□ND AEZüB L AD
r
?s:l
HERFSTLIEDJE
De takken zijn dun,
Ik ruik de run
Van de eiken.
De berken zijn wit,
Op een bank zit
Ik te kijken.
Daar klautert het licht
Wat mooi gezicht!
Door de takken naar boven.
't Is allemaal louter
Goud, o! je zoudt er
Wel van willen roven!
De wind zit in de
Gele linde
Wat te vertellen
Kijk! die kastanje
Daarvan kan je
De blare al tellen.
O, o! daar begint
Die woel ig»3 wind
Ze te vergaren.
Goud! Goud! is het ooft,
Over mijn hoofd
Rollen de blèren!
ADAMA VAN SCHELTEMA.
van de raadsels in onze vorige Kinderkrant
I. Krekel, kerk, rekel.
H. Peer, dorst. Zuurkool, spek, worst.
Kachel, vorst. Brood, korst.
m.
I. Letters omzetten
Uit twee gegeven woorden is door omzetting der
letters vaak één nieuw woord te maken. Zo ont
staat bijvoorbeeld uit driel dorst het woord
ridderslot.
Maak nu op dezelfde manier van
1. Gort Paul: een land in Zuid-Europa.
2. Lea Orden: een plant.
3. Hero cenit: een rivier in Frankrijk.
II. Lettergreepraadsel
»—bus, megen, ma, lada, te.
Zie hier vijf woorden. Van elk is één lettergreep
Van links naar rechts van boven naar beneden
bedraagt de som 175.
IV. Trog, gort.
OPLOSSING
De tekening met fouten
Het vliegtuig heeft geen stuur (aan z'n staart).
Of de rook, of de vlag van de stoomboot gaat de
verkeerde kant op. Twee zonnen is wel een beetje
igek. De visser heeft geen snoer aan zijn hengeL
De vier luchtballonnetjes hebben drie touwtjes.
OPLOSSING
Wie ziet de verschillen?
De verschillen tussen de plaatjes 2, 3 en 4 met
plaatje 1 zijn:
2. Mientje heeft geen kousjes aan.
3. Mientje heeft geen stropdas.
4. Bij een van de bloemen ontbreekt een blaadje.
Jongens, die echte natuurliefhebbers zijn, kunnen
wel eens proberen om een terrarium te maken.
Je weet wat dat is?
Een verblijf voor kikkers, padden of hagedissen.
Je moet een grote glazen bak gebriuken en daarop
een schuin dak maken van riet of asfalt. Aan
één zijde moet het dak van gaas zijn voor de
ventilatie.
Tegen de felle zon moet het gedeeltelijk kunnen
worden afgedekt.
Het geheel kan geplaatst worden op een tafelfje
•of op een gemetseld onderstuk, zoate je op het
plaatje ziet.
N<T
3 CO
Probeer de weggelaten lettergrepen weer te vinden.
Zo je het goed doet, vormen de gevonden letter-
igrepen een woord, dat een goedkope bontsoort
noemt.
m. Berijmd raadsel.
't Is eer, maar ook een stad,
Gesticht eens door twee knapen;
iNieta hoeft ge er by te doen,
Niets hoeft ge er af te kapen;
Verzet de letters slechts,
En wat de stadsnaam was,
'Verandert in, wat eer is, ras.
OPLOSSING
WAT MOEDER VAN MIES
VERTELDE
„X/ERTELT u van avond de geschiedenis,
die de juffrouw aan Mies vertelde?" vleit
iT raus.
„Hè ja, vertelt u die eens" vallen de anderen bij.
„Dat is goed'*, zegt moeder, „maar ik denk dat
jullie haar wel kennen, 't Is een geschiedenis
uit de Bijbel. Weet je nog wel, dat Mies haar
neusje optrok voor die arme mensen, alleen om
dat ze zulke lelijke kleren aan hadden? Dat was
erg dom van haar hé. En toch doen grote men
sen soms net zo als Mies. Dat deden ze ook toen
de Heere Jezus op aarde was. En nu wilde dè
Heere die grote mensen eens duidelijk maken;
dat arme mensen even goed, ja soms nog veel
beter zijn dan rijken! Hij vertelde hun nu een
gelijkenis, wij zouden zeggen een verhaal, van
een rijken man, die altijd prachtige kleren aan
had en die bijna elke dag feest vierde. Hij woon
de in een groot huis. En daar vóór dat huis bij
de poort, daar lag een arme man. Lazarus heette
hij Die Lazarus had niet alleen geen mooie
kleren aan, maar als Mies hèm gezien had, zou
ze hem zeker „vies" gevonden hebben. Alle
mensen die hem voorbij moesten, liepen er maar
gauw langs zonder te kijken. Elke dag weer
kwam die arme, zieke Lazarus daar bij de poort
en dan bedelde hij om het eten dat overgescho
ten was en dat de knechts toch weggooiden voor
de honden. Maar wat gebeurde er? Die arme
bedelaar stierf ende engelen droegen hem
tot heel dicht bij Abraham. Nu hoefde hij niei
meer te bedelen en nu was hij niet meer ziek
Nu was hij in de hemel.
Ook de rijke man stierf en werd begraven, maa
hij kwam niet in de hemel. Toen hij leefde, hac
hij altijd pret gemaakt en nooit aan God ge
dacht. Altijd maar feest gevierd en allerlei god
464
deloze dingen gedaan. Daarom kwam hij niet
in de hemel, maar daar, waar hij altijd pijn
moest lijden. En heel, heel ver weg zag hij
Abraham en ook Lazarus. En nu smeekte hij of
Abraham Lazarus naar hem toe wilde sturen, op
dat Lazarus dan zijn vingers in het water zou
steken en een paar droppeltjes maar op zijn;
tong zou laten vallen. Maar dat kon niet! Dan
had die rijke man, toen hij nog op aarde was,
maar niet zo slecht moeten leven. Lazarus had
den Heere liefgehad, hoe arm en ongelukkig hij
ook geweest was, en nu was hij in de hemel en
zou nimmermeer honger of dorst, ook geen pijn
of verdriet meer hebbenDit was de ge*
schiedenis, die de juffrouw aan Miesje vertelde
en ik denk, dat ze wel nooit meer haar neusje
voor een armen bedelaar opgetrokken zal heb*
ben.
5.
„Moes, gaat u weer vertellen van Mies?''
„Nog eventjes wachten!! Ik moet eerst deze
brief afschrijven!!"
„Hé, u kunt toch niet meer zien!"
„Ga dan maar vast zitten. Piet, draai de sche*
merlamp maar aan!!"
Toen moeder klaar was ging ze weer vertellen?
,,'t Was nog altijd zomer. Mies maakte een
mooie auto van blokjes, maar opeens hoorde ze
roepen:
„Mies?"
„Ja juffrouw!!"''
„Ga je nu mee? Ik moet een boodschap doen
heel ver weg. Helemaal op de heide!"
„O ja, graag! Ik kom al! Moet u naar Van Dam
toe? Wat brengen? Mag ik het dragen?
„Kleine vraagal! Dat kun je immers niet! Het is
veel te zwaar!"
„Hé, ik kan 't best! Wilt u eens zien?" Meteen
pakte ze het koffertje beet en beurde het hoog
op! „Ziet u nu wel?"
„Ja even opbeuren! Maar je zoudt eens zien als
je het een eindje dragen moest, hoe zwaar je
het vond".
„Mag ik dan een paar mooie bloemen meene
men? Vrouw van Dam had de laatste keer van
die lelijke in een fleschje staan!I Weet u nog
Avel?''
„Dat is goed! Pluk maar een mooi boeketje."
(Volgende week verder)!
Zaterdagavond krijgt Frits van vader altijd een
dubbeltje. En h\j mag dat zelf in zijn spaaroarkeii
doen.
D O 1
van de VIJF SAMENWERKENDE
CHRISTELIJKE DAGBLADEN
DE ROTTERDAMMER
NIEUWE HAAGSCHE COURANT
NIEUWE UTRECHTSCHECOURANT
1 NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DORDTSCH DAGBLAD RH
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
DE zorgelijke tijdsomstandigheden gaan steeds
meer op ons vaderland drukken; wij ge
voelen, gelijk in de jaren van den vorigen
wereldoorlog, ojxnieuw wat het zeggen wil voor
een kleinen, onafhankelyken staat, gelegen te
zyn in een nauwe zóne tusschen twee elkaar op
leven en dood bekampende grootmachten. Wel
hebben wij, tot op heden, in de negen weken,
welke het conflict reeds duurt, nog niet veel
daadwerkelijk risico geloopen, en was er onder
andere nog weinig beduchtheid voor Britsche
landingspogingen op onze kust, of voor Duitsche
opmarschneigingen over ons grondgebied. Maar
de scherpe zijde van de economische krijgvoering
doet zich, in het bijzonder gedurende de laatste
weken, zeer hinderlijk gevoelen. De Britsche
oorlogsschepen houden op zee onze koopvaarders
aan en nopen deze tot een tydroovend verblijf in
de Britsche wateren, teneinde een onderzoek naar
hum lading in te stellen. Dat overmacht daarbij
somtijds verder gaat, dan recht veroorlooft, mag
niet worden ontkend. Het is voorgekomen dat
men buitenlanders van een Nederlandsch schip
heeft gehaald, en ook, dat men Nederlandsche
briefmail heeft onderzocht. Een schip op zee ver
tegenwoordigt eohter een stukje gebied van de
natie, welker vlag het voert, en de onschendbaar
heid van dit „grondgebied" dient feitelyk te wor
den geëerbiedigd, ook in de Britsche wateren, zoo
zulk een schip zich daarheen moet begeven,-- in
overeenstemming met het contrabanderecht.
Het is te begrijpen, dat Engelands tegenstander
met argusoogen alles gadeslaat, wat er met
de Nederlandsche scheepvaart voorvalt; Duitsch-
land wenscht nu eenmaal niet, dat de kleine neu
trale staten van West-Europa, waarbij het zelf
zulke aanzienlijke belangen heeft, gewild of onge
wild den Brit verder tegemoet komen, dan met
de strikte neutraliteit zou zijn te rijmen. Vandaar,
dat wij over onze oostgrenzen stemmen vernemen,
die ons van een al te laksche houding beschuldi
gen, en de mogelijkheid suggereeren, dat ook
het „Reich" aan ons zwaardere eischen zal gaan
stellen. De publicatie van het Nederlandsche
oranjeboek, waarin de maatregelen worden op
gesomd en toegelicht, welke de Nederlandsche
regeering voor de practische handhaving van
haar onzijdigheid genomen heeft, heeft bij onze
buren dan ook eenigé malen tot een weinig wel
willend commentaar aanleiding gegeven. Voegt
men daarbij, dat in het Duitsch-Neder.landsche
grensgebied den laatsten tijd zich meer Duitsche
troepen schijnen op te houden, dan tot voor kort
het geval was, dan is het begrijpelijk, dat men van
sommige zijden dit een onprettig symptoom meent
te moeten achten.
Deze toestand van druk aan twee zijden, waarin
wij ons bevinden, wordt nog te onaangenamer
door het gerucht, dat Engeland binnenkort niet
slechts onze binnenkomende, doch eveneens onze
uitgaande schepen aan controle zal gaan onder
werpen, zulks om te voorkomen, dat Duitschlandl
Via ons land zou doorgaan met exporteeren. Er
hangen inderdaad boven ons landje dreigende
wolkenformaties.
Nederland en België, die steeds meer tot het besef
komen, dat zij in een overeenkomstige positie
verkeeren, en derhalve op elkander zijn aange
wezen, hebben in de af geloopen week op verras
sende wijze nieuw contact genomen door het
bezoek dat koning Leopold op een zeer gevorderd
uur per auto aan het koninkl'yk paleis te Den
Haag heeft gebracht. De koning was vergezeld
van den Belgischen minister van buitenlandsche
zaken Spaak, en koningin Wilhelmina, die hem
in conferentie ontving, had onzen minister Van
Kleffens daanbij aan haar zijde. Uit deze om
standigheden werd terecht afgeleid, dat er ge
wichtige redenen voor zulk een onverwachte
ontmoeting bestonden. Nog eer men zich dien
aangaande in veel gissingen had kunnen verdie
pen, volgde de officieele openbaarmaking van het
nieuws, dat de beide staatshoofden een mededee-
iling hadden gericht aan de staatshoofden van
Duitschland, Frankijk en Groot-Brittannië, dat zij
lopnieuw hun goede diensten ter bemiddeling
wensehten aan te bieden. Een deel der buiten-
dandsohe pers heeft dezen Belgisch-Nederland-
schen stap willen verklaren uit de moeilijke om
standigheden, waarin België en Nederland zich
■heden ten dage temidden van de belligerenten be
vinden, en zelfs er op gezinspeeld, dat er wel
licht te dien opzichte van een crisis mag worden
•gesproken. Anderen daarentegen opperen de ver
onderstelling, dat in Brussel of Den Haag wellicht
•nieuwe lichtpunten voor den vrede zyn ontwaard,
•en dat men aldaar een kans, hoe gering op zich
zelf deze wellicht mocht zijn, niet onbenut heeft
(willen laten. Hoe dit ook zy, de betrokken par
itijen hebben de boodschap der beide souvereinen
iin ontvangst genomen met de hoffelijkheid, die
men hun uit hoofde hunner positie is verschuldigd.
Officieele antwoorden zijn tot op heden uitge
bleven. Wat de reactie der buitenlandsche pers
organen betreft, deze is zeer weinig moedgevend.
Men kan inderdaad zeggen, dat men noch aan
Britsch-Fransdhen, noch aan Duitschen kant stem
men heeft mogen beluisteren, die voor het her
vatten van besprekingen pleitten. Ook zoo men de
redevoeringen nagaat, die in de afgeloopen week
door vooraanstaande politici gehouden zijn, moet
men tot de conclusie komen, dat er tusschen de
beide standpunten geen raak'ijnen zijn te trekken,
en dat de beide partijen elkander over en weer,
beschuldigen van precies dezelfde dingen, name
lijk begeerte naar wereldhegemonie, die wordt
•verborgen achter bedriegelijke leuzen, en onbe
trouwbaarheid, welke het openen van besprekin
gen voortaan uitsluit. Hit'er en de zijnen zeggen,
dat zij deze onbetrouwbaarheid als politiek en
staatkundig wapen zijn gaan hanteeren op voor
gaan van Engeland zelf, hetwelk ondanks schoon
schijnende beloften het Duitschland van 1918 be
drogen, en om een deel van zijn erfdeel in de
wereld zou gebracht hebben. Waar de verhoudin
gen aldus zijn, schynt er inderdaad geen andere
mogelijkheid overig, dan elkander met de be
schikbare machtsmiddelen in een strijd zonder
beperkingen te lijf te gaan. Kan men zijn recht
en gelijik met het zwaard al niet bewijzen, zoo
kan men het daarmee tens'otte wel nemen, zoo
namelijk de krachtmeting ten gunste van een der
beide partyen wordt beslist. Het tragische bij dit
alles is, dat het zware offer van een modernen
oorlog licht wederom tevergeefs kan worden ge
bracht, gelijk zulks ook in de jaren van 19141919
het geval is geweest. Want hoe moet men op de
puinhoopen van een stukgeschoten were'd een
nieuwe en betere samenwerking tot stand bren
gen. als bij de moeilijkheden, gelijk die thans
reeds zich hebben opgehoopt, ook nog verbittering
en wraakbegeerte zich zullen komen voegen?
Rusland staat bij dit alles afzijdig, en beidt *zijir
tijd om naar uit de redevoeringen ter herdenking
der Russische revolutie te Moskou is geb'eken,
zyn vergroote kansen te benutten, zoodra de
overige wereld voldoende in na-oorlog9machte-<
loosheid zal zijn ineengezonken.
Tusschen al deze grootendeels pa/pieren gebeurte
nissen heeft zich één daad opzienbarend verheven,
een aanslag op het Duitsche staatshoofd in den
vermaarden Bürgerbraukeller te München. In deze
historische vergaderzaal der nazi's, alwaar o.a. in
(November 1923 tot de befaamde wandeling naar,
de Feldlhermhal'e werd besloten, zouden de
veteranen der partij aan den vooravond van denl
negenden November, den grooten gedenkdag, een
bijeenkomst houden. Ook Adolf Hitler was
daarbij tegenwoordig, om er een rede uit te
Dohlo,er\e wolken boven de Rotterdamsche haven
457,