m&c&mmmm
WStSiÊÊM
M£T?£
■g^Srwep
SfiÉiï
TOEN VADER WEG WA*j
vof^rgtJiiaan en daffom Kunnen we «an dc
kleinigheden wel eens weer eenige aandacht
schenken. Laten we van onderscheiden ongevallen
maar een korte, droge opsomming geven,
waarbij volledigheid om verschillende oorzaken
uitgesloten is, dan kan men bevroeden, hoe erg
het wel is. Zonder eenige sorteering krijgen we
dan het volgende beeld. In Aalsmeer is een b'oe-
mist verdronken gevonden, maar de omstandig
heden wijzen er op, dat de man eerst vermoord
en van 600.beroofd en toen in het water ge
worpen is. In Amsterdam werd een kleermaker
in zijn slaap door zijn knecht besprongen en zoo
goed als gewurgd. De eerste zal het leven er wel
bij verliezen, de laatste, die waarschijnlijk een
kleine 60.gestolen heeft, meldde zich zelf bij
de politie en ral van zijn roofmoord wel niet veel
plezier hebben. Twee He'dersche waaghalzen
van ongeveer 25 jaar zijn met een kano naar
Tessel vertrokken, doch daar niet aangekomen.
Wel is een leege kano gezien en zijn peddels aan
komen drijven, zoodat hun verdrinking vrijwel
vast staat. De eerst* de beste zeeman, ja ieder,
die iets van het gevaarlijk Marsdiep weet, zou ze
ernstig hebben afgeraden om in herfstgetij zoo
roekeloos te zijn. Op even noodlottige wijze,
maar geheel buiten haar sohu'd, zijn Zondagavond
in Rotterdam twee jeugdige vrouwen ernstig ge
wond. In de gemeentelijke werkplaatsen van wat
vroeger het Timmerhuis genoemd werd, was nJ.
een vreeselijke brand uitgebroken, die met ont
ploffingen gepaard ging. Terwijl de brandwefer het
vuur van alle kanten met vijftien stra'en bestreed,
weerklonk plotseling een ontzaglijke ontploffing.
Stukken ijzer vlogen honderden meters in het
rond. met het gevolg, dat twee vrouwen tevens-
gevaar'ijk werden getroffen. Van tal van winkels
en woonhuizen, benevens van de kantoorgebouwen
van de Gemeentelijke Dokken en Veren aan de
Doki'aan werden de ruiten door de luchtverplaat
sing vernield. Het was een zwaar karwei voor
de brandweerlieden, die hun todh al moeilijke
taak met levensgevaar moesten verrichten.
Een explosieramp, maar van geheel ander ka
rakter, heeft het gehucht Timbang in de residen
tie Banjoemas, getroffen. De explosie ging ge
paard met een aardbeving, welke o.m. werd ge
voeld te Wonosobo en Garoeng. Uit de Tegalan
ten Noorden van het gehucht Timbang begon een
modderstroom te vloeien. Het gehucht Timbang
is weggevaagd. Ongeveer twintig personen worden
vermist.
Verkeersongevallen hadden er deze week in aller
lei variaties plaats. Ziehier een bonte mengeling.
Bij Dronrijp geraakte een fietsend meisje van 9
jaar onder een slippende auto en werd met een
ernstige schedclbasisfractuur naar huis vervoerd.
Bij den Bosch reed een personenauto op een stil
staande tractor: een inzittende werd op slag ge
dood, de bestuurder ernstig gewond. In den
grooten LJpoLder reed een militaire arts, verblind
door een tegenligger, over twee landarbeiders, die
op een grasberm zaten: de een was onmiddellijk
dood, de ander zwaar gewond. Een militair bij
Rhenen werd door de tram gegrepen en levens
gevaarlijk gewond; een motorrijder bij Amers
foort reed tegen een personenauto en werd levens-
"gevSaffajtc "geWonï;—Fif jflimr
reed een fietser van een steile he'ling op een
troepje soldaten in: één werd levensgevaarlijk
gewond; in Huissen werd een meisje door een
vrachtauto gegrepen en levensgevaarlijk gewond.
Verschillende kinderen werden gedood; 'n echt
paar te Rotterdam, dat weifelde bij het oversteken,
ook; de auto van een hotelhouder uit Utrecht
werd bij Bunnik door den trein gegrepen en de
bestuurder gedood; op den orvbewaakten over
weg bij de Hertenkamp te Amersfoort werden
twee militaire motorrijders gedood en bij Eind
hoven werden twee zwaar gewond; een dame
uit Utrecht, die in Haarlem een straat overstak,
werd door een vrachtauto aangereden en over
leed; een weifelende dame te Soest bezorgde
een motorrijder, die haar sparen wilde, een ernstig
ongeluk.
Een andere oude dame in den Haag verstoorde
het geldverkeer bij de belastingen. Zij vulde in,
dat zij Hechts 8 ton rijk was, maar de fiscus be
cijferde, dat het een millioen was en zal nu ook
■wel verder uitzoeken hoe het met de be'asting-
penningen zal gaan. In dat opzicht is de rechter
lijke macht tegenwoordig niet malsch in haar
oordeel. Ten eerste moet men van het verzwegen
inkomen vier keer zooveel nabetalen, als waar
mee men anders had kunnen volstaan en vervol
gens staat de gevangenisdeur gauw open. Laat
men dit de oude zondares besparen, een schepje
bij de be'astingen op, kan geen kwaad. Voor de
rechtbank beweerde de dame, dat zij er toch niets
voor terugkreeg: zij vergat blijkbaar de suiker
bon, de straatverlichting, de politie, enz. enz. en
ook de rechterlijke maoht, die voor de rechtvaar
dige verdeeling der aardsche goederen en dus
voor een verdeelende rechtvaardigheid, zorgt.
Niet iedereen let daarop zoo nauwkerig. Uit Bra
bant kwam nl. het bericht, dat daar gelegerde
militairen onder één hoedje spee'den met leve
ranciers en het vroegere stelsel van commissie
loon weer toepasten; in Baam gaven huzaren de
haver niet aan de paarden, die ze verdienden,
maar ze verkochten ze aan particulieren en bena
deelden dus ook het rijk.
Gelukkig waken de marechaussees tegen knoeie
rijen en met Argusoogen speuren ze naar misda
digers. Wanneer dit wapen straks dan ook zijn
125.jarig bestaan viert, kan het rekenen op veel
waardeering. Het is een keurkorps, dat eerbied
en respect afdwingt.
Ook een deel der reohter'ijke macht jubileert. De
plechtige installatie van het Hoog Militair Ge
rechtshof vond nl. plaats op 17 October 1814 in
het vroegere paleis van Koning Lodewijk Napo
leon en Koningin Hortensia aan de Drift te
Utrecht, alwaar het Hof tot de overplaatsing naar
's-Gravernhage, in 1925, is gevestigd gebleven.
Zoowel het eerste als het tweede jubileum wordt
thans in stilte herdacht, evenals 25 jaar geleden,
toen we ook in oorlogstijd leefden en toen de
landsverdediging ook kapitalen kostte.
Want heusch, rooyende militairen behoeven de
onkosten waarlijk niet op te voeren: de eerste
30 dagen mobilisatie hebben ons land al 37 mil
lioen gekost. Waar moet dat heen op den duur?
En dan zyn we nog niet eens in oorlog, terwijl
Door de Algemeene Leerlingen-commissie
der Nederlandsche scholen en Opleiding
tot Reserve-Officieren is aan het Prinse
lijk Gezin een fraai gecalligrafeend boek
werk aangeboden ter gelegenheid van de
geboorte van Prinses Irene.
ons volk bovendien rijk heet te zijn. Ons publiek
heeft, behoudens onvoorziene rampen, niets anders
te lijden dan anderworpen te zijn aan de distri
butie. Dat is voor velen al heel wat en dus gaan
ze hamsteren, maar worden dan gelukkig
nog al eens gepakt en veroordeeld, zooals de
tien wetsovertreders in Groningen., die een pe-
trbleummeer hadden aange'egd.
Hoe onze zeelieden het zullen maken, vragen we
ons niet zonder zorg af. Door de mijnenvelden
heen voeren ze voedsel aan; anderen wagen het
er op en togen ter haringvangst. Het is en ibKjft
thans op zee en gewaagd bestek, dat missen kan;
doch wie vrijmoedigheid heeft, die ga; en wie
achterblijft, die bidde voor zich en de zijnen,
voor allen die in nood veikeeren, maar ook
overeenkomstig het te weinig gekende „gebed
voor allen nood der Christenheid" voor hen, ,4ie
uitgereisd zijn te water en te land, in zorgelijke
wegen, tot bevordering van Gods Kerk of de
wehraart des lands, of ook voor hun eigen eer
lijke zaken."
von.1
^SCHRIJVERS
G. MULDER, de verteller
„LJET vertellend element" in de romankunst
I is een element, dat volop waard is, verzorgd
te worden. Wat beteekent een intrigue, een ge
wetensconflict, een karakter, zoo zij ons niet door
de vertelkunst nader
worden gebracht? Is er
in onzen tijd voor zul'-
een vertellen nog wel
plaats en waardeering
genoeg te vinden? Ia er
nog wel ruimte voor
het echte converseer-
talent om zich te ont
plooien?
Als we ons niet vergis
sen, is er ook ten de-
G. Mulder
letterkunde iets aan
het groeien. En als
zoo'n zuiver, haast zou
den we zeggenzoo'n
zorgenloos vertelsel
willen we aanvaarden het boek, dat onder den
titel „Een liberaal man" uit de pen van G. Mul
der is gevloeid
Een vertelling vraagt niet in de eerste plaats naar
logica, naar een geleidelijke ontwikkeling van de
karakters, naar een aanwerken op het doel, naar
een ondergeschikt maken van de onderdeelen aan
het groote geheel. Het is eigenlijk een er-op-los-
phantasceren. Maar te gek mag het ook niet wor
den, er moet ook iets blijven van een ondertoon,
Uitgeversmaatschappij D. A. Daamen N.V.,
's-Gravenhage. du
van een beheerschend thema. En zoo is het ook
gegaan in het nieuwe boek van Mulder. Hij heeft
zich tot vertellen gezet, heeft de logica wel eens
overboord gegooid, het slot van het verhaal lijkt
weinig aanvaardbaar, en tóch, een centrale ge
dachte ontbreekt niet. Er is een figuur in het mid
delpunt, Sikke Tjommes Haarsma, „een liberaal
man". Wat Mulder van diens soms merkwaardige
belevenissen en ondernemingen aan ons te ver
tellen heeft, is verhaalkunst van hoog gehalte.
De teekening is steeds „echt-Mulder". Een en
ander is geworden tot een „sterk verhaal", dat
men zich niet moet laten ontgaan.
EEN ROMAN OVER ONS INDIÊ
Kennen wij, hier in het „moederland", het leven
in ons Indië wel voldoende? Weten wij genoeg af
van de zorgen en moeiten, besteed aan het tot
wasdom brengen van een plantage? Beseffen we
iets van het idealisme, dat noodig is om telkens
weer, teleurstellingen in menschen en dingen ten
spijt, opnieuw te beginnen?
Enkele wegen staan open, die leiden tot verrijking
van onze kennis, van ons bewustzijn op dit punt.
Eén van de middelen zouden we willen zien in de
romanliteratuur, die ons verplaatst in het gezins-
en arbeidsleven in de verre Oost, de romanlitera
tuur, vertellend van vallen en opstaan, van mis
lukken en opnieuw-beginnen, van karaktervast
heid, welke vereischt is om zoo velerlei zorgen te
overwinnen.
- Zulk een boek, dat getuigt van idealisme en
„dadensterke menschen", van karakters, die ge
hard worden in moeilijke omstandigheden, is het
opvallende werk van de jonge schrijfster Ems
I. H. van Soest: „Theeland" Dit boek laat
ons zien de belevenissen van het gezin Van Ren-
kum, waarvan de heer des huizes zich een bestaan
wil zoeken op een verwaarloosd theeland in de
Vorstenlanden. Idealisme houdt hem staande in
allerlei moeizame en vaak pijnlijke situaties;
noeste vlyt helpt hem zorg na zorg te overwinnen;
Uitgave Hollandia Drukkerij N.V. Baarn.
het theeland neemt aan waarde en beteekenis toe;
teleurstelling komt na teleurstelling en ook dit
alles schijnt voor de werklust te moeten wijken,
totdat een felle storm den oogst vernielt en de
arbeid van jaren gebroken ligt. Het land moet ver
beneden de waarde van de hand worden gedaan.
Wat Van Rcnkuxn behoudt is zijn karakter, dat
hem het vermogen geeft, bij anderen, die geluk
kiger zijn, de zon in het water te zien schijnen.
Steeds is het in deze beschrijving de worsteling
van idealisme tegen harde werkelijkheid, en tel
kens weer dringt zich de vraag op: hoort het
idealisme thuis in een wereld, die op materieele
successen is ingesteld?
We aarzelen niet, dit boek een sterk, een opval
lend sterk werk te noemen. De lijnen zijn krach
tig gehandhaafd, de conceptie is logisch en goed
vastgehouden, ook in droeve situaties ontbreekt
elke valsche sentimentaliteit, de karakterteeke-
ning is treffend en juist. Slechts valt de eenheid
de schrijfster soms uit de vingers, als we onwezen
lijk lange belevenissen met enkele katten opge
diend krijgen. Ook als omlijsting van den groei
van een meisjesleven hadden deze passages korter
moeten zyn.
Wil de instemming met de teekening zeggen, dat
we den inhoud zelf aanvaarden? De teekening zelf
is scherp. Maar scherp is ook de leegheid, waarmee
elk leven voor ons komt te staan, dat los is van
hemelsche waarden, zelfs al wordt zulk een leven
gedragen door het meest verheven idealisme, door
de meest verdienstelijke overgave aan taak en
arbeid.
In het Indische leven, ons hier geschetst, ontbreekt
het Evangelie, dat de wereld niet verwaarloozen,
doch overwinnen wil, dat zyn ban wil zetten op
elk karakter, dat kracht geeft tegen elke teleur
stelling. Van dit Christendom spreekt dit boek
niet. Hoogstens is er een enkele maal plaats voor
een vaag „stil gebed om kracht" (blz. 271). Als
de moedige vrouw van Van Renkum in een hard
yioment uitroept: „Mijn God, wat moeten we be
ginnen", dan zegt haar man: „Jij, die altijd ver
trouwt, ook in de moeilijkste oogenblikken, jij
kunt dien naam aanroepen. Ik zal werk vin-
434
'N VLAG VERBRAND
HET was tijdens de Frans-Duitse oorlog. De
Duitsecs lagen voor Metz, Franikrijks sterkste
vesting (1870). De stad had nog nimmer haar
poorten voor een vijand geopend. Maar nu was
haar ondergang nabij. Keizer Napoleon Hl zou
zijn zwaard aan de Duitsers moeten overgeven.
Op enkele punten buiten de vesting hielden de
Fransen evenwel nog dapper stand. De avond was
gedaald. Officieren zaten rond een kampvuur en
spraken met gedempte stem. Onder hen was een
kapitein. Plotseling stonden allien op en namen
een stramme houding aan. Een kolonel naderde
het vuur.
„Mon Colonel!" („Mijn kolonel"; 'n gewoonte in
het Franse leger tegenover hogeren in rang).
„Ik hefc gehoord, dat u zo juist uit de belegerde
stad komt. Is het waar, dat de Keizer denkt aan
overgave?"
„Ik geloof het wel, kolonel!"
„Gelóóft u dat? Van een Napoleon? Hoe kunt u
zich iets dergelijks laten wijsmaken? De Pruisen
zullen ons dus gevangen nemen?"
„Ik ben er hard bang voor, kolonel!"
„En de vlag dan?"
„Dat weet ik niet!"
„Aha, dat wéét u niet!"
De kolonel liep enkele passen heen en weer. Zyn
gezicht stond zéér ernstig. De Vlag, dat was maar
niet 'n el of twee zijde! De vlag, dat was de eer;
dat was het vaderland; héél Frankryk
Plotseling klonk het gebiedend uit zijn mond: „De
vlag!"
De vaandeldrager bracht het kleinood. Blijkbaar
had het reeds méér veldtochten meegemaakt. Het
was gehavend en zwart van kruitdamp. En nu
zouden de Pruisen het veroveren? Om het ergens
op te hangen, misschien in een van hun museums?
Nooit!
„Opent de ban!" ki'onk het weer.
Wat zoveel zeggen wil als aanmarcheren, aan
treden: (het is een uitdrukking heel Icing geleden
ontstaan).
De trommelslagers sloegen op hun trommels. De
kolonel stond zo recht als een speer, de .vlag in
zijn hand geklemd. De officieren en minderen
vonmden een kring om hem en het ereteken.
De kolonel liet zijn bük gaan over zijn wapen
makkers. Het was een blik vol bezorgdheid. Toen
nam hij zijn kepi (pet) af. Allen volgden dit
voorbeeld. Het was stil als op een kerkhof. Alleen
het geknetter van het bivak-vuur was te horen.
De kolonel naderde de vlammen. Was het van
de rook of van iets anders dat zijn ogen traanden?
Hij boog een knie. Hij bracht de driekleur met
de arend in het bereik van het vuiur. Even laaiden
de v'ammen hoger op en verlichtten de witte
gelaten van de krijgslieden, Toen zakte het vuur
weer in.
„Sluit de ban!" gelastte de kolonel.
Weer sloegen de trommels'agers op hun instru
menten. De kolonel zette zijn kepi op. Hij riep
den kapitein bij zich.
„Kapitein! Morgen, bij de aanval, zal de een
missdhien niet meer kunnen zien waar de ander
blijft. Ons leven is in Gods hand de beste hand
die er bestaat! Maar als u soms binnen de vesting
komt en ik niet, vertel dan maar gerust, dat ik
de vlag verbrand hefo, hoor! Draai er vooral niet
omheen. U hoeft mij niet te sparen. Adaeu!
OPLOSSING
van de raadsels in onze vorige Kinderkrant
L 't Familiefid is pa, 't bedoelde dier pier. 't Geheel
is dus papier.
II. De naam van 't werelddeel is Australië. De
onderdelen van dit raadsel zijn: a, mug, lasso,
lastren, Australië, kraagje, oo'tti. hit, e.
III. Een kat kan zitten op een tak.
IV. Een babbelkous kan ook lopen.
Een der kinderen wordt geblinddoekt. Voor zijn
voeten wordt een bel neergezet. De anderen mogen
nu naar hetm toesluipen en proberen te bellen,
maarals ze door den blindeman worden aan
geraakt, zijn ze af, en moeten aan de kant gaan
staan of zelf blindeman zijn.
Dit leuke spel kun je buiten spelen, maar ook
best binnen. Bijvoorbeeld 's Woensdags- of Zater
dagsmiddags als 't regent.
EEN VOGEL, DIE ECHT VLIEGEN KAN
Deze week gaan we een vogel maken, die echt
vliegen kan. Als je de aanwijzingen precies op
volgt, zal je er helemaal gieen moeite mee hebben.
Je hobt voor dit knutselwerkje niets anders nodig
GEZELSCHAPSSPELLETJE
een vertelling uit
't m o b i I i 5 a ti ej aar
is 3 3
4)
JANNY moet door moeder wakker
worden gemaakt. Ze is niet gewoon
zo vroeg op te staan en zou best nog
een poosje willen blijven liggen. Maar
opeens dringt 't ook tot haar door wat
er vandaag gebeuren zal: straks gaat
vader met de trein weg en misschien
zal hij heel lang wegMyven.
Vader heeft alles al ingepakt en klaar
gezet. De sigaren en tabak van Kees
en Henk zitten in de grote bruine kof
fer, maar de pijp van Janny heeft va
der in zijn binnenzak gestoken, want
op de lange treinreis wil hij graag een
pijpje roken.
't Ontbijt is spoedig gebruikt en vader
maakt zich gereed voor de grote reis.
't Zal vandaag wel weer een warme
dag worden, de zon staat blü en helder
aan de hemel te straten.
Moeder en de kinderen dragen zomer
kleren. Maar vader neemt zijn solda
ten-overjas mee. Dat moeten alle sol
daten doen, want ze bïdjven misschien
lang weg en bij regen en wind zuiden
ze hun overjas zeker niet kunnen
missen. Vader heeft van de jas een
lange rol gemaakt, die hij gemakkelijk
op zyn rug kan dragen. Henk kijkt er
naar hoe vader alles vastmaakt. Hij
vindt 't erg leuk. Een soldaat weet op
alles raad en kan op reis veel meer
meenemen dan een burger.
Ver weg gilt een fluit: dat betekent
dat 't zeven uur is vader moet ver
trekken.
Maar vóór hij 't huis veiCaat neemt hij
van vrouw en kinderen afscheid. By
't station zal daarvoor bijna geen ge
legenheid zyn. 't Zal daar wel ge
weldig druk zyn, want op deze mobi
les at Ledag zullen duizenden soldaten
vertrekken.
Moeder en Janny schreien, maar va
der spreekt ze moed in. Misschien
wordt 't wed geen oorlog, zegt hij, en
dan is hy weer spoedig thuis. Kees en
Henk moeten hem beloven niet over
a'Jles en nog wat ruzie te zullen ma- -
ken. Moeder is nu maar alleen en heeft
in deze moed'ijke dagen de hulp van
haar jongens erg nodig. Vader kijkt
vooral Kees aan. Die is altijd zo druk
en opvliegend en plaagt vaak zijn
broertje .er. zusje. En daar heeft moe
der erg veel verdriet van. Kees be
grijpt vader wei, ook ajl wordt zijn
naam niet apart genoemd; en hij neemt
zich steilig voor zijn moeder te helpen
zo veel hij kan.
Dan gaan ze heen,. Kees en Henk wil
len de grote bruine koffer dragen,
maar die is veel te zwaar voor hen.
Janny loopt tussen vader en moeder
in, de twee jongens stappen naast
vader.
De tramhalte is v'ak by. ze behoeven
maai- even te wachten en kunnen dan
instappen. De tramwagens zijn eng vol,
alle zitplaatsen zijn bezet, vcfe reizi
gers moeten zelfs staan, 't Zijn bijna
a'lemaal soldaten, die op weg zijn naar
't station. Een vriendelijke korporaal
staat zijn zitplaats aan juffrouw de
Koning af. Janny gaat bij haar moe
der staan, de jongens blijven heel dicht
by vader.
De soldaten behoeven geen tramkaar
tje te kopen, ze laten aan den conduc
teur maar een boekje zien en mogen
dan voor niets meerijden. Henk ziet 't
en 't is voor hem een nieuwe reden
om de soMaten te benijden.
Er wordt in de tramwagen luid ge
lachen en Kees en Henk begrijpen
spoedig waarom. Een van de soldaten
is zó dik, dat 't militaire pak hem veel
te nauw zit. Toen hij so'.daat was
paste 't hem precies, vertelt hij, maar
dat is al meer dan tien jaar geleden.
Hij is in die jaren veël dikker gewor
den, zodat de uniform thans veel te
nauw is. De man heeft 't er benauwd
van en wordt bovendien nog uitge
lachen.
De tram heeft 't station bereikt en de
soldaten stappen uit. De meesten zijn
bepakt en beladen en 't duurt een
hele poos eer de wagens leeg zijn.
„Dag jongens!" roept de conducteur,
die wel van een grapje houdt, „goede
reis en dat de kuch je best mag sma
ken!"
't Is voor 't station een heel gedrang:
honderden mensen zyn hier saamge-
stroomd om de soldaten te zien ver
trekken. Burgers worden niet tot 't
station toegelaten, vandaag en mor
gen zullen de treinen alleen militairen
Hoeveel mensen hier ook staan, toch
is 't niet rumoerig. De ouderen zijn
rustig en ernstig, en de vele jongens
en meisjes kijken nieuwsgierig naar
al de aankomende en vertrekkende
soldaten.
De Koning groet vrouw en kinderen.
Veel woorden worden niet meer ge
sproken; dat behoeft ook niet, want
thuis heeft men al van elkander af
scheid genomen. Vóór hij 't stations
gebouw in stapt, wuift hij de achter-
blij venden toe nog eens en nog
eens en dan zien ze hem niet meer.
Henk wil graag even blijven kijken,
want zo'n mooie kans om prachtige
uniformen heel dicht bij te zien, krijgt
hij misschien nooit meer. „Wat is
dat?" vraagt hij aan Kees en hij wijst
op een „hoge", die In gijote stappen
zich eveneens naar 't station begeeft.
„Dat is een officier," weet Kees stel
lig, maar een man die naast hem staat
geeft een antwoord, dat Henk meer
bevredigt. „Hij heeft drie sterren, 't
is dus een kapitein", vertelt de man.
„Eén .ster is tweede luitenant, twee
sterren eerste luitenant, drie sterren
kapiteinJa kerel, 'k weet er alles
van, want in de vorige mobilisatie
heb ik ook drie jaar gediend."
Henk zou hier best nog een poos wil
len blijven, maar zijn moeder zegt dat
't nu welletjes is. Ook Janny verlangt
naar huis. Ze heeft zich bij 't laatste
afscheid goed gehouden, maar als ze
er aan denkt, dat ze haar vader mis
schien in weken niet zal zien, wordt
ze er weer naar van.
Spoedig zitten ze weer in een tram op
weg naar huis. 't Is moeder de Koning
of ze droomt. Gistermorgen wist ze
van niets en nu is haar man voor wie
weet hoe lang vertrokken. Hoe moet
dat toch gaan als 't heel lang zal
duren? Ze herinnert zich de vorige
oorlog nog wel. Ze was een klein
meisje, toen eindelijk de vrede geslo
ten werd. Toen had de oorlog ruim
vier jaar geduurd. Zal 't nu weer zo
gaan? Maar misschien zal 't nu wel zo
ver niet komen. In Duitsland weten
de mensen wat oorlog betekent. In 't
hart van moeder de Koning leeft een
stil gebed of de Heere Europa voor
deze nieuwe ramp sparen wil.
Ze hebben de halte vlak bij hun huis
al weer bereikt en stappen uit de
tram. Zwijgend wandelen ze 't plein
over.
Vlak bij huis ontmoeten ze juffrouw
Loonstra, die haar man ook naar de
trein heeft gebracht. Ze is er nog
zenuwachtig van. „Wat zal dat akelig
stil zyn," zegt zc, „zo'n hele dag al
leen thuis. Kom jy me af en toe wat
gezelschap houden, Janny?"
Janny doet dat wel eens meer, want
ze is graag bij juffrouw Loonstra, die
zelf geen kinderen heeft, 't Is nu nog
vacantie, ze heeft dus alle tijd bij de
buurvrouw eens op bezoek te gaan.
Juffrouw de Koning gaat met haar
kinderen naar binnen, 't Is pas half
negen wat een vreemde morgen.