DE REDE VAN VON RIBBENTROP Gevecht bij het bosch van Warndt WOENSDAG 25 OCTOBER 1939 EERSTE BLAD |PN: Duitschland zal den strijd tot het einde toe voeren Von Ribbentrop -heeft gisteren te Danzig een rede gehouden, waarin hij o.a. constateerde, dat deze stad nooit weer van het Rijk zal worden gescheiden. Voorts deed hij mededeel ingen over de diplomatie ke voorgeschiedenis van den oorlog, waar van hij zeide, dat deze Duitschland opge drongen is. .Sinds de Fuehrer in 1934, aldus v. Rib- ienlrop, met Pilsoedski maatregelen trol voor een. heroriënteering der Dmisch-Pool- sche betrekkingen, heeit Duitschland Polen nooit in twijfel gelaten, dat vroeger of later de kwestie-Danzig en het corridor-vraag stuk zouden moeten worden opgelost. Precies een jaar geleden, op iA Octooer 193S liet ik in opdracht van den ruenrer dentoenmaligen Poolschen ambassadeur, Lipski, naar Berchtesgades komen. Up dien dag legde ik hem het bekende voorstel der politieke hereeniging met het Duitsche rijk .voor, waarbij Dan zag in economisch opnent 'bij Polen zou blijven. Tusschen het Duitsche en het Poolsche territorium zouden wederkeerig exterrito riale auto- en spoorverbindingen aangelegd .worden. De wederzij dsche grenzen zouden definitief erkend worden en het niet aan valsverdrag van 1934 zou tot 25 jaar ver lengd worden. Dit voorstel is op 5 Januari 1939 door den Fuehrer persoonlijk, in mijn tegenwoordig heid en in die van de ambassadeurs Moltke en Lipski te Berchtesgaden tegenover den Poolschen minister van buitenlamdsche za ken. Beek, herhaald. De Fuehrer merkte daarbij op. dat het niemand behalve hem mogelijk zou zijn, op deze wijze kenbaar te maken, dat hij van den corridor afzag. Den volgenden dag werd het voorstel te Munchen en op 26 Januari bij mijn bezoek aan Warschau nogmaals uitvoerig door Beek en mij besproken. Bij deze gelegenheden werd het aanbod geenszins door de Poolsche vertegenwoordi gers van de hand gewezen, doch met verwij zing naar moeilijkheden van binnen- landsch-politieken aard antwoordde men, dat het aanbod grondig moest worden be studeerd en dat men ook van Poolsche zijde streefde naar verbetering der Duitsch-Pool- sche betrekkingen. De houding, welke Polen daarop tegen de Duitsche meerderheid aannam, de vervol ging der volks-Duitschers, aanvallen in de Poolsche pers en anti-Duitsche betoogingen ,voor de ambassades te Warschau dwongen den Duitschen minister van buiten landsche Zaken, op 21 Maart 1939 den Poolschen am bassadeur op deze ontwikkeling opmerk zaam te maken. Daarbij herhaalde hij net Duitsche aanbod en vulde hij het op eenige punten nog ten voordeel© Van de Poolsche belangen aan. Tegelijkertijd werd Beek uit- genoodigd naar Berlijn te komen, om te beraadslagen en een definitieve regeling voor alle vraagstukken te treffen. Op 26 Maart, bracht Lipski mij een schrif telijke mededeeling, welke neerkwam op een volledige afwijzing van het voorstel van den Führer. Het is nauwelijks te gelooven, en toch is het een feit, dat Lipski verklaar de, dat elk streven naar tenuitvoerlegging ,van de Duitsche plannen voor de hereeni ging van Danzig met het rijk oorlog met Polen zou beteekenen. Op mijn meer dan verwonderd antwoord, 'dat deze mededeeling mij volkomen onbe grijpelijk was kon de ambassadeur geen ver klaring afleggen. Ook de uitnoodiging aan minister Beek, om naar Berlijn te komen, werd afgewezen. Wij weten thans, dat reeds toen met En geland over een garantie werd onderhan deld. Zes maanden lang was een ongekend iedelmoedig aanbod door ons gehandhaafd en nog zes maanden heeft Duitschland toe gezien, hoe Polen de Duitsche minderheid terroriseerde, Danzig bedreigde en het rijk provoceerde. Eerst toen Poolsche soldaten invallen op Duitsch gebeid gingen doen, heeft de Führer toegeslagen. Drie weken Tater was de veldtocht ten einde en de Pool sche staat als een kaartenhuis ineengestort. Het rijk zal er thans voor zorgen, dat er een nieuwe indeeling, die met d§ ware ver houdingen in overeejistemming Is, en een ware pacificatie komen. De handhaving .van orde, rust en vrede in Oost-Europa wordt thans voor alle tijden gegarandeerd door Groot-Duitschland en Sovjet-Rusland. De minister betoogde, dat de annuleering van het verdrag van Versailles en de ge volgen daarvan steeds het doel der Duitsche buitenlandsche politiek geweest is. Tot aan deze herziening toe heeft Duitschland alle noodzakelijke revisies zonder bloedvergieten bereikt. Nooit heeft de Fuehrer de vitale belangen der Westelijke democratieën ook maar aangeraakt Niettemin heeft men zich .van die zijde voortdurend tegen zijn stre ven verzet Vooral deden dat de En^elschen. Steeds weer heeft de Führer gestreefd naar een goede verstandhouding met Engeland en Frankrijk en zoo was men reeds in den zomer van 1933 tot overeenstemming geko men omtrent een samenkomst van den Führer en den Franschen minister-presi dent Daladier, bij welke gelegenheid d< Duitsch-Fransche betrekkingen geregeld zou den worden en een overeenkomst aangaan de de wapening getroffen zou worden. Daladier zegde echter op het laatste oogen- blik de bijeenkomst af en eenige weken later hij geen premier meer. In Parijs tjilp ten de musschen toen van de daken, dat Engeland verantwoordelijk was voor den al van Daladier. Toen ik, aldus de Minister, verleden jaar Daladier te München hieraan herinnerde en hem zeide, hoe goed een bijeenkomst van dien aard voor de toenadering tusschen beide landen geweest zou zijn, antwoordde hij met een veelzeggend en instemmend ge baar: „Tot wien zegt u dat?" Von Ribbentrop verklaarde voorts, dat hij i opdracht van den Führer ook Engeland steeds weer concrete vooretellen heeft ge daan, zooals het vlootaccoord, de eeuwige onschendbaarheid van Nederland, Bel- en Frankrijk, respecteering der Brit- sche belangen in de wereld door Duitsch land en eerbiediging der Duitsche belangen in Oost-Europa door Engeland, een verdrag tusschen beide landen. Steeds heeft Enge land een afwijzende houding aangenomen. De Führer heeft zijn pogingen pas ge staakt, toen hij moest inzien, dat Engeland niet wilde. De Duitsch Russische vriendschap Met het Duitsch-Russische niet aan valsverdrag en het vriendschapspact is een principieele heroriënteering der Duitsche buitenlandsche politiek tot stand gekomen. De traditioneele vriendschappelijke ver houding is hersteld. De levensruimten der beide mogendheden grenzen aan elkander doch vallen niet over elkander heen. Een territoriale wrijving tusschen beide staten is voor altijd uitgesloten. De economische behoeften vullen elkander op ideale wijze aan. Op grond van uitgebreide overeen komsten is de uitruil van grondstoffen en industrieele producten reeds in vollen gang. hij zal van jaar tot jaar toenemen. Het vroegere record zal binnenkort bereikt worden. De ontwikkeling heeft bewezen, dat het nationaal-socialistische Duitschland en Sovjet-Rusland, zoolang zij wederkee rig eikaars wereldbeschouwingen respec teeren. waartoe zij vastbesloten zijn, zeer goed in vriendschap naast elkander kun nen leven. De schuld aan den oorlog Von Ribbentrop zeide, het onomstootelijke bewijs te kunnen leveren, dat de oorlog tegen Duitschland1 door de Engelsche regee ring sedert jaren in het geheim en stelsel matig is voorbereid. Chamberlain is in 1938 niet naar Muncnen gekomen, om den oorlog te verhinderen, maar alleen om den krijg, waartoe de Brit- sche regeering besloten had, uit te stellen. Het Engelsche volk, dat in den grond vriend schap met het Duitsohe volk zou willen, is door alle propaganda-middelen in een stem ming van (paniek en haat tegen Duitsch land gebracht. Do oorlog tegen Duitschland moest op 't gunstigste oogenblik ontketend worden. Dit moest zoo gebeuren, dat de Duitsche regeering niet meer terug zou kun nen. En dit heeft Chamberlain tot stand gebracht met de garantie aan Polen. Dat deze garantie slechts een voorwendsel was, blijkt duidelijk uit dï in het lagerhuis afgelegde verklaring der regeering, dat de waarborg uitsluitend tegen Duitschland ge richt was. De Engelsche politiek is slechts te begnj pen als een uiting van den consequenten Britschen wil, zich onder alle omstandig heden een voorwendsel voor een aanval op Duitschland te verschaffen. Von Ribbentrop zeide verder, dat Enge land hét plan van Mussolini tot een vreed zame regeling van het conflict, welk plan door Duitschland en Frankrijk aanvaard was, heeft afgewezen. De Engelsche regeering heeft haar ware gezicht en haar verlangen tot vernietiging van het Duitsche volk getoond, toen zij het edelmoedige vredesaanbod, dat da Führer op 6 October in den rijksdag aan Engeland deed, afwees en door Chamberlain heeft la ten beantwoorden met scheldwoorden, die bij het geiheele Duitscba volk de grootste verontwaardiging hebben teweeggebracht. Een stofzuiger koopen Wendt U dus tot de vakkundige: N.V. Couz; - le Middellandstr. 72. Pracht sorteering vanaf f. 29.50 Rotterdam. (RecU) De consolidatie van het Rijk De Führer, aldus von Ribbentrop heeft de zeer begrensde doeleinden der Duitsche bui- tanlandsche politiek herhaaldelijk duidelijk uiteengezel: beveiliging van het leven en van de toekomst van het Duitsche volk in zijn natuurlijke levensruimte, die den Duit- schere een behoorlijken levensstandaard ver zekert sn hun culturecle ontwikkeling mo gelijk maakt Het proces der consolidatie van het Duitsche rijk in Europa is voltooid. Duitschland heeft door de nieuwe rege ling in het Oosten gedurende generaties ruimte voor koloniseering en streeft er op het oogenblik naar, de verspreide groepen Duitschers, die van woonplaats kunnen veranderen, in dit gebied bijeen te bren gen. Daarmede ruimt het de mogelijkheid voor conflicten uit den weg. De grenzen van het Duitsche rijk in het Noorden, het Oosten, het Zuiden en het Westen zijn thans definitief. Duitschland heeft tegenover Frankrijk en Engeland geen eischen te stellen, met uitzondering van de restitutie van het vroegere koloniale bezit, d.w.z. van de natuurlijke koloniale werkzaamheid, zoo als die een groote mogendheid toekomt. In Europa zijn stabiele verhoudingen ge schapen. Dat heeft men alleen aan den Führer te -danken. Doch juist bij het tot standbrengen van dezen toestand die alle voorwaarden voor een blijvenden Europee- schen vrede inhoudt, ontketent de Britsche regeering tusschen het Duitsche en Engel sche volk een strijd op leven en dood. Als de Britsche regeering met deze poli tiek voortgaat, zal zij eens in de geschie denis te boek staan als de doodgraver van het Britsche imperium. De kwestie der woordbreuken Chamberlain heeft gezegd, dat Duitsch land en zijn Führer hun woord gebroken hebben, doch indien van woordbreuk ge sproken kan worden, dan is het de eens gezinde opvatting van het Duitsche volk, dat de grootste woordbreuk van alle tijden bij den wapenstilstand van 1918 tegenover het Duitsche volk gepleegd is. Aanstichter tot deze woordbreuk was Engeland. De minister gaf vervolgens verschillende voorbeelden, waarom, naar hij zeide, een Engelsch staatsman het woord „woord breuk" behoort te vermijden. Van Ribben trop memoreerde in dit verband de Britsche beloften gedaan in 1915 aan Italië en aan de Arabieren, en in 1917 aan Britsch-Indië, beloften die niet gehouden werden en ver der de oorlogsschulden aan Amerika, die niet betaald werden. Ten slotte heeft Chamberlain op 30 Sep tember 1938 met den „Führer" een overeen komst gesloten, welke uitdrukking gaf aan den wensch, van het Duitsche en net En gelsche volk, om nooit meer oorlog tegen elkander te voeren. Deze overeenkomst, aldus von Ribben trop, heeft Chamberlain gebroken. Hij liet in Londen reeds weinige dagen na het af sluiten van deze overeenkomst de meest verwoede oorlogsophitsing tegen Duitsch land toe. De vrede van Chamberlain beteekent: terug naar Versailles, vernietiging van het nationaal-socialisme. Dit te willen, is een Don Quichotte waardig. Chamberlain heeft het historische vredesaanbod van den „Füh rer" niet alleen niet begrepen, doch juist een fout gemaakt, die hij niet had mogen maken en waarvoor de „Führer" uitdruk kelijk gewaarschuwd heeft. Hij heeft lijk in feite het aanbod van den „Führer" al9 een zwakheid van Duitschland uitge legd. Hij heeft de Duitsche vredeshand defi nitief afgewezen en daarmede «opnieuw be wezen, dat Engeland dezen oorlog wil voe ren, onverschillig wat Duitschland ook doen zou. De oorlogsverklaring aangenomen Duitschland neemt de Britsche oor logsverklaring aan. Het Duitsche volk is thans vastbesloten, den opgedrongen oorlog te voeren en de wapens niet neer te leggen, alvorens de veiligheid van het rijk in Europa gewaarborgd is en de rantie bestaat, dat een dergelijke aanval op het Duitsche volk voor alle tijden uit gesloten is. Chamberlain eischt de verwijdering der Duitsche regeering. Von Ribbentrop zeide, ervan af te zien, de opruiming der Britsche regeering en haar handlangers te eischen. Hij verklaarde ervan over tuigd te zijn, dat het verdere verloop der gebeurtenissen daarvoor wel zou zorgen. In het volledige bewustzijn, dat het recht aan onze zijde is en dat Duitschland tot het laatste oogenblik alles gedaan heeft, om dezen volkomen zinneloozen en opgedron gen oorlog te vermijden, zal het den strijd met het enorme gewicht van zijn geheele volkskracht tot het einde toe voeren, aldus besloot von Ribbentrop. Dat dit einde slechts een groote Duitsche overwinning zal zijn, daarvoor staan ons borg onze eigen kracht en ons geloof in den man, die voor ons het hoogste op aarde beteekent: den Führer. Aspiri^J TABLETTEN/ te winnen en rapport uit te brengej en Twee Engolsche schepen gezonken, f Do maritieme commissie van df Staten heeft volgens een bericht uit Washington medegedeeld, dat i «r rikaansche schip Crown City d> bemanning van het Britsche vn Ledbury en vijf opvarenden van a Ridge aan boord heeft genomen. Regen en modder aan het Westfront Het Fransche legerbericht van gister avond luidt als volgt: In het laatst van den afgeloopen nacht i gedurende den dag zijn aan verschei dene punten van het front schermutselin gen gevoerd en zijn hinderlagen gelegd. Aan den Zuid Oostelijken zoom van het bosch van Warndt is een vrij levendig ge- echt geleverd; een van onze posten, welke door den vijand werd aangevallen, is door een onmiddellijken tegenaanval bevrijd. De onophoudelijke regen, welke de mod der steeds erger maakt, heeft volgens Reu ter geen einde gemaakt aan de activiteit aan het Westelijke front, welke is hervat na de stilte van het weekeinde. Ten Oosten an de Moezel hebben de Franschen met succes een uitval gedaan en een nieuwen Duitschen mitrailleur buitgemaakt; tevens werden gevangenen gemaakt. De mitrail leur wordt than9 door deskundigen onder zocht, in de hoop, geheimen te ontdekken. De Duitsche activiteit is het sterkst ten Westen van Forbach. De Duitschers vallen hier de dorpen aan. welke door de Fran schen bezet zijn. De aanval liep dood tegen het hevige vuur van de Fransche artillerie en automatische wapens. De dorpen bleven in Fransche handen. Hieruit blijkt, dat de Franschen niet syste matisch het gebeele Duitsche gebied, dat zij bezet hebben, hebben ontruimd, doch nog deelen in hun bezit hebben, welke zij van bijzonder militair gewicht achten. Verder naar het Oosten langs den Rijn wordt de stilte slechts onderbroken door de Duitsche propaganda met luidsprekers. Door middel van deze luidsprekers wordt tot de Franschen gezegd: „Wij hebben geen oorlog met Frankrijk". Eerst werd hierom gelachen, doch het duurt thans te lang en men zoekt naar een middel om er een einde aan te maken. In het gebied ten Noorden van Forbach hebben de Franschen een Duitschen artil lerieofficier, die op verkenning was, gevan gen genomen. Geen gevangenenrull In het Hoogerhuis heeft de onder-staats- «secretaris van oorlog, lord Cobham, gister middag verklaard, dat het vraagstuk van uitwisseling der krijgsgevangenen nog niet aan de orde is. Hij voegde hieraan toe, dat de Engelschen op het oogenblik nog niet meer dan 110 Duitsche vliegers en zeelieden gevangen houden, terwijl slechts een handje vol Britsche vliegers in Duitsche gevangen schap zijn. Grieksch schip vergaan Gisteren is op de Noordzee het stoomschip Konstantinos HadjipajLKnn' zonken, zoo meldt Reuter uit Lon® Vijftien leden van de bemanning ha' met een reddingboot de kust bert. tein Halkias verklaarde te ge'oovcL schip is gezonken tengevolge van 1 ke actie. Hij voegde hieraan toe,Jp,n leden van de bemanning on de r*'"' loods worden vermist .Verder zeidl acht opvarenden van zijn sohip 1de ander vaartuig aan boord zijn JCor TUSSCHEN MOEZEL] SAAR EN NIED Engeland en de handel der neutralen In antwoord op een vraag in het lager huis heeft Stanley, de Britsche minister van handel, gezegd: ,,Ik geloof, dat thans enikele Britsche schepen zee zullen kiezen om hout uit Archangel naar Engeland te brengen". Op de vraag, of bij een eventueele over eenkomst mtet de Sovjet-Unie de Britsdhe regeering zou bepalen, dat voor den duur van de vijandelijkheden alle goederen door Russische schepen zouden worden vervoerd zeide Stanley: „De mogelijkheid om gebruik te maken van Sovjet-Russische schepen zal natuurlijk ten volle worden bestudeerd bij handelsbesprekingen, welike met de Sovjet-Unie gevoerd worden". Inzake den handel van Duitschland met die Scandinavische landen en Neder land, zeide de minister, dat de regeering zich ten volle bewust is van het belang dat de Britsche export naar deze landen en andere buitenlandsche markten wordt bevorderd. Minister Stanley voegde hieraan toe, dat het ministerie van handel voornemens is bespreikingen te voeren met de vertegen woordigers van de voornaamste export industrieën, teneinde dien uitvoer te ver gemakkelijken. Ten aanzien van de berichten, dat de Duitschers bijzondere faciliteiten aanbie den, zeide Stanley: „Dit is mij bekend doch er bestaat twijfel, of de Duitschers in staat zijn de beloften, welke zij hun circu laire doen, na te komen". In antwoord op en andere vraag werd medegedeeld, dat met Argentinië een over eenkomst tot stand is gekomen tot levering van 200.000 ton bevroren rund- en lams vleeech gedurende de periode van 1 Nov tot 31 Januari. Verder zijn scheepsladingen mais onderweg van Zuid-Amerika voor hr> vervaardigen van glucose en andere stoffen 1 daar De oorlog ter zee DE OPBRENGING VAN DE „CITY OF FLINT" Amerikaansche stappen te Moskou en Berlijn Wederom schepen tot zinken gebracht n. Bi AUl' ree ei thai nv v.h. J. GILTAY fe BOEKBINDERIJ SK DORDRECHT TELElf5' Toen het vaartuig zonk, gingen s#'a' in de reddiingiboot, anderen spronje v: boord. Korten tijd later werden di venden door een Britsch schip a#16 genomen. Van hen, die over boordPpr" sprongen, worden eenigen vermist*11" In de Britsche haven werden de ofne den opgewacht door ziekenauto's, 1 m naar het zeemanshuis brachten, #zer door de bemanning van het Noorsde schip Deodata, dat Zaterdag op de F" is gezonken, was verlaten. De Konstantinos Hadjipateras »te 1 en behoorde te Chios thuis. pv faa Russisch schip aangehouden |u\\ Naar Reuter uit Istanboel meldti Engelsche oorlogsschepen in de 4>ar Zee, dicht hij de Dardanellen, het 1^ stoomschip Swanetië aangehouden. korte inspectie van de scheepspapfc^ de lading kon het schip zijn weg v« Het was het eerste geval van de^ 1 sedert het uitbreken van den oorlof ,is DUITSCHE VLIEGERS UIT ZEEflt Reuter meldt uit Londen, dat tw sche vliegers aan de Oostkust van Ij aan land zijn gezet. Zij waren door een Britsch oorlogsschip. Volgf verklaring was hun toestel door c vliegtuig omlaag geschoten. Zij I durende drie dagen in e< zee rondgedreven. i C Nog drie Duitsche vliegers zijnjj j aan de Engelsche Oostkust aan t bracht Zij werden uit een verongell" bardementsvliegtuig gered. Zij warl®9' deerd, maar het vierde lid van de. ning was reeds dood, toen het si pi plaatse verscheen. Eén van de l was een Sudeten-Duitsoiier. Het vliegtuig was door een Engel logsschip neergeschoten. tch Steinhart, de Amerikaansche ambas sadeur te Moskou, zou een bezoek hebbeu gebracht aan Potemkin, om hem inlijh- tingen e vragen over de omstandigheden waaronder het dooi de Duitschers aangehou den Amerikaansche schip „City of Flint" naar de Russische haven Moermansk is ge bracht Potemkin zou hebben beloofd, zoo spoedig mogelijk gedetailleerde inlichtingen te zullen geven. Hij voegde hieraan toe, dat de regee ring van de Sovjetunie onmiddellijk bekend heeft gemaakt dat het schip te Moermansk was aangekomen en dat zij de Duitsche he manning volgens de regelen van de neutrali teit heeft geïnterneerd. De aankomst van bet schip te Moermansk had lang geheim ge houden kunnen worden. Uit Oslo vernemen wij nog van Havas, dat de City of Flint Vrijdag in Tromsö (Noor wegen) 38 man aan land had gezet, deel uit makende van de bemanning van het Engel sche vrachtschip Stonegate, dat in den Atlantischen Oceaan een week tevoren door een Duitsche duikboot werd getorpedeerd. Eenige dagen daarna werd de City of Flint gepraaid door den Duitschen kruiser Emden F.en Duitsohe bemanning kwam aan boord van het vrachtschip, dat naar Tromsö werd gébracht, waar de bemanning van de Stone gate aan wal werd gezet Zaterdag is de City of Flint van Tromsö naar de Kolabaai ten Noorden van Moermansk vertrokken. Inlichtingen te Berlijn Uit Washington wordt door Reuter ge meld, dat de Amerikaansche vertegenwoor diger te Berlijn opdracht heeft gekregen al daar over de City of Flint inlichtingen ln Kort Nieuws er Volgens een telegram uit Ahkaiu| Duitsche ambassadeur Von Pap» heen morgen terugkeeren. Officieel wordt te Washingto^' gedeeld, dat president Roosevelt Dofct avond een radiorede zal houden, ng Evenals de Belgische heeft on Luxeinburgsche regeering besloteni, uitreiken van distributiekaarten voedselvoorziening aan de bevolki: loopig te wachten. Aan eetwaren isrj gebrek. Naar men weet, heeft radio Luu sinds het uitbreken van den ooit uitzendingen gestaakt. Thans is hé n personeel van dezen zender, besta n 86 man, ontslagen. x In verband met de luohtaanvlc het gebied van de Firth of Forth n Engelsche regeering. volgens ReuJ sloten, de kinderen uit Queensferpn verkeithing, twee woonbuurten bij 1 Bridge, naar eldere over te brengt® Naar hert D.N.B. verneemt, iTJ dagen geleden een overeenkomst L tusschen Duitschland en de Soifj, over de levering van een millioen «L voor veevoer door de Sovjet-Unj Duitschland. De levering zal in dr de dagen beginnen en in twee 1 ten einde zijn. De Führer heeft voor verdiei den oorlog, welke niert in aanmeri men voor belooning met het IJzen^ de orde van het Kruis van Verdis, den oorlog gesticht. Deze orde is C in twee klassen. Ie Het dreigende misnoegen met de Driewegens hing nog steeds in haar gedachten, want ze had gemeend in jLijntjes houding een verkoeling te speuren. Wantrouwige pogen zien de dingen soms zoo scheef. Aart, die uithuizig was geworden en veel avonden in Grondel zat. wie weet waar? De jongen wilde van geen kerk weten en luisterde ternauwernood naar het Bijbellezen van zijn vader. Zijn opstandigheid en ruwe woorden waren een element van onrust in het huis waaraan ze niet wenden. Zijn omgang met jongelui, die niet als de beste bekend stonden, en dan het onuitgesproken, maar angstig zekere vermoeden, dat hij naar het Achterveld was gegaan gedurende de Kerstda gen; niet om zijn broer op te zoeken maar zeker om in de buurt van de Canadas te zijn. Wat was het ergste? Ze kon er niet boven uit en ze zocht als vroeger ip haar bangste jaren naar de oorzaak van deze straffen; Wafiat dat het straffes waren, die God haar zond, stond bij haar vast. En niemand behalve Lindert was er, aan wien ze haar nood en die van Gijs kon klagen en bij hem deed ze het niet Ze waren besloten om niet als andere jaren dezen keer tegen een uur of vijf naar het huis van den baas te gaan nieuwjaar wenschen. Gijs had het 's morgens al gedaan, toen hij in den stal kwam maar het was al jaren gewoonte, dat ze later op den dag sa men gingen. De avond trok met zware luchten, na de enkele uren van zon, over den polder en vroeg had Gijs de groene luiken voor de ramen gesloten. Ze bleven thuis. „Ze zullen oons wel liever nie zien nou" zuchtte Stijn. En Gijs vond het goed. Maar tegen half zes, toen de boterhammen voor hun drieën want Stijntje was tegen donker uit Dengeren teruggekomen van een vriendin, al gesneden lagen en de geur van koffie zich mengde met de rook van Gijs' goedkoope tabak, hoorden ze loopen langs het huis over de losse tegels. 't Was Lien Driewegen, die de beide menschen eerst har telijk een goed jaar toewenschte en toen tot hun ontsteltenis zei, dat ze thuis op hen zaten te wachten. Ze moesten ditmaal in geen geval anders doen dan gewoon. Er was geen enkele reden om nu weg te blijven. Lindert had uitdrukkelijk gezegd, dat ze verwacht werden. En of Stijn al zei, dat ze al brood had gesneden en koffie gezet, Lien noemde dat maar uitvluchten en ze bracht het zoover dat ze beloofden dan dadelijk te komen. „Zoo mer efkes dan, omdet ge 't nou zoo vrindelijk komt vrpogen". En ze voegde er bij, dat ze eigenlijk voelden niet meer zoo vrij binnen te kunnen stappen als anders. „Gekheid" zei Lien, „ge komt''. Ze gingen met een bezwaard hart. In Stijns oogen waren tranen, toen ze de vrouw de hand gaf. Maar niemand zei er iets van, al merkten allen haar ont roering. Ze voelden zich eerst nog wat onwennig, maar het ge sprek tusschen de andere bezoekers met Lindert als gang-? maker was zoo opgewekt, dat ze zich langzamerhand meer opT hun gemak gevoelden. Neen, hier zou het teere punt niet f aangeroerd worden. iff Na een kwartiertje zette de boer zijn armstoel dichter bij den knecht en samen spraken ze over de dingen, die nu met het nieuwe jaar aan de orde zouden komen. Lien zat naast Stijn en vertelde haar van het nieuwe huis dat tegen Mei zou gereed komen. Tegen het najaar zou het heele bedrijf overgebracht zijn. Was Lijntje werkelijk stugger dan anders of verbeeldde Stijn het zich? Ze bleven niet lang en toen ze weer thuis zaten, zei Gijs: „'t Is meschien mer béter, det we toch nog gewiest zijn." Dien avond wachtten ze tot na tienen op Aart. Hij was voor den middag al weg gegaan. Het werd half elf en de bezorgdheid van de Moeder werd angst voor den jongen. F Ze durfde haar vermoeden geen woorden geven, r vreesde, dat Aart dezen dag zou doorgebracht hebl in Grondel meer gebeurde onder jongens van zijn sot drank en baldadigheid. L Ze zag in haar gedachten hem met de fiets, die S zijn opgespaarde centen had gekocht, door de sfl Steeg tobben. En ze vroeg met den zooveelsten blilf' wekker of Gijs niet eens een eindje den weg op zou jfe te zien of hij kwam. jj „Det kan ik wel doen. jè." Ook in den Vader was een groote ongerustheid, t Hij trok zijn dikke, door-de-weeksche jas aan en git klompen-stap stierf weg. Stijntje riep uit de bedstei Vader heen ging en Stijn verzon wat van „efkes buiu ken" om haar gerust te stellen. t Maar na een kwartier liet ze zich uit de bedstee gli trok haar kousen aan. Ze kwam bij Moeder zitten sloeg haar een zwarten wollen doek om. Dat kinip eigenlijk haar eenige troost en teer was haar blik. het smalle gezicht zag onder de lamp. (Wordt veii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 2