BNDIÖBL Hl i«w;ïf fifïiïll I f l 1 igBarf^agirliëinii; yam DE VUT SAMENWERKENDE ^CHRISTELIJKE DAGBLADEN nieuweutrechtschecourant r - -*» iw n-g, al.it J.Z^..a schaar en wat lym. Als je de vogel even groot wilt maken als op de tekening, dan moet je hem met oalkeerpapier overtrekken. Wil je hem gróter hebben (en dat is we' 't aardigst), dan maak je zelf een tekening op 't gewenste formaat. Dat is wel moeilijker, maar 't is toch geen heksentoer. Alis je alles uitgeknipt hebt plak je de stukken op het pakpapier. Voor je de vier stukken voor de tweede keer gaat uitknippen, moet je eerst wachten totdat de lijm goed gadroogd is, want anders gaat de schaar niet door het papier heen. Ben je zover? Goed, dan gaan we de vogel in ekaar zetten. Zoels je ziet heeft ek der twee vleugels een strookje met een stippellijn. Je hebt het strookje er toch niet afgeknipt? Zo, gelukkig maar, want je hebt het nodig. Het strookje waar A op staat buig je naar voren, het strookje met B naar achteren. Nu plak je lipje A op het vakje A. dat je op de vogel ziet uitgestippe d. Lipje B kant van de Nu blijft alleen de staart nog maar over. Het aparte stukje D schuif je door 't gleufje, en wel net zo ver als maar gaat. Dan aal je zien dat het goed blijft zitten. Wat je nu nog doen moet? Niets anders dan de vogel met duim en wijsvinger van onderen beet pakken en in de lucht gooien. Dan zal je zien dat hij prachtig vliegt. ZOEKPLAATJE Wat staat die bok daar eenzaam, hè? Maar draai het plaatje eens verschillende kanten op. Dan zal je nog een bok en.... zes kinderen vinden! ZOU HET HELPEN? Jantje: „Hè, mijn voet slaapt". Piet: „Zet er de wekker bij, dan wordt-ie wak ker". In de donkere straat, Waar 't belletje gaat, Kletst 't deurtje al rinkelend open Komen in 't kamertje klein Bij het lampegeschijn De kleutertjes binnengeslopen. En 'n dappere vent, In z'n knuistje een cent, Stapt naar voor en blijft grinnekend zwijgen. Tot de koopvrouw, geleerd, Zijn fortuin inspecteert, En vertelt wat hij daarvoor kan krijgen. 't Is een reep zwarte drop, Koek met suiker erop, Een kleurbal, een zuurbal, een wafel, Een zoethoutenstok, Of 'n kleurige brok; 't Ligt alles bijeen op de tafel. Als de kapitalist Zich wat dikwijls vergist, De koek en de suiker beduimelt. Scheldt de juffrouw verwoed, Dat ie 't kostlijke goed Met z'n smerige vingers verkruimelt. De kleuter, verbaasd, Dat de juffrouw zo raast, Smoest stiekum wat met z'n kornuiten. De keus wordt bepaald, De kleurbal betaald, Dan schooien ze slent'rend naar buiten. In de donkere straat. Waar 't troepje nu gaat, Wordt hevig gewikt en gewogen, Dan zuigen z' ombeurt Tot de bal is verkleurt, En hun rijkdom-illusie vervlogen. MANNA DE WIJS (Mouton). DE KLEINE FRED „Nou, maar jij kunt rijden. Als je met je auto mobiel ook maar niet over me heen rijdt!" „Neen, daar pas ik wel voor opWeet u wat u eens moest maken voor me, oom?" „Nu?" „Een fiets! Dat kunt u best. Kijk zo! Dit wieletje hier en in de schuur staat ook nog een echt wiel. Doet u het, oom?" ,,'k Zal wel eens kijken!" Ja hoor, een poosje later ging oom voor Freddy aan het timmeren. Een pracht-fiets kreeg hij. Wat had hij een pret. Jammer, dat het ding zo 'n leven maakte. Alle mensen vlogen verschrikt op zij als hij er aan kwam. En het ergste was, dat zijn moeder de pracht- fiets al heel gauw naar de kachel liet verhui zen, want al zijn broeken gingen er stuk door. Zo heb ik jullie een en ander vertelt uit 't leven van Freddy. Soms is hij een klein boefje. En als hij erg ondeugend is geweest, zijn we wel eens erg boos op hem. Maar toch houden we erg veel vaji hem. Want 't is een klein lief boefje. Of kan dat niet? 't Is weer herfst geworden A/AAR kan die jongen dan toch zitten", moppert Betje, die aan haar werk denkt, dat met al dat zoeken niet klaar komt. „Zeg, Gerrit, heb je onze Fred ook gezien?'' vraagt ze aan den postbode, die ze juist tegen komt. „Niet gezien, hoor, maar ik zal eens rondkijken voor je". Nu begint Betje toch wel wat ongerust te wor den. 't Is zo'n kleine dreumes en dan tegen woordig met al die auto's en motorfietsen! Ook mevrouw is hevig ontsteld, als zij Betje al leen terug ziet Jcomen. „Heb je overal gevraagd?" roept ze Betje al van verre toe. „Ja, mevrouw, ik ben overal geweest en niemand heeft hem gezien!" „Dat nu ook juist mijnheer met Wolf weg is'', zucht mevrouw. „Betje, loop jij de tuin nog eens door, dan zal ik alle kamers afzoeken. Misschien is hij wel op zolder". 9 In huis en tuin, overal klinkt het angstige ge roep van: Freddy! Freddy! Freddy! Vooral Betje is op een kwartier afstand te horen. Plotseling verstomt het geroep in de tuin en zo MUIS EN POES Een muisje had het plan gevat Naar 't woonvertrek te sluipen; Het vond 't zo naar in 't keldergat Gedurig rond te kruipen. 't Is immers boven o zo mooi! Daar valt heel wat te grabb'len; Beneden ach, geen spiertje hooi niets om op te knabb'len. Het kruipt uit 't keldergat maar nauw Is 't in 't vertrek getreden, Daar hoort het een geluid: miauw!.... Van schrik vliegt 't naar beneden. Wij gunnen 't muisje 't keldergat, Maar poes moet boven blijven: Als ieder houdt zijn eigen pad, Dan valt er niet te kijven. vlug haar oude benen haar dragen kunnen loopt Betje het huis in. „O, mevrouw, mevrouw, kom u nu toch eens kijken!" „Wat is er dan toch, Betje?" „O, mevrouw, kom u zelf eens kijken!" glundert Betje, en loopt vast vooruit de tuin in. en me vrouw, die wel begrijpt, dat het met Freddy in verband staat, loopt haar haastig na. Bij het hondenhok is Betje blijven staan en maakt geheimzinnige gebaren tegen mevrouw om haar te beduiden zachtjes te doen. Zo voorzichtig mogelijk komt mevrouw dichter bij en daar ziet ze haar kleine, ondeugende jongen rustig liggen slapen in het hok van Wolf, 's Woensdagsmiddags ging Freddy altijd op visite bij een onderwijzer, die een hele goede vriend van hem was. Ik denk dat dit kwam, om dat die mijnheer zo graag knutselde en dat was nu juist het liefste werkje, wat Fred ook deed. 's Woensdagsmiddags was er geen school en kon Fred bij zijn grote vriend terecht. „Dag, oom", groet Fred, zijn handen diep in zijn zakken. „Zo, ben je er weer?" zegt oom op een toon, waaruit blijkt, dat hij hem eigenlijk missen kan als kiespijn. Fred doet echter net of hij ooms vraag niet gehoord heeft. „Wat maakt u?" vraagt hij op zijn beurt. „Een automobiel of een kippenhok, dat weet ik zelf nog niet, dat zullen we wel zien als het klaar is." Freddy merkt best, dat oom hem voor het lapje houdt, maar hij trekt zich er niets van aan. „Mijn vader koopt ook een automobiel en dan mag ik er mee rijden", schept hij op. „'t Zal wel. 'k Geloof er niets van, joggie. Jij rijdt dadelijk in de sloot." „Neen hoor! 'k Kan best rijden. Kijk maar!" „Toe toe toet-toet! Pas op, oom, 'k rijd over u heen!" Met een stok tussen zijn benen, die de auto voor moet stellen, rijdt hij tegen oom aan. DE ROTTERDAMMER rumcTFllll/cmrciinrw 1 NIEUWE HAAGSCHE COURANT I NIEUWE LEIDSCHE COURAjfT DORDTSCH DAGBLAD Hp DONDERDAGAVOND BUITENLAND WIJ zijn thans de nieuwe fase van den West- Europeeschen oorlog ingegaan, die lang verbeid werd, maar waarvan men hoopte, dat het daartoe tenslotte toch niet komen zou. Wij bedoelen dat de eerste étappe, wiaarin weliswaar tussohen Groot-Brittannië, Frankrijk en Groot-Duitschland formeel de oor ogstoestand bestond, dodh deze practisch nog weinig tot uiting kwam, nu wel schijnt afges oten. Immers, een der redenen, waarom de strijd niet ten volle los kwam, moest worden gezocht in de a'gemeen heerschende ver wachting, dat er van hier of daar nog wel de een of andere soort van oplossing zou komen op dagen. Er is wekenlang over gepraat of gemom peld, maar toen op het laatst de Duitsche Führer den Poolsohen krijg voor beëindigd verklaarde, ■en den oor'iog in het westen voor overbodig, zoo men hem slechts zijn zin zou laten, toen trad Chamberlain met een beslissend woord in het staatkundig debat. Herstel van den vrede zou, naar hij zeide, slechts zin hebben, zoo.men uit zicht kon hebben op ware rust tusschen de volken, en deze, op haar beurt, ware a leen te bereiken op een gronds'ag vam herstel van het door Duitsch- land in Midden-Europa vernielde nationale bestaan van Tsjechen, Slowaken en Polen .gevolgd door afdoende waarborgen voor een pacifieke Europee- sche toekomst. De Duitsche pers heeft hierop zeer fel gereageerd en haar zienswijze saamgevat in den slagzin: Chamben'ain heeft de vredeshand van den Führer afgewezen! Wij zijn dus nu aangeko men in de fase, waarin het Derde Rijk met volle kracht gaat streven naar een Duitschen vrede, en de geallieerden alles in het wenk zuiWen stellen, een vrede naar Fransoh-Britsch model in het leven te roepen. Daar deze beide aspiraties elkan der uitsluiten, omdat Berlijm terug wil naar den tijd vóór Versailles en Londen naar de episode van Müncherx, zal er dus naar wij vreezen niets anders opzitten dan een ongelimiteerde krachtmeting, totdat de wil van den een dien van den ander gebogen, ofwel gebroken zal hebben. West-Europa gaat vermoedelijk zeer zware tijden tegen, en God behoede ons uiteindelijk voor een vrede, als die van 1919, welke wederom een eenzijdig madhts- en wraakdictaat zou moeten worden. Aan het front in Frankryk houdt men zich sinds langen tijd bereid op een algemeenen Duitschen aanval, daarbij uitgaande van de veronderstelling, dat Duitsohland door den wensch, het oonflict spoedig tot een einde te brengen, zal worden ge noopt tot het risico van een initiatief, hetwelk een zeer zwaar offer aan menschen en aan materiaal zou medebrengen. Inderdaad is er tusschen Sieg fried- en Maginotlinie wat meer bedrijvigheid van Duitsche zijde geweest, doch de Duitsche troepen hebben zich ertoe bepaald, de terreinwinst, wel'ke de Fransahen in weken'ang geknabbel zich hadden toegeëigend, a's het ware met één klap te her nemen. De verhoudingen zijn daar derhalve nog stationnair, en zien wij het goed, dan kunnen zij nog zeer langen tijd ook zoo blijven. Want de lei ders te Berlijn zuiden zich ongetwijfeld wel reken schap ervan geven, dat een oor'og tegen de ver- eenigde Britsche en Fransohe strijdkrachten niet in Frankrijk, doch elders dient gewonnen te worden. Wat heeft de ko'ossale opmarsch van de Duitsche legioenen in 1914 en volgende jaren ten slotte voor winst gebracht? Groot-Brittannië bleef, als kern van het geallieerd verzet, onaangetast; wi/1 men den vijand tot de erkenning van zijn neder'aag brengen, dan moet men hem echter juist in deze kern aantasten. Ongetwijfeld is het moeilijk voor een landmogend- heid als Duitsohland om een zeemacht als Groot- Brittannië, die tevens wereldmacht is, afdoende te bestrijden. Er zijn daartoe slechts twee wape nen ter beschikking, de onderzeeboot en de vlieg machine, en beide zijn be inconstant om een be slissing te forceeren. Wat men met torpedo-aan varen op zee en met bombardementsiv uchten in «de lucht op zijm best bereikt is desorganisatie van de vijandelijke verdediging en bevoorrading, doch deze successen, eenmaal een feit, dienen be worden voltooid, hetzij door actie van een hoogzeevloot, hetzij door een achter de vliegers en tanks op rukkend gemotoriseerd leger, gelijk in Polen. De daartoe benoodigde v oot is niet in Duitsch bezit, en voor een landleger is ook heden ten dage Engeland nog een ei'iand, en derhalve niet te (nemen. Groot-Brittannië zal slechts tot zwichten eijm te brengen, zoo het den gerekten strijd zou moede worden. Intussehen heeft de verscherpte strijd zich reeds eenigermabe laten gevoelen. Duitsche luchteska ders hebben een overrompelende vlucht boven een. der Britsche vlootbases uitgevoerd en daar vrijwel ongehinderd gebombardeerd. Wij bedoelen de marinehaven nabij Rosyth en Edinburgh, alwaar een aantal belangrijke Britsche vlooteenheden voor anker lag. De gebeurtenissen hadden zulk een snel en overrompe'end verloop, dat men ze'fs verzuimd heeft in Edinburgh luchtalarm te maken, hoewel de toestand ook daar toch niet geheel en al veilig was, aangezien er twee menschen licht Werden gewond. De verslagen van Britsahen en Duitschen kamt over den uits'ag van dezen aanval 'loepen natuurlijk zeer uiteen. De „Southampton", de „Edinburgh" en de „Mohawk" moeten alle min of meer ernstig zijn getroffen; de commandant van laatstgenoemd schip werd als gesneuveld op gegeven. Dat ook de Duitsdhers verliezen hebben geleden, laat zich bevroeden, al zu'len wij ver- moede'djk niet spoedig te weten komen, hoe groot het aantal! verloren toestellen in werkelijkheid is. De Duitsdhers hebben eveneens luchtaanval'en op de meer noordelijk gelegen v'ootbasisvan Scapa F.ow gericht, nog bekend uit het naspel van den, wereldoorlog, omdat daar een groot deel der Duit sche-uitgeleverde marine door de eigen Duitsch© bemanningen werd tot zinken gebracht. De Brit ten mochten van ge uk spreken, dat bij dezen luchtaanval alleen de „Iron Duke" beschadigd werd, een oud schiip, hetwelk voor de opleiding dienst deed, en geen gevechtswaarde meer bezat. Het had evengoed erger kunnen zijrn! Het meest vermete'e staaltje van ondernemings lust leverde echter een Duitsohe duikboot, die twee dagen lang de basis van Scapa F!ow be- spionneerde, om het vaarwater grondig te ver kennen, zich toen door de Britsche versperringen been begaf, en de „Royal Oak" op haar gemak naar den zeebodem zond. Want hier, in haar eigen wijkplaats, en niet in open zee, gelijk eerst werd aangenomen, heeft dit waardevolle slagschip zijn einde gevonden, ruim achthonderd man. waar onder een vice-admiraal, mee de diepte innemen de. De Duitsche kapitein Prien gaf hiermee even zeer blijk van onverschrokkenheid, als de Britsche marineleiding van een gebrekkige bewaking harer vita'e belangen. Omtrent de overige dingen kunnen we nu kórt zijn. De conferentie der Noordsohe staatshoofden te Stockholm, bijeengeroepen door koning Gustaaf van Zweden, is op het oogenblik waarop wij dit schrijven nog bijeen, om over de neutraliteit der Scandinaafsohe landen te spreken. Eerst later wordt wellicht bekend, wat op deze bijeenkomst is besloten. Wat Fin tand aangaat, dit heeft aan de Russische eischen voorshands niet toegegeven, en Turkije heeft op zijn beurt aan Moskou conces sies geweigerd, welke ten nadeele zouden gekomen zijn van zijn vrienden, de g;a'lieerde mogend heden. Het zal thans zich wel zonder verwijl nau wer bij Engeland en Frankrijk aansluiten, waar door weer eenige verdere klaarheid is gekomen in de stö'.lingname der toonaangevende mogend heden. BINNENLAND ONDANKS de gedwongen Zondagsrust, welke eenige onaangename kanten heeft, doch ove rigens veel, zegen brengt, is deze week vol van verkeers- maar ook andere ongelukken, 't Is in lang niet zoo erg geweest en daarom trekt het te meer aandacht. Geweldige dingen hebben zich in deze verslag- week wat niet hetzelfde is als kalenderweek De Finsche Alands-eilanden statin in venband mei de besprekingen te Moskou, in het middelpunt der internationale belangstelling. Een typische opname in het gebied van deze eilanden-groep. 433.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9