Aanpassingsvermogen, f^ONRADS Stekeligheden KEUKENWENKEN [r Ilen NUTTIGE WENKEN MELLONA en ADELSHOEf< HONING SUKRETTEN GRATIS „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE VAN DE VIJF SAMENWERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN 6—ii NOVEMBER i juist nu noodig A LS wc enkele eigenscBappen willen opnoemen, die bij vrouwen vrij sterk ontwikkeld zijn, dan denken we ook aan haar aanpassingsvermogen. Aanpassings vermogen is, we weten het allen, de gave om zich aan te passen bij gewijzigde om standigheden. Het kan zijn, dat deze of gene onder ons hiertoe persoonlijk wordt geroepen, maar ook kan het gebeuren, dat de veranderde omstandigheden van ons allen, vrijwel zonder uitzondering, een vernieuwde „instelling" vragen. Men pleegt van den modernen oorlog wel te zeggen, dat hij een totale krijg is. waar mee men zeggen wil, dat, terwijl vroeger feitelijk uitsluitend de soldaten nauw bij den strijd betrokken waren, thans de ge- heele bevolking, burgers zoowel als mili- airen, ermede van doen hebben. En we weten allen, dat wij, vrouwen, op dezen regel geen uitzondering vormen. Des te beter dus, dat we aanpassingsvermogen hebben, ook nu we gelukkig geen totalen oorlog ondergaan, doch de gevolgen van de verwikkelingen tusschen de volken toch feitelijk niets onaangeroerd laten en we derhalve wel degelijk spreken mogen van „totale vermogen". Het is dan bij het aanpassingsvermogen, of er op den bodem van onze ziel krach ten sluimeren, die op het juiste moment actief worden en den strijd aanbinden tegen gedachten in ons, welke ons als het ware influisterden, dat het haast niet mo gelijk is, niet nu en dan iets van den hoog- geroemden moed te laten zakken. Dit aanpassingsvermogen is het, dat de vrouw in staat stelt te verrichten wat zij tot nu meende niet te kunnen, of na te laten iets waaraan zij zoo sterk gehecht was. Een vrouw, die toont iets van dit ver mogen te bezitten, werkt weldadig op haar omgeving. Het kan in de naaste toekomst noodig zijn misschien is dat thans reeds het gevaldat we zoo zuinig mogelijk zijn met levensmiddelen alsook met kleeren en met alles wat we in het dagelijksch leven behoeven. Het kan dan blijken, dat we met minder toe kunnen, wanneer de om standigheden dat vergen, dan we ons eigenlijk hadden kunnen voorstellen. We denken nu aan de suikerdistributie. Menige huisvrouw zal constateeren, dat ze voorheen meer gebruikte dan strikt noodig was. Aanpassingsvermogen ge paard aan vindingrijkheid, kan dan nog wel eens iets opleveren. Wie herinnert zich niet den „babbelaar", waarmee men in bepaalde streken van ons land de koffie of de thee zoet maakte en misschien nog wel zoet maakt? Op deze wijze is wel meer te vinden. En zoo kan een vlijtige zuinigheid, die verantwoord is en niet bedriegt, nog wel eens gemerkt of ongemerkt wat voor ons „verdienen"! Er zijn van die gedachten, waaraan men in normale tijden niet dade lijk toekomt maar die zeker niet waarde loos zijn. Bij wie ligt de {out? \/ergelijkingen tusschen het ouder-wor- dende en het opkomende geslacht maskt men altijd gaarne en meestal vallen zij tui voordeele van de generatie uit, die het noodig acht, de eigensohappen van de verschillende geslachten tegen elkander af te weg?n. Aan hei adres van meisjes kan men nog al eens 3e klacht hooren uiten, dat zij tegen woordig van allerlei dingen verstand heb ben, doel niet in staat zijn, behoorlyk een huishouding te voeren. Alle generaliseeren is eenzijdig, en natuur lijk zullen vele meisjes, die dit lezen en zelf thuis of elders veel huishoudelijken arbeid verrichten, onmiddellijk zichzelf het beste bewijs achten van het tegendeel, en de ge lukkige moed»rs van huishoudelijke doch ters zullen met voldoening vaststellen, dat haar meisjes dan een goede uitzondering vormen in vergelijking met die anderen, tegen welke de critiek gaat. Zoowel het type van het handige meisje, dat alle mogelijke werkjes, welke in de huishouding voorkomen, kan verrichten, als het type van het in Vergelijken arbeid stun telige, onpractische meisje komt veel voor. Ditmaal willen we hei eens over de laatste soort hebben, over haér, wier handen ver keerd staan zoodra zij voor huishoudelijk werk komen te staan. Het is inderdaad zoo, dat een jongen, die éénmaal gekampeerd heeft, zich b.v. met koken handiger kan reddea dan menig vol wassen jongmeisje. Waar zit dat toch in? Ja, dan denkt men al licht onmiddellijk aan de velerlei opleidings mogelijkheden buiten de huishouding, die tegenwoordig ook voor het vrouwelijk ge slacht openstaan. Zeker, daardoor wordt veel minder tijd besteed aan den arbeid in en voor het gezin binnenshuis, maar toch mag daarop niet geschoven worden dat de handen van een deel der vrouwelijke jeugd zoo verkeerd staan. Ook zij, die een oplei ding genieten voor een speciale functie kunnen heusch wel den tijd vinden, den huishoudelijken kant van haar persoonlijk heid te ontwikkelen. Niettemin staan we voor het feit, dat in vele gevallen deze zijde als het ware braak blijft liggen. Natuurlijk zijn er meisjes, die een schier ingewortelden afkeer hebben' van alles, wat zweemt naar hetgeen tot de gewone taak van een huisvrouw behoort. Maar zij vormen de uitzondering op den regel, dat een meisje gewoonlijk wel wat voelt voor de huishouding en ook graag haar steentje zou bijdragen om de zorgen van de moeder wat te verlichten. In de grootere gezinnen zal de opgroeiende dochter dan ook meestal wel vanzelf haar kleiner of grooter aandeel V rijgen in dezen tak van arbeid. In kleinere gezinnen is dit minder vanzelfsprekend. Daar is, vooral GROOTE MARKT 8 ROTTERDAM HANDWERK-BENOODIGDHEDEN (Reel) wanneer de financiën het toelaten, de aan komende vrouw een algerneene ontwikke ling te doen geven, en het gezin de hulp van een dienstbode en soms nog van juffrouw bovendien heeft, veel minder reden voor een meisje om in de huishouding aan te pakken. Men heeft haar niet noodig, waarom zou ze zich druk maken om al die eiken dag terugkomende dingen? Het meest „gevaarlijke" voor de huishou delijke ontwikkeling van het meisje uit het kleinere gezin is wel het hebben van zeer handige, redzame moeder. Neen, bedoelen hier niet, moeders haar resolute flinkheid te verwijten, maar willen er op deze plaats toch eens opmerkzaam op ma ken, dat die voor de huishoudelijke ontwik keling van haar dochter wel eens een han dicap kan zijn. Dit is namelijk het geval bij die moeders, die vinden, dat ze zelf iets veel vlugger en veel beter kunnen doen dan wanneer ze het aan haar kind vragen. Ach, het is ook al zóó lang geleden, dat ze zelf alles van een geduldige moeder leerden, dat ze niet beter weten, of zelf konden ze vroe ger het meeste reeds direct. Het is dom van zulke moeders, haar dochters overal buiten te houden. En te groot besef van eigen flinkheid staat haar wel eens in den weg om voor het grooter wordend meisje ook een plaatsje in te ruimen. Zij verzuimen het jonge geslacht op te voeden tot zelfstandig heid en onafhankelijkheid, ook op dit ge bied. Dat gaat zoo ongemerkt, 't Begint al als het kind nog klein is. Een twee en een half jarige dreumes, die zelf graag het brood in het eigen mondje wil stoppen, moet altijd wachten tot moeder het doet. 't Kind mocht anders eens morsen! Wat het kleintje ook doet onder het oog van moeder, altijd wordt het verboden. Het driejarig hummeltje, dat een stofdoek heeft gevonden en nu trots meedeelt, dat ze gaat helpen stof afnemen, wordt de lap echter onmiddellijk ontnomen met de woorden: „Geen denken aan, de boel zou breken!", in plaats van te zeggen: „Wat fijn!", en ongemerkt het kind dat gene te laten doen, waarbij het geen kwaad kon uitrichten met de kleine onbedreven Wie al vroeg de hulpvaardigheid den kop indrukt en ieder kind wil juist zoo graag „helpen" omdat de „hulp" aanvankelijk gelijk vanzelf spreekt, meer last dan ple zier bezorgt, geeft aan haar kind al spoedig de idee: bij moeder doe ik het toch niet goed, die kan alles zelf veel beter, en dan gaat de aardigheid van elk huishoude lijk werkje af. Bij al de flinkheid van zulke moeders speelt hoe vreemd het op 't eerste gezicht ook klinke, gemakzucht een groote roL Een moeder, die b.v. zelf geregeld kookt, moet ook haar dochter de kans geven, deze kunst te leeren. Een moeder, die de vraag van haar schoolgaand meisje om in de va- c an tie mee te mogen kokkerellen, beant woord met een afwijzend: „Alsjeblieft geen kinderen in de keuken, dan kan ik niet op schieten, als ik kook moet niemand me op de handen kijken", mag zich ook niet verbazen, als alle lust in dergelijk werk op den duur verdwijnt en later het volwassen jongemeisje, als het eens in moet vallen, zelfs geen aardappelen blijkt te kunnen koken. Moeders bedoelen het zoo goed, ze gunnen soms haar dochters de vrijheid zoo, laten haar gaarne onbezorgd genieten van haar jonge leven, en beseffen niet, dat, zonder de vreugdige jeugd ook maar in iets te ver storen, zij haar kind iets mee had kunnen en moeten geven, opdat het later in hel vaak moeilijke leven behoorlijk kan aan pakken, ook op huishoudelijk terrein. Moe ders hebben zeer veel invloed op de hou ding van haar dochters tegenover dit soort wrk. Hoe maken we zelf EEN HEERENDAS Men tornt eerst een oude das uit elkander en strijkt deze uit, zoodat men een model heeft om de nieuwe das na te knippen. Stevige zijde wordt uitgevouwen en daarop spelt men de das op de wijze, zooals onze teekening te zien geeft. Steeds in schuine richting om te bevorderen, dat de das zich goed laat strikken. Men knipt een tusschenvoering van flanel en hecht deze met kleine steekjes op de zijde. De randen worden omgevouwen en voor zoover het middendeel betreft, gestikt zie bestaand model. De beide einden worden nadat de rafel is afgewerkt, met kleine steekjes gedeeltelijk op elkander ge hecht. Met lauw ijzer strijken, opdat de zoo men en dubbele deelen niet zichtbaar wor den op den goeden kant. „Dat hebbie immers gehoord," antwoordde Piet in zijn plaats, „we staan niet te liege." Ik kreeg sterk den indruk, dat dit wel het geval was en dat Piet bezig was zijn patroon zijn eerlijkheid heen te helpen, probeer het eens hiernaast," zei ik en wilde de deur open doen. U ken toch wel wat geve," zei Sinterklaas, toen hij dat zag Piet voegde er met groote beslistheid aan toe: „U ken best wat geve". Welnu, ik gaf wat en hield de deur open. Toen ik haar weer sloot, hoorde ik reeds de bel bij mijn buurman overgaan en op de zelfde wijze zou de heele straat en zouden vele straten daarna bezoek ontvangen van den geliefden Sint. De Sint-Nicolaastijd is altijd een tijd ge weest van beminnelijke leugenachtigheid de goede soort. Ik stel me echter voor, dat het thans voor vele ouders groote moei lijkheden oplevert om behoorlijk te blijven jokken. Daarvoor is zoo'n groote listigheid noodig, dat de eenvoudigen van gemoed het wel kunnen opgeven. Het pleit al voor de blankheid en den fantastischen zin van het kindergemoed, dat er nog velen zijn, die zonder aarzeling vn den heiligen Goedzak gelooven, terwijl zij er twee tegelijk in dezelfde straat tegenkomen, er op één mid dag vier in verschillende magazijnen en lunchrooms ontmoeten, of meemaken, dat er een, die wat aangeschoten is, hardhandig door de politie 'wordt pgebrachtToch zijn er dan nog kinderoogen. die schitteren en kinderstemmen, die den heiligen man be deesd toezingen. Dat pleit, zei ik, voor het kind en zijn kinderlijk vertrouwen, maar ivordt het zoo langzamerhand geen tijd, dot u>e een Alg. Ned. Bond van Sinterklazen eir Zwarte Pieten krijgen(A.N.B.S.Z.P.), die allereerst zorgt in de plaatselijke af deelin gen voor een goede werkverdeeling, opdat de ouders voortaan weer met succes zullen kunnen fantaseeren over den ouden Sint, die ondanks de verschrikkelijke carioaturen. die er allerwege van hem worden gemaakt, zijn plaats der eere in de kinderfantasie verdient en moet behouden Zoo teeken ik dan MIJNHEER DE MAN. Het meest practisohe is de treksluiting, want Ssssst en de tasdh is volkomen afge sloten. Alles wat men voor het overblijf- uurtje mee wil nemen, vindt ruimschoots een plaats, de boterhammen, een boek of handwerk of andere dingen, die men mee wil nemen. Doch zooals alles, heeft ook de medaille een keerzijde en kan men niet altijd zeggen, dat zoo'n volgepropte tasdh er mooi uitziet, trouwens na één of meerdere maanden in gebruik geweest te zijn heeft de vorm geleden. Nog een ander nadeel is er verbonden, nl. dat men op een gegeven oogenblik nooit vindt, wat men noodig heeft, hetgeen soms bepaald tot e catastrophe Leidt. Men heeft op een gegeven oogenblik z'n zakdoek noodig. Ssssst, de tasdh is open en een zoeken en woelen om het gewensch- te doekje op te diepen vangt aan. We halen notitieboekje van den bodem af boven, een sleutel, een poederdoosje, zonder resultaat, duwen de pakjes een voor een op zij, nog geen resultaat. Voelen op den bodem iets, dat doet hopen, dat het verloren schaap eindelijk terecht is, doch neen, het blijkt een lapje stof te zijn. waar wij een passende garneering bij moesten koopen! We vinden alles, behalve den zakdoek! We ;n toch zoo vast overtuigd, dat hy onder in den tasch moest zitten, maar we vinden hem niet. Geen andere weg is ni te bewandelen, dan even een manufacturen winkel binnen te wippen en een zakdoek te koopen. Hebt gij allen deze of soortgelijke ervarin gen niet eens opgedaan, lezeressen, die in het bezit zyn van zoo'n practisohe groote tasch? Een heel eenvoudige oplossing tot het voor komen van al deze perikelen is wel deze we pakken in een apart klein taschje al de attributen, die wij telkens plotseling noo dig hebben (hierboven reeds genoemd), en dragen dat taschje steeds bij ons in de groote dito. Het ei van Columbus nietwaar? Toen ik van de week op eon avond juist eer aanvang wilde maken met het lezen van de krant in een luie stoel bij de kachel, kwam Ketie vertellen, dat Sint-Nicolaas, (dien ik nog in geen weken in ons land vermoedde) vergezeld van zijn zwarten knecht, voor de deur stond en wenschte toegelaten te den om mijn kinderen met een vriendelijk zij het ernstig woord toe te spreken. Ik heesch mij uit mijn zetel, trok mijn das recht en daalde de trap af om den heiligen man zelf te verwelkomen en hem duidelijk te maken, dat ik mij niet meer verheug in het bezit van een kinderschaar, die voor zijn bezoek in aanmerking kon komen, zoodat hij beter deed de bel van de volgende dew te luiden. Daar stond de groote kindervriend op de mat en de donkere Piet trok niet gepaste vrijmoedigheid aan zijn houten pijp, rond welker steel zijn witte tanden blikkerden. Sinterklaas trad op mij toe en herhaalde ondanks mijn witte sik, die hem tot amdere gedachten had moeten brengen, het ver zoek dat hij aireede tot Ketie gericht had. „Het is een beroerde tijd, menheer," zei hij. „en ik moet wat zien te verdienen. Als het zoo doorgaat als vanavond, haal ik er de kosten van mijn pakkie nog geeneens uit." Piet knikte ernstig. ..Ja, menheer," vulde hij aan, „zijn pakkie kost een heele hoop en we hebben nog geen halve gulden ont vangen." Wel, ik was met een kloppend hart naar de deur geloopen om Sinterklaas te begroeten en naar mijn met een groot gezin gezegen- den buurman te verwijzen, maar hier bleek, dat de oudé Spamjaard zelf leelijk in de nesten zat. „Ben je iverkloos?" vroeg ik voorzichtig. Na een kleine aarzeling kwam een beves tigend antwoord. Piet ook?" Deze knikte. „Geen steun?" vroeg ik wijders. Ja, ze hadden een klein beetje steun, maar als je daarvan moest leven, kon je wél op een houtje bijten. ,Ja," zei ik. ,.ik kan jullie niks laten verdienen, want ik heb geen kleine kinderen." Sinterklaas aarzelde, maar Piet nam kordaat het ivoord. ,JDat kunnen ze allemaal wel zeggen," merkte hij onrede lijk op. „U ken ons ook zoo wel wat geven," zei Sinterklaas bemiddelend, „met een kleinig heid zijn we tevreden." Piet keek me agressief aan met zijn kolen- gruis-gezicht. „Heb je werkelijk geen werk?" vroeg ik aan Sinterklaas. Aardappelschoteltje Wat doen wij met overgebleven aardappe len, als we die nu eens niet willen opbak ken en toch smakelijk verwerken? Dan kunnen we er bijvoorbeeld een puree- schoteltje van maken om bij de boterham te presenteeren. Is er toevallig een klein stukje vleesch overgebleven, dan kunnen we dit er wel fijngesneden door heen doen, maar in de eerste plaats maken we hapje voedzaam en smakelijk door er in te verwerken. Hiervoor is belegen (niet te oude) geraspte Leidsche kaas zeer ge schikt. Willen we het gerecht aardig op doen, dan gebruiken we hiervoor een vuur vast schoteltje of schelpen, en zetten deze even in den oven. 500 gram (1 pond gekookte aardappelen, ongeveer 1 dL. melk (is een klein kopje), 40 gram boter (2 afgestreken eetlepels), 100 gram (1 ons) geraspte Leidsche kaas. Breng de melk aan de kook, laat de aard appelen hierin even warm worden en stamp ze fijn. Vermeng ze met de boter en de ge raspte kaas. Voeg zoo noodig nog wat melk toe en maak de puree op smaak af met zout en nootmuskaat. Presenteer de puree warm, en geef er desgewenscht wat groente (byv. een rest van den vorigen dag) bij. Wie in 't bezit is van een oven, kan de puree in een vuurvasten schotel of in schel pen doen, en, met enkele klontjes boter be legd een kwartier in den warmen oven zetten. De moderne Handtasschen Voor- en nadeelen Wij hehihen thans allen zulke heerlijk groote handtasschen, waar alJes en nog wat inge stopt kan worden. Niet alleen de benoodigd- heden. die iedere vrouw steeds bij de hand wil hebben, niet alleen sleutels en porte- monnaie, kammetje, e.d., och neen, de mo derne handtasschen bieden ruimte voor nog veel meer! Iedere vrouw weet ze naar waarde te schat ten, zoowel de huisvrouw, die 's morgens haar inkoopen gaat doen, als het meisje, dat naar school, kantoor of winkel gaat. Voor a.s. Moeders Japonnen voor a.s. moeders moeten aan ver schillende eischen voldoen. In de eerste plaats zullen zij van weini: opvallende weefsels gemaakt dienen te worden en zal inborn Franco p Bewaar de levensmiddelen vanaf den lan het kookproces zoo frisch mof per weel p.Voor he zendi Zorg dat vliegen, noch andere ini®'{ ziektekiemen kunnen overdragen. Losse nt Begin op tijd, doch niet te vroeg metl vergeet niet, dat de spijzen niet dan noodzakelijk is aan de warmte vj vuur blootgesteld mogen zyn. Laat groenten noch aardappelen lang«J strikt noodig is in water staan, een uf|7P dering moet gemaakt worden voorl"''' vruchten, gedroogde vruchten, chaj nons e.d. kant door vliegenvuil donker gekleurd "i neemt men af met water en ammonir vrager Heel zacht rose gekleurde overmangaal811^1^ kali, opgelost in water, verdrijft de o»kn'an gename lucht uit pannen, die in gerjeede - tijd niet gebruikt zijn, uit toiletemmemleree Versche olie- en verf vlekken verwijden en v- met terpentijn, terwijl men nog nietj en droogde waterverfvlekken met wati"' azijn wegmaakt. fnen Iweten. Wanneer men een lade heeft, waarid jn d mogelijke kleinigheden bewaart wd.. kan men het best kleine kartonnen <Wjni naast elkander zetten, zonder deksel, ^aand door men onmiddellijk een overzidhtMe" I den inhoud krijgt. lot een ^oede lijn nii kele fienko: jerinc de coupe zoo gekozen moeten worden, dat een lijn verkregen wordt die zooveel mo gelijk opkleedt Een recht model mantel, zooals de schets links te zien geeft is zeer practisch, omdat de zijplooien voor zoover noodig uitgelaten kunnen worden. Sluiting met haken en oogen. De japon is zeer eenvoudig en bedoeld om voor de morgenuren, van bedrukte stof of zijde gemaakt te worden, b.v. met een schuif met band, zoodat verwijding mogelijk is. Op effen japonnen, die op dezelfde wijze gemaakt Kunnen worden, zullen garnituren gedragen kunnen worden, zooals rechts aangegeven zijn en die in de lengte werken. De N.V. BRUINKOLEN- BRUI KOLENBRIKETTENHANDl adverteert in deze courant. de tegenwoordige huisvrouwen bruinkolenbriketten te weinig w< deeren. lotte eide I d. trent laarn eerd. venal VLOEIBARE ZONNESCHIJN l0eih! en 1 GEZONDHEID met leürde eer n VRAAGT UW WIN KB LIE e' N.V. Bijenstand „MELLONA" SantpT estar Wij rorde ^Uur •fcünxJenen xynolotop cjc&Mea'ji jdkaojo! f ter vervanging van suiker zijn in dezen tijL l EEN WARE UITKOMS Bij juist gebruik zult U geen verschil smaak constateeren. Prijs: p. onsbusje Per halfonsbusje 0.25. Probeer r U zult een geregeld verbruiker worden. een proefdooeje van 6 cent inhoudende 50 SUKRETTEN-Klontjes e u—~-J— OVERAL VERKRIJGBA" DE tijd, waarin dit alles met Jantje gebeurt, valt in de dagen der dis tributie. Het is de moei lijke tijd van den oorlog van 1914. Daar men zuinig moet zijn met levensmid delen, wordt het brood verstrekt op broodkaarten. Het is een heete dag in Juli, zoo'n dag, waarop Jantjes klink stralen schiet naar de ramen, waarachter de huisvrouwen zitten te luisteren. Dien dag verval len de oude broodkaarten. De bewoners van het stadje moeten nieuwe gaan halen op het distributiekantoor bij de rivier. Wie zoo ge lukkig is, 's morgens, bij het openingsuur voor het loket aanwezig te zijn, heeft kans binnen het uur geholpen te worden. Doch wee den arme, die later komt. Hem zijn uren wach ten* beschoren. Dat is het beruchte: in de rij staan. Ter oorzake van zijn twee ambten, die hij in de mor genuren moet uitoefenen, hoort hij steevast tot dege nen die in de rij staan. Hij kent deze bezigheid reeds bij alle weersgesteldheden, bij stroomenden regen, bij hagel en sneeuw, bij storm en mist, bij prettig koel lenteweer en bij grillige herfstbuien. Nu zal hij eenige uren mogen genie ten van een zengende zon, typ een boomloos plein; onder een strakke lucht, op 't heetst van den dag en te midden van een aan tal opdringende lotgenoo- ten. In zijn bescheidenheid laat hij zich. telkens op zij du wen, zoodat hij slechts schoorvoetend het loket nadert. Een groote vrouw, met een kind op den arm, staat op zijn teenen, zonder dat ze het merkt. Maar Jantje merkt het wel. Een breede bootwerker plant zich voor hem, juist als hij op zijn pijnlijke teenen wil gaan staan en zijn nekje rekt, om te zien, hoeveel er nog vóór hem zijn. Er gens in de rij valt een juf frouw flauw. Als ze weer bijkomt laat men haar da delijk voorgaan. Ze wordi onmiddellijk van kaarten voorzien en trekt huis waarts, De anderen, die niet zoo gemakkelijk flauw val len, zien haar afgunstig na. Jantje verstaat die kunst helaas ook niet, hoewel het hem een beetje benauwd wordt tusschen al die men- schen. Hij neemt zijn pet onder zijn arm en knoopt zijn vest los. Om hem heen wordt gefluisterd over Edammer kaasjes en Jan tje begrijpt wel, dat ze zijn blinkend bolletje bedoelen. Hij kan echter best wat hebben en voelt zich beko men door het koeltje, dat oogen. 't Gaat dan ook tegen sluitingsuur. Nu is Jantjes leed spoedig ge leden. Hij ontvangt elf kaarten, voor elk lid van zijn gezin een. Elke kaart telt zeven bonnen. Voor eiken dag van de week één. En elke bon geeft recht op vier ons brood van eigenaardige kwaliteit Uit den tijd der broodkaarten van de rivier komt waaien, om zijn schedel te drogen. Eindelijk dreigt de ver moeidheid hem te machtig te worden. Hij kijkt rond, of er niet ergens een paal tje of een steen is, waarop hij zal kunnen zitten, zon der zijn rang in de rij te verliezen. Maar nu schij nen er hulptroepen achter het loket te zijn gekomen. Bij groepen tegelijk wor den de wachtenden gehol pen. De rij dunt ziender- Als men bonnen overhoudt, kan men er een soort meel voor krijgen. Die kaarten zijn een waardevol bezit Moe en warm wandelt Jantje langs den rivier oever naar huis. Hij bergt onder het loopen de kaar ten in den zijzak van zijn jasje, dat wat puntig han gende voorpanden heeft en waarvan de zakken noodig eens opgeperst moeten worden. Het is niet attent van Jantje, dat hij die .kaarten zoo achteloos be handelt. Dat doet hij an ders nooit. Dan steekt hij ze zorgvuldig in zijn bin nenzak. ,,'t Is wel geen bankpapier, maar 't is méér dan bankpapier,' pleegt Jet te orakelen. En zij kan het weten. Wat zou ze moeten beginnen zonder broodkaarten? Puffend sloft Jantje langs de rivier. Daar, bij het water en onder de breede kastanjes is het koeler, dan op het kale plein. Hij zet zich even op een der ijze ren banken, die langs den oever staan. Wat rust komt hem waarlijk wel toe. Hij zit daar fijn in de schaduw, met vóór zich de deining van het water, waarover traag de lange Rijnaken varen. Welgeval lig beschouwt hij de groene oevers aan de over zijde en doezelig trekt hij rooden zakdoek uit zijn zijzak, or.i zich het gelaat af te vegen. Hé, wat- vreemd, 't is of de. oever zachtjes met hem voort glijdt. Hij zou hier heerlijk kunnen dutten, als hy er den tijd voor had. Het komt zeker van de slaperigheid, maar merkt er niets van dat het pakje broodkaarten uit zijn zak gewipt is, op het oogenblik, dat hij zijn zak doek te voorschijn heeft gehaald. Het is achter een poot van de bank gevallen. Door de warmte kleven de kaarten nog op elkaar. Het briesje dat van de rivier aanluwt, duwt er eens te gen er jaagt het achter den poot vandaan. Jantje merkt niets. Wat uitgerust staat hij een kwartiertje later op en spoed, zich naar huis. De zon gaat schuil achter een wolk. De schippers op de Rijnaken roepen elkaar toe, dat er een bui op komst iè. Geen wonder, na zoo'n hitte. En ze krijgen gelijk. Nog vóór Jantje de Gortsteeg bereikt heeft, barst de bui los. Groote druppels plensen op zijn onbedekt hoofd. Op den verlaten rivier oever spelen windvlagen met de losgeraakte brood- caartenZe wervelen alle het water in en drijven weg yp den stroom!.... Wie beschrijft Jantjes schrik, als hij thuis zyn zak leeg voelt?..., (Wordt vervolgd) Wat de LIPPENSTIFT is voor de lipt is LUMINEX voor het hf Evei use. held hoogen. zoo geeft LUMINEX, aardige spoeling. glnns, klcai Vraagt Un kapper om SPOELING LDU1N LUMINEX ls een creatie „LABORATOIRES INSTANTO VIT Importeur voor Hollai H. MESKER, Tasmanstraat 198 Den li Liss; jdsche ontvangt men btJ leder fleschje NECTAR ESSENCE^ v pepten hoekje, waarin de bere|Weg' «•ruigte V Eau d^'cl'jheid huidcrGmeslnd. drogisten verkrügb. Vrar ite ir puddings enz. wordt fle.Hclije 0.25. BjJ leder fit BLOEMEiVOLlK recepten v< fleurs. haarwaters, odeurs. ichje ƒ0.40. 1 tplaat. lannn lewoi BRE» MET NFVEDA-Wifaen. NAAR NEVEDA-PATRON«be e In 4 brut' lïader Jwontl daarc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8