m&c&mmmm WStSiÊÊM M£T?£ ■g^Srwep SfiÉiï TOEN VADER WEG WA*j vof^rgtJiiaan en daffom Kunnen we «an dc kleinigheden wel eens weer eenige aandacht schenken. Laten we van onderscheiden ongevallen maar een korte, droge opsomming geven, waarbij volledigheid om verschillende oorzaken uitgesloten is, dan kan men bevroeden, hoe erg het wel is. Zonder eenige sorteering krijgen we dan het volgende beeld. In Aalsmeer is een b'oe- mist verdronken gevonden, maar de omstandig heden wijzen er op, dat de man eerst vermoord en van 600.beroofd en toen in het water ge worpen is. In Amsterdam werd een kleermaker in zijn slaap door zijn knecht besprongen en zoo goed als gewurgd. De eerste zal het leven er wel bij verliezen, de laatste, die waarschijnlijk een kleine 60.gestolen heeft, meldde zich zelf bij de politie en ral van zijn roofmoord wel niet veel plezier hebben. Twee He'dersche waaghalzen van ongeveer 25 jaar zijn met een kano naar Tessel vertrokken, doch daar niet aangekomen. Wel is een leege kano gezien en zijn peddels aan komen drijven, zoodat hun verdrinking vrijwel vast staat. De eerst* de beste zeeman, ja ieder, die iets van het gevaarlijk Marsdiep weet, zou ze ernstig hebben afgeraden om in herfstgetij zoo roekeloos te zijn. Op even noodlottige wijze, maar geheel buiten haar sohu'd, zijn Zondagavond in Rotterdam twee jeugdige vrouwen ernstig ge wond. In de gemeentelijke werkplaatsen van wat vroeger het Timmerhuis genoemd werd, was nJ. een vreeselijke brand uitgebroken, die met ont ploffingen gepaard ging. Terwijl de brandwefer het vuur van alle kanten met vijftien stra'en bestreed, weerklonk plotseling een ontzaglijke ontploffing. Stukken ijzer vlogen honderden meters in het rond. met het gevolg, dat twee vrouwen tevens- gevaar'ijk werden getroffen. Van tal van winkels en woonhuizen, benevens van de kantoorgebouwen van de Gemeentelijke Dokken en Veren aan de Doki'aan werden de ruiten door de luchtverplaat sing vernield. Het was een zwaar karwei voor de brandweerlieden, die hun todh al moeilijke taak met levensgevaar moesten verrichten. Een explosieramp, maar van geheel ander ka rakter, heeft het gehucht Timbang in de residen tie Banjoemas, getroffen. De explosie ging ge paard met een aardbeving, welke o.m. werd ge voeld te Wonosobo en Garoeng. Uit de Tegalan ten Noorden van het gehucht Timbang begon een modderstroom te vloeien. Het gehucht Timbang is weggevaagd. Ongeveer twintig personen worden vermist. Verkeersongevallen hadden er deze week in aller lei variaties plaats. Ziehier een bonte mengeling. Bij Dronrijp geraakte een fietsend meisje van 9 jaar onder een slippende auto en werd met een ernstige schedclbasisfractuur naar huis vervoerd. Bij den Bosch reed een personenauto op een stil staande tractor: een inzittende werd op slag ge dood, de bestuurder ernstig gewond. In den grooten LJpoLder reed een militaire arts, verblind door een tegenligger, over twee landarbeiders, die op een grasberm zaten: de een was onmiddellijk dood, de ander zwaar gewond. Een militair bij Rhenen werd door de tram gegrepen en levens gevaarlijk gewond; een motorrijder bij Amers foort reed tegen een personenauto en werd levens- "gevSaffajtc "geWonï;—Fif jflimr reed een fietser van een steile he'ling op een troepje soldaten in: één werd levensgevaarlijk gewond; in Huissen werd een meisje door een vrachtauto gegrepen en levensgevaarlijk gewond. Verschillende kinderen werden gedood; 'n echt paar te Rotterdam, dat weifelde bij het oversteken, ook; de auto van een hotelhouder uit Utrecht werd bij Bunnik door den trein gegrepen en de bestuurder gedood; op den orvbewaakten over weg bij de Hertenkamp te Amersfoort werden twee militaire motorrijders gedood en bij Eind hoven werden twee zwaar gewond; een dame uit Utrecht, die in Haarlem een straat overstak, werd door een vrachtauto aangereden en over leed; een weifelende dame te Soest bezorgde een motorrijder, die haar sparen wilde, een ernstig ongeluk. Een andere oude dame in den Haag verstoorde het geldverkeer bij de belastingen. Zij vulde in, dat zij Hechts 8 ton rijk was, maar de fiscus be cijferde, dat het een millioen was en zal nu ook ■wel verder uitzoeken hoe het met de be'asting- penningen zal gaan. In dat opzicht is de rechter lijke macht tegenwoordig niet malsch in haar oordeel. Ten eerste moet men van het verzwegen inkomen vier keer zooveel nabetalen, als waar mee men anders had kunnen volstaan en vervol gens staat de gevangenisdeur gauw open. Laat men dit de oude zondares besparen, een schepje bij de be'astingen op, kan geen kwaad. Voor de rechtbank beweerde de dame, dat zij er toch niets voor terugkreeg: zij vergat blijkbaar de suiker bon, de straatverlichting, de politie, enz. enz. en ook de rechterlijke maoht, die voor de rechtvaar dige verdeeling der aardsche goederen en dus voor een verdeelende rechtvaardigheid, zorgt. Niet iedereen let daarop zoo nauwkerig. Uit Bra bant kwam nl. het bericht, dat daar gelegerde militairen onder één hoedje spee'den met leve ranciers en het vroegere stelsel van commissie loon weer toepasten; in Baam gaven huzaren de haver niet aan de paarden, die ze verdienden, maar ze verkochten ze aan particulieren en bena deelden dus ook het rijk. Gelukkig waken de marechaussees tegen knoeie rijen en met Argusoogen speuren ze naar misda digers. Wanneer dit wapen straks dan ook zijn 125.jarig bestaan viert, kan het rekenen op veel waardeering. Het is een keurkorps, dat eerbied en respect afdwingt. Ook een deel der reohter'ijke macht jubileert. De plechtige installatie van het Hoog Militair Ge rechtshof vond nl. plaats op 17 October 1814 in het vroegere paleis van Koning Lodewijk Napo leon en Koningin Hortensia aan de Drift te Utrecht, alwaar het Hof tot de overplaatsing naar 's-Gravernhage, in 1925, is gevestigd gebleven. Zoowel het eerste als het tweede jubileum wordt thans in stilte herdacht, evenals 25 jaar geleden, toen we ook in oorlogstijd leefden en toen de landsverdediging ook kapitalen kostte. Want heusch, rooyende militairen behoeven de onkosten waarlijk niet op te voeren: de eerste 30 dagen mobilisatie hebben ons land al 37 mil lioen gekost. Waar moet dat heen op den duur? En dan zyn we nog niet eens in oorlog, terwijl Door de Algemeene Leerlingen-commissie der Nederlandsche scholen en Opleiding tot Reserve-Officieren is aan het Prinse lijk Gezin een fraai gecalligrafeend boek werk aangeboden ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Irene. ons volk bovendien rijk heet te zijn. Ons publiek heeft, behoudens onvoorziene rampen, niets anders te lijden dan anderworpen te zijn aan de distri butie. Dat is voor velen al heel wat en dus gaan ze hamsteren, maar worden dan gelukkig nog al eens gepakt en veroordeeld, zooals de tien wetsovertreders in Groningen., die een pe- trbleummeer hadden aange'egd. Hoe onze zeelieden het zullen maken, vragen we ons niet zonder zorg af. Door de mijnenvelden heen voeren ze voedsel aan; anderen wagen het er op en togen ter haringvangst. Het is en ibKjft thans op zee en gewaagd bestek, dat missen kan; doch wie vrijmoedigheid heeft, die ga; en wie achterblijft, die bidde voor zich en de zijnen, voor allen die in nood veikeeren, maar ook overeenkomstig het te weinig gekende „gebed voor allen nood der Christenheid" voor hen, ,4ie uitgereisd zijn te water en te land, in zorgelijke wegen, tot bevordering van Gods Kerk of de wehraart des lands, of ook voor hun eigen eer lijke zaken." von.1 ^SCHRIJVERS G. MULDER, de verteller „LJET vertellend element" in de romankunst I is een element, dat volop waard is, verzorgd te worden. Wat beteekent een intrigue, een ge wetensconflict, een karakter, zoo zij ons niet door de vertelkunst nader worden gebracht? Is er in onzen tijd voor zul'- een vertellen nog wel plaats en waardeering genoeg te vinden? Ia er nog wel ruimte voor het echte converseer- talent om zich te ont plooien? Als we ons niet vergis sen, is er ook ten de- G. Mulder letterkunde iets aan het groeien. En als zoo'n zuiver, haast zou den we zeggenzoo'n zorgenloos vertelsel willen we aanvaarden het boek, dat onder den titel „Een liberaal man" uit de pen van G. Mul der is gevloeid Een vertelling vraagt niet in de eerste plaats naar logica, naar een geleidelijke ontwikkeling van de karakters, naar een aanwerken op het doel, naar een ondergeschikt maken van de onderdeelen aan het groote geheel. Het is eigenlijk een er-op-los- phantasceren. Maar te gek mag het ook niet wor den, er moet ook iets blijven van een ondertoon, Uitgeversmaatschappij D. A. Daamen N.V., 's-Gravenhage. du van een beheerschend thema. En zoo is het ook gegaan in het nieuwe boek van Mulder. Hij heeft zich tot vertellen gezet, heeft de logica wel eens overboord gegooid, het slot van het verhaal lijkt weinig aanvaardbaar, en tóch, een centrale ge dachte ontbreekt niet. Er is een figuur in het mid delpunt, Sikke Tjommes Haarsma, „een liberaal man". Wat Mulder van diens soms merkwaardige belevenissen en ondernemingen aan ons te ver tellen heeft, is verhaalkunst van hoog gehalte. De teekening is steeds „echt-Mulder". Een en ander is geworden tot een „sterk verhaal", dat men zich niet moet laten ontgaan. EEN ROMAN OVER ONS INDIÊ Kennen wij, hier in het „moederland", het leven in ons Indië wel voldoende? Weten wij genoeg af van de zorgen en moeiten, besteed aan het tot wasdom brengen van een plantage? Beseffen we iets van het idealisme, dat noodig is om telkens weer, teleurstellingen in menschen en dingen ten spijt, opnieuw te beginnen? Enkele wegen staan open, die leiden tot verrijking van onze kennis, van ons bewustzijn op dit punt. Eén van de middelen zouden we willen zien in de romanliteratuur, die ons verplaatst in het gezins- en arbeidsleven in de verre Oost, de romanlitera tuur, vertellend van vallen en opstaan, van mis lukken en opnieuw-beginnen, van karaktervast heid, welke vereischt is om zoo velerlei zorgen te overwinnen. - Zulk een boek, dat getuigt van idealisme en „dadensterke menschen", van karakters, die ge hard worden in moeilijke omstandigheden, is het opvallende werk van de jonge schrijfster Ems I. H. van Soest: „Theeland" Dit boek laat ons zien de belevenissen van het gezin Van Ren- kum, waarvan de heer des huizes zich een bestaan wil zoeken op een verwaarloosd theeland in de Vorstenlanden. Idealisme houdt hem staande in allerlei moeizame en vaak pijnlijke situaties; noeste vlyt helpt hem zorg na zorg te overwinnen; Uitgave Hollandia Drukkerij N.V. Baarn. het theeland neemt aan waarde en beteekenis toe; teleurstelling komt na teleurstelling en ook dit alles schijnt voor de werklust te moeten wijken, totdat een felle storm den oogst vernielt en de arbeid van jaren gebroken ligt. Het land moet ver beneden de waarde van de hand worden gedaan. Wat Van Rcnkuxn behoudt is zijn karakter, dat hem het vermogen geeft, bij anderen, die geluk kiger zijn, de zon in het water te zien schijnen. Steeds is het in deze beschrijving de worsteling van idealisme tegen harde werkelijkheid, en tel kens weer dringt zich de vraag op: hoort het idealisme thuis in een wereld, die op materieele successen is ingesteld? We aarzelen niet, dit boek een sterk, een opval lend sterk werk te noemen. De lijnen zijn krach tig gehandhaafd, de conceptie is logisch en goed vastgehouden, ook in droeve situaties ontbreekt elke valsche sentimentaliteit, de karakterteeke- ning is treffend en juist. Slechts valt de eenheid de schrijfster soms uit de vingers, als we onwezen lijk lange belevenissen met enkele katten opge diend krijgen. Ook als omlijsting van den groei van een meisjesleven hadden deze passages korter moeten zyn. Wil de instemming met de teekening zeggen, dat we den inhoud zelf aanvaarden? De teekening zelf is scherp. Maar scherp is ook de leegheid, waarmee elk leven voor ons komt te staan, dat los is van hemelsche waarden, zelfs al wordt zulk een leven gedragen door het meest verheven idealisme, door de meest verdienstelijke overgave aan taak en arbeid. In het Indische leven, ons hier geschetst, ontbreekt het Evangelie, dat de wereld niet verwaarloozen, doch overwinnen wil, dat zyn ban wil zetten op elk karakter, dat kracht geeft tegen elke teleur stelling. Van dit Christendom spreekt dit boek niet. Hoogstens is er een enkele maal plaats voor een vaag „stil gebed om kracht" (blz. 271). Als de moedige vrouw van Van Renkum in een hard yioment uitroept: „Mijn God, wat moeten we be ginnen", dan zegt haar man: „Jij, die altijd ver trouwt, ook in de moeilijkste oogenblikken, jij kunt dien naam aanroepen. Ik zal werk vin- 434 'N VLAG VERBRAND HET was tijdens de Frans-Duitse oorlog. De Duitsecs lagen voor Metz, Franikrijks sterkste vesting (1870). De stad had nog nimmer haar poorten voor een vijand geopend. Maar nu was haar ondergang nabij. Keizer Napoleon Hl zou zijn zwaard aan de Duitsers moeten overgeven. Op enkele punten buiten de vesting hielden de Fransen evenwel nog dapper stand. De avond was gedaald. Officieren zaten rond een kampvuur en spraken met gedempte stem. Onder hen was een kapitein. Plotseling stonden allien op en namen een stramme houding aan. Een kolonel naderde het vuur. „Mon Colonel!" („Mijn kolonel"; 'n gewoonte in het Franse leger tegenover hogeren in rang). „Ik hefc gehoord, dat u zo juist uit de belegerde stad komt. Is het waar, dat de Keizer denkt aan overgave?" „Ik geloof het wel, kolonel!" „Gelóóft u dat? Van een Napoleon? Hoe kunt u zich iets dergelijks laten wijsmaken? De Pruisen zullen ons dus gevangen nemen?" „Ik ben er hard bang voor, kolonel!" „En de vlag dan?" „Dat weet ik niet!" „Aha, dat wéét u niet!" De kolonel liep enkele passen heen en weer. Zyn gezicht stond zéér ernstig. De Vlag, dat was maar niet 'n el of twee zijde! De vlag, dat was de eer; dat was het vaderland; héél Frankryk Plotseling klonk het gebiedend uit zijn mond: „De vlag!" De vaandeldrager bracht het kleinood. Blijkbaar had het reeds méér veldtochten meegemaakt. Het was gehavend en zwart van kruitdamp. En nu zouden de Pruisen het veroveren? Om het ergens op te hangen, misschien in een van hun museums? Nooit! „Opent de ban!" ki'onk het weer. Wat zoveel zeggen wil als aanmarcheren, aan treden: (het is een uitdrukking heel Icing geleden ontstaan). De trommelslagers sloegen op hun trommels. De kolonel stond zo recht als een speer, de .vlag in zijn hand geklemd. De officieren en minderen vonmden een kring om hem en het ereteken. De kolonel liet zijn bük gaan over zijn wapen makkers. Het was een blik vol bezorgdheid. Toen nam hij zijn kepi (pet) af. Allen volgden dit voorbeeld. Het was stil als op een kerkhof. Alleen het geknetter van het bivak-vuur was te horen. De kolonel naderde de vlammen. Was het van de rook of van iets anders dat zijn ogen traanden? Hij boog een knie. Hij bracht de driekleur met de arend in het bereik van het vuiur. Even laaiden de v'ammen hoger op en verlichtten de witte gelaten van de krijgslieden, Toen zakte het vuur weer in. „Sluit de ban!" gelastte de kolonel. Weer sloegen de trommels'agers op hun instru menten. De kolonel zette zijn kepi op. Hij riep den kapitein bij zich. „Kapitein! Morgen, bij de aanval, zal de een missdhien niet meer kunnen zien waar de ander blijft. Ons leven is in Gods hand de beste hand die er bestaat! Maar als u soms binnen de vesting komt en ik niet, vertel dan maar gerust, dat ik de vlag verbrand hefo, hoor! Draai er vooral niet omheen. U hoeft mij niet te sparen. Adaeu! OPLOSSING van de raadsels in onze vorige Kinderkrant L 't Familiefid is pa, 't bedoelde dier pier. 't Geheel is dus papier. II. De naam van 't werelddeel is Australië. De onderdelen van dit raadsel zijn: a, mug, lasso, lastren, Australië, kraagje, oo'tti. hit, e. III. Een kat kan zitten op een tak. IV. Een babbelkous kan ook lopen. Een der kinderen wordt geblinddoekt. Voor zijn voeten wordt een bel neergezet. De anderen mogen nu naar hetm toesluipen en proberen te bellen, maarals ze door den blindeman worden aan geraakt, zijn ze af, en moeten aan de kant gaan staan of zelf blindeman zijn. Dit leuke spel kun je buiten spelen, maar ook best binnen. Bijvoorbeeld 's Woensdags- of Zater dagsmiddags als 't regent. EEN VOGEL, DIE ECHT VLIEGEN KAN Deze week gaan we een vogel maken, die echt vliegen kan. Als je de aanwijzingen precies op volgt, zal je er helemaal gieen moeite mee hebben. Je hobt voor dit knutselwerkje niets anders nodig GEZELSCHAPSSPELLETJE een vertelling uit 't m o b i I i 5 a ti ej aar is 3 3 4) JANNY moet door moeder wakker worden gemaakt. Ze is niet gewoon zo vroeg op te staan en zou best nog een poosje willen blijven liggen. Maar opeens dringt 't ook tot haar door wat er vandaag gebeuren zal: straks gaat vader met de trein weg en misschien zal hij heel lang wegMyven. Vader heeft alles al ingepakt en klaar gezet. De sigaren en tabak van Kees en Henk zitten in de grote bruine kof fer, maar de pijp van Janny heeft va der in zijn binnenzak gestoken, want op de lange treinreis wil hij graag een pijpje roken. 't Ontbijt is spoedig gebruikt en vader maakt zich gereed voor de grote reis. 't Zal vandaag wel weer een warme dag worden, de zon staat blü en helder aan de hemel te straten. Moeder en de kinderen dragen zomer kleren. Maar vader neemt zijn solda ten-overjas mee. Dat moeten alle sol daten doen, want ze bïdjven misschien lang weg en bij regen en wind zuiden ze hun overjas zeker niet kunnen missen. Vader heeft van de jas een lange rol gemaakt, die hij gemakkelijk op zyn rug kan dragen. Henk kijkt er naar hoe vader alles vastmaakt. Hij vindt 't erg leuk. Een soldaat weet op alles raad en kan op reis veel meer meenemen dan een burger. Ver weg gilt een fluit: dat betekent dat 't zeven uur is vader moet ver trekken. Maar vóór hij 't huis veiCaat neemt hij van vrouw en kinderen afscheid. By 't station zal daarvoor bijna geen ge legenheid zyn. 't Zal daar wel ge weldig druk zyn, want op deze mobi les at Ledag zullen duizenden soldaten vertrekken. Moeder en Janny schreien, maar va der spreekt ze moed in. Misschien wordt 't wed geen oorlog, zegt hij, en dan is hy weer spoedig thuis. Kees en Henk moeten hem beloven niet over a'Jles en nog wat ruzie te zullen ma- - ken. Moeder is nu maar alleen en heeft in deze moed'ijke dagen de hulp van haar jongens erg nodig. Vader kijkt vooral Kees aan. Die is altijd zo druk en opvliegend en plaagt vaak zijn broertje .er. zusje. En daar heeft moe der erg veel verdriet van. Kees be grijpt vader wei, ook ajl wordt zijn naam niet apart genoemd; en hij neemt zich steilig voor zijn moeder te helpen zo veel hij kan. Dan gaan ze heen,. Kees en Henk wil len de grote bruine koffer dragen, maar die is veel te zwaar voor hen. Janny loopt tussen vader en moeder in, de twee jongens stappen naast vader. De tramhalte is v'ak by. ze behoeven maai- even te wachten en kunnen dan instappen. De tramwagens zijn eng vol, alle zitplaatsen zijn bezet, vcfe reizi gers moeten zelfs staan, 't Zijn bijna a'lemaal soldaten, die op weg zijn naar 't station. Een vriendelijke korporaal staat zijn zitplaats aan juffrouw de Koning af. Janny gaat bij haar moe der staan, de jongens blijven heel dicht by vader. De soldaten behoeven geen tramkaar tje te kopen, ze laten aan den conduc teur maar een boekje zien en mogen dan voor niets meerijden. Henk ziet 't en 't is voor hem een nieuwe reden om de soMaten te benijden. Er wordt in de tramwagen luid ge lachen en Kees en Henk begrijpen spoedig waarom. Een van de soldaten is zó dik, dat 't militaire pak hem veel te nauw zit. Toen hij so'.daat was paste 't hem precies, vertelt hij, maar dat is al meer dan tien jaar geleden. Hij is in die jaren veël dikker gewor den, zodat de uniform thans veel te nauw is. De man heeft 't er benauwd van en wordt bovendien nog uitge lachen. De tram heeft 't station bereikt en de soldaten stappen uit. De meesten zijn bepakt en beladen en 't duurt een hele poos eer de wagens leeg zijn. „Dag jongens!" roept de conducteur, die wel van een grapje houdt, „goede reis en dat de kuch je best mag sma ken!" 't Is voor 't station een heel gedrang: honderden mensen zyn hier saamge- stroomd om de soldaten te zien ver trekken. Burgers worden niet tot 't station toegelaten, vandaag en mor gen zullen de treinen alleen militairen Hoeveel mensen hier ook staan, toch is 't niet rumoerig. De ouderen zijn rustig en ernstig, en de vele jongens en meisjes kijken nieuwsgierig naar al de aankomende en vertrekkende soldaten. De Koning groet vrouw en kinderen. Veel woorden worden niet meer ge sproken; dat behoeft ook niet, want thuis heeft men al van elkander af scheid genomen. Vóór hij 't stations gebouw in stapt, wuift hij de achter- blij venden toe nog eens en nog eens en dan zien ze hem niet meer. Henk wil graag even blijven kijken, want zo'n mooie kans om prachtige uniformen heel dicht bij te zien, krijgt hij misschien nooit meer. „Wat is dat?" vraagt hij aan Kees en hij wijst op een „hoge", die In gijote stappen zich eveneens naar 't station begeeft. „Dat is een officier," weet Kees stel lig, maar een man die naast hem staat geeft een antwoord, dat Henk meer bevredigt. „Hij heeft drie sterren, 't is dus een kapitein", vertelt de man. „Eén .ster is tweede luitenant, twee sterren eerste luitenant, drie sterren kapiteinJa kerel, 'k weet er alles van, want in de vorige mobilisatie heb ik ook drie jaar gediend." Henk zou hier best nog een poos wil len blijven, maar zijn moeder zegt dat 't nu welletjes is. Ook Janny verlangt naar huis. Ze heeft zich bij 't laatste afscheid goed gehouden, maar als ze er aan denkt, dat ze haar vader mis schien in weken niet zal zien, wordt ze er weer naar van. Spoedig zitten ze weer in een tram op weg naar huis. 't Is moeder de Koning of ze droomt. Gistermorgen wist ze van niets en nu is haar man voor wie weet hoe lang vertrokken. Hoe moet dat toch gaan als 't heel lang zal duren? Ze herinnert zich de vorige oorlog nog wel. Ze was een klein meisje, toen eindelijk de vrede geslo ten werd. Toen had de oorlog ruim vier jaar geduurd. Zal 't nu weer zo gaan? Maar misschien zal 't nu wel zo ver niet komen. In Duitsland weten de mensen wat oorlog betekent. In 't hart van moeder de Koning leeft een stil gebed of de Heere Europa voor deze nieuwe ramp sparen wil. Ze hebben de halte vlak bij hun huis al weer bereikt en stappen uit de tram. Zwijgend wandelen ze 't plein over. Vlak bij huis ontmoeten ze juffrouw Loonstra, die haar man ook naar de trein heeft gebracht. Ze is er nog zenuwachtig van. „Wat zal dat akelig stil zyn," zegt zc, „zo'n hele dag al leen thuis. Kom jy me af en toe wat gezelschap houden, Janny?" Janny doet dat wel eens meer, want ze is graag bij juffrouw Loonstra, die zelf geen kinderen heeft, 't Is nu nog vacantie, ze heeft dus alle tijd bij de buurvrouw eens op bezoek te gaan. Juffrouw de Koning gaat met haar kinderen naar binnen, 't Is pas half negen wat een vreemde morgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10