk en over ons volk
zal, maar dit staat wel vast, dat
met vormen en restricties, welke
licht der eeuwigheid toch slechtg
tchtige dingen zijn, in dit tijds-
:ht niet mogen bezig houden,
na half Mei hebben wij meermalen
n gen op de blijvende fronten in den
disk der geesten, en waarbij de vraag,
denkt gij over den Christus", be-
'kpver de scheidslijn; maar wij zien
8 lnstellatie thans toch wel iets anders
voorheen.
t bleek reeds mogelijk in de achter
liggende jaren om met behoud
pigen beginselen tot samenwer-
te komen tusschen ver van elkaar
Itaande groepen, omdat een groot
(naai belang dit vorderde. Het zal en
i thans niet anders zijn. De overheid,
tiu naar Gods bestel, het wettig
pd over ons voert en aan welke wij
om Gods wil gehoorzaamheid
huldigd zijn, dient te weten wat er
n breede massa van het Nederland-
volkt leeft. Dat volk heeft een
noodig.
r indien terecht op de vorming van
ïationale samenwerking aangestuurd
hoe de vorm daarvan uiteindelijk
zijn zal, dan is het toch noodzaak,
daarin de Protestantsch-Christelijke
len een eenparig en dus zeker geluid
Tegenover dit groote probleem
en allerlei verschillen, die niet het
ïsel raken en vroeger zoo bittere
:eldheid brachten, wegvallen, want
in niets andérs dan onnutte ballast,
larom riepen wij steeds en roepen wij
met te grooter klem om de eenheid
aflen, die in het maatschappelijk
i wensehen op te komen voor de eer
God en die in gehoorzaamheid aan
ckfhg Jezus willen leven.
De Führer over de naaste toekomst
Gisternamiddag heeft Adolf Hitler voor den Rijksdag een rede uitgesproken,
waarin hij trad in het reeds in het program van de N.S.D.A.P. uitgesproken
voornemen, revisie van het dictaat van Versailles te bereiken. Daarbij onder
streepte hij den wensch, dat zulks langs vreedzamen weg zou worden bereikt.
Van het begin van den oorlog in het Westen af, zoo zeide de Führer, lag
een doorbraak van de Maginot-linie in het voornemen. Eerst, toen zeker was,
dat de tegenstanders een inval in het Ruhr-gebied wenschten uit te voeren door
Nederland en België, volgde op 10 Mei een tegenaanval over de grenzen van
beide staten.
Hitier ontwikkelde de beginselen van de uitgevoerde operaties, loofde
leiding en troep, om er vervolgens aan te herinneren, dat van het begin af aan
twee punten op zijn buitenlandsche programma hadden gestaan.
1. De oprechte vriendschap met Italië.
2. Het streven om betrekkingen van gelijkheid met Engeland te bereiken.
De Führer zeide het te betreuren, dat het hem niet gelukt was, om de
gewenschte betrekkingepfrnet Engeland te bereiken, voor beide landen zou
dit een zegen geweest zijn.
Des te grooter is de vreugde, dat de vriendschap met Italië wel tot stand
is gekomen. Het genie van Mussolini heeft hier groote verdiensten gehad. De
Führer wees vervolgens op de voordeelen die het Rijk van de houding van
Italië heeft gehad en hij maakte duidelijk, dat Italië's besluit om in den oorlog
te gaan, geheel uit vrijen wil is genomen. Na dankbaarheid aan het adres van
Italië tot uitdrukking te hebben gebracht, werd vastgesteld, dat de samen
werking tusschen de beide landen, politiek en militair totaal is. Hitier sprak zijn
overtuiging uit, dat de overwinning het onrecht, dat de beide volken hebben
ondergaan, zal herstellen.
Van groote beteekenis waren Hitler's uiteenzettingen betrekking hebbend
op de toekomst. Uit de rede blijkt, dat de Duitsche weermacht na de overwin
ningen sterker is dan ooit te voren sterker dan op den tienden Mei het geval
was. Van den toestand der bevoorrading van leger en volk kan hetzelfde gezegd
worden. De voeding van het volk is voor den duur van den oorlog verzekerd.
De Führer sprak over de hoop, die vijandige staatslieden koesterden nopens
een verwijdering tusschen Duitschland en de Sowjetunie, zij maken verkeerde
gevolgtrekkingen.
Hitier wees daarna nog eens op zijn op 6 October van het vorige jaar aan
Engeland en Frankrijk gedaan aanbod; hij had toen blijk gegeven van het goede
inzicht in de komende gebeurtenissen. Hoewel hij toen wist, hoe de verdere
ontwikkeling zou zijn, had hij niet anders gevraagd dan den vrede. De lieden,
die bij de wapenindustrie geïnteresseerd waren, wilden anders.
Vervolgens kwam Hitier te spreken over hetgeen thans komen gaat. De
lieden, die bij de wapenindustrie geïnteresseerd zijn, zullen naar Canada gaan,
doch het volk blijft in Engeland. Hij bracht naar voren, dat het niet zijn be
doeling was oorlog te voeren, doch een nieuwen socialen staat op te bouwen
met een hooge cultuur. Hitler wees in dit verband op een rede, welke Churchill
onlangs gehouden heeft, waarin deze had gezegd, dat Hitier den oorlog wilde.
De Führer zette uiteen wat de gevolgen zullen zijn. Hij zeide
dat het Duitsche antwoord namelooze ellende over millioenen
menschen zal brengen. Hierdoor zal een groot wereldrijk vernield
worden en het is nimmer zijn doel geweest dit rijk te vernietigen. Doch
deze strijd kan slechts tot de volkomen vernietiging van een van de
beide strijdenden leiden. Churchill mocht gelooven dat dit Duitsch
land zou zijn, hij, Hitier wist, dat het Engeland zou zijn.
In een nogmaals uitgesproken, laatste beroep op het verstand
zeide de Führer met nadruk dat hij geen reden zag waarom de oorlog
verder gevoerd zou moeten worden. Het is mogelijk dat Churchill
dit laatste beroep aan zich voorbij zal laten gaan, van Duitschen kant
is echter in ieder geval deze laatste gelegenheid geboden.
(Men zie verder een uitvoerig verslag van deze rede elders in dit blad).
School-vacantie in 1940
Vacantie wat een prachtwoord, met al
tijd volle lading! Het kan een wetmatige
vancantie zijn, het-kan een gedwongene zijn.
het kan er zelfs een zyn, die bij wijze van
verrassing over je heen valt: hitte, ijs,
Koninklijke geboorten, „een beetje ziek",
meester ziek en geen plaatsvervanger
hoe dan ook, ze wordt immer met luidruch
tige (of stille) vreugde begroet.
Maar nu die van 1940.
Dat is toch wel een heel eigenaardig geval.
Zij was misschien zijn we 't al lang weer
vergeten voor 't eerst in de distributie.
Dat wil zeggen, om overlading bij de Spoor
wegen te voorkomen, zouden we niet alle
maal gelijk op reis gaan, doch zoo'n beetje
groepsgewijs. Dat was nu wel niet alles pre
cies zóó uit te voeren, als 't op papier stond,
maar zoo ongeveer dan toch.
Over de vraag waarheen, was vóór 10 Mei
wel zooveel te zeggen, dat het niet heel ver
zou zijn, err van de grens over zou zoo goed
als geen sprake zijn. Dus: Nederland. Maar
toen kwam de oorlog in het land en maakte
binnen Nederland grenzen; er kwamen
immers gebieden, waar het niet al te rustig
was of zou kunnen worden; er waren plekjes
natuurschoon verwoest; er waren ook heele
dorpen of stadsdeelen van hun woonanker
losgeslagen die uit Breda beginnen
pas terug te komen. Kortom, die vacantie van
1940 is er een met eenige strepen door de
rekening. Ook door de kas-rekening, want
niet weinigen zijn door verlies van bezit of
inkomen of door ingeperkt salaris niet bij
machte, vacantie te hebben op de schaal,
welke men zich in normale tijden kon toe
meten.
Daar komt nog iets bij. Is er voor velen
wel vacantiel u s t? En vacantie rust? Dur
ven we de jeugd wel heel ver van huis te
sturen, waar nog zooveel onzekerheid
heerscht over wat komen gaat? Zoo zullen
nog wel meer vraagteekens te plaatsen zijn.
Doch dat was ons doel niet Ons doel is:
een uitroepingsteeken te zetten. Bij wijze van
slagzin: Doe gewoon, ook met de vacantie!
„Ik moet er eens uit", zei men vroeger. Nu,
dat is dit jaar ook zonder vacantie al ge
lukt; we zijn op ongeveer alle fronten „eruit",
en aan monotonie lijdt ons leven nu zeker
niet. Echter, er is nu een andere atmosfeer
gekomen, waar men wel eens uit wil, en wat
de jeugd betreft; zeker eens uit moet We
loopen nog niet met een knoop op de jas (ge
lijk tusschen 19141918 is geschied) met de
woorden: „niet praten over den oorlog", maar
indien het mogelijk ware, zou zulk een
verbod wel weer eens ingevoerd mogen
worden.
Een beter middel tegen infectie van dezen
aard is de vacantie. Juist omdat het ein
deloos praten over den oorlog gevoed wordt
door plaatselijke steunpunten in de her
innering zou het zoo goed zijn, als men dit
alles ontloopen kon (subs, ontfietsen of ont
zeilen), en dan zou er met een beetje zelf-
beheersching nog wel wat te maken zijn van
de vacantie-1940.
Daarom juichen we het zeer toe, dat de
daartoe aangewezen organisaties opwekken
tot het betrekken van jeugdkampen e.d. De
N.C.S.V., de Federatie van Chr Meisjesver -
eemgingen, Jeugdbonden, enz. hebben hun
plannen weer gereed en daarbij komen nu de
sympathieke pogingen van particulieren, om
kinderen uit de meest, beproefde plaatsen
tijdelijk te brengen in omgevingen, waar zij
ver van het rumoer dezer dagen kunnen uit
rusten en zich vermaken.
Niet alleen voor de leerlingen, ook voor de
leerkrachten onzer scholen is de vacantie
ditmaal van ongewone beteekenis. Zij im
mers hebben, totaal onvoorbereid, te maken
gehad met de felle en zoo uiteenloopende
reacties van het groote gebeuren op de
jeugd. Zij hebben die moeten verwerken, of
remmen, want de uit het evenwicht geslagen
jeugd heeft spoedig een woord of een
daad noodig, die haar weer op effen baan
helpt; zij kan geen problemen op lange ter
mijn hebben. En dan waren er de gevolgen
voor het les geven en voor het huiswerk, de
afwezigen door evacuatie óf vlucht, kortom,
de spannende gebeurtenissen gingen niet
buiten de schoolmuren om, al bleven ze on
gedeerd staan.
Maai er waren ook de verbrande of ver
woeste scholen, en dus de gedwongen ver
huizing naar een ander onderdak, met al de
daaraan verbonden gevolgen. Sommigen had
den al een verhuizing achter den rug van
wege een militaire bezetting, toen andermaal
verplaatsing noodig bleek. Dit alles en
het onderwijzend personeel had ook zelf nog
z'n persoonlijke en gezinszorgen in die don
kere dagen heeft het verlangen naar
vacantie versterkt, al zal deze vacantie
een buitengewone zijn, omdat we nog zoo
ALG. FRIESGHE LEVENSVERZ.-MY
LEEUWARDEN - BURMANIAHUIS
VAN 1845
AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS
Overzicht
Hitiers laatste oproep
De bijeenkomst van den Duitschen
Rijksdag en de rede van Adolf Hitler in een
tijdsgewricht, waarop algemeen de groote
Duitsche aanval op Groot-Britannië werd
verwacht, zijn als een opzienbarende verras
sing gekomen. De Führer heeft voor de Duit
sche volksvertegenwoordiging en voor heel
de wereld rekenschap afgelegd van de ont
wikkeling van de jongste Europeesche ge
schiedenis, gelijk wij deze reeds, stuksgewijze
uit gepubliceerde diplomatieke documenten,
voor het overige uit een geheele rij van
veldslagen en andere militaire ondernemingen
hebben leeren kennen. De Duitsche staatschef
heeft in dit exposé niet zoozeer een balans
willen geven, van wat er sinds het werkelijk
actief worden van den Europeeschen oorlog
is geschied, dan wel een panorama van de
voornaamste Duitsche wapensuccessen. Deze
heeft hij in het bijzonder onderstreept, door
die leiders van luohtmacht, marine en leger
aan wie deze in hoofdzaak zijn te danken,
roemvol te onderscheiden. Zoo werd bijvoor
beeld veldmaarschalk Hermann Goering tot
Rijksmaarschalk bevorderd, en een aantal
.Generalobersten", wij laten deze typische
Duitsche uitdrukking, waarvoor ons geen Ne-
derlandsch equivalent wil te binnen schieten,
aar onvertaald, tot den eervollen rang
m veldmaarschalk verheven.
Na het overzicht van al deze geslaagde mi
litaire ondernemingen, die zeer zeker getui
genis afleggen van de energie, de bekwaam
heid en de volharding, waarmee het Derde
Rijk dezen oorlog tot op heden heeft weten te
voeren, volgde een verklaring van den
Führer, die in zeer veel landen weerklank
zal hebben gevonden, namelijk van zijn
bereidheid om den vrede tot stand te brengen
door andere dan militaire middelen. Hitier
heeft namelijk een laatste en ernstige oproep
tot Groot-Britannië gericht, om den strijd
niet langer voort te zetten, doch het gezonde
verstand, in stede van de wapenen te gebrui
ken, teneinde de tusschen Groot-Britannië,
Italië en Duitschland hangende problemen
tot een definitieve oplossing te "brengen.
„Ik hoor nu uit Londen slechts één roep
het is niet de roep van de massa, maar
van de politici dat de oorlog moet worden
voortgezet. Mijn bedoeling was het niet, oor
log te voeren, maar om een nieuwen staat
op sociale grondslagen van de hoogste cultuur
op te bouwen. Een Duitsch-Engelsch conflict
kan slechts met de vernietiging van een van
de twee tegenstanders eindigen".
Zien wij het goed, dan beteekent deze op
roep van Hitier een laatste pauze, niet in de
bewapening of in de oorlogvoering, want deze
gaan rusteloos verder, maar een korte mentale
rust, voor een uiterste beraad. Het is thans
duidelijk, dat Duitschland de voorkeur zou
geven aan een beëindiging van den titanen
kamp, boven het tot het schrikkelijkste op
voeren van een geweld, dat wel een der beide
strijdende kampen tot de overwinning kan
voeren, dooh evenzeer beide moet teisteren en
verarmen. Ook voor het Duitsche volk en voor
de Duitsche weermacht moet het besef, dat de
staatsleiding geneigd is, deze laatste en wel
licht bloedigste ontmoeting te ontgaan, een
gevoel van voldoening verwekken.
Wij willen deze korte beschouwing niet
eindigen, zonder uit te spreken, dat het tevens
de wensch is van zeer velen in de kleine
westersche landen, die zelf den geesel van de
oorlogvoering aan den lijve hebben gevoeld,
en feiteijk van de geheele wereld, dat de
tragedie thans beëindigd moge worden. Het
is voor ons werelddeel niet goed, zich verder
uit te putten in onderling en strijd; er heeft
reeds te veel bloed gevloeid.
Moge dan deze laatste oproep aan het ge
zond verstand, waarvan wij de nadere om
standigheden en strekking nog niet kennen,
succes hebben, voor dat de eindstrijd, die
zulk een bloedig drama zou beteekenen, los
barst.
(Vervolg van de derde kolom)
weinig weten van wat daarna komt. De
geheele schoolbevolking zal het loven, dat zij
zich eenige weken meer of minder ver vei-
wijderen kan van de plek, waar zóóveel
doorleefd werd.
Als bijkomend en zeer nuttig gevolg van
de schoolvacantie 1940 mogen we ook
en dit geldt bijzonder voor een stad ais Rot
terdam noteeren, dat stad en platteland
weer even heel dichtbij elkaar komen. Hier
mee bedoelen we niet zoozeer de inruil van
de puinbestoven stadslucht tegen de zonrijke
lucht van akkers en weiden, als wei het
dichter bij elkaar brengen van groepen, die
elkander door onkunde te weinig begrijpen.
Mag het voorkomen, dat een stadsjongere,
buiten gekomen en koeien ziende, belang
stellend vraagt, of je op zoo'n koe ook r'jden
kunt?En overigens kan het geen kwaad,
dat, nu de distributie-ring zich vernauwt, des
stedelings kennis van den boer verdiept
wordt.
Zoo kan misschien de vacantie-1940 ook
haar aandeel hebben in de al of niet toe
gejuichte omstandigheid, dat ons volk in z'n
onovertroffen veelkleurigheid van indeeling
op vrijwel elk gebied, z'n eenheid leert zien
of waardeeren op terreinen, waar zij, wie weet
hoe spoedig, voorwaarde van volkskracht zou
kunnen zijn.
De oorlogsgraven op den
Grebbeberg
Ook Nederland heeft nu zijn
„onbekende soldaat"
,7U moet den berg op...."
De heer C. Redert heeft een bezoek ge
bracht aan de oorlogsgraven bij de Grebbe.
In het „Kerkblad van de Geref. Kerken in
H.V." geeft hij de volgende ontroerende
ontboezeming:
„Toen ik in Rhenen aankwam en een
voorbijganger vroeg waar ik heen moest om
de oorlogsgraven te zien, antwoordde hij:
„Dan moet u den berg op".
Ik ben den Grebbeberg opgegaan en sta
nu bij de oorlogsgraven.
Oorlogsgraven
Wij kenden ze niet. Wij hadden er wel
eens foto's van gezien uit andere landen,
maar dit alles lag zoo ver van ons af. Het was
zoo onwerkelijk voor ons.
De „eeuwige vlam", die in andere landen
brandt bij het graf van den onbekenden
soldaat, was ons vreemd en haar symboliek
konden wij moeilijk verstaan.
Thans kennen wy onze oorlogsgraven,
donker en diep.
Ik sta hier bij de Grebbe en zie de lange
rijen waar onze mannen en jongens begraven
zijn. Op elk graf staat een bordje, in den
vorm van een kruis, waarop de naam van den
gesneuvelde staat vermeld. Soms staat er een
geweer, een bajonet of een helm bij
Er zijn ook graven van Duitsche soldaten.
Bij het graf van een Duitsch officier zie ik
tusschen de bloemen een paar kleine foto's.
Wellicht heeft hij deze foto's bij zich ge
dragen als een herinnering aan huis. Op de
eene foto staat een huis, en op de andere
een jonge vrouw
Ik zie een bont gezelschap van menschen,
die deze graven komen bezoeken. Stil wan
delen ze langs de rijen en lezen de namen.
Er zijn veel bloemen. Twee mannen zijn bezig
om ze te verzorgen. Dicht bij me staat een
meisje en schreit. Ginder staat een man te
turen bij een graf. Hij is bewogen maar
beheerscht.
Ik lees de namen. Het zijn echte Holland-
sche namen. Hier liggen onze mannen, onze
jongens.
Tusschen de bloemen ontdek ik een naam
kaartje, waarop wat geschreven staat. Ik
lees enkele lieve woorden van een verloofde.
Even verder zie ik een ander kaartje en
ik lees: „Een laatste groet voor mijn lieve
jongen. Tot weerzien in den Hemel. Je
moeder".
De zon speelt door de boomen en vlecht
glichte plekken over de graven. Ja, er is nog
licht. Ik was het bijna vergeten. Deze plaats
herinnert er ons wel zeer smartelijk aan, dat
we op een donkere en zondige wereld leven.
Dat kleine kaartje is een lichte plek op
een donker graf. Het spreekt van een hoop,
die alle leed verzacht. Het wyst ons heen
naar een nieuwen hemel en een nieuwe
aarde ja óók naar een nieuwe aarde
waar geen oorlogsgraven meer zullen zijri.
Voor den ingang van het kerkhof stopt een
auto. Twee Nederlandsclje officieren en een
soldaat stappen uit. De" soldaat draagt een
plant ï^et witte bloemen. Ze loopen langs de
graven. Wellicht zoeken ze naar een bekenden
naam. Nu hebben ze blijkbaar de rustplaats
van hun kameraad gevonden, want ze blijven
staan, en wanneer de soldaat de bloemen ge
plant heeft, dan brengt het drietal, stram in
de houding, den militairen groet Het is een
plechtigheid, die op de bezoekers een diepen
indruk maakt.
Ik ga er heen om te zien wie er begraven
ligt. Maar er staat geen naam op dit graf. Ik
vind alleen deze simpele maar diep ontroe
rende woorden: „Onbekende soldaat". In de
zen onbekende hebben zij al hun gevallen
kmeraden willen eeren.
Er zijn verschillende graven, waarop ik dit
opschrift lees. Ook bij de Duitschers. Wel
licht staan hun namen op de lijst der vermis
ten, en wellicht wordt er nog gehoopt en uit
gezien.en gewacht.
„Onbekende soldaat."
Er ligt een onuitsprekelijke weemoed over
deze graven.
Ik tracht me, terwijl ik hier sta, het leed in
te denken, dat over de wereld, en ook over
ons land. gekomen is.
Hoe zijn ze gestorven? Zouden ze veel ge
leden hebben? Wat waren hun laatste woor
den? Waren ze verzoend met God?
Vlakbij zie ik een korenveld. De wind
ruischte door de rijpende halmen. Zij hooren
het niet meer. Straks komt de oogst, maar zij
zullen het oogsten niet meer zien.
Het koren wordt gemaaid als het uitgeleefd
is; als het heelemaal rijp is om te worden bin
nengehaald. Maar deze jonge mannen zijn
plotseling weggerukt uit het leven, terwijl ze
nog jong en krachtig waren. Dat is de oogst
van den oorlog. Dat is de menschelijke kant
Alleen het geloof kan ons stil maken. Wie in
Jezus ontsliep, behoorde tot den oogst van
God en is thuisgebracht in Gods veilige
schuur. Zij hebben een nieuwen naam ontvan
gen, ook al liggen ze hier begraven als een
„onbekende soldaat".
Nog even wandel ik langs de rijen.
Ik zie menschen komen en gaan. Stille
handen leggen bloemen neer.
Ik zie een meisje, dat gehurkt bij een graf
zit, en schreiend den helm van een gevallene
streelt, en onwillekeurig moet ik denken aan
de woorden van den man, die mij den weg
wees. Hij zei: „U moet den berg op". Inder
daad wij moeten den berg op.
Moria ligt op een hoogte. Op deze hoogte is
het eenzaam. Voor velen zal de weg naar de
Grebbe een steile en smartelijke tocht zijn;
een tocht, die alleen aan Gods hand kan wor
den volbraóht".
DE INTERNEERING VAN DE
DUITSCHERS IN INDIë
De Duitsche autoriteiten hebben besloten
represailles te treffen naar aanleiding van
de interneering van de Duitschers in Ned.
Oost- en West-Indië. In aansluiting hierop
kan worden gemeld, dat een aantal Neder-
landsche onderdanen, die voor het grootste deel
tot het koloniaal bestuur in betrekking staan,
in hechtenis zijn genomen. Het zal van het
inzicht van de beslissende machten in Neder-
landsch-Indië afhangen, hoelang deze toe
stand gehandhaafd moet blijven.
De aanneming van postzendingen voor de
Nederlandsche koloniën is tot nader order
gestaakt. r
STelikan
njJr en
Uw cadeau f 12.5Q
HUISVROUWEN
Met EEN PAK -rfyRCO
doet U MEER dan met 20 stukken zeep!
Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak!
In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING
met tal van NUTTIGE WENKEN!
Verkrijgbaar in alle groote warenhuizen!
„GREVO S" HANDELMAATSCHAPPIJ
Nieuwland 6a Tel. 42672 Rotterdam
SISALZAKKEN
en PAKDOEK
▼raagt aanbieding aan
N.V. VEREENIGDE TOU WF ABRIEKEN
ROTTERDAM
Sep-
ZORG VOOR STALVOEDER
Er kan nog heel wat gedaan
worden
Het is verstandig zooveel voeder te win
nen als maar mogelijk is. Aldus schrijft
terecht ir. Lienesch in het Alg. H.bl., na erop
gewezen te hebben, dat de hooitijd in dit
seizoen gunstig is geweest, en dat voor na
gras het geven van stalmest zeer aan te
bevelen is, ook omdat dit voorjaar van het
uitrijden van de mest niet veel is
Bij een goede bemesting krijgt m
tember een prachtige weide en
voorjaar komt dit land weer goed voor den
dag met een goede zode en vroeg gras.
Wie nahooi wil telen, doet er goed aan,
aldus gaat ir. Lienesch voort, de daarvoor
bestemde perceelen wat extra stikstof te ge
ven. Om dezen tijd van het jaar bereikt men
met 9 balen stikstof per ha uiet zooveel als
met 1.5 baal in het voorjaar. Het is dus beter
een kleiner oppervlak zwaarder te bemesten,
dan op een grootere uitgestrektheid een lichte
stikstofgift te strooien.
Wil het nahooi tot goed hooi worden, dan
vereischt het meer zorg dan het op normalen
tijd gewonnen product. Ik kan er niet genoeg
den nadruk opleggen, dat het nahooi o p
ruiters moet! Er zijn dit jaar weer nie.iv/e
gebruikers van hooiruiters bijgekomen, maar
men staat er in het algemeen nog te afwijzend
tegenover. Nogmaals stel ik hier de vraag,
waarom de akkerbouwers hun erwten altijd
met behulp van ruiters oogsten en de gras-
boeren het hoofdvoedsel voor het vee met
veel minder zorg en dikwijls meer onnaodige
moeite in de schuur trachten te Krijgen.
Wie het wil aanhouden op kuilgras, moet
voor een voldoende snede dezelfde Demes-
tingswijze volgen als hiervoor staat aange
geven. Er is nog tijd voor den bouw van een
silo! Aangezien najaarsgras in verhouding
minder kool-hydraten bevat dan voorjaars
gras, kuilt het minder goed. Indien ooit, dan
is er nu aanleiding, om te kuilen volgens de
Finsche methode. Tijdig bestellen van het
zuur is dan van groote beteekenis.
Ten slotte wijdt schr. nog een enkel woord
aan het reeds vrijgekomen stoppelland.
Al het bouwland, waarop karwij en vroege
aardappelen waren verbouwd, kan nog een
heel behoorlijke opbrengst geven, indien men
nu overgaat tot het bezaaien met wikken.
Voor de latere perceelen wijs ik nog op de
teelt van herfstknollen. Ook mergkool is een
dankbare nateelt voor de vroege stoppels.
Al heeft men in de eigenlijke bouwstreken
niet direct emplooi voor de genoemde scoppel-
gewassen, dan meen ik toch tot den verbouw
te mogen adviseeren. In de komende stal-
periode zal er uit de weidegebieden meer dan
voldoende vraag komen om aanvulling van
het in eigen bedrijf gewonnen hooi en kuil
gras. Wie niet op dit laatste wil vertrouwen
moet in ieder geval de voordeelen van een
groenbemesting erkennen, en alleen al ui«
dien hoofde alle vroege ctonnels bezaaien,
hetzij met wikken, hetzij met bote_zaad.
Vooral dit laatste gewas is als groenfcei.es-
ting nog veel te wei alg naar waar-a geschat.
Het boterzaad is goedkoop aan te schatten
en geeft voldoende massa in eer. .ort tijds
bestek. Zoodra t gewa* te stengelig vurd^
gaat men er eenvoudig met '*t rol blok over
heen en dan stoelt het opnieuw alt
Voor voederdoeleinden hereik! men echter
meer met wikken; indien dit gewas wordt ge
maaid, hetzij voor cnrilage. hetzij voor droger,
via bestaande drocr' installaties, bewijs* men
er én zichzelf èn ons allen straks een grooten
dienst mede. Ook wikken geven via hun
wort^ei als stoppels verrijking van de bouw-
voor.