Rede van Rijksminister Rijkscommissaris SEYSS-INQUART Rijksminister Seyss-Inquart aanvaardt 't Regeeringsgezag pitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk aan de ge volgen eener voortzetting van deze oor log zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tegemoet zien. Zeker is, dat er een nieuw Europa ge vormd wordt, dat sterk is in zijn grnot- heid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlanden een thans versterkte en in haar econo misch achterland beveiligde uitgangs poort aan de monding van de Rijn kunnen zijn. Ik hoop, dat de Nederlan ders moedige en vastberaden personen zullen vinden, die zich hiervan reken schap geven. Als rijkscommissaris oefen ik het hoogste regeeringsgezag in het burger lijke bestuur in de onder de bescher ming der Duitsche troepen staande Nederlandsche gebieden uit, om de openbare orde en het openbare leven te ook van wetgevenden aard, nemen, die noodig zijn, om deze opdracht te ver vullen. Het is mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederlandsche recht in werking te laten, tot uitoefening van het bestuur de Nederlandsche autori teiten er bij te betrekken en de onaf hankelijkheid van de rechtspraak te garandeeren. Voorwaarde voor de ver wezenlijking van deze mijn wil is, dat alle in actieve dienst staande Neder landsche rechters, ambtenaren, be ambten en onderwijspersoneel, niet slechts de onveranderlijkheid, doch ook de logische juistheid van deze ontwik keling zullen inzien en nauwgezet mijn deze doelen dienende verordeningen zullen nakomen, en dat het Nederland sche volk met begrip en beheersching deze mijn leiding zal volgen. Het Duitsche volk vecht onder zijn Führer de beslissende strijd uit om zijn of niet te zijn, een strijd, welke de haat en nijd van zijn vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze strijd ge biedt het Duitsche volk al zijn krachten op het spel te zetten en geeft dit volk het recht alle ter beschikking staande middelen te gebruiken. Dit gebod en recht van van de nnod zal nok zijn uit werking hebben op het leven van het Nederlandsche volk en op zijn econo mie. Ik zal er echter naar streven, dat het met het Duitsche volk bloedverwan te Nederlandsche volk niet in ongun stiger levensomstandigheden zal ge- schap en de vernietigingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig maken. Als rijkscommissaris moet ik de Rijks belangen in de onder de bescherming van de Duitsche troepen staande Ne derlandsche gebieden behartigen en ik zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal door de vervulling van de taak, die uit het gemeenschappelijke lot voort vloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrij heid voor de toekomst te verzekeren. Dit land heeft onder de gevechtshan delingen geleden. De Engelschen, die het Nederlandsche volk als vrienden en hel pers waren aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen in het werk deze schade te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze werden tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens een blijkbaar alleen aan de Engelschen nuttig toeschijnend plan, vernield. Installaties en woonsteden hebben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Neder landsche volk onze medewerking verlee- nen deze schade te herstellen. Daarom zal ik de aan mij als Rijkscommissaris gegeven mogelijkheden en met name de verleende volmacht van den Feuhrer, gebruiken om er toe bij te dragen deze schade in den kortst mogelijken tijd te herstellen. De wederopbouw. Als eerste handeling in mijn functie van Rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebie den, gelast ik daarom de oprich ting van een fonds voor de weder opbouw. In dit fonds zullen alle bedragen vloeien, die in de open bare begrooting na dekking van de noodige uitgaven en van de op het land rustende verplichtingen, bespaard of als aanvulling kunnen worden opgebrachta Met name zal ik gelasten, dat na afweging van de belangrijkheid, aan de verschaf fing van middelen voor deze her stelwerkzaamheden dezelfde plaats wordt ingeruimd als aan de ver richtingen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche be stuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, die ik heden bij de overneming van het hoogste regee ringsgezag in de Nederlanden tot het Ne derlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld gekomen, wij willen beschermers en bevorderaars zijn om dan vrienden te blijven, dit alles echter in den zin van de hoogere taak, die wij Europeanen hebben. Want het gaat er om, een nieuw Europa te bou wen, dat als richtsnoer tot grondbegin sel heeft: Nationale eer en gemeenschap- pelijken arbeid. Het Duitsche volk houdt van zijn Groot- Duitschland en is bereid daarvoor alles op het spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van de tot het Duitsche volk gerichte roep, mede te wer ken aan den opbouw van een nieuw-ge- ordend en vreedzaam Europa. De groot heid van deze taak inziende, is het be reid geweest zijn hoogste goed name lijk Groot-Duitschland in de waag schaal der geschiedenis te werpen om het nieuwe en schoonere Europa te hebben vormen. Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn vervuld van het vertrouwen van hen, die weten, want ons lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet de be lachelijke liedjes der vijandelijke sol daten over de Siegfried-linie, doch wij weten, dat wij op bevel van den Führer elke vijandelijke linie zullen overrom pelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden van onzen Führer blijvende vrede en zedelijke ordening is voor allen, die van goede wil zijn. Het is het hoogste ge luk van eiken thans levenden Duitscher de uitvoerder te zijn van de wil van den Führer en daarmede van de geschiedenis. Wij groeten den Führer. Het slot der plechtigheid. Toen aan het eind van zijn rede de Rijkscommissaris zijn Führer hulde bracht, verhieven zich allen van hun zetels en de Duitsche aanwezigen brach ten een driewerf „Sieg Heil" uit. Het or kest hief daarna het Deutschland-Lied aaan, dat door de Duitsche aanwezigen werd medegezongen, waarna het Horst Wessel-lied volgde. De Rijkscommissaris verliet daarna 30 MEI 1940 met generaal von Falkenhausen en gene raal Christansen de Ridderzaal. Het buiten opgestelde muziekcorps speelde een marsch, terwijl de Rijkscom missaris in de eerste auto plaats nam, gevolgd door generaal Von Falkenhau sen, generaal Christiansen en het gevolg van ieder hunner. De Duitsche schnol- kinderen wuifden de autoriteiten leven dig toe. De Ridderzaal werd daarna door de aanwezigen verlaten en nadat het Bin nenhof nog eenige tijd een levendig beeld vertoond had van uniformen en van een uiteenstroomende menigte, was spoedig het oude aanzien van het rustige plein hersteld. DE EERSTE MEIKERSEN. Aan de vruchtenveiling „Tiel en Om streken" te Tiel zijn Maandag de eerste Meikersen geveild. Deze eerstelingen, die afkomstig waren van den heer G. de Kruiff uit Buren, brachten 60 cent per 100 stuks op. A. A. OOSTENBRINK, f Te Ambt-Hardenberg is op 75-jarigen leeftijd overleden de heer A. A. Oosten brink, wethouder der gemeente. Hij had in den Raad zitting namens de anti- rev. partij. De overledene was in het Oosten van Overijssel een bekende en geziene figuur. PLUNDERAAR GEARRESTEERD. De Rijkspolitie te Veghel is tot arres tatie overgegaan van den 34-jarigen landbouwer J. J. v. d. L. aldaar, die er van verdacht wordt zich op 12 dezer te hebben schuldig gemaakt aan diefstal van goederen, toebehoorend aan te Veghel gesneuvelde militairen. De verdachte is gevankelijk naar 's-Hertogenbosch overgebracht, waar hij, na voor den officier van justitie te zijn geleid, in het huis van bewaring is op gesloten. PAGINA BRAND TE LITH. Twee boerderijen en een woonhuis in de asch gelegd. Door onbekende oorzaak is een zwaré brand uitgebroken in de voorraadschuur van den landbouwer H. van Koolwijk, te Lith. De schuur stond in een oogwenk in lichter laaie, terwijl de vlajnipen oversloegen naar de boerderij van den landbouwer Joh. de Jong. Ook dit per ceel vatte vlam en brandde fel. Vervol gens breidde het vuur zich uit naar de landbouwschuur van de Jong, welke met de boerderij door het vuur werd verhield. De vlammen werden aangewakkerd door den wind en vonden gretig voedsel in de voorraden kurkdroog hooi en stroo. Men kon dan ook niet verhinderen, dat- een nabijgelegen woonhuis van den heer P. van Rijn vlam vatte. Nog steeds was heb vuur niet verzadigd en de vuurzee breid de zich nog steeds uit. Vervolgens werd de kapitale boerderij van den landbou wer F. Schraven in den brand betrokken. Ook dit pand werd een prooi der. vlam men. Aangezien er gebrek aan water was, kon de brandweer geen blusschingswerk verleenen. Dè bewoners der verbrande perceelen konden zich allen in veiligheid brengen. Een aantal varkens en kippen zijn in de vuurzee omgekomen. Ook het grootste gedeelte der inboedels én de landbouwinventaris der bewoners zijn verloren gegaan, terwijl de landbquw- voorraden werden vernield. De schade wordt gedeeltelijk door verzekering ge dekt. DE WEERBERICHTEN. Gestaakt. Naar aanleidjng van vragen verzoekt het Kon. Ned. Meteorologisch instituut ons mede te deelen, dat het geven van weeroverzichten en -verwachtingen, in verband met de tijdsomstandigheden tot nader order is gestaakt. werk in deze dagen onder de slagen van de Duitsche weermacht is ineengestort, en dat als laatste erfenis van den haat Is gebleven: „er zijn twintig millioen Duitschers te veel". Moge elk land. dat zich thans tegen over Duitschland als rechter wil opwer pen, voor oogen houden, wat het wil zeg gen, wanneer men als voltrekking van een politieken wil, welke z.g. den recht vaardigen en eeuwigen vrede dient te brengen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde levende burger van deze natie te veel op de aarde is en vernietigd moet worden. Het land, dat op dezen strijdroep niet alles in het werk zou stel len om zijn levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken, zou niets waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie, die den eersten strijd gestreden heeft, voor zorgen, dat deze levensrechten, en wel eens en voor altijd, geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij zullen bereiken door ze onaantastbaar te maken. Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwamen wij ook naar dit land En ook al liggen de doode strijders van onze weermacht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijand schap vervuld. Ook het Nederland sche volk heeft als gevolg van een geschiedkundige kwaling zijn bloe dige tol betaald. De Nederlandsche soldaten hebben zich in den strijd goed geweerd. De Nederlandsche burgerbevolking heeft zich tegen over de strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met achting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Nederlandsche menschen. Wij er- heugen ons over de kinderen, wij wen- schen.' dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke mannen en de meisjes gelukkige moeders in groote ge zinnen zullen worden .Wij gevoelen ons heden en in alle omstandigheden ver antwoordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uiterlijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomen de verandering worden de krachten ge vormd, welke de hoogste waarden van ware menschelijkheid laten onderschei den en ontwikkelen. Niet tegen het volkskarakter. Wij komen niet hier om een volks karakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kenn... de ware vrij heidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habs burg werden uitgevohten. Maar ditmaal is het niet gegaan om volkskarakter en geloof en om vrijheid. Deze goederen des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het er om gegaan, of de Nederlanden zouden worden mis bruikt tot springplank voor een aanval tegen het geloof, de vrijheid en het leven van het Duitsche volk. Wij wilen dit land en zijn bevol king noch imperialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en zijn volk onze politieke over tuiging opdringen. Wij wilen ons in ons optreden aleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidigen bijzonderen toestand. Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door onze houding en door het voor beeld, dat de kracht van onze ge zindheid en deonvoorwaardelijk- heid van ons streven voor het volk in het rijk kunnen geven. Vanwaar ook mannen uit het Duitsche land komen, de Nederlanders zullen in zien, dat deze mannen uit het noorden, het zuiden, het oosten en het westen van het rijk in de eerste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor den Fuehrer en het rijk. Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchteren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet verloren hebben. Zij be leefden de onweerstaanbare kracht van de Duitsche soldaten als de wapendragers van het Duitsche volk. Gij weet, dat een volk van tachtig millioen, dat onder de leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoonde militaire macht en met een niet meer te overtreffen offer vaardigheid den strijd om zijn levens rechten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de overwinning van dien strijd niet meer uit handen zal geven. De toekomstige vorming van de econo mische betrekkingen onder de volkeren van het Avondland zal in ieder geval door de overwinningen van de Duitsche legers bepaald worden. Een nieuw Europa. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle geestelijke afsluitingen zullen wor den neergehaald, welke worden opge richt in het belang van klassen en ka a de voorlezing van de proclamatie ïie wij reeds in ons blad van gisteren iamen hield Rijksminister Rijks- imissaris Seyss Inquart de volgende leeren bevelhebbers, kameraden in de •tij, in de Weermacht en in de Staat, neheeren, dit uur gaat het hoogste regeerings- ig in het civiele bestuur in de Neder- len, overeenkomstig den wil van den irer, op mij over. Nog geen drie weken den moest de Duitsche weermacht dit 1 in haar bescherming nemen, om te inderen, dat het, met miskenning alle beginselen der neutraliteit tot i gemaakt wordt van den stoot in het van het Duitsche industriegebied, ls in de bedoeling lag van de vijanden het Duitsche volk. Nadat alle ver- itingen en plannen der westelijke endheden waren ineengestort, was duidelijk dat dezen een laatsten reg voor het dreigende noodlot zoe- d met zouden aarzelen nok dezen te doen. De Nederlanden waren het eel geworden van de bloedigste en gste gevechten, die in hun felheid en lietlging nog den geweldigen slag, ke thans in Vlaanderen en Noord- ikrijk op zegevierende wijze beëin- wordt, zouden hebben overtroffen. Is thans is het mogelijk, dank zij de moedigheid van den Fuehrer en de it van de Duitsche weermacht, de ing van het openbare leven weder ^nig te herstellen, dat deze in den >nen gang van zaken slechts in zoo- zal ingrijpen, als de bijzondere om- igheden van dit oogenblik zulks ichen. Ik wil op dit oogenblik, nu het logste regeeringsgezag in het ele bestuur in de Nederlanden, ichtens opdracht van den Fueh rer van het Groot-Duitsche rijk en oppersten bevelhebber van de Duit sche weermacht op mij overgaat, het Nederlandsche volk op duide- llijke wijze uiteenzetten, waaar het om gaat. Op één ding wensch ik Aan het begin van mijn betoog den nadruk te leggen: alle wapensuc- en de heerlijkste overwin- die ooit bevohten werd en in Vlaanderen werkelijkheid veranderen niets aan het feit, dat wij Duitschers liever met R ..de tot een groet opgeheven open Llëhand naar dit land waren geko- is men, dan met wapenen in de vuist. )ffid alië.ttt feit zal eens voor den rechterstoel sittiïf geschiedenis op beslissende wijze de voo'antwoording voor al het ongeluk en .nenl vernietiging op de schouders leggen e ri hen, die niet opgewassen waren tegen (grootheid van dit uur. Iet Duitsche volk staat in zijn laatsten Jlissenden strijd, waarin het ook gaat de laatste beslissing over zijn of niet h. Er zijn nog staten en regeeringen in ropa, die niet willen inzien, dat tach- ijn millioen Duitschers -heden tot een levuchtigen eenheid en tot een machtig Cox aaneengesloten zijn. Deze tachtig evotfloen Duitschers zijn er echter en zij nalen er altijd zijn en klaar staan, eiken fariSd om hun leven en hun toekomst te m. De geheele wereld weet heden, de vijanden van dit volk, en dat zijn alles de bestuurders en politiek ver- oordelijke personen in de vijande- staten de verminking, de verra- en daarmede tenslotte de vernieti- van het Duitsche volk hebben be en bedreven. Duidelijk staat nog es als een voor altijd vloekwaar- daad voor de oogen der wereld. Dit lilies, dat millioenen Duitschers aan moederland had ontrukt, dat aan Derflere millioenen Duitschers den terug- chg naar hun vaderland wilde weigeren ebldat al deze millioenen wilde uitleveren e la het misbruik van mindere culturen, Js Ike aan het volk vreemd zijn, teneinde i te ontdoen van hun Duitsch karak- et L j ^ersai^es- dat voor het Duitsche IS de toch reeds karige levensruimte lustf beperkt en het nog beroofd heeft de weinige schatten dezer aarde, EEike zich in deze ruimte bevonden. Het n tsche volk weet thans, waar het om en heeft daaartoe niet de belache- overdrijvingen noodig van de zwak- p! akomelingen van Versailles onder de pefflge V1ïandige volkeren, die een nieuw :a nog scherper Versailles zouden wen- in n. Met deze fantasieën van een nog 'S rper Versailles vonnissen deze lieden ur nts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu or^maal in een gebied geplaatst, dat ons 00sten en ^et westen weerloos e ;«t uitgeleverd aan den aanval van de t^ens machtigeren. Eeuwen waren wij g ^mgesteld aan de rooftochten en roof- isswgen van de Franschen, eeuwen lang ^■^0v^r ons.!os de drang van het oos- «ftn Sn tot redding van het steeds weer afweerden, het p-jijmaansche bloed in onze aderen gaf 1 Uj initiatief en de energie, die de ^0t flinke zeelieden en tuspueaen liet worden en ons Duitschers om onze lev"ensrechten tot i r.- en ter wereld maakte. HioDmtschers klinkt nog het woord en man in de ooren, wiens levens Plechtige samenkomst in de Ridderzaal 's-Gravenhage, 29 Mei. Hedenmiddag tusschen 12 en 12.45 uur heeft in de Ridderzaal de Duitsche militaire bevelhebber van het bezette deel van Nederland op plechtige wijze het gezag over gedragen aan den door Hitier aangewezen Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss-Inquart. Terwijl op het Buitenhof gelegenheid was voor de burgerij om van een en ander kennis te nemen, werd het Bin nenhof ingenomen door enkele eere compagnieën van Duitsche militairen, waaronder zich ook een orkest van de Duitsche weermacht bevond. Te kwart voor 12 betraden we de aloude vergaderruimte, waar de groen- betrijpte stoelen zoodanig waren opge steld, dat men bij het binnenkomen tegen de ruggen van de genoodigden keek. De roode baldakijn, waaronder Ko ningin Wilhelmina bij bepaalde gele genheden placht plaats te nemen, had men zoodoende aan z'n rechterhand, terwijl achterin de zaal een eenvoudig podium was aangebracht voor Rijks minister Seyss-Inquart. De leege ruimte van het baldakijn was gevuld met pal men en bloemen. Uit den aard der zaak was het aantal journalisten, filmoperateurs en fotogra fen, dat in deze ure hier zijn taak had, heel groot. Teneinde over een goede ver lichting te beschikken, waren op" de tribune boven den ingang van de zaal twee sterke schijnwerpers aangebracht, evenals dat het geval was in de buurt van het podium, waar tijdens de plech tigheid verschillende filmapparaten on ophoudelijk hun snorrend geluid lieten hooren. Rijksminister treedt binnen. Klokslag 12 uur weerklonk op het Bin nenhof een presenteermarsch, waarop in de zaal, die tot dusver alleen met de permanente kronen was geïllumineerd, de schijnwerpers aanfloepten. Even later verhieven alle aanwezigen zich van hun zetels om met opgeheven arm den Rijks minister te begroeten.. Het kleine gezel schap Nederlanders ontving den Rijks minister naar Nederlandschen trant, d.w.z. door zonder meer te gaan staan. De heer Seyss-Inquart, die voor het gebouw de eerewacht had geïnspecteerd, terwijl hem voorts bloemen waren aan geboden door leerlingen van de Duitsche school, was vergezeld van enkele tien tallen Duitsche autoriteiten, die, gelijk hij zelf en de meesten dergenen, die de zaal vulden, in uniform waren: Onder bedoelde autoriteiten bevonden zich de Duitsche militaire bevelhebber vóór Hol land en België, generaal Von Falcken- hausen en diens opvolger generaal Christiansen. 't Radio-orkest speelt. Nadat dit gezelschap z'n plaatsen had ingenomen bracht het radio-orkest van den zender Keulen, dat voor deze. ge legenheid speciaal was overgekomen, onder leiding vari zijn dirigent Dr. Julius Kühn de ouverture Riënzi ten gehoore, waarna als eerste spreker generaal Vön Falckenhausen het woord nam. Generaal von Falckenhausen heette allen welkom, inzonderheid generaal Christiansen en den Rijksminister, waarop hij het opperbevel der Duitsche weermacht aan generaal. Christiansen overdroeg, die op zijn beurt het Duit sche gezag in handen legde van den Rijksminister. Vervolgens vaardigde de heer Seys- Inquart de reeds gemelde proclamatie uit. Na deze proclamatie hield de heer Seys-Inquart nog een rede, die meer uit voerig weergaf, wat in de proclamatie was medegedeeld en elders wordt ge publiceerd. De woorden van den Rijksminister werden gevolgd door een driemaal „Sieg heil", waarna het „Deutschland, Deutschland über alles" en het Horst Wessel-lied werden gezongen. Daarmee was de plechtigheid ten .ein de en stroomde de zaal leeg. Op het Binnenhof klonk opnieuw een militaire' marsch ten besluite. Wie er waren. In de Ridderzaal waren mede aanwe zig de waarnemende hoofden der Ne derlandsche departementen. Daaronder was Mr. L. J. A. Trip, regeeringscommis- saris, die thans waarn. hoofd van het departement van Financiën is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5