mmm J Hitier spreekt te München Waar vecht Engel*nd voor? Eischt J™ Ned. Fabrilg TO N.V. REMPENSCHE ZINll KNUTSELAAR DONDERDAG 9 NOVEMBER 1939 EERSTE BI Dri „Ook wij zijn van meening dat deze oorlog een einde moet nemen" „Wij zullen op het front stand houden" Volgens de nationaal-socialistische traditie is gisteravond te München, op den vooravond van den marsch naar de Feldherrnhalle, in den Bürqerbraukeller het „appèl der oude garde" voor H i t- 1 e r gehouden. H i 11 e r, die om acht uur de zaal betrad, heeft onmiddellijk het woord genomen. In zijn rede heeft hij geen melding gemaakt van het Belgisch- Nederlandsch vredes-initiatief, doch zeer sterk den nadruk erop gelegd, dat het Derde Rijk Engeland „in zijn eigen taal" zou antwoorden. Van eventueelen actieven bijstand van Italië en Rusland in dezen strijd werd door den Fi'hrer evenmin gerept. Volgens de niet-officieele lezing, die van zijn rede uitgegeven ie, heeft de Führer en Rijkskanselier o.a. herinnerd aan den negen den November 1923, waarna hij, sprekende over de oox-logsschuld, zeide, dat de Duit sche rijksregeering van 1914 slechts éen schuld had, n.l. niet gedaan te hebben wat noodzakeü'k was voor het geval van een oorlog en zich op het moest ongunstige oogenblik in den oorlog te hebben laten sleepen. Dezelfde tegenstanders als thans hebben toen met dezelfde frases en dezelfde leu gens den oorlog tegen Duitschland: ingezet. De Duitschers zijn niet op het 6lagveld verslagen, maar er door een leugen toe ge bracht, de wapens neer te leggen. Het groote zelfvertrouwen, dat Hitier ge voelt, heeft hij op het slagveld zelf verwor ven. Thans komen dezelfde mannen met dezelfde leugens en in zooverre is alles ge lijk gebleven. Eén ding echter is anders, in plaats van een zwakke regeering is er thans in Duitschland een anöere, die toentertijd te velde tegenover de Engelschen lag. Wij heb ben daarom jegens hen niet meer respect dan men voor een ander soldaat behoeft te hebben, maar niet het gevoel van minder heid, doch eerder het gevoel van superiori teit, aldus Hitier. Vervolgens behandelde spr. de Engelsche stelling, volgens welke toen gestreden werd voor de vrijheid der kleine naties en voor de rechtvaardigheid en het zelfbeschikkings recht, waarbij hij uiteenzette, dat daarvan in de (praktijk niets ten uitvoer is gelegd. Voorts hekelde hij de bewering, dat Èn- geland streed voor de beschaving en de humaniteit en zich niet keerde tegen het Duitsche volk of den Duitschen handel en de Duitsche koloniën. Ook de overige leuzen der geallieerden uit d'en wereldoorlog en de punten van Wilson, onderwierp Hitier aan felle critiek. Engeland wilde alleen daarom geen oor log, omdat het de wereldheerschappij ver overd had en een stabilisatie van dien toe stand wensóhte. Wat het vertrouwen in het gegeven woord! betreft, zeide Hitier, dat ook hij gaarne een overeenstemming met de Engelschen tot stand zou brengen, wanneer Duitschland slechte vertrouwen kon hebben in 't woord van de Engelsche leiding. Nooit is een volk gemeener bedrogen dan het Duitsche in de afgeloopen twintig jaar door de Engelsche staatslieden. Niets van al het beloofde is ten uitvoer gelegd, het wérd geen vrede zonder overwinnaars en over wonnenen. Er kwam geen zelfbestemmings- recht der volkeren, er werden herstelbe talingen geëischt, het koloniale probleem is riet rechtvaardig behandeld en ondraaglijke lasten zijn op Duitschland1 gelegd. Duitsch land is niet als reohtsgelijke natie opge nomen in den Volkenbond, er kwam geen algemeene ontwapening. Dat waren alles louter leugens. De Duit sche koloniën zijn weggenomen, de Duit sche handel is vernietigd, de oorlogsvloot geroofd. Millïoenen Duitschers werden van het rijk losgescheurd, het volk werd geplun derd en onder zware lasten gezet. Men moet thans niet beweren, dat men een niet nationaal-eocialistisch Duitschland het gouden hart van Engeland zal openen. Het Duitschland, dat de nationaal-socialis- ten leerde kennen was democratisch en ■wereldburgerlijk. Het geloofde aan de En gelsche verzekeringen en aan Engelsche staatslieden. Het is steeds bedrogen. Voortgaande zette Hitier uiteen, dat de geheele doelstelling van de Duitsche poli tiek gericht was op overeenstemming m?t Engeland en met Frankrijk. Van zeer veel werd afstand gedaan, maar geen Duitsche regeering kan afstand doen van het leven en de nationaal-oocialisten denker, er in 't geheel niet aan, want zij zijn voortgekomen uit den afstand van het leven, die gedaan werd door de Duitsche democratische wereld. ,,Ik denk er niet aan", aldus Hitier. ..uit te spreken dat Duitschland afstand doet van zijn leven, integendeel ik zal de veiligheid van het Duitsche volk en rijk doorzetten. Ik heb mij nooit aangematigd. in Britsche of Fransche belangen een woord te zeggen. Wanneer er thans een Engelschman is, die zegt: Wij, Engel schen, zijn verantwoordelijk voor het lot der volken in midden-Europa, voor het lot van Oost-Europa, kan ik hem slechts antwoorden: Precies zoo kunnen wij zeg gen, dat wij Duitschers verantwoordelijk zijn voor de volkeren van Palestina, voor de volken van Egypte en mijnentwege voor de volkeren van Indië. Wanneer een Engelschman zegt: „Onze grens ligt aan den Rijn" en de volgende zegt: „Onze grens ligt aan den Weichsel". kan ik slechts zeggen: Let er eens op, dat gij terug komt naar Theems, anders zal ik u helpen uw grens te vinden. Het nieuwe Duitschland had geen oorlogs doel tegen Engeland of Frankrijk. Wan neer men ons toch aanviel kan dat niets uit te staan hebben met de kwestie Oostenrijk, Tsjechie of Polen, want zoo nooéig is die snel vergeten. De kwestie-Polen toont boven dien, hoe weinig Engeland gelegen is aan het bestaan van staten, want anders had Engeland ook Rusland moeten aanvallen, aangezien Polen immers is gehalveerd. Wanneer Engeland voor de vrijheid zegt te strijden, kan het een prachtig voorbeeld geven door zijn eigen volkeren volledige vrijheid te schenken. De oorlog is er alleen, omdat Engeland hem gewild heeft en de leus, volgens welke eindelijk een einde moet werden gemaakt aan den oorlog, is dus onjuist Overigens, aldus spr., zijn wij er van overtuigd, dat er zoolang oorlog zal zijn, als de goederen der wereld niet rechtvaardig verdeeld zijn en niet uit vrijen wil en met rechtvaardigheid deze verdeeling van goederen is geschied. Ook wij zijn van meening, dat deze oorlog een einde moet nemen en dat niet om dc paar jaar telkens weer een oorlog kan en mag en moet beginnen. Wij achten het daar om noodzakelijk, dat tot dit doel de naties zich beperken tot hun pigen gebieden van invloed, dat een volk zich niet aanmatigt te willen spelen voor politie-agent in de wereld. Engeland wil den vrede niet, wij heb ben dat gister weer gehoord. Ik heb reeds in mijn rijksdagrede verklaard, dat ik persoonlijk niets meer daarover te zeggen heb. De rest zullen wij voor de Engelschen zeggen in een taal, die zij waarschijnlijk wel zullen verstaan. Het spijt ons slechts, dat Frankrijk zich in dienst gesteld heeft van deze Britsche oorlogsophitsers ui dat het nu zijn weg tezamen met die van Engeland zal afleg gen. Wat Duitschland betreft, wij zijn nooit bang geweest voor een front. Wij hebben aan twee fronten onze successen getoond, wij hebben thans één front en zullen op dit front met succes stand houden. Sprekende over Rusland zeide Hitier: „Ik heb het niet als een succes van de Duitsche politiek, maar als een succes van het ver stand beschouwd, dat het ons gelukt is met Rusland tot overeenstemming te komen. Eenmaal hebben de twee volken oorlog tegen elkander gevoerd tot doodbloeden? toe. Wij zijn thans overeengekomen den heeren in Londen en Parijs dit genoegen ten tweede male niet meer te doen. Het Duitschland van 1939, 1940, 1941 en 1942 kan niet vergeleken worden met het Duitschland van 1914,1915,1916,1917 en 1918. Wat toen kon gebeuren is in de toekomst onmogelijk. Als nationaal-socialist kan ik 6lechts tegenover de wereld herhalen: alles is denk baar, een capitulatie nooit. Wanneer men mij zegt: Dan zal de oorlog misschien drie jaren duren, dan antwoord ik daarop: Hoe lang de oorlog duurt speelt geen rol. maar capituleeren zal Duitschland nooit. Nu niet en nooit in de toekomst. Men zegt mij: Engeland heeft zich voorbereid op een driejarigen oorlog. Ik heb op den dag van de Britsche oorlogs verklaring aan veldmaarschalk Goering het bevel gegeven, onmiddellijk alle voorbereidingen te treffen voor den duur van vijf jaren. Niet omdat ik geloof, dat deze oorlog vijf jaren duurt, maar omdat wij ook in vijf jaar niet zullen capitulee ren. Wij zullen, dank zij onze voorbereiding, dezen strijd onder veel gemakkelijker om standigheden voeren dan in 1914. Toen tuimelde Duitschland blind den oorlog in, wij hebben sinds vele jaren de natie psychiedh. maar vooral ook economisch ge wapend'. Ik kan u thans de verzekering geven, dat men ons noch militair, noch in economisch opzicht ook maar in geringe mate kan bedwingen. Hier kan maar één overwinnen en dat zijn wij. Dat Churchill dit niet gelooft, schrijf ik op rekening van zijn hoogen leeftijd. Ook anderen hebben het niet geloofd. Engeland heeft hen opgeruid opgehitst. Het oorlogsverloop heeft wel licht voor de eerste maal getoond, welk in strument het Duitsche rijk zioh intusechen De Finsch-Russische besprekingen Uitzicht op bevredigende regeling Naar Reuter uit Helsinki meldt, heeft T a n n e r, de Finsche minister van financiën gisteren in een telefoongesprek met Helsinki gezegd, dat de delegatie de instructies der Finsche regeering eergisteravond heeft ont vangen, doch dat. in verband met de viering van den verjaardag der revolutie, het niet waarschijnlijk was, dat de onderhande'ingen met de Russen voor vandaag hervat worden. In welingelichte kringen te Helsinki zeide men, dat de nieuwe instructies het sovjet- verzoek tot het hebben van een vlootbasis aan den ingang van de Finsche golf niet inwilligen. Stalin zou voornemens zijn de besprekingen van vandaag bij te wonen. Men is te He'sinki van meening. dat de attentie, waarmede de Finsche gedelegeer- bij de feestelijkheden behandeld zijn, een goed voorteeken voor een bevredigende re geling is. De nieuwe instructies voor de onderhan delaars te Moskou zyn door den president der Finsche republiek bekrachtigd. Men is van meening, dat aangezien tijdens de laat ste besprekingen in de Russische hoofdstad een grondslag voor onderhandelingen ge vonden is, bij de hervatting van de onder handelingen de concrete punten ter sprake kunnen komen. Turkije en het driezijdig verdrag Het zal een gelukkiger tijdperk Inluiden In een rede, welke Saradjoglu, de Turksche minister van buitenlandsche zaken, in de Nationale vergadering te Ankara ge houden heeft ter gelegenheid van de ratifi catie van het driezijdige verdrag heeft hij hulde gebracht aan de ambassadeurs van Engeland en Frankrijk. Wat men ook van dit verdrag mag zeggen, aldus de minister, het draagt bij tot den vrede en is een vrucht van goeden wiL Van nu af aan zullen de (vredespogingen der drie stater, doelmatiger ien vruchtbaarder zijn. Het is onjuist te zeggen, dat dit verdrag slechts een eenvou dig document van militairen en diplomatie- ken aard is: het zal een gelukkiger tijdperk •voor ons volk inleiden, zoowel op politiek militair als op sociaal en economisch ge bied. Aan de zijde van de groote mogend heden Frankrijk en Engeland blijft Turkije een onmisbare factor voor beschaving, voor uitgang, vrede en menschelijkheid. Luchtgevecht boven de Noordzee Het Britsche ministerie van luchtvaart deelt mede, dat twee Britsohe verkennings vliegtuigen gisteren boven de Noordzee den strijd hebben aangebonden met cirie Duitsche vliegtuigen. Men heeft gezien, dat een der Duitschers in zee stortte en zonk. Het gevecht mït de beide andere Duitsche toestellen werd pas gestaakt, toen alle mu nitie uitgeput was. Een aantal Engelsche toestellen heeft Dinsdag een verkenningsvlucht boven Noordwest-Duitschland ondernomen, waar bij foto's werden gemaakt. Eén vliegtuig is niet teruggekeerd Volgens het Fransche legerbericht van gisteravond was er normale activiteit aan het front. Kort Nieuws Churchill zal Zondagavond otn kwart over negen (Engelsche zomertijd) een radio rede houden over tien weken oorlog. Gisterochtend is een Engelsche vlieger op Luxemburgsch grondgebied gedaald. Hij meende op een Fransch vliegveld te zijn neergekomen. Piloot en toestel werden ge- intern eerd. Volgens „Aftonbladet" zou president Roosevelt goede kansen maken den nobel-vredesprijs te ontvangen. Gemeld wordt, dat de Turksche regee ring beslotén heeft, alle lichtingen reservis ten te demobiliseeren, die sedert het begin van den oorlog waren opgeroepen voor op leiding en uit voorzorg. De maatregel wordt door de „huidige gunstige omstandigheden" gerechtvaardigd geacht. Dr. Canaille Huysmans, burgemees ter van Antwerpen, moet vrij ernstig ziek zijn. Hem is eenige maanden rust voorge schreven. heeft gesmeed. Een staat met ruim 36 millioen menschen, met een leger van ca. vijftig divisies, d'ie een gemiddelde jaailijksehe opkomst van recruten van bijna 300.000 bezat, tegenover Frankrijk 120.000 recruten, is in tien dagen ■erslagen en in dertig dagen tot algeheele capitulatie gebracht. Wij zijn ons ook daar bij er van bewust, hoezeer de Voorzienig heid ons geholpen heeft. Zij heeft ons daar bij tot zooveel in staat gesteld, zij heeft onze plannen op de juiste wijze vorm doen nemen en zij heeft de uitvoering zichtbaar gezegend. Wij zijn derhalve ook het geloof toegedaan, dat de Voorzienigheid datgene, wat gebeurd is, zoo heeft gewild. Op zoek naar een betere wereld Na de meeningen van den Britsohen pie- mier, Chamberlain, en»van de auteurs W en Shaw over Engelapds oorlogsdoeleinden te hebben beluisterd, zullen wij nu eens hooren wat do vroegere minister van Marine, Duff Cooper over ditzelfde on derwerp te zeggen heeft, llü publiceerde zijn meening, die kort en bonnig is. in het weekblad „Picture Po6t". Zij luidt als volgt: „De doeleinden van Groot-Brittannië en Frankrijk kunnen duidelijk en eenvoudig worden aangegeven. Hun eerste doelwit is, de huidige Duitsche regeering te verslaan, omdat zoolang als dat regiem blijft, er tri Europa geen vrede kan zijn. Als wij deze taak hebben volvoerd, moet ons tweede doel wezen Europa te reconstrueeren op een vreedzame basis, die het uitzioht biedt, duurzaam te zijn. Het zou van belang zijn. zoo Duitschland1 aan die taak zou deel heb ben, en zoo aan het Duitsche volk iedere bijstand zou worden gegeven, om voor zich zelf een regeeringsvorm te vinden, die ver trouwen zou kunnen wekken aangaande haar voornemen, om met vredelievende methoden te arbeiden. Een zoo geregeerd Duitschland zou zekerheid moeten hebben, dnt het een eerlijk aandeel zou ontvangen in zoodanige welvaart, als de wereld alsdan zou kunnen opbrengen". Duff Cooper wenscht derhalve aan een Duitschland, dat zichzelf in politiek opzicht zou hebben herzien, een rechtvaardig aan deel in den wereldrijkdom, en behoorlijke, bestaanskansen te verzekeren, doch hij acht, c«at aan deze mogelijkheden een Duitsche nederlaag dient vooraf te gaan. Zoo lang echter het Duitsche wantrouwen tegen Engelands bedoelingen niet minder groot is dan het Britsche tegen het nazi-regiem, is de kans op het spoedig bereiken zulk een vrede zeer miniem; het Derde Rijk zal niet dan in uiterste noodzaak tot hol erkennen van de nederlaag geraken, omdat het van meening is in 1918, onder gelijke omstandigheden, bitter bedrogen te zijn. Sir Norman Angel 1 op zijn beurt acht het een eisch van goede politiek, reeds nu aan te geven hoe de geallieerden, zoo zij de triumfators der toekomst zijn, hun over winning zullen benutten. Het zou hun nieu we vrienden in de wereld kunnen aanbren gen en eventueel ook w&ardevoüen steun. „Onze doeleinden, zoo zegt hij, zijn door den eersten minister aangeduid, namelijk Europa te bevrijden van de dreiging eener steeds terugkeerende agressie. Dit waren ook onze doeleinden in den vorigen oorlog, door Asquith in bijna dezelfde woorden neergelegd. Maar de overwinning in 1318 heeft dat doel niet verwerkelijkt, anders zouden wij thans niet opnieuw in oorlog ijn. De regeering van den Kaiser werd •ernietigd, maar daarmede was nog niet een einde gemaakt aan het Duitsche mili tarisme en aan de agressie. Zal de volgen de overwinning succesrijker zijn? Zoo ja, hoe dan? In welk opzicht zullen wij de overwinning anders benutten? Dat is de onzijdigen, onze potentieele bondgenoo- ten, wenschen te weten. Want zoo zij, door ons te helpen, hun eigen toekomst veilig kunnen maken, zullen zij ons bijstaan. (Wij maken den lezer erop attent, dat dit een Britsche opinie is, waarvoor wij geen en kele verantwoordelijkheid wenschen te aanvaarden. Red.) Hun houding zal afhan gen van de gedachte, die zij zich over onze politiek voor de toekomst zullen vormen. Indien wij ons geheele wereldrijk zouden openstellen voor de naties, die met ons zouden medewerken in een op deze wijze geschapen gemeenschappelijk belang van politieke en economische veiligheid, zou het Hitlerisme wellicht reeds nu ineenstor ten, nog voor de oorlog eigenlijk is begon nen. In ieder geval zouden zulke oorlogs doeleinden, zoo zij de permanente basis coor onze politiek zouden vormen, ons er- .'oor kunnen behoeden dat de volgende overwinning even nutteloos als de eerste zou zijn." Zien wij het goed, dan vallen de gedach ten van Norman Angell derhalve met die an Duff Cooper in één lijn, en ligt aan beider denkbeelden ten grondslag de idee, dat Engeland niet zonder meer moet vech ten voor het behoud van zijn ongerepte heerschappij en zijn onverminderde rijk dommen, met andere woorden voor het in stand houden van zijn hegemonie doch dat het zich moet bereid verklaren ook anderen, die van goeden wille zijn, in zijn bevoorrechte wereldpositie te laten deelen, opdat die anderen, of een deel hunner, met wederom in de verleiding zullen komen, politieke struikrooversmanieren toe te pas sen. Het zwakke punt in beider betoog wordt echter geacht, dat men wèl kan ovei- waf men aan anderen in handen geeft, doch niet, wat men daarvoor terug zal ont vangen. Welke waarborgen zou bijvoorbeeld Engeland kunnen erlangen, dat de vraag Vraagt gratis demonstratie oi brochure t N.V. ALMARA Rofcla 86 - Am Herneemt Uw plaats In da wereld van geluid. Reeds duizenden slechthoorenden deden dit met een SIEMENS DUFF COOPER naar de hegemonie niet weer als een ge vaarlijke klip in de branding tusschen Du it schcr en Brit zou oprijzen? Het is uit den treure betoogd, en moet hela,as op deze plaats nogmaals worden herhaald, dat er voor de wereld geen uit zicht is op vrede en welvaart, zoo er tus schen mensch en mensch en staat en staat nijd, afgunst, maar bovenal wantrouwen blijft heerschen. Hetgeen de Bijbel de „na tuurlijke mensch" noemt, bevindt zich hier In een impasse; de natuurlijke mensch kan heen noch weer; omdat hij geen geloof heeft, heeft hij dit evenmin in God als medemensch. Wij hebben ons, de staatkundige historie van eeuwen toont het aan, altijd weer op nieuw omgeven met muren, wallen, ves tingen, met waarborgen en pacten, omdat wij het zonder deze met elkander niet aan durfden en schoon wij wisten, dat deze lossingen in de kern der zaak niet deug den. en slechts voor een kleinen tijd hfiul konden brengen hebben wij daarin een rela tief betrouwen gesteld. Onderwijl leefden wij achter al die defensieve zekerheden een armelijk leven, beducht voor bedreigingen, en ons bij voorbaat offer? getroostend tegen den tijd, dat wij weer eens voor onze vrij heid, ons bezit zouden moeten vechten. De mensch van onze eeuw acht zich on danks al zijn in het oog loopende tekorten te goed om een zoodanig bestaan ook ver der te voeren. Oorlog voeren acht hij in zijn hart primitief; men bewijst zijn recht of zijn gelijk niet door zijn tegenstander de hersens in te slaan. Maar wanneer zal de tijd aanbreken, dat onze harten veranderd worden, en dat ons geloof, onze liefde, ons vertrouwen, niet on- ze meerdere kracht onze tegenstanders zul len ontwapenen? Het gansche schepsel reikhalst er naar! De „nieuwe hemel en de nieuwe aarcte" zullen zeker komen, doch dan ook alleen maar door datzelfde geloof in een Godde lijke wereldorde en in een toegepast Chris tendom, wejjis tekort thans het groote en meest smartelijke deficit der menschheid blijkt te vormen. Amerikaansche schepen onder Panameesche vlag Roosevelt maakt geen bezwaren Bij de ontvangst van een aantal journa listen heeft president Roosevelt verklaard, dat de overdracht van een aantal schepen, diie aan Amerikaansche scheepvaartlijnen behooren, aan de Pan Amerikaansche Scheepvaartmaatschappij volgens zijn mea ning geen inbreuk maakt op de Neutrali sts wet De president wees er op, dat de Amerika nen het recht hebben om alles wat ze bezit ten aan neutrale mogendheden te verkoopen, maar dat zij niet het recht hebben deel uit te maken van de bemanning der schepen. En indien eèn schip in moeilijkheden zou geraken zal daaruit voor de Vereenigde Staten geen enkele complicatie kunnoa voortvloeien. In twee gevallen zou de Amerikaansche Maritieme Commissie zich kunnen verzetten togen de overdracht der schepen: le. Indien de nationale defensie eronder >u lijden.; 2e. Om een neutraal land te verhinderen, de Amerikaansche concurrentie in zekere deelen van de wereld uit te schakelen, b.v. Zuid-Amerika. Roosevelt verklaarde tenslotte, dat de over eenkomst in principe goedgekeurd is, maar dat de U. S. Lines gevraagd hadden nog een dag te mogen wachten om tot den stap te besluiten. Belgische reserves opgeroepen In het kader van de sinds het uitbreken an den Europeeschen oorlog getroffen defensiemaatregelen zijn in België in de afgeloopen 2-4 uur een aantal gemobiliseer- den, die met verlof waren, en tevens een aantal nog niet gemobiliseerde reservisten opgeroepen. De effectieven, welke bij dezen maatregel zijn betrokken, zijn echter geenszins om vangrijk. Het aantal van de gevorderde autobussen en andere voertuigen is evenredig aan dat 'an de opgeroepen troepen. Vergist U niet! Ze Mjnharc en zezijn niet rond, doch hi OFFICÏEELE BERICHT 1335, eervol ontslag: uit 'a 1 onder dankbetuiging voor durende lande be we; tor van JuAtl K. A. Ltr Va* i lid der Kor, "ech'le Cbcial candldaat-notarissen te lid: mr F. J. M. I. baror terfller. thans pl.v.-kai togenbosch t -echter te Breda, floot. In zUn ran 1 de met ingang van, 1 jn ,i. een 10. hee Met Inga P. J. C. Rotnbo ln tüdelüken dl. H. Israël, r van 1 November 19|iueir Éj - m Wznt t bU het Kon. H Landmacht, bil h/°°r ïs.-luitenant-kolomt dfil i.-lult-kolonel der Infanterie -titulair 1 vtJlle. le Reg. Inf, tslafUS L. S. tor 5 g verleend als hulpu n oorlog bU het legt Gij bevoordeeU <^fh, Uw tandgenooten ef In ieder H l°aa„ Hoort'n PELG"^ KOLEN FOR NT" •rSu I Voordelig stok! I Prima koken I Geen vuile paL, I Mod. kleuren F"10' Het „PELGRIM" fornuis garandeer dien een lange lel de en is ester NEDERLANDS FABferst N.V. „PELGRIM" - GAAlf" Z#2 VAN AARSEN a VAN Oi KAPOKFABRIEKEN IN GtK A i —J jhrt «Lbe CZlncs.de -la Camplns) la^ BLOKZIXK KETELZINK ZTWAVI SUPERFOSFAAT. p" Eenige febrtkante ln Nederland vtë1 MAAGDELIJK BLOKZIN^ TELEFOON 59 WE do ;erk FORTO-KOUDLIJM IS HET!1" Steeds eereed. eeen wachten, eeen stoffig poeder, geen resten, alterst znin te blndkracht, vlek vrij op eiken. Vr.ze Uwi t of anders ons. onder adresopg. v. Uw kt FRENCKEN'S FABRIEKEN - rt DIT; lift PROEFSTATION VOOR BOUWMAïfl^ BUREAU VOOR CHEMISCH ONDfcj usl Koning Bien gri AMSTERDAM, DACOSIA K.ADE jer TELEFOON 83047 Het spel ging voort en het slot lokte een warm applaus uit, toen de man uit verre landen na zijn hartroerend be toog en de verzekering van zijn oprechte liefde, waaraan hij sterven zou, terugkeerde naar de opening tusschen bak- thuismuur en musterdstapel om aldaar, naar zijn zeggen: Te sterven van verdriet, omdat mij is ontnomen Waarvoor ik over zeeën en woestijnen ben gekomen. Leen Driewegen had de meisjesfiguur gevolgd, hij had zich niet vergist, 't was Tineke. Ze kwam weliswaar om de paar weken naar den Elzen- berm en elk en keer zag hij haar, maar waarom kwam ze nu? Hij was onrustig en zijn belangstelling voor Gertrui's Rrriendin taande. „Vind je 't niet eenig?" vroeg ze. „Ze hebben het vast zelf gemaakt of 't iemand voor deze gelegenheid laten doen." Leen vond, dat het wel mogelijk was. 't Meisje keek hem vragend aan. Vanwaar kwam ineens die stugheid? Toen Tineke bij haar Moeder binnen kwam, schrok Stijn. Net zat ze over het meisje te „prakkezeeren" en daar stond ze, rank en blozend van den tocht over de zonbe schenen mulle grintwegen. „Meske, ik schrik van oe." Tineke had slecht nieuws van het huishouden aan de sluis. De dokter was gisteren geweest en had Tinus aan geraden zijn vrouw eens te laten onderzoeken door een anderen dokter, een uit de stad. „Mer toch," ontviel aan Stijns mond. Een andere dokter, dat was meestal n/iet veel goeds. Nee, hij zag 't ook niet best in. Tinus had nu deze week nachtdienst en morgen gingen ze met de boot naar de stad. En Tineke, zittend tegenover haar Moeder aan den an deren kant van de tafel kwam toen met een aarzelende vraag, of het haarzelf betrof. Of Moeder niet een paar gulden kon leenen, want de maand was nog niet uit en 't geld was op. Het leven was aan de sluis veel duurder dan in het Achterveld of op den Ekenberm. Op Stijns geruststellend antwoord, dat ze wel wat mis sen kon, kwam toch van haar kant nog de opmerking, dat Tineke het wellicht niet zuinig genoeg aanlegde in het huishouden. Maar toen ze zag, dat haar doohter een ver ongelijkt gezicht trok, voegde ze er haastig aan toe, dat het wel leeren zou. En daarmee zaten ze ineens allebei aan de toekomst te denken. Het meisje keek naar buiten, of ze nu pas zag wat er in den boomgaard gebeurde. Stijn bekeek haar. Ze zag het scherpe, zoekende kijken van haar dochter en ze wist, wat ze daar zocht. Maar ze bedacht schielijk, dat ze toch eigenlijk niet om hem was gekomen nu. „Ze hebben 't nogal nar d'r zin." „Jao, 't is 'n g rooit fieest, nog nooit van m'n lèève heb ik zun maol gezien enoew Vaoder en ik hebbe alüe- baai mee motten ète." En Stijn, om de ander af te leiden somde op wat er klaar gemaakt was, doch aan Tineke's gezicht zag ze wel, dat ze beter minder uitvoerig had kunnen zijn. „Wie het brieed heet, lat 't brieed hange" zei ze scherp en spottend. Maar tot Stijns groote verbazing voegde ze er aan toe: „Ik gaoi is efkes filisitere, daolijk." „Zoude det nou wel doen?" „Ze kanne nie erger doen dan me wegjaoge!" Toen kwam na een oogenblik van spannende stilte het gesprek weer op Sijke. Of Tineke nou nog niet precies wist, door densn, wat het eigenlijk was. fla: „Det hoesten staot me nie aon, Moeder vrouw, juffrouw Van der Zijl, ge wit wel, die zeepfj, zuster van d'r zwaoger ook zoo was begonner& leet nou aon de tèring." et Stijn knikte langzaam. „Det zit in d'r femilie, ik zij d'r wel bang vur Dan zijn we nog niet aon het èènd, meske, mee de det det huishauwe." >g« Tineke begreep dat, maar nu kwamen haar bezvp 't' Was aan de sluis wel uit te houden, er was vi tier van schippers, ze woonden er netjes en je kwj beetje onder andere menschen uit het heele land, da i het Rijk neergezet als een kolonie aan het kanaal, kon er toch niet blijvenze moest toch wat gaski dienenanders stond ze straks zonder centen *ei leeftijd dat er een spaarpot moest zijn. E® Of Moeder daar wel aan gedacht had. ior ZekerStijn begreep haar kind. Maar kona nus aan zijn lot overlaten! En dat kleine schaap \en Gijsbertje, zoo'n lief manneke kon toch niet aan van vreemden worden toevertrouwd. d. tk (Wordt ve&V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 2