mmm
J
Hitier spreekt te München
Waar vecht Engel*nd voor?
Eischt J™
Ned. Fabrilg
TO
N.V. REMPENSCHE ZINll
KNUTSELAAR
DONDERDAG 9 NOVEMBER 1939
EERSTE BI Dri
„Ook wij zijn van meening
dat deze oorlog een einde
moet nemen"
„Wij zullen op het front
stand houden"
Volgens de nationaal-socialistische
traditie is gisteravond te München, op
den vooravond van den marsch naar de
Feldherrnhalle, in den Bürqerbraukeller
het „appèl der oude garde" voor H i t-
1 e r gehouden. H i 11 e r, die om acht
uur de zaal betrad, heeft onmiddellijk het
woord genomen. In zijn rede heeft hij
geen melding gemaakt van het Belgisch-
Nederlandsch vredes-initiatief, doch zeer
sterk den nadruk erop gelegd, dat het
Derde Rijk Engeland „in zijn eigen taal"
zou antwoorden.
Van eventueelen actieven bijstand van
Italië en Rusland in dezen strijd werd
door den Fi'hrer evenmin gerept.
Volgens de niet-officieele lezing, die van
zijn rede uitgegeven ie, heeft de Führer en
Rijkskanselier o.a. herinnerd aan den negen
den November 1923, waarna hij, sprekende
over de oox-logsschuld, zeide, dat de Duit
sche rijksregeering van 1914 slechts éen
schuld had, n.l. niet gedaan te hebben wat
noodzakeü'k was voor het geval van een
oorlog en zich op het moest ongunstige
oogenblik in den oorlog te hebben laten
sleepen.
Dezelfde tegenstanders als thans hebben
toen met dezelfde frases en dezelfde leu
gens den oorlog tegen Duitschland: ingezet.
De Duitschers zijn niet op het 6lagveld
verslagen, maar er door een leugen toe ge
bracht, de wapens neer te leggen.
Het groote zelfvertrouwen, dat Hitier ge
voelt, heeft hij op het slagveld zelf verwor
ven. Thans komen dezelfde mannen met
dezelfde leugens en in zooverre is alles ge
lijk gebleven. Eén ding echter is anders, in
plaats van een zwakke regeering is er thans
in Duitschland een anöere, die toentertijd te
velde tegenover de Engelschen lag. Wij heb
ben daarom jegens hen niet meer respect
dan men voor een ander soldaat behoeft te
hebben, maar niet het gevoel van minder
heid, doch eerder het gevoel van superiori
teit, aldus Hitier.
Vervolgens behandelde spr. de Engelsche
stelling, volgens welke toen gestreden werd
voor de vrijheid der kleine naties en voor
de rechtvaardigheid en het zelfbeschikkings
recht, waarbij hij uiteenzette, dat daarvan
in de (praktijk niets ten uitvoer is gelegd.
Voorts hekelde hij de bewering, dat Èn-
geland streed voor de beschaving en de
humaniteit en zich niet keerde tegen het
Duitsche volk of den Duitschen handel en
de Duitsche koloniën. Ook de overige leuzen
der geallieerden uit d'en wereldoorlog en de
punten van Wilson, onderwierp Hitier aan
felle critiek.
Engeland wilde alleen daarom geen oor
log, omdat het de wereldheerschappij ver
overd had en een stabilisatie van dien toe
stand wensóhte.
Wat het vertrouwen in het gegeven woord!
betreft, zeide Hitier, dat ook hij gaarne een
overeenstemming met de Engelschen tot
stand zou brengen, wanneer Duitschland
slechte vertrouwen kon hebben in 't woord
van de Engelsche leiding.
Nooit is een volk gemeener bedrogen dan
het Duitsche in de afgeloopen twintig jaar
door de Engelsche staatslieden. Niets van al
het beloofde is ten uitvoer gelegd, het wérd
geen vrede zonder overwinnaars en over
wonnenen. Er kwam geen zelfbestemmings-
recht der volkeren, er werden herstelbe
talingen geëischt, het koloniale probleem is
riet rechtvaardig behandeld en ondraaglijke
lasten zijn op Duitschland1 gelegd. Duitsch
land is niet als reohtsgelijke natie opge
nomen in den Volkenbond, er kwam geen
algemeene ontwapening.
Dat waren alles louter leugens. De Duit
sche koloniën zijn weggenomen, de Duit
sche handel is vernietigd, de oorlogsvloot
geroofd. Millïoenen Duitschers werden van
het rijk losgescheurd, het volk werd geplun
derd en onder zware lasten gezet.
Men moet thans niet beweren, dat men
een niet nationaal-eocialistisch Duitschland
het gouden hart van Engeland zal openen.
Het Duitschland, dat de nationaal-socialis-
ten leerde kennen was democratisch en
■wereldburgerlijk. Het geloofde aan de En
gelsche verzekeringen en aan Engelsche
staatslieden. Het is steeds bedrogen.
Voortgaande zette Hitier uiteen, dat de
geheele doelstelling van de Duitsche poli
tiek gericht was op overeenstemming m?t
Engeland en met Frankrijk. Van zeer veel
werd afstand gedaan, maar geen Duitsche
regeering kan afstand doen van het leven
en de nationaal-oocialisten denker, er in 't
geheel niet aan, want zij zijn voortgekomen
uit den afstand van het leven, die gedaan
werd door de Duitsche democratische wereld.
,,Ik denk er niet aan", aldus Hitier.
..uit te spreken dat Duitschland afstand
doet van zijn leven, integendeel ik zal de
veiligheid van het Duitsche volk en rijk
doorzetten. Ik heb mij nooit aangematigd.
in Britsche of Fransche belangen een
woord te zeggen. Wanneer er thans een
Engelschman is, die zegt: Wij, Engel
schen, zijn verantwoordelijk voor het lot
der volken in midden-Europa, voor het
lot van Oost-Europa, kan ik hem slechts
antwoorden: Precies zoo kunnen wij zeg
gen, dat wij Duitschers verantwoordelijk
zijn voor de volkeren van Palestina, voor
de volken van Egypte en mijnentwege
voor de volkeren van Indië.
Wanneer een Engelschman zegt:
„Onze grens ligt aan den Rijn" en de
volgende zegt: „Onze grens ligt aan den
Weichsel". kan ik slechts zeggen: Let er
eens op, dat gij terug komt naar
Theems, anders zal ik u helpen uw grens
te vinden.
Het nieuwe Duitschland had geen oorlogs
doel tegen Engeland of Frankrijk. Wan
neer men ons toch aanviel kan dat niets uit
te staan hebben met de kwestie Oostenrijk,
Tsjechie of Polen, want zoo nooéig is die
snel vergeten. De kwestie-Polen toont boven
dien, hoe weinig Engeland gelegen is aan
het bestaan van staten, want anders had
Engeland ook Rusland moeten aanvallen,
aangezien Polen immers is gehalveerd.
Wanneer Engeland voor de vrijheid zegt
te strijden, kan het een prachtig voorbeeld
geven door zijn eigen volkeren volledige
vrijheid te schenken.
De oorlog is er alleen, omdat Engeland
hem gewild heeft en de leus, volgens welke
eindelijk een einde moet werden gemaakt
aan den oorlog, is dus onjuist Overigens,
aldus spr., zijn wij er van overtuigd, dat er
zoolang oorlog zal zijn, als de goederen der
wereld niet rechtvaardig verdeeld zijn en
niet uit vrijen wil en met rechtvaardigheid
deze verdeeling van goederen is geschied.
Ook wij zijn van meening, dat deze oorlog
een einde moet nemen en dat niet om dc
paar jaar telkens weer een oorlog kan en
mag en moet beginnen. Wij achten het daar
om noodzakelijk, dat tot dit doel de naties
zich beperken tot hun pigen gebieden van
invloed, dat een volk zich niet aanmatigt te
willen spelen voor politie-agent in de wereld.
Engeland wil den vrede niet, wij heb
ben dat gister weer gehoord. Ik heb
reeds in mijn rijksdagrede verklaard, dat
ik persoonlijk niets meer daarover te
zeggen heb. De rest zullen wij voor de
Engelschen zeggen in een taal, die zij
waarschijnlijk wel zullen verstaan. Het
spijt ons slechts, dat Frankrijk zich in
dienst gesteld heeft van deze Britsche
oorlogsophitsers ui dat het nu zijn weg
tezamen met die van Engeland zal afleg
gen. Wat Duitschland betreft, wij zijn
nooit bang geweest voor een front. Wij
hebben aan twee fronten onze successen
getoond, wij hebben thans één front en
zullen op dit front met succes stand
houden.
Sprekende over Rusland zeide Hitier: „Ik
heb het niet als een succes van de Duitsche
politiek, maar als een succes van het ver
stand beschouwd, dat het ons gelukt is met
Rusland tot overeenstemming te komen.
Eenmaal hebben de twee volken oorlog tegen
elkander gevoerd tot doodbloeden? toe. Wij
zijn thans overeengekomen den heeren in
Londen en Parijs dit genoegen ten tweede
male niet meer te doen.
Het Duitschland van 1939, 1940, 1941 en
1942 kan niet vergeleken worden met het
Duitschland van 1914,1915,1916,1917 en 1918.
Wat toen kon gebeuren is in de toekomst
onmogelijk.
Als nationaal-socialist kan ik 6lechts
tegenover de wereld herhalen: alles is denk
baar, een capitulatie nooit.
Wanneer men mij zegt: Dan zal de
oorlog misschien drie jaren duren, dan
antwoord ik daarop: Hoe lang de oorlog
duurt speelt geen rol. maar capituleeren
zal Duitschland nooit. Nu niet en nooit
in de toekomst.
Men zegt mij: Engeland heeft zich
voorbereid op een driejarigen oorlog. Ik
heb op den dag van de Britsche oorlogs
verklaring aan veldmaarschalk Goering
het bevel gegeven, onmiddellijk alle
voorbereidingen te treffen voor den duur
van vijf jaren. Niet omdat ik geloof, dat
deze oorlog vijf jaren duurt, maar omdat
wij ook in vijf jaar niet zullen capitulee
ren.
Wij zullen, dank zij onze voorbereiding,
dezen strijd onder veel gemakkelijker om
standigheden voeren dan in 1914. Toen
tuimelde Duitschland blind den oorlog in,
wij hebben sinds vele jaren de natie
psychiedh. maar vooral ook economisch ge
wapend'. Ik kan u thans de verzekering
geven, dat men ons noch militair, noch in
economisch opzicht ook maar in geringe
mate kan bedwingen. Hier kan maar één
overwinnen en dat zijn wij. Dat Churchill
dit niet gelooft, schrijf ik op rekening van
zijn hoogen leeftijd. Ook anderen hebben het
niet geloofd. Engeland heeft hen opgeruid
opgehitst. Het oorlogsverloop heeft wel
licht voor de eerste maal getoond, welk in
strument het Duitsche rijk zioh intusechen
De Finsch-Russische
besprekingen
Uitzicht op bevredigende regeling
Naar Reuter uit Helsinki meldt, heeft
T a n n e r, de Finsche minister van financiën
gisteren in een telefoongesprek met Helsinki
gezegd, dat de delegatie de instructies der
Finsche regeering eergisteravond heeft ont
vangen, doch dat. in verband met de viering
van den verjaardag der revolutie, het niet
waarschijnlijk was, dat de onderhande'ingen
met de Russen voor vandaag hervat worden.
In welingelichte kringen te Helsinki zeide
men, dat de nieuwe instructies het sovjet-
verzoek tot het hebben van een vlootbasis
aan den ingang van de Finsche golf niet
inwilligen. Stalin zou voornemens zijn
de besprekingen van vandaag bij te wonen.
Men is te He'sinki van meening. dat de
attentie, waarmede de Finsche gedelegeer-
bij de feestelijkheden behandeld zijn, een
goed voorteeken voor een bevredigende re
geling is.
De nieuwe instructies voor de onderhan
delaars te Moskou zyn door den president
der Finsche republiek bekrachtigd. Men is
van meening, dat aangezien tijdens de laat
ste besprekingen in de Russische hoofdstad
een grondslag voor onderhandelingen ge
vonden is, bij de hervatting van de onder
handelingen de concrete punten ter sprake
kunnen komen.
Turkije en het driezijdig verdrag
Het zal een gelukkiger tijdperk Inluiden
In een rede, welke Saradjoglu, de
Turksche minister van buitenlandsche zaken,
in de Nationale vergadering te Ankara ge
houden heeft ter gelegenheid van de ratifi
catie van het driezijdige verdrag heeft hij
hulde gebracht aan de ambassadeurs van
Engeland en Frankrijk. Wat men ook van
dit verdrag mag zeggen, aldus de minister,
het draagt bij tot den vrede en is een vrucht
van goeden wiL Van nu af aan zullen de
(vredespogingen der drie stater, doelmatiger
ien vruchtbaarder zijn. Het is onjuist te
zeggen, dat dit verdrag slechts een eenvou
dig document van militairen en diplomatie-
ken aard is: het zal een gelukkiger tijdperk
•voor ons volk inleiden, zoowel op politiek
militair als op sociaal en economisch ge
bied. Aan de zijde van de groote mogend
heden Frankrijk en Engeland blijft Turkije
een onmisbare factor voor beschaving, voor
uitgang, vrede en menschelijkheid.
Luchtgevecht boven de Noordzee
Het Britsche ministerie van luchtvaart
deelt mede, dat twee Britsohe verkennings
vliegtuigen gisteren boven de Noordzee
den strijd hebben aangebonden met cirie
Duitsche vliegtuigen. Men heeft gezien, dat
een der Duitschers in zee stortte en zonk.
Het gevecht mït de beide andere Duitsche
toestellen werd pas gestaakt, toen alle mu
nitie uitgeput was.
Een aantal Engelsche toestellen heeft
Dinsdag een verkenningsvlucht boven
Noordwest-Duitschland ondernomen, waar
bij foto's werden gemaakt. Eén vliegtuig is
niet teruggekeerd
Volgens het Fransche legerbericht van
gisteravond was er normale activiteit aan
het front.
Kort Nieuws
Churchill zal Zondagavond otn kwart
over negen (Engelsche zomertijd) een radio
rede houden over tien weken oorlog.
Gisterochtend is een Engelsche vlieger
op Luxemburgsch grondgebied gedaald. Hij
meende op een Fransch vliegveld te zijn
neergekomen. Piloot en toestel werden ge-
intern eerd.
Volgens „Aftonbladet" zou president
Roosevelt goede kansen maken den
nobel-vredesprijs te ontvangen.
Gemeld wordt, dat de Turksche regee
ring beslotén heeft, alle lichtingen reservis
ten te demobiliseeren, die sedert het begin
van den oorlog waren opgeroepen voor op
leiding en uit voorzorg. De maatregel wordt
door de „huidige gunstige omstandigheden"
gerechtvaardigd geacht.
Dr. Canaille Huysmans, burgemees
ter van Antwerpen, moet vrij ernstig ziek
zijn. Hem is eenige maanden rust voorge
schreven.
heeft gesmeed.
Een staat met ruim 36 millioen menschen,
met een leger van ca. vijftig divisies, d'ie
een gemiddelde jaailijksehe opkomst van
recruten van bijna 300.000 bezat, tegenover
Frankrijk 120.000 recruten, is in tien dagen
■erslagen en in dertig dagen tot algeheele
capitulatie gebracht. Wij zijn ons ook daar
bij er van bewust, hoezeer de Voorzienig
heid ons geholpen heeft. Zij heeft ons daar
bij tot zooveel in staat gesteld, zij heeft onze
plannen op de juiste wijze vorm doen
nemen en zij heeft de uitvoering zichtbaar
gezegend. Wij zijn derhalve ook het geloof
toegedaan, dat de Voorzienigheid datgene,
wat gebeurd is, zoo heeft gewild.
Op zoek naar een betere wereld
Na de meeningen van den Britsohen pie-
mier, Chamberlain, en»van de auteurs W
en Shaw over Engelapds oorlogsdoeleinden
te hebben beluisterd, zullen wij nu eens
hooren wat do vroegere minister van
Marine, Duff Cooper over ditzelfde on
derwerp te zeggen heeft, llü publiceerde
zijn meening, die kort en bonnig is. in het
weekblad „Picture Po6t". Zij luidt als volgt:
„De doeleinden van Groot-Brittannië en
Frankrijk kunnen duidelijk en eenvoudig
worden aangegeven. Hun eerste doelwit is,
de huidige Duitsche regeering te verslaan,
omdat zoolang als dat regiem blijft, er tri
Europa geen vrede kan zijn. Als wij deze
taak hebben volvoerd, moet ons tweede
doel wezen Europa te reconstrueeren op
een vreedzame basis, die het uitzioht biedt,
duurzaam te zijn. Het zou van belang zijn.
zoo Duitschland1 aan die taak zou deel heb
ben, en zoo aan het Duitsche volk iedere
bijstand zou worden gegeven, om voor zich
zelf een regeeringsvorm te vinden, die ver
trouwen zou kunnen wekken aangaande
haar voornemen, om met vredelievende
methoden te arbeiden. Een zoo geregeerd
Duitschland zou zekerheid moeten hebben,
dnt het een eerlijk aandeel zou ontvangen
in zoodanige welvaart, als de wereld alsdan
zou kunnen opbrengen".
Duff Cooper wenscht derhalve aan een
Duitschland, dat zichzelf in politiek opzicht
zou hebben herzien, een rechtvaardig aan
deel in den wereldrijkdom, en behoorlijke,
bestaanskansen te verzekeren, doch hij acht,
c«at aan deze mogelijkheden een Duitsche
nederlaag dient vooraf te gaan. Zoo lang
echter het Duitsche wantrouwen tegen
Engelands bedoelingen niet minder groot
is dan het Britsche tegen het nazi-regiem,
is de kans op het spoedig bereiken
zulk een vrede zeer miniem; het Derde Rijk
zal niet dan in uiterste noodzaak tot hol
erkennen van de nederlaag geraken, omdat
het van meening is in 1918, onder gelijke
omstandigheden, bitter bedrogen te zijn.
Sir Norman Angel 1 op zijn beurt
acht het een eisch van goede politiek, reeds
nu aan te geven hoe de geallieerden, zoo zij
de triumfators der toekomst zijn, hun over
winning zullen benutten. Het zou hun nieu
we vrienden in de wereld kunnen aanbren
gen en eventueel ook w&ardevoüen steun.
„Onze doeleinden, zoo zegt hij, zijn door
den eersten minister aangeduid, namelijk
Europa te bevrijden van de dreiging eener
steeds terugkeerende agressie. Dit waren
ook onze doeleinden in den vorigen oorlog,
door Asquith in bijna dezelfde woorden
neergelegd. Maar de overwinning in 1318
heeft dat doel niet verwerkelijkt, anders
zouden wij thans niet opnieuw in oorlog
ijn. De regeering van den Kaiser werd
•ernietigd, maar daarmede was nog niet
een einde gemaakt aan het Duitsche mili
tarisme en aan de agressie. Zal de volgen
de overwinning succesrijker zijn? Zoo ja,
hoe dan? In welk opzicht zullen wij de
overwinning anders benutten? Dat is
de onzijdigen, onze potentieele bondgenoo-
ten, wenschen te weten. Want zoo zij, door
ons te helpen, hun eigen toekomst veilig
kunnen maken, zullen zij ons bijstaan. (Wij
maken den lezer erop attent, dat dit een
Britsche opinie is, waarvoor wij geen en
kele verantwoordelijkheid wenschen te
aanvaarden. Red.) Hun houding zal afhan
gen van de gedachte, die zij zich over onze
politiek voor de toekomst zullen vormen.
Indien wij ons geheele wereldrijk zouden
openstellen voor de naties, die met ons
zouden medewerken in een op deze wijze
geschapen gemeenschappelijk belang van
politieke en economische veiligheid, zou
het Hitlerisme wellicht reeds nu ineenstor
ten, nog voor de oorlog eigenlijk is begon
nen. In ieder geval zouden zulke oorlogs
doeleinden, zoo zij de permanente basis
coor onze politiek zouden vormen, ons er-
.'oor kunnen behoeden dat de volgende
overwinning even nutteloos als de eerste
zou zijn."
Zien wij het goed, dan vallen de gedach
ten van Norman Angell derhalve met die
an Duff Cooper in één lijn, en ligt aan
beider denkbeelden ten grondslag de idee,
dat Engeland niet zonder meer moet vech
ten voor het behoud van zijn ongerepte
heerschappij en zijn onverminderde rijk
dommen, met andere woorden voor het
in stand houden van zijn hegemonie
doch dat het zich moet bereid verklaren ook
anderen, die van goeden wille zijn, in zijn
bevoorrechte wereldpositie te laten deelen,
opdat die anderen, of een deel hunner, met
wederom in de verleiding zullen komen,
politieke struikrooversmanieren toe te pas
sen. Het zwakke punt in beider betoog
wordt echter geacht, dat men wèl kan ovei-
waf men aan anderen in handen geeft,
doch niet, wat men daarvoor terug zal ont
vangen. Welke waarborgen zou bijvoorbeeld
Engeland kunnen erlangen, dat de vraag
Vraagt gratis
demonstratie oi brochure t
N.V. ALMARA
Rofcla 86 - Am
Herneemt Uw plaats In da
wereld van geluid. Reeds
duizenden slechthoorenden
deden dit met een
SIEMENS
DUFF COOPER
naar de hegemonie niet weer als een ge
vaarlijke klip in de branding tusschen
Du it schcr en Brit zou oprijzen?
Het is uit den treure betoogd, en moet
hela,as op deze plaats nogmaals worden
herhaald, dat er voor de wereld geen uit
zicht is op vrede en welvaart, zoo er tus
schen mensch en mensch en staat en staat
nijd, afgunst, maar bovenal wantrouwen
blijft heerschen. Hetgeen de Bijbel de „na
tuurlijke mensch" noemt, bevindt zich hier
In een impasse; de natuurlijke mensch kan
heen noch weer; omdat hij geen geloof
heeft, heeft hij dit evenmin in God als
medemensch.
Wij hebben ons, de staatkundige historie
van eeuwen toont het aan, altijd weer op
nieuw omgeven met muren, wallen, ves
tingen, met waarborgen en pacten, omdat
wij het zonder deze met elkander niet aan
durfden en schoon wij wisten, dat deze
lossingen in de kern der zaak niet deug
den. en slechts voor een kleinen tijd hfiul
konden brengen hebben wij daarin een rela
tief betrouwen gesteld. Onderwijl leefden
wij achter al die defensieve zekerheden een
armelijk leven, beducht voor bedreigingen,
en ons bij voorbaat offer? getroostend tegen
den tijd, dat wij weer eens voor onze vrij
heid, ons bezit zouden moeten vechten.
De mensch van onze eeuw acht zich on
danks al zijn in het oog loopende tekorten
te goed om een zoodanig bestaan ook ver
der te voeren. Oorlog voeren acht hij in zijn
hart primitief; men bewijst zijn recht of
zijn gelijk niet door zijn tegenstander de
hersens in te slaan.
Maar wanneer zal de tijd aanbreken, dat
onze harten veranderd worden, en dat ons
geloof, onze liefde, ons vertrouwen, niet on-
ze meerdere kracht onze tegenstanders zul
len ontwapenen? Het gansche schepsel
reikhalst er naar!
De „nieuwe hemel en de nieuwe aarcte"
zullen zeker komen, doch dan ook alleen
maar door datzelfde geloof in een Godde
lijke wereldorde en in een toegepast Chris
tendom, wejjis tekort thans het groote en
meest smartelijke deficit der menschheid
blijkt te vormen.
Amerikaansche schepen onder
Panameesche vlag
Roosevelt maakt geen bezwaren
Bij de ontvangst van een aantal journa
listen heeft president Roosevelt verklaard,
dat de overdracht van een aantal schepen,
diie aan Amerikaansche scheepvaartlijnen
behooren, aan de Pan Amerikaansche
Scheepvaartmaatschappij volgens zijn mea
ning geen inbreuk maakt op de Neutrali
sts wet
De president wees er op, dat de Amerika
nen het recht hebben om alles wat ze bezit
ten aan neutrale mogendheden te verkoopen,
maar dat zij niet het recht hebben deel uit
te maken van de bemanning der schepen.
En indien eèn schip in moeilijkheden zou
geraken zal daaruit voor de Vereenigde
Staten geen enkele complicatie kunnoa
voortvloeien.
In twee gevallen zou de Amerikaansche
Maritieme Commissie zich kunnen verzetten
togen de overdracht der schepen:
le. Indien de nationale defensie eronder
>u lijden.;
2e. Om een neutraal land te verhinderen,
de Amerikaansche concurrentie in zekere
deelen van de wereld uit te schakelen, b.v.
Zuid-Amerika.
Roosevelt verklaarde tenslotte, dat de over
eenkomst in principe goedgekeurd is, maar
dat de U. S. Lines gevraagd hadden nog een
dag te mogen wachten om tot den stap te
besluiten.
Belgische reserves opgeroepen
In het kader van de sinds het uitbreken
an den Europeeschen oorlog getroffen
defensiemaatregelen zijn in België in de
afgeloopen 2-4 uur een aantal gemobiliseer-
den, die met verlof waren, en tevens een
aantal nog niet gemobiliseerde reservisten
opgeroepen.
De effectieven, welke bij dezen maatregel
zijn betrokken, zijn echter geenszins om
vangrijk.
Het aantal van de gevorderde autobussen
en andere voertuigen is evenredig aan dat
'an de opgeroepen troepen.
Vergist U niet! Ze
Mjnharc
en zezijn niet rond, doch hi
OFFICÏEELE BERICHT
1335, eervol ontslag: uit 'a 1
onder dankbetuiging voor
durende
lande be we;
tor van JuAtl
K. A. Ltr Va*
i lid der Kor,
"ech'le Cbcial
candldaat-notarissen te
lid: mr F. J. M. I. baror
terfller. thans pl.v.-kai
togenbosch t
-echter te Breda,
floot. In zUn ran
1 de met ingang van, 1
jn
,i. een
10.
hee
Met Inga
P. J. C. Rotnbo
ln tüdelüken dl.
H. Israël,
r van 1 November 19|iueir
Éj - m Wznt
t bU het Kon. H
Landmacht, bil h/°°r
ïs.-luitenant-kolomt dfil
i.-lult-kolonel der Infanterie
-titulair 1
vtJlle.
le Reg. Inf,
tslafUS
L. S. tor 5
g verleend als hulpu
n oorlog bU het legt
Gij bevoordeeU <^fh,
Uw tandgenooten ef
In ieder H l°aa„
Hoort'n PELG"^
KOLEN FOR NT"
•rSu
I Voordelig stok!
I Prima koken
I Geen vuile paL,
I Mod. kleuren F"10'
Het „PELGRIM"
fornuis garandeer
dien een lange lel de
en is ester
NEDERLANDS FABferst
N.V. „PELGRIM" - GAAlf"
Z#2
VAN AARSEN a VAN Oi
KAPOKFABRIEKEN
IN GtK
A i
—J
jhrt
«Lbe
CZlncs.de -la Camplns) la^
BLOKZIXK KETELZINK ZTWAVI
SUPERFOSFAAT. p"
Eenige febrtkante ln Nederland vtë1
MAAGDELIJK BLOKZIN^
TELEFOON 59 WE
do
;erk
FORTO-KOUDLIJM IS HET!1"
Steeds eereed. eeen wachten, eeen
stoffig poeder, geen resten, alterst znin te
blndkracht, vlek vrij op eiken. Vr.ze Uwi t
of anders ons. onder adresopg. v. Uw kt
FRENCKEN'S FABRIEKEN - rt
DIT;
lift
PROEFSTATION VOOR BOUWMAïfl^
BUREAU VOOR CHEMISCH ONDfcj
usl
Koning Bien
gri
AMSTERDAM, DACOSIA K.ADE jer
TELEFOON 83047
Het spel ging voort en het slot lokte een warm applaus
uit, toen de man uit verre landen na zijn hartroerend be
toog en de verzekering van zijn oprechte liefde, waaraan
hij sterven zou, terugkeerde naar de opening tusschen bak-
thuismuur en musterdstapel om aldaar, naar zijn zeggen:
Te sterven van verdriet,
omdat mij is ontnomen
Waarvoor ik over zeeën
en woestijnen ben gekomen.
Leen Driewegen had de meisjesfiguur gevolgd, hij had
zich niet vergist, 't was Tineke.
Ze kwam weliswaar om de paar weken naar den Elzen-
berm en elk en keer zag hij haar, maar waarom kwam ze nu?
Hij was onrustig en zijn belangstelling voor Gertrui's
Rrriendin taande.
„Vind je 't niet eenig?" vroeg ze.
„Ze hebben het vast zelf gemaakt of 't iemand voor deze
gelegenheid laten doen."
Leen vond, dat het wel mogelijk was.
't Meisje keek hem vragend aan. Vanwaar kwam ineens
die stugheid?
Toen Tineke bij haar Moeder binnen kwam, schrok
Stijn.
Net zat ze over het meisje te „prakkezeeren" en daar
stond ze, rank en blozend van den tocht over de zonbe
schenen mulle grintwegen.
„Meske, ik schrik van oe."
Tineke had slecht nieuws van het huishouden aan de
sluis. De dokter was gisteren geweest en had Tinus aan
geraden zijn vrouw eens te laten onderzoeken door een
anderen dokter, een uit de stad.
„Mer toch," ontviel aan Stijns mond.
Een andere dokter, dat was meestal n/iet veel goeds.
Nee, hij zag 't ook niet best in.
Tinus had nu deze week nachtdienst en morgen gingen
ze met de boot naar de stad.
En Tineke, zittend tegenover haar Moeder aan den an
deren kant van de tafel kwam toen met een aarzelende
vraag, of het haarzelf betrof.
Of Moeder niet een paar gulden kon leenen, want de
maand was nog niet uit en 't geld was op. Het leven was
aan de sluis veel duurder dan in het Achterveld of op den
Ekenberm.
Op Stijns geruststellend antwoord, dat ze wel wat mis
sen kon, kwam toch van haar kant nog de opmerking, dat
Tineke het wellicht niet zuinig genoeg aanlegde in het
huishouden. Maar toen ze zag, dat haar doohter een ver
ongelijkt gezicht trok, voegde ze er haastig aan toe, dat
het wel leeren zou.
En daarmee zaten ze ineens allebei aan de toekomst te
denken. Het meisje keek naar buiten, of ze nu pas zag wat
er in den boomgaard gebeurde.
Stijn bekeek haar. Ze zag het scherpe, zoekende kijken
van haar dochter en ze wist, wat ze daar zocht.
Maar ze bedacht schielijk, dat ze toch eigenlijk niet om
hem was gekomen nu.
„Ze hebben 't nogal nar d'r zin."
„Jao, 't is 'n g rooit fieest, nog nooit van m'n lèève heb
ik zun maol gezien enoew Vaoder en ik hebbe alüe-
baai mee motten ète."
En Stijn, om de ander af te leiden somde op wat er klaar
gemaakt was, doch aan Tineke's gezicht zag ze wel, dat
ze beter minder uitvoerig had kunnen zijn.
„Wie het brieed heet, lat 't brieed hange" zei ze scherp
en spottend. Maar tot Stijns groote verbazing voegde ze
er aan toe:
„Ik gaoi is efkes filisitere, daolijk."
„Zoude det nou wel doen?"
„Ze kanne nie erger doen dan me wegjaoge!"
Toen kwam na een oogenblik van spannende stilte het
gesprek weer op Sijke.
Of Tineke nou nog niet precies wist, door densn,
wat het eigenlijk was. fla:
„Det hoesten staot me nie aon, Moeder
vrouw, juffrouw Van der Zijl, ge wit wel, die zeepfj,
zuster van d'r zwaoger ook zoo was begonner&
leet nou aon de tèring." et
Stijn knikte langzaam.
„Det zit in d'r femilie, ik zij d'r wel bang vur
Dan zijn we nog niet aon het èènd, meske, mee de det
det huishauwe." >g«
Tineke begreep dat, maar nu kwamen haar bezvp
't' Was aan de sluis wel uit te houden, er was vi
tier van schippers, ze woonden er netjes en je kwj
beetje onder andere menschen uit het heele land, da i
het Rijk neergezet als een kolonie aan het kanaal,
kon er toch niet blijvenze moest toch wat gaski
dienenanders stond ze straks zonder centen *ei
leeftijd dat er een spaarpot moest zijn. E®
Of Moeder daar wel aan gedacht had. ior
ZekerStijn begreep haar kind. Maar kona
nus aan zijn lot overlaten! En dat kleine schaap \en
Gijsbertje, zoo'n lief manneke kon toch niet aan
van vreemden worden toevertrouwd. d.
tk
(Wordt ve&V