DE REDE VAN VON RIBBENTROP
Gevecht bij het bosch van Warndt
WOENSDAG 25 OCTOBER 1939
EERSTE BLAD |PN:
Duitschland zal den strijd tot het
einde toe voeren
Von Ribbentrop -heeft gisteren te
Danzig een rede gehouden, waarin hij o.a.
constateerde, dat deze stad nooit weer van
het Rijk zal worden gescheiden. Voorts
deed hij mededeel ingen over de diplomatie
ke voorgeschiedenis van den oorlog, waar
van hij zeide, dat deze Duitschland opge
drongen is.
.Sinds de Fuehrer in 1934, aldus v. Rib-
ienlrop, met Pilsoedski maatregelen trol
voor een. heroriënteering der Dmisch-Pool-
sche betrekkingen, heeit Duitschland Polen
nooit in twijfel gelaten, dat vroeger of later
de kwestie-Danzig en het corridor-vraag
stuk zouden moeten worden opgelost.
Precies een jaar geleden, op iA Octooer
193S liet ik in opdracht van den ruenrer
dentoenmaligen Poolschen ambassadeur,
Lipski, naar Berchtesgades komen. Up dien
dag legde ik hem het bekende voorstel der
politieke hereeniging met het Duitsche rijk
.voor, waarbij Dan zag in economisch opnent
'bij Polen zou blijven.
Tusschen het Duitsche en het Poolsche
territorium zouden wederkeerig exterrito
riale auto- en spoorverbindingen aangelegd
.worden. De wederzij dsche grenzen zouden
definitief erkend worden en het niet aan
valsverdrag van 1934 zou tot 25 jaar ver
lengd worden.
Dit voorstel is op 5 Januari 1939 door den
Fuehrer persoonlijk, in mijn tegenwoordig
heid en in die van de ambassadeurs Moltke
en Lipski te Berchtesgaden tegenover den
Poolschen minister van buitenlamdsche za
ken. Beek, herhaald. De Fuehrer merkte
daarbij op. dat het niemand behalve hem
mogelijk zou zijn, op deze wijze kenbaar
te maken, dat hij van den corridor afzag.
Den volgenden dag werd het voorstel te
Munchen en op 26 Januari bij mijn bezoek
aan Warschau nogmaals uitvoerig door
Beek en mij besproken.
Bij deze gelegenheden werd het aanbod
geenszins door de Poolsche vertegenwoordi
gers van de hand gewezen, doch met verwij
zing naar moeilijkheden van binnen-
landsch-politieken aard antwoordde men,
dat het aanbod grondig moest worden be
studeerd en dat men ook van Poolsche zijde
streefde naar verbetering der Duitsch-Pool-
sche betrekkingen.
De houding, welke Polen daarop tegen de
Duitsche meerderheid aannam, de vervol
ging der volks-Duitschers, aanvallen in de
Poolsche pers en anti-Duitsche betoogingen
,voor de ambassades te Warschau dwongen
den Duitschen minister van buiten landsche
Zaken, op 21 Maart 1939 den Poolschen am
bassadeur op deze ontwikkeling opmerk
zaam te maken. Daarbij herhaalde hij net
Duitsche aanbod en vulde hij het op eenige
punten nog ten voordeel© Van de Poolsche
belangen aan. Tegelijkertijd werd Beek uit-
genoodigd naar Berlijn te komen, om te
beraadslagen en een definitieve regeling
voor alle vraagstukken te treffen.
Op 26 Maart, bracht Lipski mij een schrif
telijke mededeeling, welke neerkwam op
een volledige afwijzing van het voorstel van
den Führer. Het is nauwelijks te gelooven,
en toch is het een feit, dat Lipski verklaar
de, dat elk streven naar tenuitvoerlegging
,van de Duitsche plannen voor de hereeni
ging van Danzig met het rijk oorlog met
Polen zou beteekenen.
Op mijn meer dan verwonderd antwoord,
'dat deze mededeeling mij volkomen onbe
grijpelijk was kon de ambassadeur geen ver
klaring afleggen. Ook de uitnoodiging aan
minister Beek, om naar Berlijn te komen,
werd afgewezen.
Wij weten thans, dat reeds toen met En
geland over een garantie werd onderhan
deld.
Zes maanden lang was een ongekend
iedelmoedig aanbod door ons gehandhaafd
en nog zes maanden heeft Duitschland toe
gezien, hoe Polen de Duitsche minderheid
terroriseerde, Danzig bedreigde en het rijk
provoceerde. Eerst toen Poolsche soldaten
invallen op Duitsch gebeid gingen doen,
heeft de Führer toegeslagen. Drie weken
Tater was de veldtocht ten einde en de Pool
sche staat als een kaartenhuis ineengestort.
Het rijk zal er thans voor zorgen, dat er
een nieuwe indeeling, die met d§ ware ver
houdingen in overeejistemming Is, en een
ware pacificatie komen. De handhaving
.van orde, rust en vrede in Oost-Europa
wordt thans voor alle tijden gegarandeerd
door Groot-Duitschland en Sovjet-Rusland.
De minister betoogde, dat de annuleering
van het verdrag van Versailles en de ge
volgen daarvan steeds het doel der Duitsche
buitenlandsche politiek geweest is. Tot aan
deze herziening toe heeft Duitschland alle
noodzakelijke revisies zonder bloedvergieten
bereikt. Nooit heeft de Fuehrer de vitale
belangen der Westelijke democratieën ook
maar aangeraakt Niettemin heeft men zich
.van die zijde voortdurend tegen zijn stre
ven verzet Vooral deden dat de En^elschen.
Steeds weer heeft de Führer gestreefd naar
een goede verstandhouding met Engeland
en Frankrijk en zoo was men reeds in den
zomer van 1933 tot overeenstemming geko
men omtrent een samenkomst van den
Führer en den Franschen minister-presi
dent Daladier, bij welke gelegenheid d<
Duitsch-Fransche betrekkingen geregeld zou
den worden en een overeenkomst aangaan
de de wapening getroffen zou worden.
Daladier zegde echter op het laatste oogen-
blik de bijeenkomst af en eenige weken later
hij geen premier meer. In Parijs tjilp
ten de musschen toen van de daken, dat
Engeland verantwoordelijk was voor den
al van Daladier.
Toen ik, aldus de Minister, verleden jaar
Daladier te München hieraan herinnerde en
hem zeide, hoe goed een bijeenkomst van
dien aard voor de toenadering tusschen
beide landen geweest zou zijn, antwoordde
hij met een veelzeggend en instemmend ge
baar: „Tot wien zegt u dat?"
Von Ribbentrop verklaarde voorts, dat hij
i opdracht van den Führer ook Engeland
steeds weer concrete vooretellen heeft ge
daan, zooals het vlootaccoord, de eeuwige
onschendbaarheid van Nederland, Bel-
en Frankrijk, respecteering der Brit-
sche belangen in de wereld door Duitsch
land en eerbiediging der Duitsche belangen
in Oost-Europa door Engeland, een verdrag
tusschen beide landen. Steeds heeft Enge
land een afwijzende houding aangenomen.
De Führer heeft zijn pogingen pas ge
staakt, toen hij moest inzien, dat Engeland
niet wilde.
De Duitsch Russische vriendschap
Met het Duitsch-Russische niet aan
valsverdrag en het vriendschapspact is een
principieele heroriënteering der Duitsche
buitenlandsche politiek tot stand gekomen.
De traditioneele vriendschappelijke ver
houding is hersteld. De levensruimten der
beide mogendheden grenzen aan elkander
doch vallen niet over elkander heen. Een
territoriale wrijving tusschen beide staten
is voor altijd uitgesloten. De economische
behoeften vullen elkander op ideale wijze
aan. Op grond van uitgebreide overeen
komsten is de uitruil van grondstoffen en
industrieele producten reeds in vollen
gang. hij zal van jaar tot jaar toenemen.
Het vroegere record zal binnenkort bereikt
worden.
De ontwikkeling heeft bewezen, dat
het nationaal-socialistische Duitschland
en Sovjet-Rusland, zoolang zij wederkee
rig eikaars wereldbeschouwingen respec
teeren. waartoe zij vastbesloten zijn, zeer
goed in vriendschap naast elkander kun
nen leven.
De schuld aan den oorlog
Von Ribbentrop zeide, het onomstootelijke
bewijs te kunnen leveren, dat de oorlog
tegen Duitschland1 door de Engelsche regee
ring sedert jaren in het geheim en stelsel
matig is voorbereid.
Chamberlain is in 1938 niet naar Muncnen
gekomen, om den oorlog te verhinderen,
maar alleen om den krijg, waartoe de Brit-
sche regeering besloten had, uit te stellen.
Het Engelsche volk, dat in den grond vriend
schap met het Duitsohe volk zou willen, is
door alle propaganda-middelen in een stem
ming van (paniek en haat tegen Duitsch
land gebracht. Do oorlog tegen Duitschland
moest op 't gunstigste oogenblik ontketend
worden. Dit moest zoo gebeuren, dat de
Duitsche regeering niet meer terug zou kun
nen. En dit heeft Chamberlain tot stand
gebracht met de garantie aan Polen.
Dat deze garantie slechts een voorwendsel
was, blijkt duidelijk uit dï in het lagerhuis
afgelegde verklaring der regeering, dat de
waarborg uitsluitend tegen Duitschland ge
richt was.
De Engelsche politiek is slechts te begnj
pen als een uiting van den consequenten
Britschen wil, zich onder alle omstandig
heden een voorwendsel voor een aanval op
Duitschland te verschaffen.
Von Ribbentrop zeide verder, dat Enge
land hét plan van Mussolini tot een vreed
zame regeling van het conflict, welk plan
door Duitschland en Frankrijk aanvaard
was, heeft afgewezen.
De Engelsche regeering heeft haar ware
gezicht en haar verlangen tot vernietiging
van het Duitsche volk getoond, toen zij het
edelmoedige vredesaanbod, dat da Führer
op 6 October in den rijksdag aan Engeland
deed, afwees en door Chamberlain heeft la
ten beantwoorden met scheldwoorden, die
bij het geiheele Duitscba volk de grootste
verontwaardiging hebben teweeggebracht.
Een stofzuiger koopen
Wendt U dus tot de vakkundige:
N.V. Couz; - le Middellandstr. 72.
Pracht sorteering vanaf f. 29.50
Rotterdam. (RecU)
De consolidatie van het Rijk
De Führer, aldus von Ribbentrop heeft de
zeer begrensde doeleinden der Duitsche bui-
tanlandsche politiek herhaaldelijk duidelijk
uiteengezel: beveiliging van het leven en
van de toekomst van het Duitsche volk in
zijn natuurlijke levensruimte, die den Duit-
schere een behoorlijken levensstandaard ver
zekert sn hun culturecle ontwikkeling mo
gelijk maakt
Het proces der consolidatie van het
Duitsche rijk in Europa is voltooid.
Duitschland heeft door de nieuwe rege
ling in het Oosten gedurende generaties
ruimte voor koloniseering en streeft er op
het oogenblik naar, de verspreide groepen
Duitschers, die van woonplaats kunnen
veranderen, in dit gebied bijeen te bren
gen. Daarmede ruimt het de mogelijkheid
voor conflicten uit den weg.
De grenzen van het Duitsche rijk in
het Noorden, het Oosten, het Zuiden en
het Westen zijn thans definitief.
Duitschland heeft tegenover Frankrijk
en Engeland geen eischen te stellen, met
uitzondering van de restitutie van het
vroegere koloniale bezit, d.w.z. van de
natuurlijke koloniale werkzaamheid, zoo
als die een groote mogendheid toekomt.
In Europa zijn stabiele verhoudingen ge
schapen. Dat heeft men alleen aan den
Führer te -danken. Doch juist bij het tot
standbrengen van dezen toestand die alle
voorwaarden voor een blijvenden Europee-
schen vrede inhoudt, ontketent de Britsche
regeering tusschen het Duitsche en Engel
sche volk een strijd op leven en dood.
Als de Britsche regeering met deze poli
tiek voortgaat, zal zij eens in de geschie
denis te boek staan als de doodgraver van
het Britsche imperium.
De kwestie der woordbreuken
Chamberlain heeft gezegd, dat Duitsch
land en zijn Führer hun woord gebroken
hebben, doch indien van woordbreuk ge
sproken kan worden, dan is het de eens
gezinde opvatting van het Duitsche volk,
dat de grootste woordbreuk van alle tijden
bij den wapenstilstand van 1918 tegenover
het Duitsche volk gepleegd is. Aanstichter
tot deze woordbreuk was Engeland.
De minister gaf vervolgens verschillende
voorbeelden, waarom, naar hij zeide, een
Engelsch staatsman het woord „woord
breuk" behoort te vermijden. Van Ribben
trop memoreerde in dit verband de Britsche
beloften gedaan in 1915 aan Italië en aan
de Arabieren, en in 1917 aan Britsch-Indië,
beloften die niet gehouden werden en ver
der de oorlogsschulden aan Amerika, die
niet betaald werden.
Ten slotte heeft Chamberlain op 30 Sep
tember 1938 met den „Führer" een overeen
komst gesloten, welke uitdrukking gaf aan
den wensch, van het Duitsche en net En
gelsche volk, om nooit meer oorlog tegen
elkander te voeren.
Deze overeenkomst, aldus von Ribben
trop, heeft Chamberlain gebroken. Hij liet
in Londen reeds weinige dagen na het af
sluiten van deze overeenkomst de meest
verwoede oorlogsophitsing tegen Duitsch
land toe.
De vrede van Chamberlain beteekent:
terug naar Versailles, vernietiging van het
nationaal-socialisme. Dit te willen, is een
Don Quichotte waardig. Chamberlain heeft
het historische vredesaanbod van den „Füh
rer" niet alleen niet begrepen, doch juist
een fout gemaakt, die hij niet had mogen
maken en waarvoor de „Führer" uitdruk
kelijk gewaarschuwd heeft. Hij heeft
lijk in feite het aanbod van den „Führer"
al9 een zwakheid van Duitschland uitge
legd. Hij heeft de Duitsche vredeshand defi
nitief afgewezen en daarmede «opnieuw be
wezen, dat Engeland dezen oorlog wil voe
ren, onverschillig wat Duitschland ook
doen zou.
De oorlogsverklaring aangenomen
Duitschland neemt de Britsche oor
logsverklaring aan. Het Duitsche volk is
thans vastbesloten, den opgedrongen
oorlog te voeren en de wapens niet neer
te leggen, alvorens de veiligheid van het
rijk in Europa gewaarborgd is en de
rantie bestaat, dat een dergelijke aanval
op het Duitsche volk voor alle tijden uit
gesloten is.
Chamberlain eischt de verwijdering
der Duitsche regeering. Von Ribbentrop
zeide, ervan af te zien, de opruiming der
Britsche regeering en haar handlangers
te eischen. Hij verklaarde ervan over
tuigd te zijn, dat het verdere verloop der
gebeurtenissen daarvoor wel zou zorgen.
In het volledige bewustzijn, dat het recht
aan onze zijde is en dat Duitschland tot het
laatste oogenblik alles gedaan heeft, om
dezen volkomen zinneloozen en opgedron
gen oorlog te vermijden, zal het den strijd
met het enorme gewicht van zijn geheele
volkskracht tot het einde toe voeren, aldus
besloot von Ribbentrop.
Dat dit einde slechts een groote Duitsche
overwinning zal zijn, daarvoor staan ons
borg onze eigen kracht en ons geloof in den
man, die voor ons het hoogste op aarde
beteekent: den Führer.
Aspiri^J
TABLETTEN/
te winnen en rapport uit te brengej en
Twee Engolsche schepen gezonken, f
Do maritieme commissie van df
Staten heeft volgens een bericht
uit Washington medegedeeld, dat i «r
rikaansche schip Crown City d>
bemanning van het Britsche vn
Ledbury en vijf opvarenden van a
Ridge aan boord heeft genomen.
Regen en modder aan het
Westfront
Het Fransche legerbericht van gister
avond luidt als volgt:
In het laatst van den afgeloopen nacht
i gedurende den dag zijn aan verschei
dene punten van het front schermutselin
gen gevoerd en zijn hinderlagen gelegd.
Aan den Zuid Oostelijken zoom van het
bosch van Warndt is een vrij levendig ge-
echt geleverd; een van onze posten, welke
door den vijand werd aangevallen, is door
een onmiddellijken tegenaanval bevrijd.
De onophoudelijke regen, welke de mod
der steeds erger maakt, heeft volgens Reu
ter geen einde gemaakt aan de activiteit
aan het Westelijke front, welke is hervat
na de stilte van het weekeinde. Ten Oosten
an de Moezel hebben de Franschen met
succes een uitval gedaan en een nieuwen
Duitschen mitrailleur buitgemaakt; tevens
werden gevangenen gemaakt. De mitrail
leur wordt than9 door deskundigen onder
zocht, in de hoop, geheimen te ontdekken.
De Duitsche activiteit is het sterkst ten
Westen van Forbach. De Duitschers vallen
hier de dorpen aan. welke door de Fran
schen bezet zijn. De aanval liep dood tegen
het hevige vuur van de Fransche artillerie
en automatische wapens.
De dorpen bleven in Fransche handen.
Hieruit blijkt, dat de Franschen niet syste
matisch het gebeele Duitsche gebied, dat
zij bezet hebben, hebben ontruimd, doch
nog deelen in hun bezit hebben, welke zij
van bijzonder militair gewicht achten.
Verder naar het Oosten langs den Rijn
wordt de stilte slechts onderbroken door de
Duitsche propaganda met luidsprekers.
Door middel van deze luidsprekers wordt
tot de Franschen gezegd: „Wij hebben geen
oorlog met Frankrijk".
Eerst werd hierom gelachen, doch het
duurt thans te lang en men zoekt naar een
middel om er een einde aan te maken.
In het gebied ten Noorden van Forbach
hebben de Franschen een Duitschen artil
lerieofficier, die op verkenning was, gevan
gen genomen.
Geen gevangenenrull
In het Hoogerhuis heeft de onder-staats-
«secretaris van oorlog, lord Cobham, gister
middag verklaard, dat het vraagstuk van
uitwisseling der krijgsgevangenen nog niet
aan de orde is. Hij voegde hieraan toe, dat
de Engelschen op het oogenblik nog niet
meer dan 110 Duitsche vliegers en zeelieden
gevangen houden, terwijl slechts een handje
vol Britsche vliegers in Duitsche gevangen
schap zijn.
Grieksch schip vergaan
Gisteren is op de Noordzee het
stoomschip Konstantinos HadjipajLKnn'
zonken, zoo meldt Reuter uit Lon®
Vijftien leden van de bemanning ha'
met een reddingboot de kust bert.
tein Halkias verklaarde te ge'oovcL
schip is gezonken tengevolge van 1
ke actie. Hij voegde hieraan toe,Jp,n
leden van de bemanning on de r*'"'
loods worden vermist .Verder zeidl
acht opvarenden van zijn sohip 1de
ander vaartuig aan boord zijn JCor
TUSSCHEN MOEZEL]
SAAR EN NIED
Engeland en de handel der
neutralen
In antwoord op een vraag in het lager
huis heeft Stanley, de Britsche minister
van handel, gezegd: ,,Ik geloof, dat thans
enikele Britsche schepen zee zullen kiezen
om hout uit Archangel naar Engeland te
brengen".
Op de vraag, of bij een eventueele over
eenkomst mtet de Sovjet-Unie de Britsdhe
regeering zou bepalen, dat voor den duur
van de vijandelijkheden alle goederen door
Russische schepen zouden worden vervoerd
zeide Stanley: „De mogelijkheid om gebruik
te maken van Sovjet-Russische schepen
zal natuurlijk ten volle worden bestudeerd
bij handelsbesprekingen, welike met de
Sovjet-Unie gevoerd worden".
Inzake den handel van Duitschland met
die Scandinavische landen en Neder
land, zeide de minister, dat de regeering
zich ten volle bewust is van het belang
dat de Britsche export naar deze landen en
andere buitenlandsche markten wordt
bevorderd.
Minister Stanley voegde hieraan toe, dat
het ministerie van handel voornemens is
bespreikingen te voeren met de vertegen
woordigers van de voornaamste export
industrieën, teneinde dien uitvoer te ver
gemakkelijken.
Ten aanzien van de berichten, dat de
Duitschers bijzondere faciliteiten aanbie
den, zeide Stanley: „Dit is mij bekend
doch er bestaat twijfel, of de Duitschers in
staat zijn de beloften, welke zij hun circu
laire doen, na te komen".
In antwoord op en andere vraag werd
medegedeeld, dat met Argentinië een over
eenkomst tot stand is gekomen tot levering
van 200.000 ton bevroren rund- en lams
vleeech gedurende de periode van 1 Nov
tot 31 Januari. Verder zijn scheepsladingen
mais onderweg van Zuid-Amerika voor hr>
vervaardigen van glucose en andere stoffen 1 daar
De oorlog ter zee
DE OPBRENGING VAN
DE „CITY OF FLINT"
Amerikaansche stappen te
Moskou en Berlijn
Wederom schepen tot zinken
gebracht
n. Bi
AUl'
ree ei
thai
nv v.h. J. GILTAY fe
BOEKBINDERIJ SK
DORDRECHT TELElf5'
Toen het vaartuig zonk, gingen s#'a'
in de reddiingiboot, anderen spronje v:
boord. Korten tijd later werden di
venden door een Britsch schip a#16
genomen. Van hen, die over boordPpr"
sprongen, worden eenigen vermist*11"
In de Britsche haven werden de ofne
den opgewacht door ziekenauto's, 1 m
naar het zeemanshuis brachten, #zer
door de bemanning van het Noorsde
schip Deodata, dat Zaterdag op de F"
is gezonken, was verlaten.
De Konstantinos Hadjipateras »te
1 en behoorde te Chios thuis. pv
faa
Russisch schip aangehouden |u\\
Naar Reuter uit Istanboel meldti
Engelsche oorlogsschepen in de 4>ar
Zee, dicht hij de Dardanellen, het 1^
stoomschip Swanetië aangehouden.
korte inspectie van de scheepspapfc^
de lading kon het schip zijn weg v«
Het was het eerste geval van de^ 1
sedert het uitbreken van den oorlof
,is
DUITSCHE VLIEGERS UIT ZEEflt
Reuter meldt uit Londen, dat tw
sche vliegers aan de Oostkust van Ij
aan land zijn gezet. Zij waren
door een Britsch oorlogsschip. Volgf
verklaring was hun toestel door c
vliegtuig omlaag geschoten. Zij I
durende drie dagen in e<
zee rondgedreven. i C
Nog drie Duitsche vliegers zijnjj j
aan de Engelsche Oostkust aan t
bracht Zij werden uit een verongell"
bardementsvliegtuig gered. Zij warl®9'
deerd, maar het vierde lid van de.
ning was reeds dood, toen het si pi
plaatse verscheen. Eén van de l
was een Sudeten-Duitsoiier.
Het vliegtuig was door een Engel
logsschip neergeschoten.
tch
Steinhart, de Amerikaansche ambas
sadeur te Moskou, zou een bezoek hebbeu
gebracht aan Potemkin, om hem inlijh-
tingen e vragen over de omstandigheden
waaronder het dooi de Duitschers aangehou
den Amerikaansche schip „City of Flint"
naar de Russische haven Moermansk is ge
bracht
Potemkin zou hebben beloofd, zoo spoedig
mogelijk gedetailleerde inlichtingen te zullen
geven. Hij voegde hieraan toe, dat de regee
ring van de Sovjetunie onmiddellijk bekend
heeft gemaakt dat het schip te Moermansk
was aangekomen en dat zij de Duitsche he
manning volgens de regelen van de neutrali
teit heeft geïnterneerd. De aankomst van bet
schip te Moermansk had lang geheim ge
houden kunnen worden.
Uit Oslo vernemen wij nog van Havas, dat
de City of Flint Vrijdag in Tromsö (Noor
wegen) 38 man aan land had gezet, deel uit
makende van de bemanning van het Engel
sche vrachtschip Stonegate, dat in den
Atlantischen Oceaan een week tevoren door
een Duitsche duikboot werd getorpedeerd.
Eenige dagen daarna werd de City of Flint
gepraaid door den Duitschen kruiser Emden
F.en Duitsohe bemanning kwam aan boord
van het vrachtschip, dat naar Tromsö werd
gébracht, waar de bemanning van de Stone
gate aan wal werd gezet Zaterdag is de
City of Flint van Tromsö naar de Kolabaai
ten Noorden van Moermansk vertrokken.
Inlichtingen te Berlijn
Uit Washington wordt door Reuter ge
meld, dat de Amerikaansche vertegenwoor
diger te Berlijn opdracht heeft gekregen al
daar over de City of Flint inlichtingen ln
Kort Nieuws er
Volgens een telegram uit Ahkaiu|
Duitsche ambassadeur Von Pap»
heen morgen terugkeeren.
Officieel wordt te Washingto^'
gedeeld, dat president Roosevelt Dofct
avond een radiorede zal houden, ng
Evenals de Belgische heeft on
Luxeinburgsche regeering besloteni,
uitreiken van distributiekaarten
voedselvoorziening aan de bevolki:
loopig te wachten. Aan eetwaren isrj
gebrek.
Naar men weet, heeft radio Luu
sinds het uitbreken van den ooit
uitzendingen gestaakt. Thans is hé n
personeel van dezen zender, besta n
86 man, ontslagen. x
In verband met de luohtaanvlc
het gebied van de Firth of Forth n
Engelsche regeering. volgens ReuJ
sloten, de kinderen uit Queensferpn
verkeithing, twee woonbuurten bij 1
Bridge, naar eldere over te brengt®
Naar hert D.N.B. verneemt, iTJ
dagen geleden een overeenkomst L
tusschen Duitschland en de Soifj,
over de levering van een millioen «L
voor veevoer door de Sovjet-Unj
Duitschland. De levering zal in dr
de dagen beginnen en in twee 1
ten einde zijn.
De Führer heeft voor verdiei
den oorlog, welke niert in aanmeri
men voor belooning met het IJzen^
de orde van het Kruis van Verdis,
den oorlog gesticht. Deze orde is C
in twee klassen.
Ie
Het dreigende misnoegen met de Driewegens hing
nog steeds in haar gedachten, want ze had gemeend in
jLijntjes houding een verkoeling te speuren. Wantrouwige
pogen zien de dingen soms zoo scheef.
Aart, die uithuizig was geworden en veel avonden in
Grondel zat. wie weet waar? De jongen wilde van geen kerk
weten en luisterde ternauwernood naar het Bijbellezen van
zijn vader. Zijn opstandigheid en ruwe woorden waren een
element van onrust in het huis waaraan ze niet wenden. Zijn
omgang met jongelui, die niet als de beste bekend stonden, en
dan het onuitgesproken, maar angstig zekere vermoeden, dat
hij naar het Achterveld was gegaan gedurende de Kerstda
gen; niet om zijn broer op te zoeken maar zeker om in de buurt
van de Canadas te zijn.
Wat was het ergste? Ze kon er niet boven uit en ze zocht
als vroeger ip haar bangste jaren naar de oorzaak van deze
straffen; Wafiat dat het straffes waren, die God haar zond,
stond bij haar vast.
En niemand behalve Lindert was er, aan wien ze haar nood
en die van Gijs kon klagen en bij hem deed ze het niet
Ze waren besloten om niet als andere jaren dezen keer tegen
een uur of vijf naar het huis van den baas te gaan nieuwjaar
wenschen.
Gijs had het 's morgens al gedaan, toen hij in den stal kwam
maar het was al jaren gewoonte, dat ze later op den dag sa
men gingen. De avond trok met zware luchten, na de enkele
uren van zon, over den polder en vroeg had Gijs de groene
luiken voor de ramen gesloten. Ze bleven thuis.
„Ze zullen oons wel liever nie zien nou" zuchtte Stijn.
En Gijs vond het goed.
Maar tegen half zes, toen de boterhammen voor hun drieën
want Stijntje was tegen donker uit Dengeren teruggekomen
van een vriendin, al gesneden lagen en de geur van koffie
zich mengde met de rook van Gijs' goedkoope tabak, hoorden
ze loopen langs het huis over de losse tegels.
't Was Lien Driewegen, die de beide menschen eerst har
telijk een goed jaar toewenschte en toen tot hun ontsteltenis
zei, dat ze thuis op hen zaten te wachten. Ze moesten ditmaal
in geen geval anders doen dan gewoon.
Er was geen enkele reden om nu weg te blijven. Lindert
had uitdrukkelijk gezegd, dat ze verwacht werden.
En of Stijn al zei, dat ze al brood had gesneden en koffie
gezet, Lien noemde dat maar uitvluchten en ze bracht het
zoover dat ze beloofden dan dadelijk te komen.
„Zoo mer efkes dan, omdet ge 't nou zoo vrindelijk komt
vrpogen".
En ze voegde er bij, dat ze eigenlijk voelden niet meer zoo
vrij binnen te kunnen stappen als anders.
„Gekheid" zei Lien, „ge komt''.
Ze gingen met een bezwaard hart.
In Stijns oogen waren tranen, toen ze de vrouw de hand
gaf. Maar niemand zei er iets van, al merkten allen haar ont
roering.
Ze voelden zich eerst nog wat onwennig, maar het ge
sprek tusschen de andere bezoekers met Lindert als gang-?
maker was zoo opgewekt, dat ze zich langzamerhand meer opT
hun gemak gevoelden. Neen, hier zou het teere punt niet f
aangeroerd worden. iff
Na een kwartiertje zette de boer zijn armstoel dichter bij
den knecht en samen spraken ze over de dingen, die nu met
het nieuwe jaar aan de orde zouden komen.
Lien zat naast Stijn en vertelde haar van het nieuwe huis
dat tegen Mei zou gereed komen. Tegen het najaar zou het
heele bedrijf overgebracht zijn.
Was Lijntje werkelijk stugger dan anders of verbeeldde
Stijn het zich?
Ze bleven niet lang en toen ze weer thuis zaten, zei Gijs:
„'t Is meschien mer béter, det we toch nog gewiest zijn."
Dien avond wachtten ze tot na tienen op Aart. Hij was
voor den middag al weg gegaan.
Het werd half elf en de bezorgdheid van de Moeder werd
angst voor den jongen. F
Ze durfde haar vermoeden geen woorden geven, r
vreesde, dat Aart dezen dag zou doorgebracht hebl
in Grondel meer gebeurde onder jongens van zijn sot
drank en baldadigheid. L
Ze zag in haar gedachten hem met de fiets, die S
zijn opgespaarde centen had gekocht, door de sfl
Steeg tobben. En ze vroeg met den zooveelsten blilf'
wekker of Gijs niet eens een eindje den weg op zou jfe
te zien of hij kwam. jj
„Det kan ik wel doen. jè."
Ook in den Vader was een groote ongerustheid, t
Hij trok zijn dikke, door-de-weeksche jas aan en git
klompen-stap stierf weg. Stijntje riep uit de bedstei
Vader heen ging en Stijn verzon wat van „efkes buiu
ken" om haar gerust te stellen. t
Maar na een kwartier liet ze zich uit de bedstee gli
trok haar kousen aan. Ze kwam bij Moeder zitten
sloeg haar een zwarten wollen doek om. Dat kinip
eigenlijk haar eenige troost en teer was haar blik.
het smalle gezicht zag onder de lamp.
(Wordt veii