Rede van Rijksminister
Rijkscommissaris SEYSS-INQUART
Rijksminister Seyss-Inquart aanvaardt
't Regeeringsgezag
pitalisme. Het zal niet onze schuld zijn,
wanneer het Engelsche volk aan de ge
volgen eener voortzetting van deze oor
log zou verarmen. Wij zelf zullen met
de gelatenheid van den machtige de
verdere ontwikkeling tegemoet zien.
Zeker is, dat er een nieuw Europa ge
vormd wordt, dat sterk is in zijn grnot-
heid en sterk door het evenwicht zijner
behoeften, waarvoor de Nederlanden
een thans versterkte en in haar econo
misch achterland beveiligde uitgangs
poort aan de monding van de Rijn
kunnen zijn. Ik hoop, dat de Nederlan
ders moedige en vastberaden personen
zullen vinden, die zich hiervan reken
schap geven.
Als rijkscommissaris oefen ik het
hoogste regeeringsgezag in het burger
lijke bestuur in de onder de bescher
ming der Duitsche troepen staande
Nederlandsche gebieden uit, om de
openbare orde en het openbare leven te
ook van wetgevenden aard, nemen, die
noodig zijn, om deze opdracht te ver
vullen. Het is mijn wil, hierbij het tot
dusver geldende Nederlandsche recht
in werking te laten, tot uitoefening van
het bestuur de Nederlandsche autori
teiten er bij te betrekken en de onaf
hankelijkheid van de rechtspraak te
garandeeren. Voorwaarde voor de ver
wezenlijking van deze mijn wil is, dat
alle in actieve dienst staande Neder
landsche rechters, ambtenaren, be
ambten en onderwijspersoneel, niet
slechts de onveranderlijkheid, doch ook
de logische juistheid van deze ontwik
keling zullen inzien en nauwgezet mijn
deze doelen dienende verordeningen
zullen nakomen, en dat het Nederland
sche volk met begrip en beheersching
deze mijn leiding zal volgen.
Het Duitsche volk vecht onder zijn
Führer de beslissende strijd uit om
zijn of niet te zijn, een strijd, welke de
haat en nijd van zijn vijanden dit volk
hebben opgedrongen. Deze strijd ge
biedt het Duitsche volk al zijn krachten
op het spel te zetten en geeft dit volk
het recht alle ter beschikking staande
middelen te gebruiken. Dit gebod en
recht van van de nnod zal nok zijn uit
werking hebben op het leven van het
Nederlandsche volk en op zijn econo
mie. Ik zal er echter naar streven, dat
het met het Duitsche volk bloedverwan
te Nederlandsche volk niet in ongun
stiger levensomstandigheden zal ge-
schap en de vernietigingswil van onze
vijanden in dezen tijd noodig maken.
Als rijkscommissaris moet ik de Rijks
belangen in de onder de bescherming
van de Duitsche troepen staande Ne
derlandsche gebieden behartigen en ik
zal ze behartigen. Het Nederlandsche
volk zal door de vervulling van de taak,
die uit het gemeenschappelijke lot voort
vloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrij
heid voor de toekomst te verzekeren.
Dit land heeft onder de gevechtshan
delingen geleden. De Engelschen, die het
Nederlandsche volk als vrienden en hel
pers waren aanbevolen, stellen ook thans
nog pogingen in het werk deze schade te
vergrooten. Op zinnelooze en doellooze
wijze werden tallooze verkeersmiddelen
en bruggen volgens een blijkbaar alleen
aan de Engelschen nuttig toeschijnend
plan, vernield. Installaties en woonsteden
hebben door den oorlog schade geleden.
Wij willen ook thans reeds het Neder
landsche volk onze medewerking verlee-
nen deze schade te herstellen. Daarom
zal ik de aan mij als Rijkscommissaris
gegeven mogelijkheden en met name de
verleende volmacht van den Feuhrer,
gebruiken om er toe bij te dragen deze
schade in den kortst mogelijken tijd te
herstellen.
De wederopbouw.
Als eerste handeling in mijn
functie van Rijkscommissaris voor
de bezette Nederlandsche gebie
den, gelast ik daarom de oprich
ting van een fonds voor de weder
opbouw. In dit fonds zullen alle
bedragen vloeien, die in de open
bare begrooting na dekking van
de noodige uitgaven en van de op
het land rustende verplichtingen,
bespaard of als aanvulling kunnen
worden opgebrachta Met name zal
ik gelasten, dat na afweging van
de belangrijkheid, aan de verschaf
fing van middelen voor deze her
stelwerkzaamheden dezelfde plaats
wordt ingeruimd als aan de ver
richtingen, waarop de Duitsche
weermacht en het Duitsche be
stuur in dit land recht hebben.
Zie hier de woorden, die ik heden bij
de overneming van het hoogste regee
ringsgezag in de Nederlanden tot het Ne
derlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn
niet gaarne met wapengeweld gekomen,
wij willen beschermers en bevorderaars
zijn om dan vrienden te blijven, dit alles
echter in den zin van de hoogere taak,
die wij Europeanen hebben. Want het
gaat er om, een nieuw Europa te bou
wen, dat als richtsnoer tot grondbegin
sel heeft: Nationale eer en gemeenschap-
pelijken arbeid.
Het Duitsche volk houdt van zijn Groot-
Duitschland en is bereid daarvoor alles
op het spel te zetten. Het gevoelt echter
de hoogere beteekenis van de tot het
Duitsche volk gerichte roep, mede te wer
ken aan den opbouw van een nieuw-ge-
ordend en vreedzaam Europa. De groot
heid van deze taak inziende, is het be
reid geweest zijn hoogste goed name
lijk Groot-Duitschland in de waag
schaal der geschiedenis te werpen om het
nieuwe en schoonere Europa te hebben
vormen.
Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn
vervuld van het vertrouwen van hen, die
weten, want ons lot wordt geleid door
den Führer. Wij zingen niet de be
lachelijke liedjes der vijandelijke sol
daten over de Siegfried-linie, doch wij
weten, dat wij op bevel van den Führer
elke vijandelijke linie zullen overrom
pelen. Wij weten, dat de laatste zin der
daden van onzen Führer blijvende vrede
en zedelijke ordening is voor allen, die
van goede wil zijn. Het is het hoogste ge
luk van eiken thans levenden Duitscher
de uitvoerder te zijn van de wil van den
Führer en daarmede van de geschiedenis.
Wij groeten den Führer.
Het slot der plechtigheid.
Toen aan het eind van zijn rede de
Rijkscommissaris zijn Führer hulde
bracht, verhieven zich allen van hun
zetels en de Duitsche aanwezigen brach
ten een driewerf „Sieg Heil" uit. Het or
kest hief daarna het Deutschland-Lied
aaan, dat door de Duitsche aanwezigen
werd medegezongen, waarna het Horst
Wessel-lied volgde.
De Rijkscommissaris verliet daarna
30 MEI 1940
met generaal von Falkenhausen en gene
raal Christansen de Ridderzaal.
Het buiten opgestelde muziekcorps
speelde een marsch, terwijl de Rijkscom
missaris in de eerste auto plaats nam,
gevolgd door generaal Von Falkenhau
sen, generaal Christiansen en het gevolg
van ieder hunner. De Duitsche schnol-
kinderen wuifden de autoriteiten leven
dig toe.
De Ridderzaal werd daarna door de
aanwezigen verlaten en nadat het Bin
nenhof nog eenige tijd een levendig beeld
vertoond had van uniformen en van een
uiteenstroomende menigte, was spoedig
het oude aanzien van het rustige plein
hersteld.
DE EERSTE MEIKERSEN.
Aan de vruchtenveiling „Tiel en Om
streken" te Tiel zijn Maandag de eerste
Meikersen geveild. Deze eerstelingen, die
afkomstig waren van den heer G. de
Kruiff uit Buren, brachten 60 cent per
100 stuks op.
A. A. OOSTENBRINK, f
Te Ambt-Hardenberg is op 75-jarigen
leeftijd overleden de heer A. A. Oosten
brink, wethouder der gemeente. Hij had
in den Raad zitting namens de anti-
rev. partij.
De overledene was in het Oosten van
Overijssel een bekende en geziene figuur.
PLUNDERAAR GEARRESTEERD.
De Rijkspolitie te Veghel is tot arres
tatie overgegaan van den 34-jarigen
landbouwer J. J. v. d. L. aldaar, die er
van verdacht wordt zich op 12 dezer te
hebben schuldig gemaakt aan diefstal
van goederen, toebehoorend aan te
Veghel gesneuvelde militairen.
De verdachte is gevankelijk naar
's-Hertogenbosch overgebracht, waar hij,
na voor den officier van justitie te zijn
geleid, in het huis van bewaring is op
gesloten.
PAGINA
BRAND TE LITH.
Twee boerderijen en een woonhuis
in de asch gelegd.
Door onbekende oorzaak is een zwaré
brand uitgebroken in de voorraadschuur
van den landbouwer H. van Koolwijk, te
Lith. De schuur stond in een oogwenk
in lichter laaie, terwijl de vlajnipen
oversloegen naar de boerderij van den
landbouwer Joh. de Jong. Ook dit per
ceel vatte vlam en brandde fel. Vervol
gens breidde het vuur zich uit naar de
landbouwschuur van de Jong, welke met
de boerderij door het vuur werd verhield.
De vlammen werden aangewakkerd door
den wind en vonden gretig voedsel in de
voorraden kurkdroog hooi en stroo. Men
kon dan ook niet verhinderen, dat- een
nabijgelegen woonhuis van den heer P.
van Rijn vlam vatte. Nog steeds was heb
vuur niet verzadigd en de vuurzee breid
de zich nog steeds uit. Vervolgens werd
de kapitale boerderij van den landbou
wer F. Schraven in den brand betrokken.
Ook dit pand werd een prooi der. vlam
men.
Aangezien er gebrek aan water was,
kon de brandweer geen blusschingswerk
verleenen. Dè bewoners der verbrande
perceelen konden zich allen in veiligheid
brengen. Een aantal varkens en kippen
zijn in de vuurzee omgekomen. Ook het
grootste gedeelte der inboedels én de
landbouwinventaris der bewoners zijn
verloren gegaan, terwijl de landbquw-
voorraden werden vernield. De schade
wordt gedeeltelijk door verzekering ge
dekt.
DE WEERBERICHTEN.
Gestaakt.
Naar aanleidjng van vragen verzoekt
het Kon. Ned. Meteorologisch instituut
ons mede te deelen, dat het geven van
weeroverzichten en -verwachtingen, in
verband met de tijdsomstandigheden tot
nader order is gestaakt.
werk in deze dagen onder de slagen van
de Duitsche weermacht is ineengestort,
en dat als laatste erfenis van den haat
Is gebleven: „er zijn twintig millioen
Duitschers te veel".
Moge elk land. dat zich thans tegen
over Duitschland als rechter wil opwer
pen, voor oogen houden, wat het wil zeg
gen, wanneer men als voltrekking van
een politieken wil, welke z.g. den recht
vaardigen en eeuwigen vrede dient te
brengen, in het gezicht geslingerd krijgt,
dat elke vierde levende burger van deze
natie te veel op de aarde is en vernietigd
moet worden. Het land, dat op dezen
strijdroep niet alles in het werk zou stel
len om zijn levensrecht eens en voor altijd
onbetwist te maken, zou niets waard zijn.
Wij Duitschers zullen er in ieder geval
onder de leiding van Adolf Hitler nog in
dezelfde generatie, die den eersten strijd
gestreden heeft, voor zorgen, dat deze
levensrechten, en wel eens en voor altijd,
geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij
zullen bereiken door ze onaantastbaar te
maken.
Gedragen door de zedelijke kracht
van deze grootste inspanning voor
het eigen volk kwamen wij ook
naar dit land En ook al liggen de
doode strijders van onze weermacht
in de Nederlandsche aarde, toch
zijn onze harten niet van vijand
schap vervuld. Ook het Nederland
sche volk heeft als gevolg van een
geschiedkundige kwaling zijn bloe
dige tol betaald. De Nederlandsche
soldaten hebben zich in den strijd
goed geweerd. De Nederlandsche
burgerbevolking heeft zich tegen
over de strijdende troepen ordelijk
gedragen. Er is niets, wat ons zou
kunnen verhinderen elkander met
achting te bejegenen.
Wij Duitschers echter, die door dit land
gaan met een blik, welke gescherpt is
door het begrip voor de waarden van de
banden des bloeds en de ontbinding des
bloeds in een volk, verheugen ons over
de Nederlandsche menschen. Wij er-
heugen ons over de kinderen, wij wen-
schen.' dat de jongens hier moedige,
krachtige en energieke mannen en de
meisjes gelukkige moeders in groote ge
zinnen zullen worden .Wij gevoelen ons
heden en in alle omstandigheden ver
antwoordelijk voor het goede bloed, want
bloed verplicht ook over uiterlijke feiten
en ontbrekend begrip heen.
Uit dit inzicht en de daaruit opkomen
de verandering worden de krachten ge
vormd, welke de hoogste waarden van
ware menschelijkheid laten onderschei
den en ontwikkelen.
Niet tegen het volkskarakter.
Wij komen niet hier om een volks
karakter in het nauw te brengen en te
vernielen en om aan een land de vrijheid
te ontnemen. Wij kenn... de ware vrij
heidsoorlogen van dit land, welke eens
tegen den geloofsdwang en tegen Habs
burg werden uitgevohten. Maar ditmaal
is het niet gegaan om volkskarakter en
geloof en om vrijheid.
Deze goederen des lands waren nooit
bedreigd. Ditmaal is het er om gegaan,
of de Nederlanden zouden worden mis
bruikt tot springplank voor een aanval
tegen het geloof, de vrijheid en het leven
van het Duitsche volk.
Wij wilen dit land en zijn bevol
king noch imperialistisch in het
nauw drijven, noch aan dit land
en zijn volk onze politieke over
tuiging opdringen. Wij wilen ons
in ons optreden aleen laten leiden
door de noodzakelijkheid van den
huidigen bijzonderen toestand.
Bovendien echter zullen wij niet
anders werkzaam zijn dan door
onze houding en door het voor
beeld, dat de kracht van onze ge
zindheid en deonvoorwaardelijk-
heid van ons streven voor het volk
in het rijk kunnen geven.
Vanwaar ook mannen uit het Duitsche
land komen, de Nederlanders zullen in
zien, dat deze mannen uit het noorden,
het zuiden, het oosten en het westen van
het rijk in de eerste plaats altijd slechts
Duitschers zijn en arbeiders en strijders
voor den Fuehrer en het rijk.
Ik geloof, dat de Nederlanders hun
nuchteren zin voor de werkelijkheid in
deze dagen niet verloren hebben. Zij be
leefden de onweerstaanbare kracht van
de Duitsche soldaten als de wapendragers
van het Duitsche volk. Gij weet, dat een
volk van tachtig millioen, dat onder de
leiding van zijn grootsten zoon met een
nog nooit vertoonde militaire macht en
met een niet meer te overtreffen offer
vaardigheid den strijd om zijn levens
rechten begon, dezen strijd niet verliezen
kan en de overwinning van dien strijd
niet meer uit handen zal geven.
De toekomstige vorming van de econo
mische betrekkingen onder de volkeren
van het Avondland zal in ieder geval
door de overwinningen van de Duitsche
legers bepaald worden.
Een nieuw Europa.
Het gebied van Europa concentreert
zich op een nieuwe ordening, waarin
alle geestelijke afsluitingen zullen wor
den neergehaald, welke worden opge
richt in het belang van klassen en ka
a de voorlezing van de proclamatie
ïie wij reeds in ons blad van gisteren
iamen hield Rijksminister Rijks-
imissaris Seyss Inquart de volgende
leeren bevelhebbers, kameraden in de
•tij, in de Weermacht en in de Staat,
neheeren,
dit uur gaat het hoogste regeerings-
ig in het civiele bestuur in de Neder-
len, overeenkomstig den wil van den
irer, op mij over. Nog geen drie weken
den moest de Duitsche weermacht dit
1 in haar bescherming nemen, om te
inderen, dat het, met miskenning
alle beginselen der neutraliteit tot
i gemaakt wordt van den stoot in het
van het Duitsche industriegebied,
ls in de bedoeling lag van de vijanden
het Duitsche volk. Nadat alle ver-
itingen en plannen der westelijke
endheden waren ineengestort, was
duidelijk dat dezen een laatsten
reg voor het dreigende noodlot zoe-
d met zouden aarzelen nok dezen
te doen. De Nederlanden waren het
eel geworden van de bloedigste en
gste gevechten, die in hun felheid en
lietlging nog den geweldigen slag,
ke thans in Vlaanderen en Noord-
ikrijk op zegevierende wijze beëin-
wordt, zouden hebben overtroffen.
Is thans is het mogelijk, dank zij de
moedigheid van den Fuehrer en de
it van de Duitsche weermacht, de
ing van het openbare leven weder
^nig te herstellen, dat deze in den
>nen gang van zaken slechts in zoo-
zal ingrijpen, als de bijzondere om-
igheden van dit oogenblik zulks
ichen.
Ik wil op dit oogenblik, nu het
logste regeeringsgezag in het
ele bestuur in de Nederlanden,
ichtens opdracht van den Fueh
rer van het Groot-Duitsche rijk en
oppersten bevelhebber van de Duit
sche weermacht op mij overgaat,
het Nederlandsche volk op duide-
llijke wijze uiteenzetten, waaar het
om gaat. Op één ding wensch ik
Aan het begin van mijn betoog den
nadruk te leggen: alle wapensuc-
en de heerlijkste overwin-
die ooit bevohten werd en
in Vlaanderen werkelijkheid
veranderen niets aan het
feit, dat wij Duitschers liever met
R ..de tot een groet opgeheven open
Llëhand naar dit land waren geko-
is men, dan met wapenen in de vuist.
)ffid
alië.ttt feit zal eens voor den rechterstoel
sittiïf geschiedenis op beslissende wijze de
voo'antwoording voor al het ongeluk en
.nenl vernietiging op de schouders leggen
e ri hen, die niet opgewassen waren tegen
(grootheid van dit uur.
Iet Duitsche volk staat in zijn laatsten
Jlissenden strijd, waarin het ook gaat
de laatste beslissing over zijn of niet
h. Er zijn nog staten en regeeringen in
ropa, die niet willen inzien, dat tach-
ijn millioen Duitschers -heden tot een
levuchtigen eenheid en tot een machtig
Cox aaneengesloten zijn. Deze tachtig
evotfloen Duitschers zijn er echter en zij
nalen er altijd zijn en klaar staan, eiken
fariSd om hun leven en hun toekomst te
m. De geheele wereld weet heden,
de vijanden van dit volk, en dat zijn
alles de bestuurders en politiek ver-
oordelijke personen in de vijande-
staten de verminking, de verra-
en daarmede tenslotte de vernieti-
van het Duitsche volk hebben be
en bedreven. Duidelijk staat nog
es als een voor altijd vloekwaar-
daad voor de oogen der wereld. Dit
lilies, dat millioenen Duitschers aan
moederland had ontrukt, dat aan
Derflere millioenen Duitschers den terug-
chg naar hun vaderland wilde weigeren
ebldat al deze millioenen wilde uitleveren
e la het misbruik van mindere culturen,
Js Ike aan het volk vreemd zijn, teneinde
i te ontdoen van hun Duitsch karak-
et L j ^ersai^es- dat voor het Duitsche
IS de toch reeds karige levensruimte
lustf beperkt en het nog beroofd heeft
de weinige schatten dezer aarde,
EEike zich in deze ruimte bevonden. Het
n tsche volk weet thans, waar het om
en heeft daaartoe niet de belache-
overdrijvingen noodig van de zwak-
p! akomelingen van Versailles onder de
pefflge V1ïandige volkeren, die een nieuw
:a nog scherper Versailles zouden wen-
in n. Met deze fantasieën van een nog
'S rper Versailles vonnissen deze lieden
ur nts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu
or^maal in een gebied geplaatst, dat ons
00sten en ^et westen weerloos
e ;«t uitgeleverd aan den aanval van de
t^ens machtigeren. Eeuwen waren wij
g ^mgesteld aan de rooftochten en roof-
isswgen van de Franschen, eeuwen lang
^■^0v^r ons.!os de drang van het oos-
«ftn Sn tot redding van het
steeds weer afweerden, het
p-jijmaansche bloed in onze aderen gaf
1 Uj initiatief en de energie, die de
^0t flinke zeelieden en
tuspueaen liet worden en ons Duitschers
om onze lev"ensrechten tot
i r.- en ter wereld maakte.
HioDmtschers klinkt nog het woord
en man in de ooren, wiens levens
Plechtige samenkomst in de Ridderzaal
's-Gravenhage, 29 Mei. Hedenmiddag tusschen 12 en 12.45 uur
heeft in de Ridderzaal de Duitsche militaire bevelhebber van het
bezette deel van Nederland op plechtige wijze het gezag over
gedragen aan den door Hitier aangewezen Rijkscommissaris,
Rijksminister Seyss-Inquart.
Terwijl op het Buitenhof gelegenheid
was voor de burgerij om van een en
ander kennis te nemen, werd het Bin
nenhof ingenomen door enkele eere
compagnieën van Duitsche militairen,
waaronder zich ook een orkest van de
Duitsche weermacht bevond.
Te kwart voor 12 betraden we de
aloude vergaderruimte, waar de groen-
betrijpte stoelen zoodanig waren opge
steld, dat men bij het binnenkomen
tegen de ruggen van de genoodigden
keek. De roode baldakijn, waaronder Ko
ningin Wilhelmina bij bepaalde gele
genheden placht plaats te nemen, had
men zoodoende aan z'n rechterhand,
terwijl achterin de zaal een eenvoudig
podium was aangebracht voor Rijks
minister Seyss-Inquart. De leege ruimte
van het baldakijn was gevuld met pal
men en bloemen.
Uit den aard der zaak was het aantal
journalisten, filmoperateurs en fotogra
fen, dat in deze ure hier zijn taak had,
heel groot. Teneinde over een goede ver
lichting te beschikken, waren op" de
tribune boven den ingang van de zaal
twee sterke schijnwerpers aangebracht,
evenals dat het geval was in de buurt
van het podium, waar tijdens de plech
tigheid verschillende filmapparaten on
ophoudelijk hun snorrend geluid lieten
hooren.
Rijksminister treedt binnen.
Klokslag 12 uur weerklonk op het Bin
nenhof een presenteermarsch, waarop
in de zaal, die tot dusver alleen met de
permanente kronen was geïllumineerd,
de schijnwerpers aanfloepten. Even later
verhieven alle aanwezigen zich van hun
zetels om met opgeheven arm den Rijks
minister te begroeten.. Het kleine gezel
schap Nederlanders ontving den Rijks
minister naar Nederlandschen trant,
d.w.z. door zonder meer te gaan staan.
De heer Seyss-Inquart, die voor het
gebouw de eerewacht had geïnspecteerd,
terwijl hem voorts bloemen waren aan
geboden door leerlingen van de Duitsche
school, was vergezeld van enkele tien
tallen Duitsche autoriteiten, die, gelijk
hij zelf en de meesten dergenen, die de
zaal vulden, in uniform waren: Onder
bedoelde autoriteiten bevonden zich de
Duitsche militaire bevelhebber vóór Hol
land en België, generaal Von Falcken-
hausen en diens opvolger generaal
Christiansen.
't Radio-orkest speelt.
Nadat dit gezelschap z'n plaatsen had
ingenomen bracht het radio-orkest van
den zender Keulen, dat voor deze. ge
legenheid speciaal was overgekomen,
onder leiding vari zijn dirigent Dr. Julius
Kühn de ouverture Riënzi ten gehoore,
waarna als eerste spreker generaal Vön
Falckenhausen het woord nam.
Generaal von Falckenhausen heette
allen welkom, inzonderheid generaal
Christiansen en den Rijksminister,
waarop hij het opperbevel der Duitsche
weermacht aan generaal. Christiansen
overdroeg, die op zijn beurt het Duit
sche gezag in handen legde van den
Rijksminister.
Vervolgens vaardigde de heer Seys-
Inquart de reeds gemelde proclamatie
uit.
Na deze proclamatie hield de heer
Seys-Inquart nog een rede, die meer uit
voerig weergaf, wat in de proclamatie
was medegedeeld en elders wordt ge
publiceerd.
De woorden van den Rijksminister
werden gevolgd door een driemaal
„Sieg heil", waarna het „Deutschland,
Deutschland über alles" en het Horst
Wessel-lied werden gezongen.
Daarmee was de plechtigheid ten .ein
de en stroomde de zaal leeg.
Op het Binnenhof klonk opnieuw een
militaire' marsch ten besluite.
Wie er waren.
In de Ridderzaal waren mede aanwe
zig de waarnemende hoofden der Ne
derlandsche departementen. Daaronder
was Mr. L. J. A. Trip, regeeringscommis-
saris, die thans waarn. hoofd van het
departement van Financiën is.