^vensverzekering en oorlogsrisico Suiker en Suikerbereiding Koninklijke Marechaussee jubileert Keel Verzachter -MÏÏrf«e fAKKBRW NSDAG 17 OCTOBER 1939 I(l TWEEDE BLAD PAG. 5 regeling «n uni'orme gedragslijn het oorlogsrisico wel te dekken? t ingang van 9 October is door jl Verzekerings-Mijcn een regeling ge- ?n inzake de dekking van het oor De bijzonderheden van deze regeling en wij reeds in het kort vermeld. Het intusschen, dat de regeling niet on- jeld gunstig wordt ontvangen, en dat )or haar ingewikkeldheid nog al ver- ting sticht onder de verzekerden, zoo- ladcre toelichting gewenscht is. ereerst heelt het de aandacht getrok dat niet alle Verzekerings-Mijcn zich e regeling hebben aangesloten. Hel hier n.l. de volgende instellingen: lg. Friesche Levensverz. Mij-, de aleiisverz. Mij. Arnhem, de Eerste Ned. Mij. op het Leven en tegen Invalidi- vatie Ver. van Levensverz. en Lijfrente s proot-Noord-Hollandsche van 1845", erlanden van 1815", de Nationale wasverzekering Bank. de Levensv Nillmij van 1859, en de Ned. Mij. der e||ij. van 1859. De andere Mijen rland hielden zich van deze regeling s|iniig, waaruit wel blijkt, dat er aller- I eenstemmigheid bestaat over de ïert waarop het oorlogsrisico moet wor- jedekt. betreft het hier inderdaad een uiterst ie materie. Tot dusver was immers jkeind in Nederland zoo, dat aan v den bij overlijden een uitkeering gedaan gelijk aan het verzekerd Ul, uitgezonderd het geval, dat irzekerde overlijdt tengevolge van het emen aan een oorlog. In dit geval 33Q niet het verzekerd bedrag, maar de j ueele afkoopwaarde of de wiskundige "O^e uitgekeerd. ;e regeling werkte natuurlijk pracht/g, er in Europa geen vuiltje aan de was. Doch de paar laatste jaren is n een radicale wijziging gekomen. :l hei uitbreken van den oorlog in de maand heeft voor vele verzekerden ike risico's meegebracht, ingeval rland in den oorlog zou worden be en. idaar, dat de levensverzekeringsmijen ■n zoeken naar een oplossing in deze lie. Het is nu eenmaal van belang, dat verzekerde, burger of militair, precies waar hij aan toe is. Levensverzekering kent zorgen voor de toekomst. Deze mag niet op losse schroeven worden doordat men niet precies weet, v w .aan toe is. Bvonden oplossing 'hierboven genoemde Mijen zijn nu tot Dlgende i|plossing gekomen: In ihdw te sluiten polissen wordt dat vanaf het oogenblik, waarop pland daadwerkelijk in den oorlog betrokken, op 'de in de polis genoem- ïrzekerde bedragen een b 1 ij v e n d e lg van 10 pet. wordt toegepast. Dit luceerde bedrag wordt uitgekeerd, on- t of de verzekerde burger dan wel I iir is. Burgers en militairen worden elijkgeschakeld, waarin zeer zeker rl Ie gedachte schuilt. Haat de polis bij het uitbreken van dien J fc nog maar kort, dan wordel bij ovei% f doch alleen als dit het gevolg is wrlogsgeweld, tijdelijk grootcre kor- l toegepast. Valt dit overlijden in de j zes maanden na het sluiten van de n kering, dan krijgt men alleen de be- i premie terug. Bestaat de polis min- 6, doch korter dan 12 maanden, dan i slechts de helft van het verzekerd jg uitgekeerd; bestaat de polis 12 pen of meer, doch korter dan 36 maan- Ban wordt dit 75 pet. Deze kortingen Bp alleen bij overlijden tengevolge van isgeweld. Overlijdt de verzekerde op d ale wijze (ziekte of ongeval), dan n deze tijdelijke kortingen niet plaats. I Wordt het volle verzekerde bedrag, gebracht tot 90 pet. als Nederland in f is of geweest is, uitgekeerd. Dit komt tierop neer: blijft Nederland buiten orlog, dan gebeurt er niets. Rampen ;n verloren bom, onlusten in het bin- ^fjpHd, epidemieën etc., zijn géén oorlog hiejen de oorlogsregeling niet in werking rdt Nederland wel betrokken in het Sclct, dan vindt de regeling doorgang. edt het voordeel, dat men geen extra e behoeft te betalen. Wel is waar i dan alle verzekerden in geval van een offer brengen, maar de per saldo huldigde uitkeeringen zullen, ook i vinden aan alle deelnemers. de verzekerden tart alles geldt voor de doichen wil men ook de oude ver- |rden in de gelegenheid stellen tot rwtepeling toe te treden. Hierbij worden kin extra-premies gevraagd, alleen ls de polis indertijd op een lager is afgesloten dan het tarief, dat geldt, voortaan de premie wor- erhoogd tot de thans geldende premie. dus die hun polis voor April 1938 ..Hfn moeten er op rekenen f 2.per as«d per jaar méér te moeten gaan n. Intusschen is deze regeling geheel ivend. Wie de „oorlogsclausule"' niet ht. kan de toestand laten zooals die rii« Mij kan het contract niet een- g veranderen en blijft tot uitbetaling cht onder alle om stand ig- 6.»n, mits men maar niet overlijdt 7-Volge van het deelnemen aan een jjj de zijde der bovengenoemde Mijen 4 Jnen deze r?geling voor als „vermoe- 5-*eenig in de wereld." Men beschouwt °'5als een vergaande concessie aan het Men zal goed doen deze thans met aan te grijpen. Want let wel: Si situatie dreigend wordt en ons land 4n oorlog wordt betrokken, is de kans %en. Dan zal het niet meer mogelijk fpt de regeling toe te treden. Men' kan 4.iiet eerst eens de kat uit den boom 3) om in geval van nood eieren voor 3{eld te kiezen. Wie zorgen wil voor 4komst, moet n u handelen. 3.1 wijst er voorts op, dat ieder belang bij het aangaan van de regeling, tend kan immers met zekerheid zeg- 4Jiooit in militairen dienst behoeven Ie slapelooze nachten te hebben, of hij nu militairen dienst is, dan wel een scmi- militaire functie verricht (luchtafweer, Roode Kruis, burgerwacht etc.). De regeling geeft automatisch dekking. Het is veiliger de nieuwe voorwaarden aan te nemen. Het publiek moet een offer bren gen, maar ook de Mijen doen dat, want ze dragen het risico. De nadeelen Intusschen is men het met deze redenee ring lang niet overal eens, hetgeen wel blijkt dat tal van andere Mijen niet tot de regeling zijn toegetreden. De tegenstanders van deze regeling zijn van oordeel, dat het oorlogsrisico niet te verzekeren is. Het is onmogelijk de sterfte kansen te ramen, zoowel voor militairen als voor de burgerbevolking in geval Nederland in het gewapend conflict wordt betrokken. Trouwens, in geen enkel opzicht valt te zeggen, wat er gebeuren zal als de oorlogsramp zich over Nederland zal vol- tiekken. Zal er dan nog wel eenige rechts zekerheid zijn? Zal er in zulk een chaos van eenige uitkeering iets terecht komen. Men acht de nieuwe regeling zoowel voor oude als nieuwe verzekerden een nadeel. Voor verzekerden, die niet in militairen dienst zij:i wordt immers in geval van oorlog slechts 'JO pet. van het verzekerd kapitaal uitgekeerd, onverschillig of ver zekerde sterft tengevolge van oorlogs geweld of door andere oorzaken, ook indien dit overlijden plaats zou vinden, jaren na een eventueelen oorlog. Oude verzekerden betalen (hoewel het tegendeel wordt beweerd) toch een blijvend hooger premie, of er oorlog komt of niet en in geval van oorlog, waarbij het over lijden tengevolge van oorlogsgeweld ge schiedt, ontstaat pas voor den militair eenig voordeel, indien dit overlijden plaats vindt 6 maanden nadat de verzekering is gesloten, resp. gewijzigd. Voor de burger bevolking is het een voortdurend nadeel. De groep van Mijen, die zich niet bij deze regeling heeft aangesloten, is dan ook van oordeel, dat men maar beter deed het oor logsrisico niet te regelen, maar dit aan de toekomst over te laten. De Mijen zullen de verzekerden niet in den steek laten, ook niet, als zij combattant zijn. Men doet beter, aldus deze redeneering, naar bevind van zaken te handelen. Dit is dan ook o.a. ge bied door de Olveh, die volledig oorlogs risico zonder extra premie of overeenkom stige kapitaalsreductie dekt. Zoo noodig zal na een eventueelen oorlog een omslag van hoogstens 5 pet. der prenüeën worden geheven. Een dgl. stelsel hebben het Ned. Onderwijzersgenootschap en eenige Zwit- sersche Mijen. Uit dit alles blijkt wel hoe verschillend er over deze materie wordt gedacht. Van daar dat reeds de gedachte wordt geopperd om alsnog b.v. met medewerking van de Verzekeringskamer een uniforme regeling te treffen. Zoowel voor de Mijen als voor de verzekerden is dit ongetwijfeld van belang. Een oainoodige toespitsing van tegenstellin gen wordt er door voorkomen. In elk geval zal elk verzekerde goed doen zich onverwijld met zijn Mij in verbin ding te stellen om te weten waar hij aan toe is. En zélf zal hij dan tot de beslissing moeten kornen, wat in zijn geval het raarste weegt, n.l. of hij al dan niet tot i nieuwe regeling zal toetreden, zoo voor hem daartoe de mogelijkheid wordt ge opend. Ter vermijding van misverstand wordt) nog opgemerkt, dat deze regeling niet geldt voor de z.g. volksverzekering, waarvoor 'ermoedelijk een afzonderlijke regeling zal worden getroffen en voorts, dat ook zuivere lijfrente-verzekeringen en verzekeringen an ouderdomspensioenen buiten de rege ling vallen. Deze blijven, evenals reeds loopende lijfrenten en pensioenen, onge wijzigd. In het distributie, tijdperk In distributietijd leert men zuinig zijn Distributie beteekent op zich zelf niets anders dan rangschikking, verdeeling, uit- deeling, rondbrenging, bezorging. Maar wanneer we zeggen, dat de Minister van Economische Zaken do distributie regelt, dan bedoelen we daarmee natuurlijk niet, dat hij bijv. chef is over het bezorgings- personeel van een groot bedrijf. Als de re geering zich met de distributie der levens middelen bemoeit, dan betreft dat niet de rondbrenging, maar de verdeeling; en dan beteekent het, dat de regeering een ree vaardige verdeeling wil bevorderen. Het is duidelijk, dat de spraakmakende gemeente, die immers de taal maakt, bij het woord distributie niet denkt aan den brood bezorger of den loopjongen van den kruide nier, maar aan de dreigende schaarschte van een artikel of levensmiddel en aan de poging der regeering, om iedereen zooveel mogelijk het zijne te geven. En aan het dreigend tekort, dat heusch niet aanwezig behoeft te zijn, wordt dan onmiddellijk de gedachte vastgeknoopt, dat we zuinig moe ten zijn. Elke vermaning om zuinig te zijn, valt dan ook bij de weidenkenden in goede aarde. Wij moeten er in onze gezinnen op toezien, dat geen bruikbare zaken we daan worden en dat als men ze afschaft, men ze een bestemming tracht te geven, waarin ze nog wat kunnen afwerpen Wij moeten trachten, want wie weet. wat ons nog te wachten staat, ons te voeden met eenvoudige, degelijke spijzen: geen oud brood of restjes wegwerpen, tenzij men er een andere goede aanwendingsmogelijkheid voor heeft. Wij moeten zuinig zijn met gas, electriciteit, water, want dat bespaart op het kolenverbruik. We moeten ook zuinig 7>)n met papier en dienen daarmee rekening te houden als we de pen hanteeren: de krant kan nog wel eens dunner worden. Echter, leeringen wekken, maar voorbeel den trekken. En daarom wijzen we tot leering en stichting met vreugde op de Bui tengewone Nederlandsche Staatscourant, no. 201 A, van Zaterdag 14 October Ao 1939, of- ficieele uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden. Het is een buitengewoon nummer, inder daad, want het bevat de primeur der dis tributie-beschikkingen; we zijn het distribu tietijdperk nu definitief ingegaan: dé eerste bon no. 1 der Rijksdistributiekaart kan ingewisseld worden voor een pond suiker. Dat de suikerdistributie zou ingaan, wis ten we reeds. Maar de Buitengewone Staats courant was noodig om ons op 't laatste oogenblik te vertellen, dat bon no. 1 versui- kerd kon worden; om hamsteren te voor komen; althans om te beletten, dat reeds Zaterdag suiker op de bon verkocht werd. Waarom dit zoo vreeselijk zou zijn, is ons niet duidelijk, doch erg was het voor velen niet, want men kon voldoende „hotelsuiker" koopen. Wat ons echter ten zeerste frappeerde, •as dit, dat men de buitengewone Staats courant geen buitengewoon formaat had gegeven. Men bezigde n.l. onversneden Staatscourantpapier, gewone grootte en plaatste daarop twee berichtjes: één over de suiker en één over de algemeene vorde- ringswet 1939. Het resultaat is, dat de ach terzijde van het mooie gesatineerde papier lelieblank bleef en dat op de voorzijde de voorzeide mededeelingen kunnen speleva ren. De marge ter weerszijden en onderaan Reeds in de grijze oudheid was er behoefte aan zoetigheid De bietsuiker won het van de rietsuiker Van de oudste tijden af hebben de men- schen en ook de meeste dieren oijzondere voorliefde voor zoetigheid den dag gelegd. Om hieraan te voldoen werd tot nog maar voor enkele eeuwen ge leden, in West-Europa honig gebruikt. Men wist ook wel, dat verschillende plantensap pen een zoete stof bevatten, doch verstond niet de kunst om deze als afzonderlijke stof te bereiden. Rietsuiker In Voor-Indië was men daar reeds veel vroeger mee op de hoogte. Wat ook niet te verwonderen valt, als men weet, dat in de warmere streken het gehalte aan zoetstof in de plantensappen veel hooger is dan in de gematigde luchtstreek en dus ook gemak kelijker afgescheiden kan worden. Het suikerriet was wel de aangewezen bron voor het bereiden van zoetigheid'. Men noemde deze stof daar sarkara, waaruit na eenige verbasteringen het woord suiker is ontstaan. Vanuit Voor-Indië is het verbouwen van suikerriet voor suikerbereiding naar Benga len, Arabië en verder naar het Westen en ook naar het Oosten verbreid. Tot het jaar 1000 was het vervoer van suiker voor Europa van bijna geen betee- kenis. Met de kruistochten kwam daarin echter verandering en van toen af lever den Syrië, Egypte en Cyprus eerst en later ook Madeira en de Canarische eilanden en nog later ook Amerika, suiker aan Europa. Reeds in de 16e eeuw was Ame rika de grootste leverancier. Vooral ge volg van de slavernij, die goedkoope pro ductie in het groot mogelijk maakte. Maar de prijs was tot het eind van de 17e eeuw nog zeer hoog zoodat alleen maar heel voornamen rietsuiker gebruik ten en de groote massa zich nog met honig als zoetbron tevreden moest stellen. Ahornsuiker Maar de vindingrijkheid van den mensch bracht hem er toe naar andere zoetbronnen te zien. In Amerika en Canada vond men die in het sap van de Ahorn, een boom, die op 35 5 40-jarigen leeftija geschikt is n zonder bezwaar voor verderen groei, een ikerhoudend vocht af te tappen, waaruit de ook thans nog wel bekende ahornsuikv bereid werd'. De productie is echter nooit groot geweest. Thans bedraagt deze circa 20 millioen kg per jaar en in den tijd, dat KENCICA, de kalihoudende silicatische Kalkmeststof voor Uwen grond GOED GOEDKOOP EN GRONDVERBETEREND Verpakt in papieren zakken van 50 K.G. STEEDS LEVERBAAR <- N.V. Handel- en Scheepvaart Onderneming Fa. N. DAENEN MAASTRICHT Telefoon 3041—3042 (Reel.) is breeder dan de berichten. .Zie, dat is nu nog eens distributie. Goed oorgaan doet goed volgen. Op 26 October 1814 werd het Wapen definitief opgericht jirgei Het was op 26 October 1814, dat Koning Willem I een Besluit uitA aardige», bepalen de, dat een Korps zou worden in het leven geroepen, bestemd tot het handhaven van de orde, tot het verzekeren van de uitvoe ring der wetten en tot bewaking van de veiligheid aan de grenzen en de groote vegen. Dit Besluit van den Souvereinen Vorst geeft,naast aanwijzingen voorde taak van het Konps, dus tevens den officieelen datum aan, waarop de Marechaussee werd opgericht. We noemden daar den officieelen datum. Want tevoren, op 27 Febr. 1814, was al verschenen Besluit van c'je Algemeene Commissaris sen der Hoog Verbonden Mo gendheden, en hierin kon men lezen, dat in het gebied van het Voorloopig Bewind v. Be-1 gië een Korps gevormd zou orden onder den naam van Marechaussee, met het doel, aan de burgerlijke en militaire auto riteiten de uit voerende macht te verzekeren, waaraan zij behoefte hadden om de wetten en hun be velen te doen eerbiedigen. Eerst was het korps werkzaam in de Bel gische provincies, waarbij ook genomen werd het Zuidelijk deel van het Nederland sche Limburg. Enkele jaren later, op 3 April 3818, werd besloten, dat de Marechaussee veneens zou optreden in de provincie Noord-Brabant. Later, bv. in, de jaren 1889 i 1894, werd het terrein van arbeid ook over andere provincies uitgebreid. Thans kan men onderscheiden dv?n staf, onderge bracht in de Residentie, vier divisies, vóór 1S63 „compagnieën" genoemd, alsmede in Apeldoorn het depót, terwijl een divisie weer beslaat uit een commandant met staf en drie of vier districten. Een district staat op zijn beurt onder een kapitein of lsten luitenant en omvat 10 a 12 brigades, welke den politiedienst verrichten in een geheele Kolonel J. van Selm, Inspecteur der Kon. Marechaussee l^ÈlifeSelSiéï Wachtmeester en marechaussee in marsdhtenue of gedeelte van een provincie. Een opper wachtmeester heeft de leiding over een brigade, die normaal uit vijf hoofden be staat. De brigades zijn ondergebracht in kazernes. De totale sterkte van de Marechaussee, die men weer onderscheiden kan in bereden en onbereden, bedraagt 23 officieren, ruim 1200 onderofficieren en marechaussees en 12 hoefsmeden. Op een oude traditie kan het Korps bogen. Den naam, waarvan de afkomst niet geheel zeker is, al zijn er enkele mogelijkheden, treft men in Frankrijk reeds omstreeks het jaar 1060 aan. Ten onzent vindt men hem voor het eerst vermeld in 1303, als een Be sluit van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek op 4 Februari van dat jaar, vol gens welk Besluit ter meerdere beveiliging van personen en goederen tegen rooverijen en geweldenarijen door vagebondeerendo lieden in het departement van Brabant een compagnie Marechaussee werd opgericht. Doch inmiddels was deze naam in Frank rijk zelf veranderd in „Gendarmerie Natio nale". Van de uitvoering van het Besluit uit 1803 schijnt niet al te veel terecht ge komen te zijn, mede omdat de komende jaren enkele ingrijpende staatkundige wij zigingen brachten, zoodat er alle aanleiding bestaat, liet jaar 1814 te beschouwen als het eigenlijke jaar van oprichting. Op 30 Januari 1815 volgde ort het oprich tingsbesluit nog een „Reglement op de poli- cie, de discipline en den dienst der Mare chaussee". Doch on dien datum werd tevens de kiem geleed- voor de mos 'beid van latere moeilijkheden. Immers, artikel 8 van het Reglement zeide: „Het korps Mare chaussee valt, wat het materieel en de discipline betreft, onder de attributen van het Departement van Oorlog, doch behoort onder de attributen van Onzen Commissa ris-Generaal van Justitie voor alles wat op het bewaren der openbare rust en tot de uitoefening der algemeene en regterlijke politie betrekking heeft". Hieruit blijkt reeds dat het Korps ten deele staat onder het Departement van Justitie, ten deele ook onder dat van Defensie. Is de historie van het Korps uiterlijk be trekkelijk eenvoudig en valt zij, wat de hoofdzaken betreft in enkele jaartallen samen te vatten, men zou niet met eenige weinige regelen kunnen volstaan, zoo men een eenigermate voliedig overzicht wilde geven van de taak, welke d<e Marechaussee te vervullen hee'ft. Iets ervan moet ver meld worden. Zoo zijn de officieren en onderofficieren hulp-officieren van Justitie. Zij zijn belast met de opsDoring van straf bare feiten. Voorts kunnen we noemen op treden bij de grensbewaking en den Vreem delingendienst, handhaving of herstel van de openbare orae of rust, werkzaam zijn bij de uitvoering van wettelijke voorschriften, bij ram/pen en ongevallen, opsporen van deserteurs, transporteeren van gevangenen. Compleet is de lijst zeker niet, maar iets doet zij reeds zien van hetgeen een mare chaussee zooal te doen kan hebben. Tweeledig zijn de diensten, namelijk zoo wel van burgerlijken als van militairen aard. En het feit, dat het Korps gehoor zaamheid verschuldigd is aan het hoofd van twee departementen kon wel eens tot verwikkelingen leiden. Vandaar ook, dat men, niet het minst in de periode, welke thans achter ons ligt, nog wel eens kon hooren aandringen op reorganisatie, ook van het Korps en de taak der Marechaussee. Zooals verwacht kan worden levert het brengen van wijzigingen in verhoudingen, welke reeds lang bestaan, spoedig moeilijk heden op, temeer wijl het Korj>s zelf steeds 'olijk heeft gegeven van zeer hooge opvat tingen omtrent plichtsbetrachting, toewij ding en bekwaamheid. Het is niet dan na >trenge selectie, dat men tot dit Korps toe gelaten wordt en juist de veelomvattende werkkring vraagt een breede opleiding. Niet eenvoudig is ten onzent de organisa tie van de politie. Men kan immers naast elkander onderscheiden plaatselijke Politie, Rijksveldwacht en Marechaussee. Het ter rein van optreden kan in elkaar over!oopen. Doch niet licht zal het gebeuren, dat men hierin aanleiding zal kunnen vinden tot in krimping van de bevoegdbeden der Mare chaussee. Berichten, volgens welke er plan nen bestonden het Korps bij uitstek aan den arbeid te stellen in de grensstreken, zijn dan ook allerminst allerwege met instem ming ontvangen. Zoo scheen in dit jubileumjaar de hori zon voor de Marechaussee niet geheel onbe wolkt. Maar het dunkr. ons, dat het behoud van het Korps als een essentieel deel van het politiewezen onder ons volk, vooral op het platteland, waar met name verscheidene eervolle sporen verdiend werden, zeer zal worden toegejuicht. A. MARKGRAF 1709—1782 e ontdekker van de jikerblet en grondleg- er van de beetwortel- men alle pogingen deed om het monopolie van de rietsuiker te vernietigen, omstreeks 1840, bracht men het tot een productie van 15 k 18 millioen kg. Bietensuiker Maar naast de ahorn zijn er nog and: planten, die in bepaalde deelen een zoete stof bevatten. Dat wist men reeds bij de oude Ba- byloniërs welke 'n bepaalde biet ken den, dite een zoete smaak had. Vele eeuwen la ter werd d» oer vorm der tegen woordige suiker biet in het Rijn land, in Spanje, in Italië en in Z.- Frankrijk als cul tuurplant ge kweekt. Niet als grondstof voor suikerbereiding, doch als veevoe der. Alleen kauw de men wel eens een stuk op oir de zoete smaak, zooals men reeds vele eeu wen geleden met stukken van het suiker riet deed, en nog doet in warmere landen. In d-e 18de eeuw werd met ijver gezocht naar suikerhoudende planten en zoo vond een takend chemicus uit Berlijn, Andreas Sigismund Markgraf de o .a. in Rijnland reeds sed-ert do 12de en 13 de eeuw verbouw de mangel wortel met extra zoete smaak. Hij zag in deze biet een groot voordeel voor de suikervoorziening en begon naar middelen te zoeken om op voordeelige wij ze suiker uit het bietensap te extraheeren Dat lukte hem wel in het laboratorium, doch nog niet op practisch bruikbare wijze. Zijn leerling Achard' wist in 1786 'n man- gelwortcl te kweeken met een nog hooger suikergehalte dan die van Markgraf al had Deze Achard kreeg steun van Frederik Wil helm III en nu begon den strijd tegen de rietsuiker: In 1801 werd d'e eerste beetw telsuikerfabriek in Silezië opgericht. En sedert dien heeft Europa zich onaf hankelijk gemaakt van de rietsuiker. Door de uit vaardiging van 't continentaalstel- sel in 1S06 nam de bereiding van beetwortelsuiker sterk toe, doch c<e opheffing ervan liep ze weer terug en kwam de .suiker biet een tijdlang verval, behal- in Frankrijk. Van uit dit land erbreidde de teelt zich echter ier geleidelijk er Duitschland, J Oostenrijk, België Eerst Nederland', ter- edeias wijl tegenwoor* kant dig ook in andere Europeesche landen de cultuur belangrijk is geworden, evenals ook in Egypte. Ameri ka, Canada, Australië. Zuid-Afrika en Ar gentinië. In ons land hee't vooral na 1880 de ver bouw van suikerbieten en de verwerking tot suiker een groote vlucht genomen. Hierover in een volgend uiker Noorsch scheepje op een mijn geloopen Drie opvarenden verdronken De geredden te IJ muiden gearriveerd AMSTERDAM, 17 October. Drama's op zee zijn in dezen tijd thans aan de orde van den dag. Nu eens zijn de schepen een dankbare prooi van onderzeebooten, die hen torpedee- ren, dan weer loopen zij op mijnen, welker gevaren dikwijls niet zijn te omzeilen, ook al worden de meest zorgvuldige veiligheids maatregelen genomen. Dat ervoer ook de bemanning van een klein Noorech stoomscheepje van ruim 600 bruto registerton de „Gressholm", dat Vrij dagavond niet ver van de Engelsche kust op een mijn is geloopen en is gezonken. Aan boord van dit scheapje, dat, gelaaen met cellulose, van Stavanger op weg was naar Antwerpen, bevonden zich in totaal 11 opva renden. Acht werdén gered, drie verdronken. De geredden wereen opgepikt door het Fin- sche s.s. „Emmi", dat gistermiddag in de Amsterdamsohe haven is gearriveard. Een oogenblik hadden we gelegenheid den kapitein van het verongelukte Noorsche en geneeskrachtig door de Vicks VapoRub ingrediënten h ROFFELR1JMEN AFSCHEID Als er weer een troej) soldaten Onze veste gaat verlaten Om naar Kweetnietwaar te gaan Als ze, extra zwaar beladen Door de gouden bladers waden Die de herfst strooit op hun baan, Dan begroot het je toch even Dat zoo'n prachtig brokje leven Weer voorgoed heeft afgedaar Toen z! een maand geleden kwamen Waren 't nummers zonder name „Militairen" allemaal. Nu zijn 't vaders, mannen, zone Typische en doodgewone Soms bedeesd, soms vrij brutaal, Maar de meeste: als visite Zeer uitnemend te genieten Om hun open blik en taal. 't Bleken broeders, medestrijders Trouwe, eerlijke belijders, Op de hoogte van hun tijd. 't Werden vrienden, leuke gastei Die zoo prachtig bij ons pasten Door hun openhartigheid, Die ons dikwijls droge leven Nieuwe vreugde kwamen geven, Tintelende vroolijkheid. Daarom als de horens schallen Dreigt het afscheid hard te 'vallen, Maar zij zwaaien reeds hun groet Knikken joviaal naar boven Om je vast te doen gelooven Dat je nimmer treuren moet. Best, wij treuren niet, maar hoj n, Waarde vrienden: jullie loopen Niéuwe vrienden tegemoet! (Nadruk verboden) LEO 'jENS „schele hoofdpijn" maken hoorlijk werken onmogel >l Neem een "AKKERTJE", even liggen. Daarna weer frisch. 1Reel schip te spreken. In korte trekken ei mop- gesmukt verhaalde hij ons, dat zijn sch o de vorige week van Stavanger via Chrisi asund naar Antwerpen was vertrokken. Om <ia rr. nenvelden heen. dicht langs de Eagelsche kust, had hij gepoogd de gevaren zoovr ;l mo gelijk te vermijden. Doch Vrijdagavor l tien minuten over zeven raakte het voorschip een mijn. Met een geweldige explosie vloog het voorschip in de lucht. Wij allen dacht-o dat het schip direct in de diepte zou verdwij nen. Daarom streken wij zoo vlug rr géi ijk twee reddingsbooten. Betrekkelijk onder veel moeite konden wij hierin overstappen. Wij zagen dat wij met ons achten wan 'r 1 matrozen misten wij. We hebben z. aio; weer gezien. Da kapitein vertelde verder, dat hij en de anderen groot geluk hadden gehad. Want in de buurt voer de „Emmi". De afstand zal niet verder dan zes mijl zijn geweest. Aan boord van dit schip had men ae ramp zien gebeuren. Men had gezien, dat het voorschip in de lucht was gevlogen en onmiddellijk ha de kapitein den steven gewand om zoo mogelijk hulp te braden. Dat viel niet mee. Het was pikaonker en er woei een harde wind. Toah was de kapitein er in ge agd de twee ronddobberende reddingssloep jes te vinden en da schipbreukelingen aan lx te nemen. Zaterdagmorgen, bij het aanbrekt t var den dag, hebben we het achterschip van de „Gressholm" nog een klein eindje boven water zien drijven. De kapitein was zeer tevraden over le be handeling, Qie hij en de andere schi breu- kelingen aan boord van het Finsche - Dra- schip hebben ondervonden. De geredd zijn na summier verhoor door den Finscheva- sul en de vreemdelingenpolitie in h' z e- manshuis te Amsterdam opgenomen. K ligt in het voornemen eerst naar Rott ism te gaan om den Noorschen consul-ge r.- i lag uit te brengen, om vervolge., zoo spoedig mogelijk naar Noorwegen te km vertrekken. door wegwaaiend luik gedood GIESSENDAM, 17 Oct. - In den ooider over de Merwede t.o. Giessenda.nl we. I Za terdagmiddag tijdens een hevigien stor n bet 12-jarig zoontje van een knecht va: den landbouwer Kadijk door een wegwaaiend luik aan den slaap van het hoofd geu De jongen was onmidcellijk dood. De overlevenden van de „Gresoholm"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5