Aanpassingsvermogen,
f^ONRADS
Stekeligheden
KEUKENWENKEN [r
Ilen
NUTTIGE WENKEN
MELLONA en ADELSHOEf<
HONING
SUKRETTEN
GRATIS
„VAN EN VOOR DE VROUW"
UITGAVE VAN DE VIJF SAMENWERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN
6—ii NOVEMBER i
juist nu noodig
A LS wc enkele eigenscBappen willen
opnoemen, die bij vrouwen vrij sterk
ontwikkeld zijn, dan denken we ook aan
haar aanpassingsvermogen. Aanpassings
vermogen is, we weten het allen, de gave
om zich aan te passen bij gewijzigde om
standigheden. Het kan zijn, dat deze of
gene onder ons hiertoe persoonlijk wordt
geroepen, maar ook kan het gebeuren, dat
de veranderde omstandigheden van ons
allen, vrijwel zonder uitzondering, een
vernieuwde „instelling" vragen.
Men pleegt van den modernen oorlog wel
te zeggen, dat hij een totale krijg is. waar
mee men zeggen wil, dat, terwijl vroeger
feitelijk uitsluitend de soldaten nauw bij
den strijd betrokken waren, thans de ge-
heele bevolking, burgers zoowel als mili-
airen, ermede van doen hebben. En we
weten allen, dat wij, vrouwen, op dezen
regel geen uitzondering vormen. Des te
beter dus, dat we aanpassingsvermogen
hebben, ook nu we gelukkig geen totalen
oorlog ondergaan, doch de gevolgen van
de verwikkelingen tusschen de volken toch
feitelijk niets onaangeroerd laten en we
derhalve wel degelijk spreken mogen van
„totale vermogen".
Het is dan bij het aanpassingsvermogen,
of er op den bodem van onze ziel krach
ten sluimeren, die op het juiste moment
actief worden en den strijd aanbinden
tegen gedachten in ons, welke ons als het
ware influisterden, dat het haast niet mo
gelijk is, niet nu en dan iets van den hoog-
geroemden moed te laten zakken.
Dit aanpassingsvermogen is het, dat de
vrouw in staat stelt te verrichten wat zij
tot nu meende niet te kunnen, of na te
laten iets waaraan zij zoo sterk gehecht
was. Een vrouw, die toont iets van dit ver
mogen te bezitten, werkt weldadig op haar
omgeving.
Het kan in de naaste toekomst noodig
zijn misschien is dat thans reeds het
gevaldat we zoo zuinig mogelijk zijn
met levensmiddelen alsook met kleeren en
met alles wat we in het dagelijksch leven
behoeven. Het kan dan blijken, dat we
met minder toe kunnen, wanneer de om
standigheden dat vergen, dan we ons
eigenlijk hadden kunnen voorstellen.
We denken nu aan de suikerdistributie.
Menige huisvrouw zal constateeren, dat
ze voorheen meer gebruikte dan strikt
noodig was. Aanpassingsvermogen ge
paard aan vindingrijkheid, kan dan nog
wel eens iets opleveren. Wie herinnert
zich niet den „babbelaar", waarmee men
in bepaalde streken van ons land de koffie
of de thee zoet maakte en misschien nog
wel zoet maakt? Op deze wijze is wel
meer te vinden.
En zoo kan een vlijtige zuinigheid, die
verantwoord is en niet bedriegt, nog wel
eens gemerkt of ongemerkt wat voor ons
„verdienen"! Er zijn van die gedachten,
waaraan men in normale tijden niet dade
lijk toekomt maar die zeker niet waarde
loos zijn.
Bij wie ligt de {out?
\/ergelijkingen tusschen het ouder-wor-
dende en het opkomende geslacht
maskt men altijd gaarne en meestal vallen
zij tui voordeele van de generatie uit, die
het noodig acht, de eigensohappen van de
verschillende geslachten tegen elkander af
te weg?n.
Aan hei adres van meisjes kan men nog
al eens 3e klacht hooren uiten, dat zij tegen
woordig van allerlei dingen verstand heb
ben, doel niet in staat zijn, behoorlyk een
huishouding te voeren.
Alle generaliseeren is eenzijdig, en natuur
lijk zullen vele meisjes, die dit lezen en zelf
thuis of elders veel huishoudelijken arbeid
verrichten, onmiddellijk zichzelf het beste
bewijs achten van het tegendeel, en de ge
lukkige moed»rs van huishoudelijke doch
ters zullen met voldoening vaststellen, dat
haar meisjes dan een goede uitzondering
vormen in vergelijking met die anderen,
tegen welke de critiek gaat.
Zoowel het type van het handige meisje,
dat alle mogelijke werkjes, welke in de
huishouding voorkomen, kan verrichten, als
het type van het in Vergelijken arbeid stun
telige, onpractische meisje komt veel voor.
Ditmaal willen we hei eens over de laatste
soort hebben, over haér, wier handen ver
keerd staan zoodra zij voor huishoudelijk
werk komen te staan.
Het is inderdaad zoo, dat een jongen, die
éénmaal gekampeerd heeft, zich b.v. met
koken handiger kan reddea dan menig vol
wassen jongmeisje.
Waar zit dat toch in? Ja, dan denkt men al
licht onmiddellijk aan de velerlei opleidings
mogelijkheden buiten de huishouding, die
tegenwoordig ook voor het vrouwelijk ge
slacht openstaan. Zeker, daardoor wordt
veel minder tijd besteed aan den arbeid in
en voor het gezin binnenshuis, maar toch
mag daarop niet geschoven worden dat de
handen van een deel der vrouwelijke jeugd
zoo verkeerd staan. Ook zij, die een oplei
ding genieten voor een speciale functie
kunnen heusch wel den tijd vinden, den
huishoudelijken kant van haar persoonlijk
heid te ontwikkelen.
Niettemin staan we voor het feit, dat in
vele gevallen deze zijde als het ware braak
blijft liggen. Natuurlijk zijn er meisjes, die
een schier ingewortelden afkeer hebben'
van alles, wat zweemt naar hetgeen tot de
gewone taak van een huisvrouw behoort.
Maar zij vormen de uitzondering op den
regel, dat een meisje gewoonlijk wel wat
voelt voor de huishouding en ook graag
haar steentje zou bijdragen om de zorgen
van de moeder wat te verlichten.
In de grootere gezinnen zal de opgroeiende
dochter dan ook meestal wel vanzelf haar
kleiner of grooter aandeel V rijgen in dezen
tak van arbeid. In kleinere gezinnen is dit
minder vanzelfsprekend. Daar is, vooral
GROOTE MARKT 8
ROTTERDAM
HANDWERK-BENOODIGDHEDEN
(Reel)
wanneer de financiën het toelaten, de aan
komende vrouw een algerneene ontwikke
ling te doen geven, en het gezin de hulp
van een dienstbode en soms nog van
juffrouw bovendien heeft, veel minder
reden voor een meisje om in de huishouding
aan te pakken. Men heeft haar niet noodig,
waarom zou ze zich druk maken om al die
eiken dag terugkomende dingen?
Het meest „gevaarlijke" voor de huishou
delijke ontwikkeling van het meisje uit het
kleinere gezin is wel het hebben van
zeer handige, redzame moeder. Neen,
bedoelen hier niet, moeders haar resolute
flinkheid te verwijten, maar willen er op
deze plaats toch eens opmerkzaam op ma
ken, dat die voor de huishoudelijke ontwik
keling van haar dochter wel eens een han
dicap kan zijn. Dit is namelijk het geval bij
die moeders, die vinden, dat ze zelf iets
veel vlugger en veel beter kunnen doen dan
wanneer ze het aan haar kind vragen. Ach,
het is ook al zóó lang geleden, dat ze zelf
alles van een geduldige moeder leerden, dat
ze niet beter weten, of zelf konden ze vroe
ger het meeste reeds direct. Het is dom van
zulke moeders, haar dochters overal buiten
te houden. En te groot besef van eigen
flinkheid staat haar wel eens in den weg
om voor het grooter wordend meisje ook
een plaatsje in te ruimen. Zij verzuimen het
jonge geslacht op te voeden tot zelfstandig
heid en onafhankelijkheid, ook op dit ge
bied.
Dat gaat zoo ongemerkt, 't Begint al als het
kind nog klein is. Een twee en een half
jarige dreumes, die zelf graag het brood in
het eigen mondje wil stoppen, moet altijd
wachten tot moeder het doet. 't Kind mocht
anders eens morsen! Wat het kleintje ook
doet onder het oog van moeder, altijd wordt
het verboden. Het driejarig hummeltje, dat
een stofdoek heeft gevonden en nu trots
meedeelt, dat ze gaat helpen stof afnemen,
wordt de lap echter onmiddellijk ontnomen
met de woorden: „Geen denken aan, de
boel zou breken!", in plaats van te zeggen:
„Wat fijn!", en ongemerkt het kind dat
gene te laten doen, waarbij het geen kwaad
kon uitrichten met de kleine onbedreven
Wie al vroeg de hulpvaardigheid den kop
indrukt en ieder kind wil juist zoo graag
„helpen" omdat de „hulp" aanvankelijk
gelijk vanzelf spreekt, meer last dan ple
zier bezorgt, geeft aan haar kind al spoedig
de idee: bij moeder doe ik het toch niet
goed, die kan alles zelf veel beter, en
dan gaat de aardigheid van elk huishoude
lijk werkje af.
Bij al de flinkheid van zulke moeders speelt
hoe vreemd het op 't eerste gezicht ook
klinke, gemakzucht een groote roL
Een moeder, die b.v. zelf geregeld kookt,
moet ook haar dochter de kans geven, deze
kunst te leeren. Een moeder, die de vraag
van haar schoolgaand meisje om in de va-
c an tie mee te mogen kokkerellen, beant
woord met een afwijzend: „Alsjeblieft geen
kinderen in de keuken, dan kan ik niet op
schieten, als ik kook moet niemand me
op de handen kijken", mag zich ook niet
verbazen, als alle lust in dergelijk werk op
den duur verdwijnt en later het volwassen
jongemeisje, als het eens in moet vallen,
zelfs geen aardappelen blijkt te kunnen
koken.
Moeders bedoelen het zoo goed, ze gunnen
soms haar dochters de vrijheid zoo, laten
haar gaarne onbezorgd genieten van haar
jonge leven, en beseffen niet, dat, zonder
de vreugdige jeugd ook maar in iets te ver
storen, zij haar kind iets mee had kunnen
en moeten geven, opdat het later in hel
vaak moeilijke leven behoorlijk kan aan
pakken, ook op huishoudelijk terrein. Moe
ders hebben zeer veel invloed op de hou
ding van haar dochters tegenover dit soort
wrk.
Hoe maken we zelf
EEN HEERENDAS
Men tornt eerst een oude das uit elkander
en strijkt deze uit, zoodat men een model
heeft om de nieuwe das na te knippen.
Stevige zijde wordt uitgevouwen en daarop
spelt men de das op de wijze, zooals onze
teekening te zien geeft. Steeds in schuine
richting om te bevorderen, dat de das zich
goed laat strikken.
Men knipt een tusschenvoering van flanel
en hecht deze met kleine steekjes op de
zijde. De randen worden omgevouwen en
voor zoover het middendeel betreft, gestikt
zie bestaand model. De beide einden
worden nadat de rafel is afgewerkt, met
kleine steekjes gedeeltelijk op elkander ge
hecht. Met lauw ijzer strijken, opdat de zoo
men en dubbele deelen niet zichtbaar wor
den op den goeden kant.
„Dat hebbie immers gehoord," antwoordde
Piet in zijn plaats, „we staan niet te liege."
Ik kreeg sterk den indruk, dat dit wel het
geval was en dat Piet bezig was zijn patroon
zijn eerlijkheid heen te helpen,
probeer het eens hiernaast," zei ik en
wilde de deur open doen. U ken toch wel
wat geve," zei Sinterklaas, toen hij dat zag
Piet voegde er met groote beslistheid aan
toe: „U ken best wat geve".
Welnu, ik gaf wat en hield de deur open.
Toen ik haar weer sloot, hoorde ik reeds de
bel bij mijn buurman overgaan en op de
zelfde wijze zou de heele straat en zouden
vele straten daarna bezoek ontvangen van
den geliefden Sint.
De Sint-Nicolaastijd is altijd een tijd ge
weest van beminnelijke leugenachtigheid
de goede soort. Ik stel me echter voor,
dat het thans voor vele ouders groote moei
lijkheden oplevert om behoorlijk te blijven
jokken. Daarvoor is zoo'n groote listigheid
noodig, dat de eenvoudigen van gemoed het
wel kunnen opgeven. Het pleit al voor de
blankheid en den fantastischen zin van het
kindergemoed, dat er nog velen zijn, die
zonder aarzeling vn den heiligen Goedzak
gelooven, terwijl zij er twee tegelijk in
dezelfde straat tegenkomen, er op één mid
dag vier in verschillende magazijnen en
lunchrooms ontmoeten, of meemaken, dat er
een, die wat aangeschoten is, hardhandig
door de politie 'wordt pgebrachtToch zijn
er dan nog kinderoogen. die schitteren en
kinderstemmen, die den heiligen man be
deesd toezingen. Dat pleit, zei ik, voor het
kind en zijn kinderlijk vertrouwen, maar
ivordt het zoo langzamerhand geen tijd, dot
u>e een Alg. Ned. Bond van Sinterklazen eir
Zwarte Pieten krijgen(A.N.B.S.Z.P.), die
allereerst zorgt in de plaatselijke af deelin
gen voor een goede werkverdeeling, opdat
de ouders voortaan weer met succes zullen
kunnen fantaseeren over den ouden Sint,
die ondanks de verschrikkelijke carioaturen.
die er allerwege van hem worden gemaakt,
zijn plaats der eere in de kinderfantasie
verdient en moet behouden
Zoo teeken ik dan
MIJNHEER DE MAN.
Het meest practisohe is de treksluiting,
want Ssssst en de tasdh is volkomen afge
sloten. Alles wat men voor het overblijf-
uurtje mee wil nemen, vindt ruimschoots
een plaats, de boterhammen, een boek of
handwerk of andere dingen, die men mee
wil nemen.
Doch zooals alles, heeft ook de medaille
een keerzijde en kan men niet altijd zeggen,
dat zoo'n volgepropte tasdh er mooi uitziet,
trouwens na één of meerdere maanden in
gebruik geweest te zijn heeft de vorm
geleden. Nog een ander nadeel is er
verbonden, nl. dat men op een gegeven
oogenblik nooit vindt, wat men noodig heeft,
hetgeen soms bepaald tot e catastrophe
Leidt. Men heeft op een gegeven oogenblik
z'n zakdoek noodig. Ssssst, de tasdh is open
en een zoeken en woelen om het gewensch-
te doekje op te diepen vangt aan. We halen
notitieboekje van den bodem af
boven, een sleutel, een poederdoosje, zonder
resultaat, duwen de pakjes een voor een
op zij, nog geen resultaat. Voelen op den
bodem iets, dat doet hopen, dat het verloren
schaap eindelijk terecht is, doch neen, het
blijkt een lapje stof te zijn. waar wij een
passende garneering bij moesten koopen!
We vinden alles, behalve den zakdoek! We
;n toch zoo vast overtuigd, dat hy
onder in den tasch moest zitten, maar we
vinden hem niet. Geen andere weg is ni
te bewandelen, dan even een manufacturen
winkel binnen te wippen en een zakdoek te
koopen.
Hebt gij allen deze of soortgelijke ervarin
gen niet eens opgedaan, lezeressen, die in
het bezit zyn van zoo'n practisohe groote
tasch?
Een heel eenvoudige oplossing tot het voor
komen van al deze perikelen is wel deze
we pakken in een apart klein taschje al de
attributen, die wij telkens plotseling noo
dig hebben (hierboven reeds genoemd), en
dragen dat taschje steeds bij ons in de
groote dito.
Het ei van Columbus nietwaar?
Toen ik van de week op eon avond juist eer
aanvang wilde maken met het lezen van de
krant in een luie stoel bij de kachel, kwam
Ketie vertellen, dat Sint-Nicolaas, (dien ik
nog in geen weken in ons land vermoedde)
vergezeld van zijn zwarten knecht, voor de
deur stond en wenschte toegelaten te
den om mijn kinderen met een vriendelijk
zij het ernstig woord toe te spreken.
Ik heesch mij uit mijn zetel, trok mijn das
recht en daalde de trap af om den heiligen
man zelf te verwelkomen en hem duidelijk
te maken, dat ik mij niet meer verheug in
het bezit van een kinderschaar, die voor zijn
bezoek in aanmerking kon komen, zoodat
hij beter deed de bel van de volgende dew
te luiden.
Daar stond de groote kindervriend op de
mat en de donkere Piet trok niet gepaste
vrijmoedigheid aan zijn houten pijp, rond
welker steel zijn witte tanden blikkerden.
Sinterklaas trad op mij toe en herhaalde
ondanks mijn witte sik, die hem tot amdere
gedachten had moeten brengen, het ver
zoek dat hij aireede tot Ketie gericht had.
„Het is een beroerde tijd, menheer," zei hij.
„en ik moet wat zien te verdienen. Als het
zoo doorgaat als vanavond, haal ik er de
kosten van mijn pakkie nog geeneens uit."
Piet knikte ernstig. ..Ja, menheer," vulde
hij aan, „zijn pakkie kost een heele hoop
en we hebben nog geen halve gulden ont
vangen."
Wel, ik was met een kloppend hart naar de
deur geloopen om Sinterklaas te begroeten
en naar mijn met een groot gezin gezegen-
den buurman te verwijzen, maar hier bleek,
dat de oudé Spamjaard zelf leelijk in de
nesten zat.
„Ben je iverkloos?" vroeg ik voorzichtig.
Na een kleine aarzeling kwam een beves
tigend antwoord. Piet ook?" Deze knikte.
„Geen steun?" vroeg ik wijders.
Ja, ze hadden een klein beetje steun, maar
als je daarvan moest leven, kon je wél op
een houtje bijten. ,Ja," zei ik. ,.ik kan jullie
niks laten verdienen, want ik heb geen
kleine kinderen." Sinterklaas aarzelde, maar
Piet nam kordaat het ivoord. ,JDat kunnen
ze allemaal wel zeggen," merkte hij onrede
lijk op.
„U ken ons ook zoo wel wat geven," zei
Sinterklaas bemiddelend, „met een kleinig
heid zijn we tevreden."
Piet keek me agressief aan met zijn kolen-
gruis-gezicht.
„Heb je werkelijk geen werk?" vroeg ik aan
Sinterklaas.
Aardappelschoteltje
Wat doen wij met overgebleven aardappe
len, als we die nu eens niet willen opbak
ken en toch smakelijk verwerken? Dan
kunnen we er bijvoorbeeld een puree-
schoteltje van maken om bij de boterham
te presenteeren. Is er toevallig een klein
stukje vleesch overgebleven, dan kunnen
we dit er wel fijngesneden door heen doen,
maar in de eerste plaats maken we
hapje voedzaam en smakelijk door er
in te verwerken. Hiervoor is belegen (niet
te oude) geraspte Leidsche kaas zeer ge
schikt. Willen we het gerecht aardig op
doen, dan gebruiken we hiervoor een vuur
vast schoteltje of schelpen, en zetten deze
even in den oven.
500 gram (1 pond gekookte aardappelen,
ongeveer 1 dL. melk (is een klein kopje),
40 gram boter (2 afgestreken eetlepels),
100 gram (1 ons) geraspte Leidsche kaas.
Breng de melk aan de kook, laat de aard
appelen hierin even warm worden en stamp
ze fijn. Vermeng ze met de boter en de ge
raspte kaas. Voeg zoo noodig nog wat melk
toe en maak de puree op smaak af met zout
en nootmuskaat. Presenteer de puree warm,
en geef er desgewenscht wat groente (byv.
een rest van den vorigen dag) bij.
Wie in 't bezit is van een oven, kan de
puree in een vuurvasten schotel of in schel
pen doen, en, met enkele klontjes boter be
legd een kwartier in den warmen oven
zetten.
De moderne
Handtasschen
Voor- en nadeelen
Wij hehihen thans allen zulke heerlijk groote
handtasschen, waar alJes en nog wat inge
stopt kan worden. Niet alleen de benoodigd-
heden. die iedere vrouw steeds bij de hand
wil hebben, niet alleen sleutels en porte-
monnaie, kammetje, e.d., och neen, de mo
derne handtasschen bieden ruimte voor nog
veel meer!
Iedere vrouw weet ze naar waarde te schat
ten, zoowel de huisvrouw, die 's morgens
haar inkoopen gaat doen, als het meisje,
dat naar school, kantoor of winkel gaat.
Voor a.s. Moeders
Japonnen voor a.s. moeders moeten aan ver
schillende eischen voldoen. In de eerste
plaats zullen zij van weini: opvallende
weefsels gemaakt dienen te worden en zal
inborn
Franco p
Bewaar de levensmiddelen vanaf den
lan het kookproces zoo frisch mof
per weel
p.Voor he
zendi
Zorg dat vliegen, noch andere ini®'{
ziektekiemen kunnen overdragen.
Losse nt
Begin op tijd, doch niet te vroeg metl
vergeet niet, dat de spijzen niet
dan noodzakelijk is aan de warmte vj
vuur blootgesteld mogen zyn.
Laat groenten noch aardappelen lang«J
strikt noodig is in water staan, een uf|7P
dering moet gemaakt worden voorl"'''
vruchten, gedroogde vruchten, chaj
nons e.d.
kant door vliegenvuil donker gekleurd "i
neemt men af met water en ammonir
vrager
Heel zacht rose gekleurde overmangaal811^1^
kali, opgelost in water, verdrijft de o»kn'an
gename lucht uit pannen, die in gerjeede -
tijd niet gebruikt zijn, uit toiletemmemleree
Versche olie- en verf vlekken verwijden en v-
met terpentijn, terwijl men nog nietj en
droogde waterverfvlekken met wati"'
azijn wegmaakt. fnen
Iweten.
Wanneer men een lade heeft, waarid jn d
mogelijke kleinigheden bewaart wd..
kan men het best kleine kartonnen <Wjni
naast elkander zetten, zonder deksel, ^aand
door men onmiddellijk een overzidhtMe" I
den inhoud krijgt. lot een
^oede
lijn nii
kele
fienko:
jerinc
de coupe zoo gekozen moeten worden, dat
een lijn verkregen wordt die zooveel mo
gelijk opkleedt
Een recht model mantel, zooals de schets
links te zien geeft is zeer practisch, omdat
de zijplooien voor zoover noodig uitgelaten
kunnen worden.
Sluiting met haken en oogen.
De japon is zeer eenvoudig en bedoeld om
voor de morgenuren, van bedrukte stof of
zijde gemaakt te worden, b.v. met een schuif
met band, zoodat verwijding mogelijk is.
Op effen japonnen, die op dezelfde wijze
gemaakt Kunnen worden, zullen garnituren
gedragen kunnen worden, zooals rechts
aangegeven zijn en die in de lengte werken.
De
N.V. BRUINKOLEN- BRUI
KOLENBRIKETTENHANDl
adverteert in deze courant.
de tegenwoordige huisvrouwen
bruinkolenbriketten te weinig w<
deeren.
lotte
eide I
d.
trent
laarn
eerd.
venal
VLOEIBARE ZONNESCHIJN l0eih!
en 1
GEZONDHEID met leürde
eer n
VRAAGT UW WIN KB LIE e'
N.V. Bijenstand „MELLONA" SantpT
estar
Wij
rorde
^Uur •fcünxJenen
xynolotop
cjc&Mea'ji jdkaojo! f
ter vervanging van suiker zijn in dezen tijL l
EEN WARE UITKOMS
Bij juist gebruik zult U geen verschil
smaak constateeren. Prijs: p. onsbusje
Per halfonsbusje 0.25.
Probeer r
U zult een geregeld verbruiker worden.
een proefdooeje van 6 cent inhoudende 50 SUKRETTEN-Klontjes e
u—~-J— OVERAL VERKRIJGBA"
DE tijd, waarin dit alles
met Jantje gebeurt,
valt in de dagen der dis
tributie. Het is de moei
lijke tijd van den oorlog
van 1914. Daar men zuinig
moet zijn met levensmid
delen, wordt het brood
verstrekt op broodkaarten.
Het is een heete dag in
Juli, zoo'n dag, waarop
Jantjes klink stralen schiet
naar de ramen, waarachter
de huisvrouwen zitten te
luisteren. Dien dag verval
len de oude broodkaarten.
De bewoners van het stadje
moeten nieuwe gaan halen
op het distributiekantoor
bij de rivier. Wie zoo ge
lukkig is, 's morgens, bij
het openingsuur voor het
loket aanwezig te zijn,
heeft kans binnen het uur
geholpen te worden. Doch
wee den arme, die later
komt. Hem zijn uren wach
ten* beschoren. Dat is het
beruchte: in de rij staan.
Ter oorzake van zijn twee
ambten, die hij in de mor
genuren moet uitoefenen,
hoort hij steevast tot dege
nen die in de rij staan. Hij
kent deze bezigheid reeds
bij alle weersgesteldheden,
bij stroomenden regen, bij
hagel en sneeuw, bij storm
en mist, bij prettig koel
lenteweer en bij grillige
herfstbuien. Nu zal hij
eenige uren mogen genie
ten van een zengende zon,
typ een boomloos plein;
onder een strakke lucht,
op 't heetst van den dag
en te midden van een aan
tal opdringende lotgenoo-
ten.
In zijn bescheidenheid laat
hij zich. telkens op zij du
wen, zoodat hij slechts
schoorvoetend het loket
nadert. Een groote vrouw,
met een kind op den arm,
staat op zijn teenen, zonder
dat ze het merkt. Maar
Jantje merkt het wel. Een
breede bootwerker plant
zich voor hem, juist als hij
op zijn pijnlijke teenen wil
gaan staan en zijn nekje
rekt, om te zien, hoeveel
er nog vóór hem zijn. Er
gens in de rij valt een juf
frouw flauw. Als ze weer
bijkomt laat men haar da
delijk voorgaan. Ze wordi
onmiddellijk van kaarten
voorzien en trekt huis
waarts, De anderen, die niet
zoo gemakkelijk flauw val
len, zien haar afgunstig na.
Jantje verstaat die kunst
helaas ook niet, hoewel het
hem een beetje benauwd
wordt tusschen al die men-
schen. Hij neemt zijn pet
onder zijn arm en knoopt
zijn vest los. Om hem heen
wordt gefluisterd over
Edammer kaasjes en Jan
tje begrijpt wel, dat ze zijn
blinkend bolletje bedoelen.
Hij kan echter best wat
hebben en voelt zich beko
men door het koeltje, dat
oogen. 't Gaat dan ook
tegen sluitingsuur. Nu is
Jantjes leed spoedig ge
leden. Hij ontvangt elf
kaarten, voor elk lid van
zijn gezin een. Elke kaart
telt zeven bonnen. Voor
eiken dag van de week
één. En elke bon geeft
recht op vier ons brood
van eigenaardige kwaliteit
Uit den tijd
der broodkaarten
van de rivier komt waaien,
om zijn schedel te drogen.
Eindelijk dreigt de ver
moeidheid hem te machtig
te worden. Hij kijkt rond,
of er niet ergens een paal
tje of een steen is, waarop
hij zal kunnen zitten, zon
der zijn rang in de rij te
verliezen. Maar nu schij
nen er hulptroepen achter
het loket te zijn gekomen.
Bij groepen tegelijk wor
den de wachtenden gehol
pen. De rij dunt ziender-
Als men bonnen overhoudt,
kan men er een soort meel
voor krijgen. Die kaarten
zijn een waardevol bezit
Moe en warm wandelt
Jantje langs den rivier
oever naar huis. Hij bergt
onder het loopen de kaar
ten in den zijzak van zijn
jasje, dat wat puntig han
gende voorpanden heeft en
waarvan de zakken noodig
eens opgeperst moeten
worden. Het is niet attent
van Jantje, dat hij die
.kaarten zoo achteloos be
handelt. Dat doet hij an
ders nooit. Dan steekt hij
ze zorgvuldig in zijn bin
nenzak. ,,'t Is wel geen
bankpapier, maar 't is
méér dan bankpapier,'
pleegt Jet te orakelen. En
zij kan het weten. Wat zou
ze moeten beginnen zonder
broodkaarten?
Puffend sloft Jantje langs
de rivier. Daar, bij het
water en onder de breede
kastanjes is het koeler, dan
op het kale plein. Hij zet
zich even op een der ijze
ren banken, die langs den
oever staan. Wat rust komt
hem waarlijk wel toe.
Hij zit daar fijn in de
schaduw, met vóór zich de
deining van het water,
waarover traag de lange
Rijnaken varen. Welgeval
lig beschouwt hij de
groene oevers aan de over
zijde en doezelig trekt hij
rooden zakdoek uit zijn
zijzak, or.i zich het gelaat
af te vegen. Hé, wat-
vreemd, 't is of de. oever
zachtjes met hem voort
glijdt. Hij zou hier heerlijk
kunnen dutten, als hy er
den tijd voor had.
Het komt zeker van de
slaperigheid, maar
merkt er niets van dat het
pakje broodkaarten uit zijn
zak gewipt is, op het
oogenblik, dat hij zijn zak
doek te voorschijn heeft
gehaald. Het is achter een
poot van de bank gevallen.
Door de warmte kleven de
kaarten nog op elkaar. Het
briesje dat van de rivier
aanluwt, duwt er eens te
gen er jaagt het achter den
poot vandaan. Jantje merkt
niets. Wat uitgerust staat
hij een kwartiertje later
op en spoed, zich naar
huis.
De zon gaat schuil achter
een wolk. De schippers op
de Rijnaken roepen elkaar
toe, dat er een bui op
komst iè. Geen wonder, na
zoo'n hitte. En ze krijgen
gelijk. Nog vóór Jantje de
Gortsteeg bereikt heeft,
barst de bui los. Groote
druppels plensen op zijn
onbedekt hoofd.
Op den verlaten rivier
oever spelen windvlagen
met de losgeraakte brood-
caartenZe wervelen alle
het water in en drijven
weg yp den stroom!....
Wie beschrijft Jantjes
schrik, als hij thuis zyn
zak leeg voelt?...,
(Wordt vervolgd)
Wat de LIPPENSTIFT is voor de lipt
is LUMINEX voor het hf
Evei
use.
held
hoogen. zoo geeft LUMINEX,
aardige spoeling. glnns, klcai
Vraagt Un kapper om
SPOELING LDU1N
LUMINEX ls een creatie
„LABORATOIRES INSTANTO VIT
Importeur voor Hollai
H. MESKER, Tasmanstraat 198 Den li
Liss;
jdsche
ontvangt men btJ leder fleschje
NECTAR ESSENCE^ v
pepten hoekje, waarin de bere|Weg'
«•ruigte V
Eau d^'cl'jheid
huidcrGmeslnd.
drogisten verkrügb. Vrar
ite ir
puddings enz. wordt
fle.Hclije 0.25. BjJ leder fit
BLOEMEiVOLlK recepten v<
fleurs. haarwaters, odeurs.
ichje ƒ0.40. 1
tplaat.
lannn
lewoi
BRE» MET NFVEDA-Wifaen.
NAAR NEVEDA-PATRON«be
e In
4 brut'
lïader
Jwontl
daarc