^vensverzekering en oorlogsrisico
Suiker en Suikerbereiding
Koninklijke Marechaussee jubileert
Keel Verzachter
-MÏÏrf«e
fAKKBRW
NSDAG 17 OCTOBER 1939
I(l
TWEEDE BLAD PAG. 5
regeling
«n uni'orme gedragslijn
het oorlogsrisico wel te
dekken?
t ingang van 9 October is door
jl Verzekerings-Mijcn een regeling ge-
?n inzake de dekking van het oor
De bijzonderheden van deze regeling
en wij reeds in het kort vermeld. Het
intusschen, dat de regeling niet on-
jeld gunstig wordt ontvangen, en dat
)or haar ingewikkeldheid nog al ver-
ting sticht onder de verzekerden, zoo-
ladcre toelichting gewenscht is.
ereerst heelt het de aandacht getrok
dat niet alle Verzekerings-Mijcn zich
e regeling hebben aangesloten. Hel
hier n.l. de volgende instellingen:
lg. Friesche Levensverz. Mij-, de
aleiisverz. Mij. Arnhem, de Eerste Ned.
Mij. op het Leven en tegen Invalidi-
vatie Ver. van Levensverz. en Lijfrente
s proot-Noord-Hollandsche van 1845",
erlanden van 1815", de Nationale
wasverzekering Bank. de Levensv
Nillmij van 1859, en de Ned. Mij. der
e||ij. van 1859. De andere Mijen
rland hielden zich van deze regeling
s|iniig, waaruit wel blijkt, dat er aller-
I eenstemmigheid bestaat over de
ïert waarop het oorlogsrisico moet wor-
jedekt.
betreft het hier inderdaad een uiterst
ie materie. Tot dusver was immers
jkeind in Nederland zoo, dat aan v
den bij overlijden een uitkeering
gedaan gelijk aan het verzekerd
Ul, uitgezonderd het geval, dat
irzekerde overlijdt tengevolge van het
emen aan een oorlog. In dit geval
33Q niet het verzekerd bedrag, maar de
j ueele afkoopwaarde of de wiskundige
"O^e uitgekeerd.
;e regeling werkte natuurlijk pracht/g,
er in Europa geen vuiltje aan de
was. Doch de paar laatste jaren is
n een radicale wijziging gekomen.
:l hei uitbreken van den oorlog in de
maand heeft voor vele verzekerden
ike risico's meegebracht, ingeval
rland in den oorlog zou worden be
en.
idaar, dat de levensverzekeringsmijen
■n zoeken naar een oplossing in deze
lie. Het is nu eenmaal van belang, dat
verzekerde, burger of militair, precies
waar hij aan toe is. Levensverzekering
kent zorgen voor de toekomst. Deze
mag niet op losse schroeven worden
doordat men niet precies weet, v
w .aan toe is.
Bvonden oplossing
'hierboven genoemde Mijen zijn nu tot
Dlgende i|plossing gekomen: In
ihdw te sluiten polissen wordt
dat vanaf het oogenblik, waarop
pland daadwerkelijk in den oorlog
betrokken, op 'de in de polis genoem-
ïrzekerde bedragen een b 1 ij v e n d e
lg van 10 pet. wordt toegepast. Dit
luceerde bedrag wordt uitgekeerd, on-
t of de verzekerde burger dan wel
I iir is. Burgers en militairen worden
elijkgeschakeld, waarin zeer zeker
rl Ie gedachte schuilt.
Haat de polis bij het uitbreken van dien
J fc nog maar kort, dan wordel bij ovei%
f doch alleen als dit het gevolg is
wrlogsgeweld, tijdelijk grootcre kor-
l toegepast. Valt dit overlijden in de
j zes maanden na het sluiten van de
n kering, dan krijgt men alleen de be-
i premie terug. Bestaat de polis min-
6, doch korter dan 12 maanden, dan
i slechts de helft van het verzekerd
jg uitgekeerd; bestaat de polis 12
pen of meer, doch korter dan 36 maan-
Ban wordt dit 75 pet. Deze kortingen
Bp alleen bij overlijden tengevolge van
isgeweld. Overlijdt de verzekerde op
d ale wijze (ziekte of ongeval), dan
n deze tijdelijke kortingen niet plaats.
I Wordt het volle verzekerde bedrag,
gebracht tot 90 pet. als Nederland in
f is of geweest is, uitgekeerd. Dit komt
tierop neer: blijft Nederland buiten
orlog, dan gebeurt er niets. Rampen
;n verloren bom, onlusten in het bin-
^fjpHd, epidemieën etc., zijn géén oorlog
hiejen de oorlogsregeling niet in werking
rdt Nederland wel betrokken in het
Sclct, dan vindt de regeling doorgang.
edt het voordeel, dat men geen extra
e behoeft te betalen. Wel is waar
i dan alle verzekerden in geval van
een offer brengen, maar de per saldo
huldigde uitkeeringen zullen, ook
i vinden aan alle deelnemers.
de verzekerden
tart alles geldt voor de
doichen wil men ook de oude ver-
|rden in de gelegenheid stellen tot
rwtepeling toe te treden. Hierbij worden
kin extra-premies gevraagd, alleen
ls de polis indertijd op een lager
is afgesloten dan het tarief, dat
geldt, voortaan de premie wor-
erhoogd tot de thans geldende premie.
dus die hun polis voor April 1938
..Hfn moeten er op rekenen f 2.per
as«d per jaar méér te moeten gaan
n. Intusschen is deze regeling geheel
ivend. Wie de „oorlogsclausule"' niet
ht. kan de toestand laten zooals die
rii« Mij kan het contract niet een-
g veranderen en blijft tot uitbetaling
cht onder alle om stand ig-
6.»n, mits men maar niet overlijdt
7-Volge van het deelnemen aan een
jjj de zijde der bovengenoemde Mijen
4 Jnen deze r?geling voor als „vermoe-
5-*eenig in de wereld." Men beschouwt
°'5als een vergaande concessie aan het
Men zal goed doen deze thans met
aan te grijpen. Want let wel:
Si situatie dreigend wordt en ons land
4n oorlog wordt betrokken, is de kans
%en. Dan zal het niet meer mogelijk
fpt de regeling toe te treden. Men' kan
4.iiet eerst eens de kat uit den boom
3) om in geval van nood eieren voor
3{eld te kiezen. Wie zorgen wil voor
4komst, moet n u handelen.
3.1 wijst er voorts op, dat ieder belang
bij het aangaan van de regeling,
tend kan immers met zekerheid zeg-
4Jiooit in militairen dienst behoeven Ie
slapelooze nachten te hebben, of hij nu
militairen dienst is, dan wel een scmi-
militaire functie verricht (luchtafweer,
Roode Kruis, burgerwacht etc.). De
regeling geeft automatisch dekking. Het is
veiliger de nieuwe voorwaarden aan te
nemen. Het publiek moet een offer bren
gen, maar ook de Mijen doen dat, want ze
dragen het risico.
De nadeelen
Intusschen is men het met deze redenee
ring lang niet overal eens, hetgeen wel
blijkt dat tal van andere Mijen niet tot de
regeling zijn toegetreden.
De tegenstanders van deze regeling zijn
van oordeel, dat het oorlogsrisico niet te
verzekeren is. Het is onmogelijk de sterfte
kansen te ramen, zoowel voor militairen
als voor de burgerbevolking in geval
Nederland in het gewapend conflict wordt
betrokken. Trouwens, in geen enkel opzicht
valt te zeggen, wat er gebeuren zal als de
oorlogsramp zich over Nederland zal vol-
tiekken. Zal er dan nog wel eenige rechts
zekerheid zijn? Zal er in zulk een chaos
van eenige uitkeering iets terecht komen.
Men acht de nieuwe regeling zoowel voor
oude als nieuwe verzekerden een nadeel.
Voor verzekerden, die niet in militairen
dienst zij:i wordt immers in geval van
oorlog slechts 'JO pet. van het verzekerd
kapitaal uitgekeerd, onverschillig of ver
zekerde sterft tengevolge van oorlogs
geweld of door andere oorzaken, ook indien
dit overlijden plaats zou vinden, jaren na
een eventueelen oorlog.
Oude verzekerden betalen (hoewel het
tegendeel wordt beweerd) toch een blijvend
hooger premie, of er oorlog komt of niet
en in geval van oorlog, waarbij het over
lijden tengevolge van oorlogsgeweld ge
schiedt, ontstaat pas voor den militair
eenig voordeel, indien dit overlijden plaats
vindt 6 maanden nadat de verzekering is
gesloten, resp. gewijzigd. Voor de burger
bevolking is het een voortdurend nadeel.
De groep van Mijen, die zich niet bij deze
regeling heeft aangesloten, is dan ook van
oordeel, dat men maar beter deed het oor
logsrisico niet te regelen, maar dit aan de
toekomst over te laten. De Mijen zullen de
verzekerden niet in den steek laten, ook
niet, als zij combattant zijn. Men doet beter,
aldus deze redeneering, naar bevind van
zaken te handelen. Dit is dan ook o.a. ge
bied door de Olveh, die volledig oorlogs
risico zonder extra premie of overeenkom
stige kapitaalsreductie dekt. Zoo noodig
zal na een eventueelen oorlog een omslag
van hoogstens 5 pet. der prenüeën worden
geheven. Een dgl. stelsel hebben het Ned.
Onderwijzersgenootschap en eenige Zwit-
sersche Mijen.
Uit dit alles blijkt wel hoe verschillend
er over deze materie wordt gedacht. Van
daar dat reeds de gedachte wordt geopperd
om alsnog b.v. met medewerking van de
Verzekeringskamer een uniforme regeling
te treffen. Zoowel voor de Mijen als voor de
verzekerden is dit ongetwijfeld van belang.
Een oainoodige toespitsing van tegenstellin
gen wordt er door voorkomen.
In elk geval zal elk verzekerde goed doen
zich onverwijld met zijn Mij in verbin
ding te stellen om te weten waar hij aan
toe is. En zélf zal hij dan tot de beslissing
moeten kornen, wat in zijn geval het
raarste weegt, n.l. of hij al dan niet tot
i nieuwe regeling zal toetreden, zoo voor
hem daartoe de mogelijkheid wordt ge
opend.
Ter vermijding van misverstand wordt)
nog opgemerkt, dat deze regeling niet geldt
voor de z.g. volksverzekering, waarvoor
'ermoedelijk een afzonderlijke regeling zal
worden getroffen en voorts, dat ook zuivere
lijfrente-verzekeringen en verzekeringen
an ouderdomspensioenen buiten de rege
ling vallen. Deze blijven, evenals reeds
loopende lijfrenten en pensioenen, onge
wijzigd.
In het distributie,
tijdperk
In distributietijd leert men
zuinig zijn
Distributie beteekent op zich zelf niets
anders dan rangschikking, verdeeling, uit-
deeling, rondbrenging, bezorging. Maar
wanneer we zeggen, dat de Minister van
Economische Zaken do distributie regelt,
dan bedoelen we daarmee natuurlijk niet,
dat hij bijv. chef is over het bezorgings-
personeel van een groot bedrijf. Als de re
geering zich met de distributie der levens
middelen bemoeit, dan betreft dat niet de
rondbrenging, maar de verdeeling; en dan
beteekent het, dat de regeering een ree
vaardige verdeeling wil bevorderen.
Het is duidelijk, dat de spraakmakende
gemeente, die immers de taal maakt, bij het
woord distributie niet denkt aan den brood
bezorger of den loopjongen van den kruide
nier, maar aan de dreigende schaarschte
van een artikel of levensmiddel en aan de
poging der regeering, om iedereen zooveel
mogelijk het zijne te geven. En aan het
dreigend tekort, dat heusch niet aanwezig
behoeft te zijn, wordt dan onmiddellijk de
gedachte vastgeknoopt, dat we zuinig moe
ten zijn.
Elke vermaning om zuinig te zijn, valt
dan ook bij de weidenkenden in goede
aarde. Wij moeten er in onze gezinnen op
toezien, dat geen bruikbare zaken we
daan worden en dat als men ze afschaft,
men ze een bestemming tracht te geven,
waarin ze nog wat kunnen afwerpen Wij
moeten trachten, want wie weet. wat ons
nog te wachten staat, ons te voeden met
eenvoudige, degelijke spijzen: geen oud
brood of restjes wegwerpen, tenzij men er
een andere goede aanwendingsmogelijkheid
voor heeft. Wij moeten zuinig zijn met gas,
electriciteit, water, want dat bespaart op het
kolenverbruik. We moeten ook zuinig 7>)n
met papier en dienen daarmee rekening te
houden als we de pen hanteeren: de krant
kan nog wel eens dunner worden.
Echter, leeringen wekken, maar voorbeel
den trekken. En daarom wijzen we tot
leering en stichting met vreugde op de Bui
tengewone Nederlandsche Staatscourant, no.
201 A, van Zaterdag 14 October Ao 1939, of-
ficieele uitgave van het Koninkrijk der
Nederlanden.
Het is een buitengewoon nummer, inder
daad, want het bevat de primeur der dis
tributie-beschikkingen; we zijn het distribu
tietijdperk nu definitief ingegaan: dé eerste
bon no. 1 der Rijksdistributiekaart kan
ingewisseld worden voor een pond suiker.
Dat de suikerdistributie zou ingaan, wis
ten we reeds. Maar de Buitengewone Staats
courant was noodig om ons op 't laatste
oogenblik te vertellen, dat bon no. 1 versui-
kerd kon worden; om hamsteren te voor
komen; althans om te beletten, dat reeds
Zaterdag suiker op de bon verkocht werd.
Waarom dit zoo vreeselijk zou zijn, is ons
niet duidelijk, doch erg was het voor velen
niet, want men kon voldoende „hotelsuiker"
koopen.
Wat ons echter ten zeerste frappeerde,
•as dit, dat men de buitengewone Staats
courant geen buitengewoon formaat had
gegeven. Men bezigde n.l. onversneden
Staatscourantpapier, gewone grootte en
plaatste daarop twee berichtjes: één over de
suiker en één over de algemeene vorde-
ringswet 1939. Het resultaat is, dat de ach
terzijde van het mooie gesatineerde papier
lelieblank bleef en dat op de voorzijde de
voorzeide mededeelingen kunnen speleva
ren. De marge ter weerszijden en onderaan
Reeds in de grijze oudheid was
er behoefte aan zoetigheid
De bietsuiker won het van de
rietsuiker
Van de oudste tijden af hebben de men-
schen en ook de meeste dieren
oijzondere voorliefde voor zoetigheid
den dag gelegd. Om hieraan te voldoen
werd tot nog maar voor enkele eeuwen ge
leden, in West-Europa honig gebruikt. Men
wist ook wel, dat verschillende plantensap
pen een zoete stof bevatten, doch verstond
niet de kunst om deze als afzonderlijke stof
te bereiden.
Rietsuiker
In Voor-Indië was men daar reeds veel
vroeger mee op de hoogte. Wat ook niet te
verwonderen valt, als men weet, dat in de
warmere streken het gehalte aan zoetstof in
de plantensappen veel hooger is dan in de
gematigde luchtstreek en dus ook gemak
kelijker afgescheiden kan worden.
Het suikerriet was wel de aangewezen
bron voor het bereiden van zoetigheid'. Men
noemde deze stof daar sarkara, waaruit na
eenige verbasteringen het woord suiker is
ontstaan.
Vanuit Voor-Indië is het verbouwen van
suikerriet voor suikerbereiding naar Benga
len, Arabië en verder naar het Westen en
ook naar het Oosten verbreid.
Tot het jaar 1000 was het vervoer van
suiker voor Europa van bijna geen betee-
kenis. Met de kruistochten kwam daarin
echter verandering en van toen af lever
den Syrië, Egypte en Cyprus eerst en later
ook Madeira en de Canarische eilanden
en nog later ook Amerika, suiker aan
Europa. Reeds in de 16e eeuw was Ame
rika de grootste leverancier. Vooral ge
volg van de slavernij, die goedkoope pro
ductie in het groot mogelijk maakte.
Maar de prijs was tot het eind van de
17e eeuw nog zeer hoog zoodat alleen
maar heel voornamen rietsuiker gebruik
ten en de groote massa zich nog met honig
als zoetbron tevreden moest stellen.
Ahornsuiker
Maar de vindingrijkheid van den mensch
bracht hem er toe naar andere zoetbronnen
te zien. In Amerika en Canada vond
men die in het sap van de Ahorn, een boom,
die op 35 5 40-jarigen leeftija geschikt is
n zonder bezwaar voor verderen groei, een
ikerhoudend vocht af te tappen, waaruit
de ook thans nog wel bekende ahornsuikv
bereid werd'. De productie is echter nooit
groot geweest. Thans bedraagt deze circa
20 millioen kg per jaar en in den tijd, dat
KENCICA, de kalihoudende
silicatische Kalkmeststof voor Uwen grond
GOED GOEDKOOP EN
GRONDVERBETEREND
Verpakt in papieren zakken van 50 K.G.
STEEDS LEVERBAAR <-
N.V. Handel- en Scheepvaart Onderneming
Fa. N. DAENEN MAASTRICHT
Telefoon 3041—3042
(Reel.)
is breeder dan de berichten.
.Zie, dat is nu nog eens distributie. Goed
oorgaan doet goed volgen.
Op 26 October 1814 werd
het Wapen definitief
opgericht
jirgei
Het was op 26 October 1814, dat Koning
Willem I een Besluit uitA aardige», bepalen
de, dat een Korps zou worden in het leven
geroepen, bestemd tot het handhaven van
de orde, tot het verzekeren van de uitvoe
ring der wetten en tot bewaking van de
veiligheid aan de grenzen en de groote
vegen. Dit Besluit van den Souvereinen
Vorst geeft,naast aanwijzingen voorde taak
van het Konps, dus tevens den officieelen
datum aan, waarop de Marechaussee werd
opgericht.
We noemden daar den officieelen
datum. Want tevoren, op 27 Febr. 1814, was
al verschenen
Besluit van
c'je Algemeene
Commissaris
sen der Hoog
Verbonden Mo
gendheden, en
hierin kon men
lezen, dat in
het gebied van
het Voorloopig
Bewind v. Be-1
gië een Korps
gevormd zou
orden onder
den naam van
Marechaussee,
met het doel,
aan de
burgerlijke en
militaire auto
riteiten de uit
voerende macht te verzekeren, waaraan zij
behoefte hadden om de wetten en hun be
velen te doen eerbiedigen.
Eerst was het korps werkzaam in de Bel
gische provincies, waarbij ook genomen
werd het Zuidelijk deel van het Nederland
sche Limburg. Enkele jaren later, op 3 April
3818, werd besloten, dat de Marechaussee
veneens zou optreden in de provincie
Noord-Brabant. Later, bv. in, de jaren 1889
i 1894, werd het terrein van arbeid ook
over andere provincies uitgebreid. Thans
kan men onderscheiden dv?n staf, onderge
bracht in de Residentie, vier divisies, vóór
1S63 „compagnieën" genoemd, alsmede in
Apeldoorn het depót, terwijl een divisie
weer beslaat uit een commandant met staf
en drie of vier districten. Een district staat
op zijn beurt onder een kapitein of lsten
luitenant en omvat 10 a 12 brigades, welke
den politiedienst verrichten in een geheele
Kolonel J. van Selm,
Inspecteur der Kon.
Marechaussee
l^ÈlifeSelSiéï
Wachtmeester en marechaussee
in marsdhtenue
of gedeelte van een provincie. Een opper
wachtmeester heeft de leiding over een
brigade, die normaal uit vijf hoofden be
staat. De brigades zijn ondergebracht in
kazernes.
De totale sterkte van de Marechaussee,
die men weer onderscheiden kan in bereden
en onbereden, bedraagt 23 officieren, ruim
1200 onderofficieren en marechaussees en 12
hoefsmeden.
Op een oude traditie kan het Korps bogen.
Den naam, waarvan de afkomst niet geheel
zeker is, al zijn er enkele mogelijkheden,
treft men in Frankrijk reeds omstreeks het
jaar 1060 aan. Ten onzent vindt men hem
voor het eerst vermeld in 1303, als een Be
sluit van het Staatsbewind der Bataafsche
Republiek op 4 Februari van dat jaar, vol
gens welk Besluit ter meerdere beveiliging
van personen en goederen tegen rooverijen
en geweldenarijen door vagebondeerendo
lieden in het departement van Brabant een
compagnie Marechaussee werd opgericht.
Doch inmiddels was deze naam in Frank
rijk zelf veranderd in „Gendarmerie Natio
nale". Van de uitvoering van het Besluit
uit 1803 schijnt niet al te veel terecht ge
komen te zijn, mede omdat de komende
jaren enkele ingrijpende staatkundige wij
zigingen brachten, zoodat er alle aanleiding
bestaat, liet jaar 1814 te beschouwen als het
eigenlijke jaar van oprichting.
Op 30 Januari 1815 volgde ort het oprich
tingsbesluit nog een „Reglement op de poli-
cie, de discipline en den dienst der Mare
chaussee". Doch on dien datum werd tevens
de kiem geleed- voor de mos 'beid van
latere moeilijkheden. Immers, artikel 8 van
het Reglement zeide: „Het korps Mare
chaussee valt, wat het materieel en de
discipline betreft, onder de attributen van
het Departement van Oorlog, doch behoort
onder de attributen van Onzen Commissa
ris-Generaal van Justitie voor alles wat op
het bewaren der openbare rust en tot de
uitoefening der algemeene en regterlijke
politie betrekking heeft". Hieruit blijkt reeds
dat het Korps ten deele staat onder het
Departement van Justitie, ten deele ook
onder dat van Defensie.
Is de historie van het Korps uiterlijk be
trekkelijk eenvoudig en valt zij, wat de
hoofdzaken betreft in enkele jaartallen
samen te vatten, men zou niet met eenige
weinige regelen kunnen volstaan, zoo men
een eenigermate voliedig overzicht wilde
geven van de taak, welke d<e Marechaussee
te vervullen hee'ft. Iets ervan moet ver
meld worden. Zoo zijn de officieren en
onderofficieren hulp-officieren van Justitie.
Zij zijn belast met de opsDoring van straf
bare feiten. Voorts kunnen we noemen op
treden bij de grensbewaking en den Vreem
delingendienst, handhaving of herstel van
de openbare orae of rust, werkzaam zijn bij
de uitvoering van wettelijke voorschriften,
bij ram/pen en ongevallen, opsporen van
deserteurs, transporteeren van gevangenen.
Compleet is de lijst zeker niet, maar iets
doet zij reeds zien van hetgeen een mare
chaussee zooal te doen kan hebben.
Tweeledig zijn de diensten, namelijk zoo
wel van burgerlijken als van militairen
aard. En het feit, dat het Korps gehoor
zaamheid verschuldigd is aan het hoofd
van twee departementen kon wel eens tot
verwikkelingen leiden. Vandaar ook, dat
men, niet het minst in de periode, welke
thans achter ons ligt, nog wel eens kon
hooren aandringen op reorganisatie, ook
van het Korps en de taak der Marechaussee.
Zooals verwacht kan worden levert het
brengen van wijzigingen in verhoudingen,
welke reeds lang bestaan, spoedig moeilijk
heden op, temeer wijl het Korj>s zelf steeds
'olijk heeft gegeven van zeer hooge opvat
tingen omtrent plichtsbetrachting, toewij
ding en bekwaamheid. Het is niet dan na
>trenge selectie, dat men tot dit Korps toe
gelaten wordt en juist de veelomvattende
werkkring vraagt een breede opleiding.
Niet eenvoudig is ten onzent de organisa
tie van de politie. Men kan immers naast
elkander onderscheiden plaatselijke Politie,
Rijksveldwacht en Marechaussee. Het ter
rein van optreden kan in elkaar over!oopen.
Doch niet licht zal het gebeuren, dat men
hierin aanleiding zal kunnen vinden tot in
krimping van de bevoegdbeden der Mare
chaussee. Berichten, volgens welke er plan
nen bestonden het Korps bij uitstek aan den
arbeid te stellen in de grensstreken, zijn
dan ook allerminst allerwege met instem
ming ontvangen.
Zoo scheen in dit jubileumjaar de hori
zon voor de Marechaussee niet geheel onbe
wolkt. Maar het dunkr. ons, dat het behoud
van het Korps als een essentieel deel van
het politiewezen onder ons volk, vooral op
het platteland, waar met name verscheidene
eervolle sporen verdiend werden, zeer zal
worden toegejuicht.
A. MARKGRAF
1709—1782
e ontdekker van de
jikerblet en grondleg-
er van de beetwortel-
men alle pogingen deed om het monopolie
van de rietsuiker te vernietigen, omstreeks
1840, bracht men het tot een productie van
15 k 18 millioen kg.
Bietensuiker
Maar naast de ahorn zijn er nog and:
planten, die in bepaalde deelen een zoete
stof bevatten. Dat
wist men reeds
bij de oude Ba-
byloniërs welke 'n
bepaalde biet ken
den, dite een zoete
smaak had.
Vele eeuwen la
ter werd d» oer
vorm der tegen
woordige suiker
biet in het Rijn
land, in Spanje,
in Italië en in Z.-
Frankrijk als cul
tuurplant ge
kweekt. Niet als
grondstof voor
suikerbereiding,
doch als veevoe
der. Alleen kauw
de men wel eens
een stuk op oir
de zoete smaak, zooals men reeds vele eeu
wen geleden met stukken van het suiker
riet deed, en nog doet in warmere landen.
In d-e 18de eeuw werd met ijver gezocht
naar suikerhoudende planten en zoo vond
een takend chemicus uit Berlijn, Andreas
Sigismund Markgraf de o .a. in Rijnland
reeds sed-ert do 12de en 13 de eeuw verbouw
de mangel wortel met extra zoete smaak.
Hij zag in deze biet een groot voordeel
voor de suikervoorziening en begon naar
middelen te zoeken om op voordeelige wij
ze suiker uit het bietensap te extraheeren
Dat lukte hem wel in het laboratorium,
doch nog niet op practisch bruikbare wijze.
Zijn leerling Achard' wist in 1786 'n man-
gelwortcl te kweeken met een nog hooger
suikergehalte dan die van Markgraf al had
Deze Achard kreeg steun van Frederik Wil
helm III en nu begon den strijd tegen de
rietsuiker: In 1801 werd d'e eerste beetw
telsuikerfabriek in Silezië opgericht.
En sedert dien heeft Europa zich onaf
hankelijk gemaakt van de rietsuiker.
Door de uit
vaardiging van 't
continentaalstel-
sel in 1S06 nam
de bereiding van
beetwortelsuiker
sterk toe, doch
c<e opheffing
ervan liep ze
weer terug en
kwam de .suiker
biet een tijdlang
verval, behal-
in Frankrijk.
Van uit dit land
erbreidde de
teelt zich echter
ier geleidelijk
er Duitschland, J
Oostenrijk, België Eerst
Nederland', ter- edeias
wijl tegenwoor* kant
dig ook in andere
Europeesche landen de cultuur belangrijk
is geworden, evenals ook in Egypte. Ameri
ka, Canada, Australië. Zuid-Afrika en Ar
gentinië.
In ons land hee't vooral na 1880 de ver
bouw van suikerbieten en de verwerking
tot suiker een groote vlucht genomen.
Hierover in een volgend
uiker
Noorsch scheepje
op een mijn geloopen
Drie opvarenden verdronken
De geredden te IJ muiden
gearriveerd
AMSTERDAM, 17 October. Drama's op zee
zijn in dezen tijd thans aan de orde van den
dag. Nu eens zijn de schepen een dankbare
prooi van onderzeebooten, die hen torpedee-
ren, dan weer loopen zij op mijnen, welker
gevaren dikwijls niet zijn te omzeilen, ook
al worden de meest zorgvuldige veiligheids
maatregelen genomen.
Dat ervoer ook de bemanning van een
klein Noorech stoomscheepje van ruim 600
bruto registerton de „Gressholm", dat Vrij
dagavond niet ver van de Engelsche kust
op een mijn is geloopen en is gezonken. Aan
boord van dit scheapje, dat, gelaaen met
cellulose, van Stavanger op weg was naar
Antwerpen, bevonden zich in totaal 11 opva
renden. Acht werdén gered, drie verdronken.
De geredden wereen opgepikt door het Fin-
sche s.s. „Emmi", dat gistermiddag in de
Amsterdamsohe haven is gearriveard.
Een oogenblik hadden we gelegenheid den
kapitein van het verongelukte Noorsche
en geneeskrachtig door de
Vicks VapoRub ingrediënten h
ROFFELR1JMEN
AFSCHEID
Als er weer een troej) soldaten
Onze veste gaat verlaten
Om naar Kweetnietwaar te gaan
Als ze, extra zwaar beladen
Door de gouden bladers waden
Die de herfst strooit op hun baan,
Dan begroot het je toch even
Dat zoo'n prachtig brokje leven
Weer voorgoed heeft afgedaar
Toen z! een maand geleden kwamen
Waren 't nummers zonder name
„Militairen" allemaal.
Nu zijn 't vaders, mannen, zone
Typische en doodgewone
Soms bedeesd, soms vrij brutaal,
Maar de meeste: als visite
Zeer uitnemend te genieten
Om hun open blik en taal.
't Bleken broeders, medestrijders
Trouwe, eerlijke belijders,
Op de hoogte van hun tijd.
't Werden vrienden, leuke gastei
Die zoo prachtig bij ons pasten
Door hun openhartigheid,
Die ons dikwijls droge leven
Nieuwe vreugde kwamen geven,
Tintelende vroolijkheid.
Daarom als de horens schallen
Dreigt het afscheid hard te 'vallen,
Maar zij zwaaien reeds hun groet
Knikken joviaal naar boven
Om je vast te doen gelooven
Dat je nimmer treuren moet.
Best, wij treuren niet, maar hoj n,
Waarde vrienden: jullie loopen
Niéuwe vrienden tegemoet!
(Nadruk verboden) LEO 'jENS
„schele hoofdpijn" maken
hoorlijk werken onmogel >l
Neem een "AKKERTJE", even
liggen. Daarna weer frisch.
1Reel
schip te spreken. In korte trekken ei mop-
gesmukt verhaalde hij ons, dat zijn sch o de
vorige week van Stavanger via Chrisi asund
naar Antwerpen was vertrokken. Om <ia rr.
nenvelden heen. dicht langs de Eagelsche
kust, had hij gepoogd de gevaren zoovr ;l mo
gelijk te vermijden. Doch Vrijdagavor l tien
minuten over zeven raakte het voorschip een
mijn. Met een geweldige explosie vloog het
voorschip in de lucht. Wij allen dacht-o dat
het schip direct in de diepte zou verdwij
nen. Daarom streken wij zoo vlug rr géi ijk
twee reddingsbooten. Betrekkelijk onder
veel moeite konden wij hierin overstappen.
Wij zagen dat wij met ons achten wan 'r 1
matrozen misten wij. We hebben z. aio;
weer gezien.
Da kapitein vertelde verder, dat hij en de
anderen groot geluk hadden gehad. Want in
de buurt voer de „Emmi". De afstand zal
niet verder dan zes mijl zijn geweest. Aan
boord van dit schip had men ae ramp zien
gebeuren. Men had gezien, dat het voorschip
in de lucht was gevlogen en onmiddellijk
ha de kapitein den steven gewand om zoo
mogelijk hulp te braden. Dat viel niet mee.
Het was pikaonker en er woei een harde
wind. Toah was de kapitein er in ge agd
de twee ronddobberende reddingssloep jes te
vinden en da schipbreukelingen aan lx
te nemen.
Zaterdagmorgen, bij het aanbrekt t var
den dag, hebben we het achterschip van de
„Gressholm" nog een klein eindje boven
water zien drijven.
De kapitein was zeer tevraden over le be
handeling, Qie hij en de andere schi breu-
kelingen aan boord van het Finsche - Dra-
schip hebben ondervonden. De geredd zijn
na summier verhoor door den Finscheva-
sul en de vreemdelingenpolitie in h' z e-
manshuis te Amsterdam opgenomen. K
ligt in het voornemen eerst naar Rott ism
te gaan om den Noorschen consul-ge r.- i
lag uit te brengen, om vervolge., zoo
spoedig mogelijk naar Noorwegen te km
vertrekken.
door wegwaaiend luik gedood
GIESSENDAM, 17 Oct. - In den ooider
over de Merwede t.o. Giessenda.nl we. I Za
terdagmiddag tijdens een hevigien stor n bet
12-jarig zoontje van een knecht va: den
landbouwer Kadijk door een wegwaaiend
luik aan den slaap van het hoofd geu
De jongen was onmidcellijk dood.
De overlevenden van de „Gresoholm"