lUeutwe $>iltsdjr (Courant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken HITLER'S LAATSTE BEROEP BLU-_fö FAX r=anementsprijs Jen ber 3 maanden in Leiden en in plaatsen [vaar een agentschap gevestigd is 2.35 "fS per week 18 ct. Losse nummers 5 et ,p Mlo* bij vooruitbetaling. un3 •rtentieprijzen n in j >Wel )2Yj ct. per regel. Ingezonden Mede- ïLheid^ln^€n ct* per re8e^- Minimum in hl regels. Bewijsnummer 5 et Bij con- '"gesT Ct belangri^e kortin£ No. 6178 ZATERDAG 20 JULI 1940 21e Jaargang Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123, LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58936. £3' n k#ni opfcai Eenheid der broederen n. WJ& andermaal is in ons blad de 'agenjt gevestigd op een gecombineerde, lated3ijke samenkomst van anti-revo- /ele tfen en christelijk-historischen te icten ram' samenziJn was bemoedi- tief: jooral v anneer men bedenkt, dat t aaige kiesvereeniging de vraag rees: hledePben onze landelijke leiders ons lvooA zeggen; welke houding behooren md 4is aan te nemen; wat staat ons in ookjende dagen te doen? g vaijigt niet op onzen weg op deze penTeen antwoord te geven; maar zal het ons misduiden, dat wij gpuJoncentratie-poging in de hoofdstad mogeugde en nadrukkelijk wijzen, omen trouwe lezers zullen zich herin- dvgilfi°e wij in de laatste jaren telkens n. nu en dan met heenwijzing naar 5 danr mogelijkheden, samenbinding en Hen, kon ongedeeld samengaan hebben 2'.- En daarbij dachten wij op poli- y trein in de eerste plaats aan de dat benoemde, groote groepen, die het kote deel van ons volk, dat de lantsch-Christelijke levensovertui- |s toegedaan, in organisatie ver- ultdhadden- 1b eerste plaats, wel te verstaan, ^erftsluitend. Meermalen achtten wij Pluerplicht de afbraakpogingen van verdeeldheid zaaiende groepen fr drfe gaan' omdat ZÜ de bracht van r bwloovige Protestantsche volksdeel issee^er verbrokkelen. Maar desondanks iterf we ^eze deserteurs telkens weer atig fen om zich toch niet blind te enkele werkelijke en vele inde fouten, doch de trekking van iand des geloofs te erkennen en zünjar te leven. dat Jer, deze divergeerende partijtjes indien zij dat zelf verkozen "1 buiten beschouwing blijven, genwjér christelijk-historischen en anti- ionairen elkander maar eerst ge- neen, hervonden hadden, dan ize concentratie de kracht meer flinjrdubbelen en hadden we rustig afwachten den massalen of stuks- terugkeer van de anderen, heeft niet zoo mogen zijn. Noch 'toog, noch met élan aangevangen ingsJen konden tot het gewenschte doel De voormannen der betrokken legden wel gedurig platonische Ithie-verklaringen af, maar steeds heette het, dat voor praktische de tijd nog niet gekomen was. rdeijscheen het zelfs of de goedbedoelde ip stille, maar taaie tegenwerking afstuiten. laarbij soortgelijke factoren in het •aren als vroeger, toen de persoon- 'erwijdering tusschen Kuyper en rin van niet geringe, indien niet kende beteekenis was, wenschen wij te onderzoeken. Maar dat na hun hoezeer daartoe ook menigmaal [ding was, nimmer een ernstige is gedaan, schijnt toch wel vast in. Men kwam niet verder dan tot iele onderlinge waardeering, althans openbaar. Dat daaraan ook wel iets ontbrak, bleek helaas in ver- [sdagen meermalen; het heeft geen larop nu in te gaan. mover de duidelijke ongeneigdheid ijwillig tot samenbinding te komen, wij steeds gewezen op de waar- ijkheid, dat de nood der tijden ons rel eens „op één hoop zou kunnen En het schijnt wel, of dat ilik thans zoo ongeveer is gekomen, •eten er nog niets van, wat God ins persoonlijk en over ons volk zal, maar dit staat wel vast, dat met vormen en restricties, welke licht der eeuwigheid toch slechtg tchtige dingen zijn, in dit tijds- :ht niet mogen bezig houden, na half Mei hebben wij meermalen n gen op de blijvende fronten in den disk der geesten, en waarbij de vraag, denkt gij over den Christus", be- 'kpver de scheidslijn; maar wij zien 8 lnstellatie thans toch wel iets anders voorheen. t bleek reeds mogelijk in de achter liggende jaren om met behoud pigen beginselen tot samenwer- te komen tusschen ver van elkaar Itaande groepen, omdat een groot (naai belang dit vorderde. Het zal en i thans niet anders zijn. De overheid, tiu naar Gods bestel, het wettig pd over ons voert en aan welke wij om Gods wil gehoorzaamheid huldigd zijn, dient te weten wat er n breede massa van het Nederland- volkt leeft. Dat volk heeft een noodig. r indien terecht op de vorming van ïationale samenwerking aangestuurd hoe de vorm daarvan uiteindelijk zijn zal, dan is het toch noodzaak, daarin de Protestantsch-Christelijke len een eenparig en dus zeker geluid Tegenover dit groote probleem en allerlei verschillen, die niet het ïsel raken en vroeger zoo bittere :eldheid brachten, wegvallen, want in niets andérs dan onnutte ballast, larom riepen wij steeds en roepen wij met te grooter klem om de eenheid aflen, die in het maatschappelijk i wensehen op te komen voor de eer God en die in gehoorzaamheid aan ckfhg Jezus willen leven. De Führer over de naaste toekomst Gisternamiddag heeft Adolf Hitler voor den Rijksdag een rede uitgesproken, waarin hij trad in het reeds in het program van de N.S.D.A.P. uitgesproken voornemen, revisie van het dictaat van Versailles te bereiken. Daarbij onder streepte hij den wensch, dat zulks langs vreedzamen weg zou worden bereikt. Van het begin van den oorlog in het Westen af, zoo zeide de Führer, lag een doorbraak van de Maginot-linie in het voornemen. Eerst, toen zeker was, dat de tegenstanders een inval in het Ruhr-gebied wenschten uit te voeren door Nederland en België, volgde op 10 Mei een tegenaanval over de grenzen van beide staten. Hitier ontwikkelde de beginselen van de uitgevoerde operaties, loofde leiding en troep, om er vervolgens aan te herinneren, dat van het begin af aan twee punten op zijn buitenlandsche programma hadden gestaan. 1. De oprechte vriendschap met Italië. 2. Het streven om betrekkingen van gelijkheid met Engeland te bereiken. De Führer zeide het te betreuren, dat het hem niet gelukt was, om de gewenschte betrekkingepfrnet Engeland te bereiken, voor beide landen zou dit een zegen geweest zijn. Des te grooter is de vreugde, dat de vriendschap met Italië wel tot stand is gekomen. Het genie van Mussolini heeft hier groote verdiensten gehad. De Führer wees vervolgens op de voordeelen die het Rijk van de houding van Italië heeft gehad en hij maakte duidelijk, dat Italië's besluit om in den oorlog te gaan, geheel uit vrijen wil is genomen. Na dankbaarheid aan het adres van Italië tot uitdrukking te hebben gebracht, werd vastgesteld, dat de samen werking tusschen de beide landen, politiek en militair totaal is. Hitier sprak zijn overtuiging uit, dat de overwinning het onrecht, dat de beide volken hebben ondergaan, zal herstellen. Van groote beteekenis waren Hitler's uiteenzettingen betrekking hebbend op de toekomst. Uit de rede blijkt, dat de Duitsche weermacht na de overwin ningen sterker is dan ooit te voren sterker dan op den tienden Mei het geval was. Van den toestand der bevoorrading van leger en volk kan hetzelfde gezegd worden. De voeding van het volk is voor den duur van den oorlog verzekerd. De Führer sprak over de hoop, die vijandige staatslieden koesterden nopens een verwijdering tusschen Duitschland en de Sowjetunie, zij maken verkeerde gevolgtrekkingen. Hitier wees daarna nog eens op zijn op 6 October van het vorige jaar aan Engeland en Frankrijk gedaan aanbod; hij had toen blijk gegeven van het goede inzicht in de komende gebeurtenissen. Hoewel hij toen wist, hoe de verdere ontwikkeling zou zijn, had hij niet anders gevraagd dan den vrede. De lieden, die bij de wapenindustrie geïnteresseerd waren, wilden anders. Vervolgens kwam Hitier te spreken over hetgeen thans komen gaat. De lieden, die bij de wapenindustrie geïnteresseerd zijn, zullen naar Canada gaan, doch het volk blijft in Engeland. Hij bracht naar voren, dat het niet zijn be doeling was oorlog te voeren, doch een nieuwen socialen staat op te bouwen met een hooge cultuur. Hitler wees in dit verband op een rede, welke Churchill onlangs gehouden heeft, waarin deze had gezegd, dat Hitier den oorlog wilde. De Führer zette uiteen wat de gevolgen zullen zijn. Hij zeide dat het Duitsche antwoord namelooze ellende over millioenen menschen zal brengen. Hierdoor zal een groot wereldrijk vernield worden en het is nimmer zijn doel geweest dit rijk te vernietigen. Doch deze strijd kan slechts tot de volkomen vernietiging van een van de beide strijdenden leiden. Churchill mocht gelooven dat dit Duitsch land zou zijn, hij, Hitier wist, dat het Engeland zou zijn. In een nogmaals uitgesproken, laatste beroep op het verstand zeide de Führer met nadruk dat hij geen reden zag waarom de oorlog verder gevoerd zou moeten worden. Het is mogelijk dat Churchill dit laatste beroep aan zich voorbij zal laten gaan, van Duitschen kant is echter in ieder geval deze laatste gelegenheid geboden. (Men zie verder een uitvoerig verslag van deze rede elders in dit blad). School-vacantie in 1940 Vacantie wat een prachtwoord, met al tijd volle lading! Het kan een wetmatige vancantie zijn, het-kan een gedwongene zijn. het kan er zelfs een zyn, die bij wijze van verrassing over je heen valt: hitte, ijs, Koninklijke geboorten, „een beetje ziek", meester ziek en geen plaatsvervanger hoe dan ook, ze wordt immer met luidruch tige (of stille) vreugde begroet. Maar nu die van 1940. Dat is toch wel een heel eigenaardig geval. Zij was misschien zijn we 't al lang weer vergeten voor 't eerst in de distributie. Dat wil zeggen, om overlading bij de Spoor wegen te voorkomen, zouden we niet alle maal gelijk op reis gaan, doch zoo'n beetje groepsgewijs. Dat was nu wel niet alles pre cies zóó uit te voeren, als 't op papier stond, maar zoo ongeveer dan toch. Over de vraag waarheen, was vóór 10 Mei wel zooveel te zeggen, dat het niet heel ver zou zijn, err van de grens over zou zoo goed als geen sprake zijn. Dus: Nederland. Maar toen kwam de oorlog in het land en maakte binnen Nederland grenzen; er kwamen immers gebieden, waar het niet al te rustig was of zou kunnen worden; er waren plekjes natuurschoon verwoest; er waren ook heele dorpen of stadsdeelen van hun woonanker losgeslagen die uit Breda beginnen pas terug te komen. Kortom, die vacantie van 1940 is er een met eenige strepen door de rekening. Ook door de kas-rekening, want niet weinigen zijn door verlies van bezit of inkomen of door ingeperkt salaris niet bij machte, vacantie te hebben op de schaal, welke men zich in normale tijden kon toe meten. Daar komt nog iets bij. Is er voor velen wel vacantiel u s t? En vacantie rust? Dur ven we de jeugd wel heel ver van huis te sturen, waar nog zooveel onzekerheid heerscht over wat komen gaat? Zoo zullen nog wel meer vraagteekens te plaatsen zijn. Doch dat was ons doel niet Ons doel is: een uitroepingsteeken te zetten. Bij wijze van slagzin: Doe gewoon, ook met de vacantie! „Ik moet er eens uit", zei men vroeger. Nu, dat is dit jaar ook zonder vacantie al ge lukt; we zijn op ongeveer alle fronten „eruit", en aan monotonie lijdt ons leven nu zeker niet. Echter, er is nu een andere atmosfeer gekomen, waar men wel eens uit wil, en wat de jeugd betreft; zeker eens uit moet We loopen nog niet met een knoop op de jas (ge lijk tusschen 19141918 is geschied) met de woorden: „niet praten over den oorlog", maar indien het mogelijk ware, zou zulk een verbod wel weer eens ingevoerd mogen worden. Een beter middel tegen infectie van dezen aard is de vacantie. Juist omdat het ein deloos praten over den oorlog gevoed wordt door plaatselijke steunpunten in de her innering zou het zoo goed zijn, als men dit alles ontloopen kon (subs, ontfietsen of ont zeilen), en dan zou er met een beetje zelf- beheersching nog wel wat te maken zijn van de vacantie-1940. Daarom juichen we het zeer toe, dat de daartoe aangewezen organisaties opwekken tot het betrekken van jeugdkampen e.d. De N.C.S.V., de Federatie van Chr Meisjesver - eemgingen, Jeugdbonden, enz. hebben hun plannen weer gereed en daarbij komen nu de sympathieke pogingen van particulieren, om kinderen uit de meest, beproefde plaatsen tijdelijk te brengen in omgevingen, waar zij ver van het rumoer dezer dagen kunnen uit rusten en zich vermaken. Niet alleen voor de leerlingen, ook voor de leerkrachten onzer scholen is de vacantie ditmaal van ongewone beteekenis. Zij im mers hebben, totaal onvoorbereid, te maken gehad met de felle en zoo uiteenloopende reacties van het groote gebeuren op de jeugd. Zij hebben die moeten verwerken, of remmen, want de uit het evenwicht geslagen jeugd heeft spoedig een woord of een daad noodig, die haar weer op effen baan helpt; zij kan geen problemen op lange ter mijn hebben. En dan waren er de gevolgen voor het les geven en voor het huiswerk, de afwezigen door evacuatie óf vlucht, kortom, de spannende gebeurtenissen gingen niet buiten de schoolmuren om, al bleven ze on gedeerd staan. Maai er waren ook de verbrande of ver woeste scholen, en dus de gedwongen ver huizing naar een ander onderdak, met al de daaraan verbonden gevolgen. Sommigen had den al een verhuizing achter den rug van wege een militaire bezetting, toen andermaal verplaatsing noodig bleek. Dit alles en het onderwijzend personeel had ook zelf nog z'n persoonlijke en gezinszorgen in die don kere dagen heeft het verlangen naar vacantie versterkt, al zal deze vacantie een buitengewone zijn, omdat we nog zoo ALG. FRIESGHE LEVENSVERZ.-MY LEEUWARDEN - BURMANIAHUIS VAN 1845 AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS Overzicht Hitiers laatste oproep De bijeenkomst van den Duitschen Rijksdag en de rede van Adolf Hitler in een tijdsgewricht, waarop algemeen de groote Duitsche aanval op Groot-Britannië werd verwacht, zijn als een opzienbarende verras sing gekomen. De Führer heeft voor de Duit sche volksvertegenwoordiging en voor heel de wereld rekenschap afgelegd van de ont wikkeling van de jongste Europeesche ge schiedenis, gelijk wij deze reeds, stuksgewijze uit gepubliceerde diplomatieke documenten, voor het overige uit een geheele rij van veldslagen en andere militaire ondernemingen hebben leeren kennen. De Duitsche staatschef heeft in dit exposé niet zoozeer een balans willen geven, van wat er sinds het werkelijk actief worden van den Europeeschen oorlog is geschied, dan wel een panorama van de voornaamste Duitsche wapensuccessen. Deze heeft hij in het bijzonder onderstreept, door die leiders van luohtmacht, marine en leger aan wie deze in hoofdzaak zijn te danken, roemvol te onderscheiden. Zoo werd bijvoor beeld veldmaarschalk Hermann Goering tot Rijksmaarschalk bevorderd, en een aantal .Generalobersten", wij laten deze typische Duitsche uitdrukking, waarvoor ons geen Ne- derlandsch equivalent wil te binnen schieten, aar onvertaald, tot den eervollen rang m veldmaarschalk verheven. Na het overzicht van al deze geslaagde mi litaire ondernemingen, die zeer zeker getui genis afleggen van de energie, de bekwaam heid en de volharding, waarmee het Derde Rijk dezen oorlog tot op heden heeft weten te voeren, volgde een verklaring van den Führer, die in zeer veel landen weerklank zal hebben gevonden, namelijk van zijn bereidheid om den vrede tot stand te brengen door andere dan militaire middelen. Hitier heeft namelijk een laatste en ernstige oproep tot Groot-Britannië gericht, om den strijd niet langer voort te zetten, doch het gezonde verstand, in stede van de wapenen te gebrui ken, teneinde de tusschen Groot-Britannië, Italië en Duitschland hangende problemen tot een definitieve oplossing te "brengen. „Ik hoor nu uit Londen slechts één roep het is niet de roep van de massa, maar van de politici dat de oorlog moet worden voortgezet. Mijn bedoeling was het niet, oor log te voeren, maar om een nieuwen staat op sociale grondslagen van de hoogste cultuur op te bouwen. Een Duitsch-Engelsch conflict kan slechts met de vernietiging van een van de twee tegenstanders eindigen". Zien wij het goed, dan beteekent deze op roep van Hitier een laatste pauze, niet in de bewapening of in de oorlogvoering, want deze gaan rusteloos verder, maar een korte mentale rust, voor een uiterste beraad. Het is thans duidelijk, dat Duitschland de voorkeur zou geven aan een beëindiging van den titanen kamp, boven het tot het schrikkelijkste op voeren van een geweld, dat wel een der beide strijdende kampen tot de overwinning kan voeren, dooh evenzeer beide moet teisteren en verarmen. Ook voor het Duitsche volk en voor de Duitsche weermacht moet het besef, dat de staatsleiding geneigd is, deze laatste en wel licht bloedigste ontmoeting te ontgaan, een gevoel van voldoening verwekken. Wij willen deze korte beschouwing niet eindigen, zonder uit te spreken, dat het tevens de wensch is van zeer velen in de kleine westersche landen, die zelf den geesel van de oorlogvoering aan den lijve hebben gevoeld, en feiteijk van de geheele wereld, dat de tragedie thans beëindigd moge worden. Het is voor ons werelddeel niet goed, zich verder uit te putten in onderling en strijd; er heeft reeds te veel bloed gevloeid. Moge dan deze laatste oproep aan het ge zond verstand, waarvan wij de nadere om standigheden en strekking nog niet kennen, succes hebben, voor dat de eindstrijd, die zulk een bloedig drama zou beteekenen, los barst. (Vervolg van de derde kolom) weinig weten van wat daarna komt. De geheele schoolbevolking zal het loven, dat zij zich eenige weken meer of minder ver vei- wijderen kan van de plek, waar zóóveel doorleefd werd. Als bijkomend en zeer nuttig gevolg van de schoolvacantie 1940 mogen we ook en dit geldt bijzonder voor een stad ais Rot terdam noteeren, dat stad en platteland weer even heel dichtbij elkaar komen. Hier mee bedoelen we niet zoozeer de inruil van de puinbestoven stadslucht tegen de zonrijke lucht van akkers en weiden, als wei het dichter bij elkaar brengen van groepen, die elkander door onkunde te weinig begrijpen. Mag het voorkomen, dat een stadsjongere, buiten gekomen en koeien ziende, belang stellend vraagt, of je op zoo'n koe ook r'jden kunt?En overigens kan het geen kwaad, dat, nu de distributie-ring zich vernauwt, des stedelings kennis van den boer verdiept wordt. Zoo kan misschien de vacantie-1940 ook haar aandeel hebben in de al of niet toe gejuichte omstandigheid, dat ons volk in z'n onovertroffen veelkleurigheid van indeeling op vrijwel elk gebied, z'n eenheid leert zien of waardeeren op terreinen, waar zij, wie weet hoe spoedig, voorwaarde van volkskracht zou kunnen zijn. De oorlogsgraven op den Grebbeberg Ook Nederland heeft nu zijn „onbekende soldaat" ,7U moet den berg op...." De heer C. Redert heeft een bezoek ge bracht aan de oorlogsgraven bij de Grebbe. In het „Kerkblad van de Geref. Kerken in H.V." geeft hij de volgende ontroerende ontboezeming: „Toen ik in Rhenen aankwam en een voorbijganger vroeg waar ik heen moest om de oorlogsgraven te zien, antwoordde hij: „Dan moet u den berg op". Ik ben den Grebbeberg opgegaan en sta nu bij de oorlogsgraven. Oorlogsgraven Wij kenden ze niet. Wij hadden er wel eens foto's van gezien uit andere landen, maar dit alles lag zoo ver van ons af. Het was zoo onwerkelijk voor ons. De „eeuwige vlam", die in andere landen brandt bij het graf van den onbekenden soldaat, was ons vreemd en haar symboliek konden wij moeilijk verstaan. Thans kennen wy onze oorlogsgraven, donker en diep. Ik sta hier bij de Grebbe en zie de lange rijen waar onze mannen en jongens begraven zijn. Op elk graf staat een bordje, in den vorm van een kruis, waarop de naam van den gesneuvelde staat vermeld. Soms staat er een geweer, een bajonet of een helm bij Er zijn ook graven van Duitsche soldaten. Bij het graf van een Duitsch officier zie ik tusschen de bloemen een paar kleine foto's. Wellicht heeft hij deze foto's bij zich ge dragen als een herinnering aan huis. Op de eene foto staat een huis, en op de andere een jonge vrouw Ik zie een bont gezelschap van menschen, die deze graven komen bezoeken. Stil wan delen ze langs de rijen en lezen de namen. Er zijn veel bloemen. Twee mannen zijn bezig om ze te verzorgen. Dicht bij me staat een meisje en schreit. Ginder staat een man te turen bij een graf. Hij is bewogen maar beheerscht. Ik lees de namen. Het zijn echte Holland- sche namen. Hier liggen onze mannen, onze jongens. Tusschen de bloemen ontdek ik een naam kaartje, waarop wat geschreven staat. Ik lees enkele lieve woorden van een verloofde. Even verder zie ik een ander kaartje en ik lees: „Een laatste groet voor mijn lieve jongen. Tot weerzien in den Hemel. Je moeder". De zon speelt door de boomen en vlecht glichte plekken over de graven. Ja, er is nog licht. Ik was het bijna vergeten. Deze plaats herinnert er ons wel zeer smartelijk aan, dat we op een donkere en zondige wereld leven. Dat kleine kaartje is een lichte plek op een donker graf. Het spreekt van een hoop, die alle leed verzacht. Het wyst ons heen naar een nieuwen hemel en een nieuwe aarde ja óók naar een nieuwe aarde waar geen oorlogsgraven meer zullen zijri. Voor den ingang van het kerkhof stopt een auto. Twee Nederlandsclje officieren en een soldaat stappen uit. De" soldaat draagt een plant ï^et witte bloemen. Ze loopen langs de graven. Wellicht zoeken ze naar een bekenden naam. Nu hebben ze blijkbaar de rustplaats van hun kameraad gevonden, want ze blijven staan, en wanneer de soldaat de bloemen ge plant heeft, dan brengt het drietal, stram in de houding, den militairen groet Het is een plechtigheid, die op de bezoekers een diepen indruk maakt. Ik ga er heen om te zien wie er begraven ligt. Maar er staat geen naam op dit graf. Ik vind alleen deze simpele maar diep ontroe rende woorden: „Onbekende soldaat". In de zen onbekende hebben zij al hun gevallen kmeraden willen eeren. Er zijn verschillende graven, waarop ik dit opschrift lees. Ook bij de Duitschers. Wel licht staan hun namen op de lijst der vermis ten, en wellicht wordt er nog gehoopt en uit gezien.en gewacht. „Onbekende soldaat." Er ligt een onuitsprekelijke weemoed over deze graven. Ik tracht me, terwijl ik hier sta, het leed in te denken, dat over de wereld, en ook over ons land. gekomen is. Hoe zijn ze gestorven? Zouden ze veel ge leden hebben? Wat waren hun laatste woor den? Waren ze verzoend met God? Vlakbij zie ik een korenveld. De wind ruischte door de rijpende halmen. Zij hooren het niet meer. Straks komt de oogst, maar zij zullen het oogsten niet meer zien. Het koren wordt gemaaid als het uitgeleefd is; als het heelemaal rijp is om te worden bin nengehaald. Maar deze jonge mannen zijn plotseling weggerukt uit het leven, terwijl ze nog jong en krachtig waren. Dat is de oogst van den oorlog. Dat is de menschelijke kant Alleen het geloof kan ons stil maken. Wie in Jezus ontsliep, behoorde tot den oogst van God en is thuisgebracht in Gods veilige schuur. Zij hebben een nieuwen naam ontvan gen, ook al liggen ze hier begraven als een „onbekende soldaat". Nog even wandel ik langs de rijen. Ik zie menschen komen en gaan. Stille handen leggen bloemen neer. Ik zie een meisje, dat gehurkt bij een graf zit, en schreiend den helm van een gevallene streelt, en onwillekeurig moet ik denken aan de woorden van den man, die mij den weg wees. Hij zei: „U moet den berg op". Inder daad wij moeten den berg op. Moria ligt op een hoogte. Op deze hoogte is het eenzaam. Voor velen zal de weg naar de Grebbe een steile en smartelijke tocht zijn; een tocht, die alleen aan Gods hand kan wor den volbraóht". DE INTERNEERING VAN DE DUITSCHERS IN INDIë De Duitsche autoriteiten hebben besloten represailles te treffen naar aanleiding van de interneering van de Duitschers in Ned. Oost- en West-Indië. In aansluiting hierop kan worden gemeld, dat een aantal Neder- landsche onderdanen, die voor het grootste deel tot het koloniaal bestuur in betrekking staan, in hechtenis zijn genomen. Het zal van het inzicht van de beslissende machten in Neder- landsch-Indië afhangen, hoelang deze toe stand gehandhaafd moet blijven. De aanneming van postzendingen voor de Nederlandsche koloniën is tot nader order gestaakt. r STelikan njJr en Uw cadeau f 12.5Q HUISVROUWEN Met EEN PAK -rfyRCO doet U MEER dan met 20 stukken zeep! Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak! In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING met tal van NUTTIGE WENKEN! Verkrijgbaar in alle groote warenhuizen! „GREVO S" HANDELMAATSCHAPPIJ Nieuwland 6a Tel. 42672 Rotterdam SISALZAKKEN en PAKDOEK ▼raagt aanbieding aan N.V. VEREENIGDE TOU WF ABRIEKEN ROTTERDAM Sep- ZORG VOOR STALVOEDER Er kan nog heel wat gedaan worden Het is verstandig zooveel voeder te win nen als maar mogelijk is. Aldus schrijft terecht ir. Lienesch in het Alg. H.bl., na erop gewezen te hebben, dat de hooitijd in dit seizoen gunstig is geweest, en dat voor na gras het geven van stalmest zeer aan te bevelen is, ook omdat dit voorjaar van het uitrijden van de mest niet veel is Bij een goede bemesting krijgt m tember een prachtige weide en voorjaar komt dit land weer goed voor den dag met een goede zode en vroeg gras. Wie nahooi wil telen, doet er goed aan, aldus gaat ir. Lienesch voort, de daarvoor bestemde perceelen wat extra stikstof te ge ven. Om dezen tijd van het jaar bereikt men met 9 balen stikstof per ha uiet zooveel als met 1.5 baal in het voorjaar. Het is dus beter een kleiner oppervlak zwaarder te bemesten, dan op een grootere uitgestrektheid een lichte stikstofgift te strooien. Wil het nahooi tot goed hooi worden, dan vereischt het meer zorg dan het op normalen tijd gewonnen product. Ik kan er niet genoeg den nadruk opleggen, dat het nahooi o p ruiters moet! Er zijn dit jaar weer nie.iv/e gebruikers van hooiruiters bijgekomen, maar men staat er in het algemeen nog te afwijzend tegenover. Nogmaals stel ik hier de vraag, waarom de akkerbouwers hun erwten altijd met behulp van ruiters oogsten en de gras- boeren het hoofdvoedsel voor het vee met veel minder zorg en dikwijls meer onnaodige moeite in de schuur trachten te Krijgen. Wie het wil aanhouden op kuilgras, moet voor een voldoende snede dezelfde Demes- tingswijze volgen als hiervoor staat aange geven. Er is nog tijd voor den bouw van een silo! Aangezien najaarsgras in verhouding minder kool-hydraten bevat dan voorjaars gras, kuilt het minder goed. Indien ooit, dan is er nu aanleiding, om te kuilen volgens de Finsche methode. Tijdig bestellen van het zuur is dan van groote beteekenis. Ten slotte wijdt schr. nog een enkel woord aan het reeds vrijgekomen stoppelland. Al het bouwland, waarop karwij en vroege aardappelen waren verbouwd, kan nog een heel behoorlijke opbrengst geven, indien men nu overgaat tot het bezaaien met wikken. Voor de latere perceelen wijs ik nog op de teelt van herfstknollen. Ook mergkool is een dankbare nateelt voor de vroege stoppels. Al heeft men in de eigenlijke bouwstreken niet direct emplooi voor de genoemde scoppel- gewassen, dan meen ik toch tot den verbouw te mogen adviseeren. In de komende stal- periode zal er uit de weidegebieden meer dan voldoende vraag komen om aanvulling van het in eigen bedrijf gewonnen hooi en kuil gras. Wie niet op dit laatste wil vertrouwen moet in ieder geval de voordeelen van een groenbemesting erkennen, en alleen al ui« dien hoofde alle vroege ctonnels bezaaien, hetzij met wikken, hetzij met bote_zaad. Vooral dit laatste gewas is als groenfcei.es- ting nog veel te wei alg naar waar-a geschat. Het boterzaad is goedkoop aan te schatten en geeft voldoende massa in eer. .ort tijds bestek. Zoodra t gewa* te stengelig vurd^ gaat men er eenvoudig met '*t rol blok over heen en dan stoelt het opnieuw alt Voor voederdoeleinden hereik! men echter meer met wikken; indien dit gewas wordt ge maaid, hetzij voor cnrilage. hetzij voor droger, via bestaande drocr' installaties, bewijs* men er én zichzelf èn ons allen straks een grooten dienst mede. Ook wikken geven via hun wort^ei als stoppels verrijking van de bouw- voor.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1