REVEIL IDAG 28 MEI 1940 PAGINA 5 5* ^rjC EN SCHOOL ,SCH HERVORMDE KERK. n te Vlaardingen ds. E. E. de uda. te Lobith (toez.) cand. .r te Losser. en naar Goor ds. W. J. r te Harkstede-Scharmer, 'röud-Hoogwoud ds. H. Kreb naar Meppel ds. J. C. J. Raalte. oor Zaltbommel ds. A. Noor- gVircUlo, voor Linschoten ds. L. o ijruchem (Gld.). tP ;dam-Volendam ds. D. Ben- gezand, ds. A. Burger te i' i, ds. P. H. Kapteyn te Scha- W c. Smits te Wormer, ds. J. Vee a te Franeker en ds. A. de j ivusichem. rf l.'ORMEERDE KERKEN. jnr-men naar Schoonebeek cand. ■f teyer te Badhoevedorp. oLIJKE GEREF. KERK. voor Amsterdam-West en •V' Most ds. W. Heerma te Zeist, l--- aan den Rijn ds. J. van toe ouderkerk aan den Amstel. I--; on en: singe. P. Westerloo te Gro- l tstelijk Ger. pred. te The- ■4 BEVESTIGING, INTREDE. sche Hervormde kerk. Ds. ■n Zondag afscheid van zijn 2 Westzaan en hij hoopt i intrede te doen te Hoog- voud. Ds. M. N. W. Smit te het voornemen had, wegens r Utrecht, 12 Mei afscheid ieed dit nu Zondag 26 Mei, zeven uur in de Groote Kerk &j: sch Hervormde kerk. Ds. P. !jt.? -orger, die op 2 Juni zijn in to". oen te Zwolle, heeft dit uit- 30 Juni. jc-cnrf. Kerk. Zondag nam ds. H. als eid te Bunschoten. Hij hoopt Juni te Middelharnis zijn in- ei;o na bevestiging door ds. W. tfjp;. 2 Haarlem. 'i van Grieken, te Puttershoek, Zondag 2 Juni, 's middags af- reeken en Zondag 9 Juni in- en te Arnhem, na des mor- igd te zijn door zijn vader, Grieken te Rotterdam. --.eerde kerken. Cand. F. H. 'tr xum is 19 Mei bevestigd door nti. Lammertsma te Appingedam. BEROEPBAAR. 'n- i. provinciaal kerkbestuur van zijn tot de evangeliebediening in peria.idsche Hervormde kerk toe- r; de heeren H. van der Veer, Am- _k >9 hs„ Amsterdam-Z., M. ré tc Eindhoven, A. J. Jörg te S. Julius te Doetinchem; rland de heeren G. B. van 2 Hilversum, A. Corbijn van eilfv rd te Hilversum, P. Swager- nF hoorn, J. Borghardt te Gro- lt zich niet beroepbaar), door vnd de heeren J. S. Krol te ji Lekkerkerker te Alphen aan (jJJ J. A. Talma te Utrecht, wo- pg te entveld. ,tr he" provinciaal kerkbestuur van ifpd n tot de evangeliebediening ij? arlandsche Hervormde kerk §a' de heeren F. L. van 't Hooft, 1 te Leiden en L. A. Snijders, ■a Delftlaan 20 te Delft. hr provinciaal kerkbestuur van ad i i tot de evangeliebediening in ScD ndsche Hervormde kerk toe- j|in ;t van Roon, Nieuwe Rijn 50 Jlen. p et provinciaal kerkbestuur van jhgon tot de evangeliebediening in He i.idsch Hervormde kerk toege ef W. A. Versteeg te Leiden, 1' J Weddepohl te Amsterdam, Kleine te Heerenveen, door n. claal kerkbestuur van Zee- ia. L. A. de Baas te Leiden, door fo :iaal kerkbestuur van Zuid- nd. G. Roest te Ferwerd, zijn itis 'Moorstraat te Ferwerd, door het kerkbestuur van Zeeland cand. F. Snijders te Leiden en cand. A. A. Koolhaas te Zeist, door het provin ciaal kerkbestuur van Utrecht de heer D. Schakel te De Bilt, cand. aan de rijksuniversiteit te Utrecht. De classis Beilen der Gereformeerde kerken heeft praeparatoir geëxamineerd en beroepbaar verklaard cand. S. Roos- jen te Die ver, zijn adres is Brinkstraat te Diever. JUBILEA. Op 16 Mei herdacht ds. J. Vermeulen zijn 25-jarig ambtsjubileum als Neder- landsch Hervormd predikant. Hij stond te Stavoren, Mijnsheerenland, Noord- wijk aan Zee en vanaf 1926 te Gronin gen. De Vereen, tot verspreiding der H. Schrift verzoekt ons mede te deelen, dat burgers en militairen, die in verband met de plaats gehad hebbende gebeur tenissen hun bijbel zijn kwijt geraakt en gaarne een nieuw exemplaar willen ontvangen, zulks kunnen melden aan de Vereeniging tot verspreiding der H. Schrift, Keizersgracht 470 te Amster dam. P. DE JONG. 1 Juni hoopt de heer P. de Jong. hoofd der Herv. U.L.O. te Baarn, het feit te herdenken, dat hij 't Christelijk onder wijs 40 jaren heeft gediend. 1 Aug. 1902 volgde zijn benoeming. 1 Mei 1910 werd hij hoofd der nieuwe Herv. school te Baarn, welke toen nog uitsluitend een L.O.-school was en slechts 59 leerlingen telde. Onder zijn energieke leiding kreeg de school zulk een goede reputatie, dat 't aantal leer lingen spoedig de 300 had overschreden. Later werd de school uitgebreid met een U.L.O.-afdeeling. Hierdoor werd de toe vloed van leerlingen nog grooter, zoodat het aantal met rasse schreden de 500 naderde. Thans, na 40 jaren, staat de jubilaris nog frisch en opgewekt voor de klas en geeft op zijn zeer origineele wijze onderricht, met een vitaliteit, welke me nige jongere hem benijdt. Pas 1 Sept. j.l. heeft hij de leiding der L.O.-afdeeling afgestaan aan den heer De Vries. De heer De Jong is, zoo lezen we in Onze Vac., een schoolmeester bij de gra tie Gods en derhalve een practische psycholoog, die door ervaring en inntuï- tie een verrassend juiste kijk op kinde ren heeft. Het is dus zeer begrijpelijk, dat tal van ouders hem om raad komen vragen, wanneer zij moeilijkheden heb ben bij de opvoeding hunner kinderen. En nimmer kloppen zij tevergeefs aan, wanneer de belangen hunner kinderen op het spel staan. Oud-leerlingen staat hij, wanneer ze dat vragen, met raad en daad terzijde. Geen wonder, dat hij bij de Baarnsche bevolking een zeer ge ziene persoonlijkheid is. DE BALTISCHE RUSLAND-ARBEID. Namens den Baltischen Rusland-ar beid deelt de heer J. E. Lasterie te Den Dolder ons het volgende mede: Mij gewerd een krantenknipsel (niet uit ons blad, red.), bevattend een bericht omtrent den Baltischen Rusland-arbeid en waarin uit enkele juiste mededeelin- gen een geheel onjuiste gevolgtrekking wordt gemaakt. Het is juist, dat de hoofdleiding, dr. Ed. Steinwand en Pas tor W. Zelm, met andere Duitschers de Baltische landen moesten verlaten; eveneens, dat eerstgenoemde een pro fessoraat te Erlangen aannam, terwijl de predikanten in Duitschland thans pastoralen arbeid verzorgen. Doch ge heel onjuist is de gevogltrekking, dat nu de Baltische Rusland-arbeid niet meer bestaat. Ten eerste blijft dr. Steinwand ook nu algemeen leider. En vervolgens werd in de Baltische landen hoofdleider van het practische hulpwerk prof. J. Lagowsky te Dorpat, daarin bijgestaan door de andere Russische medewerkers, die op hun post konden blijven, zoodat de verzorging der levensmiddelenverzen dingen als vanouds kan geschieden. In dien de Christenen buiten Rusland ook zelfs in oorlogstijd aan hun vervolgde geloofsgenooten steun willen bieden, blijft het geheele apparaat van den Bal tischen Rusland-arbeid als bemiddeling ter beschikking. Ds. D. Zwart, Gereformeerd predikant te Utrecht, schrijft o.a. in de Utrecht- sche Kerkbode het volgende: „Een der groote lichtpunten temidden van het donker is, dat we er geestelijk anders voor zijn komen te staan! Neen, daar bedoel ik niet mee, dat heel Neder land nu ineens tot God bekeerd is ge worden, want dat is helaas niet het ge val. Ik wil ook niet zeggen, dat de Chris tenen hier te lande nu plotseling op hemelhoogte zijn gaan leven, want dat is ook zoo niet. Maar dit is toch wel waar, dat de ontzettende dingen, die we meegemaakt hebben ons om zoo te zeg gen van den omtrek naar het middel punt hebben gedreven. We hebben allen min of meer vlak voor den dood ge staan. We hebben, omdat we in den let terlijken zin van het woord elk uur in gevaar waren, ons allen moeten reali- seeren, hoe het er met ons voorstond. Er was voor ons besef nu inderdaad maar een schrede tusschen ons en den dood en zoo kwam de vraag naar het persoon lijk bezit van het geloof in Jezus Chris tus ons vlak voor de voeten te liggen. Dingen en problemen, die we nog pas erg belangrijk vonden, waren we opeens vergeten. Menschen, die anders zelden of nooit met elkaar over de eeuwige dingen spraken, deden het nu wel. Het was net of de schroom, die er voorheen zoo veel was om een geestelijk gesprek aan te knoopen, opeens weg was. Het hart, dat van bangheid tegen den keel klopte misschien, kon niet nalaten tegen anderen zijn, zij het maar schuch ter, betrouwen op den Heere te zeggen. Kinderen, over wie vader en moeder, toen ze nog thuis waren, zich ongerust maakten in zake de geestelijke dingen, lieten nu zoo maar op briefkaarten op den bodem van hun hart zien en ze ge tuigden van hun vluchten tot den Heere. En zoo zijn er veel meer dingen geweest, die in de benauwde dagen ons bij velen een andere geestelijke houding hebben kunnen doen zien. Neen nu kan niemand zeggen of dat stand houden zal, maar we mogen God danken, dat Hij in het donker dit licht gegeven heeft! En in zooverre we kunnen, moeten we het ook vasthouden." Het geval 666 In Openbaringen 13 18 staat: Hier is de wijsheid: wie verstand heeft berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mensch en zijn getal is 666. Men heeft in dit geval reeds vele na men meenen te kunnen lezen. Met de volgende formule, welke wij vonden in het Vrijzinnig Hervormd Amsterdamsch Weekblad van 19 April 1940 in een arti kel van ds. B. J. Aris, kunnen wij alle namen, welke ook, in dit beestgetal 666 terugvinden. De formule Juidt: a (666—y) x plus 1. Daarin is y de som van de ge talswaarde van den naam, wanneer men a stelt 1; x is het aantal letters van den naam. Als voorbeeld kiezen wij den naam Haag, want natuurlijk gaat de formule óók op voor plaatsnamen, ja voor alle woorden. H 8; a 1; g 7; te zamen 17. Dus y is 17 x 4. De for mule wordt dan (666 17): 4 plus 1 of 163}. Stelt men nu de eerste letter van het alfabeth gelijk aan 1631, dan wordt dit voor den naam Haag: 1701 X 163? 163} 1691= 666. EXAMENS. Hoogere. AMSTERDAM. Candidaats theolo gie, de heer T. B. van Houten, Wagenin- gen; candidaats rechten, Mej. M. Wig- gers, Alkmaar en J. Santbrink, Voor schoten. Examens apothekers-assistent. GRONINGEN. Geslaagd de heeren R. Okken, E. Ebels en D. H. E. Tattje, te Groningen en C. B. Huizinga te Haren. Acad. examens. DELFT. Propaedeutisch civiel-inge- nieur, de heer G. Wijnstra, Spannum. Examentijd breekt weer aan Data en gedelegeerden Bij beschikking van den secretaris generaal, wnd. hoofd van het departe ment van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, is bepaald, dat aan de com missie, aan welke in het jaar 1940 wordt opgedragen het examineeren van hen, die een akte van bekwaamheid verlangen tot het geven van middelbaar onderwijs in de wis- en natuurkundige wetenchappen, tevens wordt opgedragen het examineeren van hen, die dit jaar de akte van bekwaamheid wenschen te verkrijgen voor het geven van lager onderwijs in de wiskunde. Benoemd zijn tot lid en voorzitter dier commissie: J. van Andel, inspecteur van het gymnasiaal en het middelbaar on derwijs te Den Haag; tot leden en ondervoorzitters: dr. ir. C. B. Blezeno, hoogleeraar aan de Tech nische Hoogeschool te Delft, en dr. J. A. Barrau, hoogleeraar aan de Rijksuniver siteit te Utrecht; tot leden: dr. J. Droste, dr. W. H. Keesom, dr. A. E. van Arkel, dr. J. H. Oort en dr. W. van der Woude, hoog leeraren, en dr. H. D. Kloosterman, lec- tr aan de Rijksuniversiteit te Leiden; dr. J. Wolf, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht; dr. J. F. Koksma, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam; dr. H. Bremekamp, ir. P. Landberg en H. J. van Veen, hoogleera ren aan de Technische Hoogeschool te Delft; J. W. van Eek, leeraar aan een gemeentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, Den Haag, en ir. Ph. J. Stok. oud-leeraar bij het middelbaar onderwijs, te Wassenaar; G. A. Jansen, leeraar aan de Christelijke hoogere bur gerschool met vijfjarigen cursus te Leiden; N. C. J. Jansen, leeraar aan de roomsch-katholieke hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus te Den Haag; D. Laverman, oud-rector van een lyceum te Den Haag; tot plaatsvervangende leden: dr. P. J. van Loo, rector van een lyceum te Den Haag. In de subcommissie KIV te Amster dam: tot lid en ondervoorzitter: dr. Th. Weevers, hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam, wonende te Amersfoort; tot leden: dr. ir. H. A. Brouwer, hoogleeraaar aan de gemeentelijke universiteit te Amster dam, en dr. J. F. W. Ihle, hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Am sterdam, wonende te Utrecht; in de subcommissie KIV te Utrecht: tot lid en ondervoorzitter: dr. L. Rutten, hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht; tot leden: dr. A. A. Pulle, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, wonende te Baarn, en dr. H. J. Jordan, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; in de subcommissie KIV te Groningen: tot lid en ondervoorzitter: dr. W. H. Arisz, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen; tot leden: dr. E. H. Hazelhoff, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, en dr. Ph H. Kuenen, directeur van het Mine- ralogisch Geologisch Instituut der Rijks universiteit te Groningen; in de subcommissie KIV te Leiden: tot lid en ondervoorzitter: dr. B. G. Escher, hoogleeraar aan de Rijksuniver siteit te Leiden; tot leden: dr. H. J. Lam en dr. Bosch- ma, hoogleeraren aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Staatsexamen gymnasia. Het schriftelijk gedeelte van 't Staats examen gymnasia zal op 3 en 4 Juni 1940 niet worden afgenomen in het de partement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, doch in het gebouw „Amicitia", Westeinde 15, Den Haag. Wis- en natuurkunde M.O. en L.O. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, brengt ter ken nis van belanghebbenden, dat dit jaar het mondeling gedeelte der examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de wis- en natuurkundige weten schappen, voor zooveel betreft de akten KI en KII, KIII, KV en KVI, zal wor den afgenomen in Den Haag en dat de examens voor de akte KIV (delfstof-, aard-, plant- en dierkunde) zullen wor den gehouden in het gebouw der Ge meentelijke Universiteit te Amsterdam en aan de Rijksuniversiteiten te Utrecht, Groningen en Leiden. De examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid tot het geven van lager onderwijs in de wiskunde zullen worden afgenomen voor zooveel het schriftelijk gedeelte betreft te Den Haag, Groningen, Deventer en Venlo en voor zooveel het mondeling gedeelte betreft in Den Haag. De examens ter verkrijging van laatst genoemde akte vangen vermoedelijk aan op 22 Augustus, die voor de overige akten vermoedelijk begin September. Zij, die zich aan deze examens wen schen te onderwerpen, moeten zich vóór 1 Juli 1940 aanmelden bij den voorzitter der examencommissie, den heer J. van Andel, inspecteur van het gymnasiaal en het middelbaar onderwijs te Den Haag, Riouwstraat 128. Nuttige handwerken. Voorts brengt de secretaris-generaal ter kennis: lo. dat de examens ter verkrijging van een akte van bekwaamheid tot het geven van huis- en schoolonderwijs in de nut tige handwerken voor meisjes voor het jaar 1940 zullen aanvangen op 16 Juli; 2o. dat zij, die zich aan dit examen wenscht te onderwerpen, zich vóór 15 Juni a.s. behoort aan te melden bij den voorzitter der commissie, voor welke zij wenscht te verschijnen, met verlegging van haar geboorte-akte, waaruit blijkt, dat zij den 18-jarigen leeftijd heeft of zal hebben bereikt op 1 Augustus 1940. De voorzitters van de examencommis- siën zijn: te Den Bosch: mej. Chr. J. J. L. op de Coul, inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Boxmeer, te Boxmeer; te Rotterdam: mej. A. F. Houba, schoolopziener van het lager onderwijs in de inspectie Den Haag, te Den Haag; te Amsterdam: mej. C. M. den Boer, schoolopziener van het lager onderwijs in de inspectie Amsterdam, te Amsterdam; te Groningen: mej. A. Keuning, in specteur van het lager onderwijs in de inspectie Dokkum, te Leeuwarden. VEREENIGING VAN DIRECTEUREN VAN HYPOTHEEKBANKEN. Wijziging in het bestuur. In de op 25 Mei 1940 gehouden alge- meene vergadering van de Vereeniging van directeuren van hypotheekbanken werd. in verband met aftreden van mr. A. S. van Nierop als bestuurslid, de heer mr. J. G. de Hoop Scheffer, directeur van de N.V. Nationale Hypotheekbank te Amsterdam, als lid van het bestuur be noemd. In plaats van den heer B van Ilaersma Buma, die zich niet meer voor het voor zitterschap beschikbaar stelde, werd als zoodanig voor het jaar 1940/41 aangewe zen de heer mr. K. S. van Kappen, di recteur der N.V. Algemeene Hypotheek bank te Amsterdam. Het bestuur is thans als volgt samen gesteld: mr. K. S. van Kappen, voorzit ter. P. van Haersma Buma, mr. K. A. Nederlof, mr. C. A. Kingma, mr. J. G. Ie Hoop Scheffer, leden, en mr. K. van Lin- lqopen Labberton, secretaris. In verband met de noodzaak, op kor ten termijn beslissingen te nemen en onderhandelingen te voeren met de auto riteiten betreffende de verschillende vraagstukken, die thans aan de orde komen, werd door de vergadering vol macht gegeven aan een daartoe door haar benoemde commissie, bestaande uit de heeren Th. Ligthart, voorzitter, mr. K. A. Nederlof, mr. J. Wilkens en mr. K. van Hinloopen Labberton, laatstgenoem de tevens secretaris. Het adres van den secretaris is Mauritskade 29, 's-Graven- hage. dbie neeft zich voorgenomen, hem steeds te ?n en te halen. Viermaal per dag die tien A J<^en haar een welkome afleiding, •jjeij .uilen zoo lang zijn, nu Boy er niet is. was hij voor dezen ook niet altijd bij m hem in je onmiddellijke nabijheid te is ts anders dan je hem in een school- f iken Arm kereltje Aansluiting schijnt vinden. Op zichzelf een geluk, maar -"d niet bepaald aangenaam. Hoe dat |e ojDlicht, als hij haar ziet! Jphchten duurt evenwel kort. Na een dag .liegt Boy niet meer zoo spontaan op zijn af en in de tweede week vraagt hij, of t M.een mag gaan. Toegestaan wordt hem ;.;",aar de. vraag op zichzelf is voor Jannie i ei Mere pil. De éérste. Hoeveel zullen er [»gcn? wou jij alleen naar school?" vraagt .cuen avond op een niet erg vriendelijken Jfiat ze me uitschelden", verklaart Boy. lachen", hebben vader en moeder ver- 9 i:. n" het blijkt nog erger, scheiden? Wat zeggen ze dan tegen je?" ,fi! aeele boel. Ze roepen: moederkind en I» en krielkuiken en nog veel meer. En een Lie zegt een leelijk woord over mamma", woord?" Wout wil het weten. Die school- J met zijn eenheid en denkende arbeiders, '■'r over zijn kudde te waken. Als die 'h met zijn juffrouw, nog niet kan zoo'n clubje kinderen zich in het >ed gedraagt, zal hij hem nóg eens - v gaan brengen. Boy móét dus vertel- oord er over mamma gezegd is. x:kunt het mamma en pappa toch j r erg leelijk, pappa!" m:::en het weten, Boy!" [M:;;' ev®P na. Dan komt er: „Hij zei kale t aar voor lijster zei hij nog een woord, pe-n mest beteekent". Wout's blik verdonkert. Jannie heeft moiete met haar lachspieren. „Lijster" met een dergelijk voorvoegsel is hét scheldwoord bij uitnemendheid in Zuidermeer. Ze heeft het als kind zelf vaak genoeg gebruikt. Wout moet zich daarover niet zoo opwinden. Wout geeft niet direct antwoord. Hij voelt in 't minst geen neiging tot lachen, maar dat kos telijke snuitje van BoyEn die welgeslaagde poging om „fatsoenlijk" te blijven „Weet je misschien ook, hoe die jongen heet, Boy?" „Niet heelemaal, pappa. Hij heet Leen en dan nog wat en hij zit in de hoogste klas". Zoo. Leen uit de hoogste klas. Een klein kansje, dat er meer Leenderts in die klas zitten. „Ik maak er werk van", zegt hij, als Boy naar bed is. „Niet doen", raadt Jannie. „Dan moet je in 't vervolg óf het kind alleen laten gaan, óf het goedvinden, dat hij door zulk tuig wordt geplaagd". „Geen van beiden is noodzakelijk, Wout! Ik zal ze morgenochtend dien Leen uit de hoogste klas laten aanwijzen en zelf even met hem praten. De anderen krijgen dan ook den schrik te pakken. Het helpt op die manier meer dan vermaningen van den meester. Die zou er toe kunnen komen, een redevoering af te steken over het plagen van zoo'n aardig klein jongetje bij voorbeeld. Dacht je, dat dat prettig zou zijn voor het kind? Het plagen züllen ze laten, maar ik zou niet wil len, dat Boy met een soort onderscheiding zou worden behandeld. En daar kwam het allicht toe, als meester of juffrouw er zich mee bemoeide". „Wees voor onderscheiding bij dien bovenmees ter maar niet bang, vrouwke!" Tot Boy's groote teleurstelling gaat mamma toch den volgenden morgen weer met hem mee. En ze gaan veel vroeger weg dan anders. Boy kan heel goed op de klok zien. Het is pas tien over half negen. Inderdaad zijn ze al om tien minuten voor negenen bij school. Maar wat doet mamma nou? Waarom keert ze niet om? Ze ging anders altijd direct weer naar huis. „Boy, kun je me nu dien jongen aanwijzen?" Boy's oogen worden groot van schrik. „Welken jongen, mamma?" „Leen uit de hoogste klas." Zoeken is niet noodig, want al de zeven klassen verzamelen zich al om moeder en zoon. Boy zegt niets, maar Jannie volgt zijn bangen blik. Ach zóó, die. „Jij bent zeker Leen, hè?" vraagt ze. De jongen grinnikt. „Jij hebt zoo'n mooien naam voor me bedacht, is 't niet?" „Niks hoor, dat was een ander." „Niet waar", breekt Boy los. De leugen is hem nog te vreemd, om dat te laten passeeren. „Weet je misschien nog meer van dat moois? Zeg het dan maar tegen mij zelf. Dat is dapper der, zie je! En als er soms anderen zijn, die ook nog iets te zeggen hebben?" Niemand geeft antwoord. De jongens doen on verschillig, de meisjes lachen stiekempjes. ,,'t Schijnen domme jongens te zijn, Boy", zegt Jannie, na enkele minuten gewacht te hebben. „Ik hoop, dat jij een flinkere kerel Wordt, hoor!" Als Jannie weer huiswaarts gaat, is ze vervuld van het prettige gevoel, iets zeer verstandigs te hebben gedaan. Dat gevoel houdt ze, tot Boy haar 's avonds vraagt, wat een klikspaan is. „Waarom wou je dat weten?" „Zoo maar." „Nee, Boy, niet zoo maar. Wie heeft jou klik spaan genoemd?" „'tHeele school. En ze zongen er een vers van: Klikspaan, boterspaan, je mag niet over mijn straatje gaan." „Nou, je weet toch wel, wat een boterspaan is?" „Ja, mamma. Is dat hetzelfde als klikspaan?" „Ze bedoelen er tenminste hetzelfde mee", ant woordt Jannie niet geheel en al overeenkomstig de waarheid. Ze is dankbaar voor deze Zuider- meersche variatie op het bekende liedje en ten slotte bedoelen ze in dit geval met „boterspaan" werkelijk „klikspaan". Dat 't omgekeerd niet het geval is, doet minder ter zake. Ze kan het kind toch nu het verschil tusschen vertellen en klikken nog niet bijbrengen? Ze zou niet kunnen verdra gen, dat hij geheimen voor haar had en die zou hij misschien krijgen, als ze hem de verklaring van zijn nieuwen scheldnaam gaf. Zijn nieuwen scheldnaam! Is dat nu het resul taat van haar optreden? Heeft ze zich dan toch vergist? Lang ligt ze wakker dien avond. Tot nu toe was het opvoeden zoo heerlijk, zoo gemakkelijk ook, maar nuIs het dan toch waar, dat je je kind verliest, als je het naar school brengt? Had ze Wout naar het hoofd moeten laten gaan? De wei nige malen, dat ze verschil van meening hadden op het gebied der opvoeding, bleek telkens, dat haar zienswijze de beste was. Maar nuDe ge volgen, die ze vreesde, zijn toch gekomen, eerder en erger misschien dan door ingrijpen van mees ter of. juffrouw zou zijn geschied. Klikspaan! Maak je van je kind een klikker, als je verlangt, dat het je alles vertelt? „Ouders moeten zich nooit in kinderruzie's men gen, want terwijl zij nog mokken, zijn de kinderen alweer met elkaar aan 't spelen", was een van vaders stelregels. „Jij moet bedenken, dat een jongen geen was sen beeldje is", zegt tante Da nu en dan. „Van een stoot en een ruk moeten ze groeien." Moet een kinderzieltje werkelijk zoo vroeg al worden blootgesteld aan de harde kanten van het leven? Zoo besluit er eens met Wout over te spre ken, niet maar zoo terloops, doch op de wijze van vroeger. Hoe lang is het al geleden, dat ze dit deden? Als Boy maar niet hun eenige gebleven was. Als de meisjes leefden, was hij de groote broer, zou ze minder tijd voor hem hebben en zeker nu niet over een kleinigheid liggen piekeren. Is zoo'n klein scheidpartijtje feitelijk geen kleinigheid? Werd zijzelf niet geplaagd op school? Over de nettere kleeren, over de schoenen, over de witte schortenEn Henk? Werd er niet altijd- de spot gedreven met zijn matrozenpakjes, zijn marinemuts? Wat deed die? Die sloeg er op! Ja, maar Boy heeft geen karakter als Henk, en Henk trok het zich toch ook wel aan. Wat heeft die niet gezeurd om klompen te mogen dragen, om een manchester broek met een flanellen blouse. „Je doet maar, of je van dat geplaag niets merkt", zei moeder dan. „Als ze je niet kwaad kunnen maken, gaat de aardigheid er af." In dien geest moet ze ook maar eens met Boy praten. Gelukkig begint over een paar dagen de Paaschvacantie. Dan heeft ze hem weer een dag of tien thuis. In tien dagen vergeten kinderen veel. Het gesprek met Wout, waartoe ze zoo vast be sloten was, blijft uit. Het valt niet mee, te erken nen, dat je je vergiste. Nu ja, maar eens zien, hoe het verder loopt. Maar eens probeeren, den kleinen baas wat te harden. Hij moec nu eenmaal het leven in. Zooals het geweest is, san het niet blijven. Boy wordt gróót! Maar naar cc.hool bren gen blijft ze hem. Ei tusscnen den middag over blijven laat ze hem nooit. Als het dan regent of te hard waait, moet Wout maar even met den wagen gaan. Grietje kan trouwens ook wel eens invallen. Die doet zooiets graag en, goed ingepakt, achter op haar fiets, zit hij even veilig als in de auto. Ze zou geen rust hebben, als ze hem met zijn fiets alleen op den weg wist. Het mag geen drukke weg zijn, één motorfiets of auto is voldoende, om hem te doen verongelukken. Ze zal over hem wa ken, zoo lang ze kan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5