VOLHOUDEN is plicht Stekeligheden HET MEISJE C^ONRADS AZALEA'S MODE-PRAATJE POLSMOFFEN 1 MELLON A en ADELSHI HONING; „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE VAN DE VIJF SAMENWERKENDF CHRISTELIJKE DAGBLADEN 9—14 OCTOBER IF Volgende week verschijn! de uitslag van onze FOTOWEDSTRIJD! HET zijn eigenaardige werkingen, welke van den tijd kunnen uitgaan. Is men in zorg en leed, dan is het of het verloopen van een bepaalde periode een verzachtenden, een vertroostenden in vloed uitoefent. Staat men voor de moei lijkheid van een keuze, dan kan het ge schieden. dat het eene voorwerp van keuze in onze waardeering stijgt en het andere minder wordt. Het is dan. alsof de tijd de rol vervult van een zeef. Wat van be lang is. blijft echter, het overige is als kaf, dat vervliegt in den wind. Doch ook kan het zijn. dat de tijd ons in ons handelen verslapt. Wij beginnen aan iets vol geestdrift en enthousiasme. Ber gen werk zouden we kunnen verzetten. Aan goede voornemens is geen gebrek. Moeiten tellen we niet De eerste dagen gaat het voortreffelijk. Maar dan komt langzamerhand iets van een inzinking. Waartoe ons altijd zoo in te spannen? We hebben toch wel recht op een kleine rust pauze! En we ontdekken al spoedig, dat er an deren in onze omgeving zijn, die niet van eenzelfden ijver bezield zijn als wij. Of ook, het kan heel ongemerkt gaan met zulk een inzinking. Naar het uiterlijke is er nog altijd dezelfde voortvarendheid, Maar wat ontbreken gaat is de innerlijke spanning, de geestdrift, de veer blijft niet voortdurend weerstand bieden, en zoo komt er, zij het dan ongemerkt, toch een vertraging, soms zelfs een stilstand. Zal het nu zoo ook met ons gaan? Toen voor enkele weken op ons allen een be roep werd gedaan, toen laaide allerwege de ijver hoog op. We zetten toen onze woningen wijd open voor de militairen in onze omgeving, we toonden belangstel ling voor gezinnen in de buurt, die het door de mobilisatie moeilijker gekregen hadden, zij het niet steeds zuiver finan cieel. er was liefde en aandacht. Is dit alles verdwenen? Gelukkig niet. Het vuur smeult voort. Plannen, die eerst nog vaag waren, worden in werkelijkheid omgezet. Allerlei persoonlijk initiatief wordt vaak tot een schoon omvangrijk ge heel vereenigd. Er is geen stilstand, er is veeleer verdieping. Nu komt het er maar op aan, dat we een open oog houden voor de verslappende werking, welke kan uitgaan van „den langen duur". De geestdrift uit de eerste dagen van de oorlogscrisis moet in ons optreden vorm blijven aannemen. Nog steeds zijn behulpzame handen, begrijpen de harten noodig, nog steeds behoeven onze militairen een tehuis, waar zij wel kom zijn, waar zij eens even kunnen be komen, een hoekje, waarin zij wat lezen, wat schrijven kunnen. Laat de liefde geen sleur worden, want dan verdwijnt zij! Volhouden is een mo gelijkheid, een noodzakelijkheid, een plicht! goeien daggeen haring vandaag, een klein stukje van den slager voor de Pippel; kom mee jongen, dan gaan we weer. Zoo licht mevrouw me in over Pippeltje's staat en toestand, over zijn ondeugden, voortreffelijkheden en liefhebberijen. Van nacht heeft het zoo gejankt, dat Pippeltje, lekkere warme melk gehad. Op een anderen keer heeft het zich niet netjes ge dragen, o nee, heel niet netjes en daarom heeft het straf gehad, heel niet malsch, o heel niet malsch. Op wee- een anderen keer heeft het in het sous-terrain van het oude huis een rat geroken of gezien (wie zal het zeggen?) en is het sidderend bij mevrouw gekomen, die het moederlijk heeft getroost. Het is een decadente Pippel, zegt mevrouw. Mevrouw! Zij heeft een bleek-bruin en smal gezicht, waarin een donkere mond is bij- geteekend en ivaarin, onder smalle gepen seelde wenkbrauwen, bruine oogen een beetje uitpuilen als bij een weemoedig dier. Hoe oud is ze? Ze kan veertig of vijftig zijn, misschien ook vijf-en-dertig of vijf-en- vijftig. De opmaak verbergt hier veel. Ik weet niets van mevrouw dan dat ze er onbestemd uitziet, dat ze een man heeft op een verren achtergrond, die tuie weet wat of heeft uitgehaalddat ze woont in deftig huis, dat in 't midden van een drukke winkelstraat met koele venster-oogen recht onverstoorbaar voor zich uit staart (nooit gaat er een gordijn opzij) en dat ze een nerveus en decadent hondje heeft met angst voor het sous-terrain, Pippeltje. Zoo teeken ik dan, MIJNHEER DE MAN. statig en eenzaam, tusschen de bonte rij van winkels, een huis dat niet voor den drang van de bouwexploitanten om ei fraai winkelpand, met een bronzen, marme ren, natuursteenen of navenant moderne pui van te maken, is bezweken. Het staart met de hooge en koele ramen recht voor zich uit op de straat en heeft lak. ao uitstalling van groenten, aardappelen, bin nen- en buitenlandsch fruit ter eenre aan de etalage van radio-artikelen, lampe- kappen, stofzuigers en waschmachines ter andere zijde. In dit huis woont, leeft, lijdt en blaft het hondje Pippeltje. Dit is zijn volledige naam. Het wordt ook wel toegesproken met afkortingen Pippel of Pip en een enkele maal met de verlenging Poppelepillepippel tje. Dan is het zeer zoet geweest. Als het geroepen moet worden, terwijl het wat on deugend is, dan is het: Kom hier Pip, kom hier. Is het noodig, dat het vermanend wordt toegesproken, dan is het: hoor eens, Pippel, je weet toch wel dat je dat niet doen mag. Wordt er tegen derden over gesproken, dan is het gewoon: pippeltje was vandaag niet heelemaal in orde. En is de meesteres ver rukt, dan knuffelt zij het en zegt Ja-ja, ja- ja-ja, je bent m'r. lieve Poppelepillepippeltje. De eigenares heet in onze straat: Mevrouw. Zonder meer. Wij zeggen: Daar gaat mevrouw met Pippeltje, of: Mevrouw kwam envelop- pet. koopen, of: Mevrouw is donatrice ge worden van de buurtvereeniging. Er is ook een mijnheer, maar die vertoont zich zelden of nooit, zoodat zich rond zijn hoofd allerlei fantasieën hebben geweven. Men weet niet zeker of h\j een groot geleerde is of dat hij in de gevangenis heeft gezeten, maar er is in elk geval iets bijzonders met hem. Dit is echter een uitweiding, want het ging nu over Pippeltje. Ik weet al heel wat van het hondje, want Mevrouw is een goede klant en haar conversatie gaat uitsluitend over het beest. Pippeltje is nerveus en heeft spoedig last van zijn darmpjes. Zoo, Mevrouw. Ja, dan krijgt Pippeltje haring, want daar knapt hij altijd het snelst van op. Haring, mevrouw? Ja, zoute haring, probaat, werkelijk probaat. Hoe is 't mogelijk, mevrouw. Maar hij is nu best in orde, on danks het slechte weer. Kijk hij maar eens levendig zijn, oortjes rechtop, snoetje voor uit, staartje in beweging, ja hij heeft een geluisterd. Zij werd voor mij wel eenigszins het type van onze zelfstandige meisjes, die zich met een bewonderenswaardige vrijmoe digheid in het leven bewegen en die op de terreinen, waarop ze arbeiden zoo in het algemeen wel slagen. Maar ze vertoonen wel een opvallend verschil met het meisje vroeger, dat zich meer kenmerkte door bescheidenheid, bedeesdheid, teruggetrok kenheid, huiselijkheid. ,Het valt niet te ontkennen, onze dagen eischen van de ontwikkeling van de meisjes meer dan vroeger het geval was. Zal de w haar man werkelijk een hulpe zijn, dan moet ze ook meevoelen in zijn strijd van den huidigen dag. Zij moet met hem mee oordeelen, met hem meeworstelen. Zij moet hem verstaan in zijn moeilijkheden, zij moet haar tijd verstaan. En waar inder daad voedsel, woning, kleeding minder 'be slag op den tijd van de vrouw leggen dan vroeger het geval was, daar mag en moet de vrouw meer tijd aan haar geestelijke ontwikkeling besteden en zonder twijfel zal dat leiden ook tot meer zelfstandigheid in haar oordeelen en in haar geheele optreden. Maar daarnaast en daarboven moet voor haar toch gelden de noodzakelijke eisoh van voorbereiding voor het verzorgen van het gezin en van de kinderen." van nu In „De Bazuin" van 25 Augustus jl. schreef de heer G. Meima van Groningen een beschouwing over „het meisje van •van we de volgende passages over nemen: „In een menschenleeftijd is er in de gedra gingen, in de houding, kortom in de geheele positie van het opgroeiende meisje een to tale verandering opgekomen. Het gelaat van onze maatschappelijke samenleving is niet weinig gewijzigd, doordat het meisje, de jonge vrouw anders optreedt. „Laten we eens op een paar punten letten. In de eerste plaats noem ik het fietsen. Dat werd ernstig afgekeurd voor het meisje. Het stond niet. Maar zoodra de gebogen stang aan de fiets was uitgevonden en de vrouw in haar gewone kleeding kon fietsen, werd er geen bezwaar meer gemaakt en zie nu maar langs onze wegen, welke plaats de fietsende vrouw daar heeft veroverd. Men zou het niet meer gelooven, welke argumen ten vroeger werden aangevoerd tegen deze sport voor meisjes. „Ik noem een tweede punt. De vrouw moet lang haar dragen, zoo meende men op grond van de Schrift te kunnen eischen. En ze werden voor vrij wat lichtzinnig aangezien de meisjes, die voor het eerst met kort ge knipte haren op straat, op school, i: kerk versohenen, In dit opzicht won ook de praktijk het spoedig van een niet al te vast gefundeerde theorie. Vooral in de zomer was het heel wat gemakkelijker dan i winter en ie vrouwen uit de warmere lucht streken waren haar vriendinnen in de koe lere streken dan ook allang voorgegaan, 't Is natuurlijk vaak een kwestie van mode en we weten, dat de vrouw daar meer voor voelt dan de man. „Vooral geldt dat op het gebied van de kleeding en ook daarin zijn wel merkwaar dige veroveringen gemaakt door de vtou- welijke jeugd. Wat reageerde ons volk tegen de strandpyama, tegen het trainingpak. En maar zeer zwak is meer het protest, dat er tegen opgaat, wanneer een groot deel van de vrouwelijke jeugd op het strand en op de ijsbaan in de wijde broek verschijnt. Ja, ik ken tegenstanders van deze nieuwig heden, die zoo langzamerhand in voorstan ders veranderd zijn, al vindt men nu weer alle aanleiding om tegen de korte broek het protest te laten hooren. Bij een behoor lijke lengte kon dit kleedingstuk nog wel als een geschiktegesloten kleeding worden beschouwd, maar badpak en korte broek laten een te groot deel van het lichaam onbedekt, om daarmee in het publiek te verschijnen, 't Is te hopen, dat het meisje van nu met de op dit gebied behaalde over winningen tevreden is, liever, dan verder het gebied te betreden, waar het schaamte gevoel schade lijdt. „Nog op een ander gebied heeft het meisje van nu een geheel andere plaats dan dat van vroeger. Dezer dagen werd ik daarbij zeer duidelijk bepaald door een meisje van een goede twintig, dat in den trein een vrij luid gesprek voerde niet heeren, van wie het mij bleek, dat zij ze ook voor het eerst ontmoette. Ze had vacantie. Ze werkte op een kantoor en hield er zeer bepaalde mee ningen op na omtrent werken en rusten en wie van het gezelschap met haar van mee ning durfde te verschillen, werd op zeei vrijmoedige wijze op zijn nummer gezet. Ik heb zoo maar stilletjes uit mijn hoekje NU DE SUIKER schaarsch is KARNEMELKVLA MET APPEL In tijden dat wij niet zooveel suiker kunnen krijgen, a's we eigenlijk wel zouden wil1- zoeken wij naar andere middelen om min of meer zure gerechten, zooals yoghurt bijv., toch smakelijk te maken. Nemen we als vruchten hierbij zoete appels dan hebben we slechts weinig suiker noo dig. (De appels worden geraspt en door de yoghurt geroerd.) Ook onderstaande karnemelkvla die we nu eens met aardappelmeel in p'aats maizena zullen binden vraagt weinig sui ker, terwijl de appel er een bijzonder zachte smaak aan geeft: 1 L. karnemelk, 1 dL. slagroom, 40 gram aardappelmeel (4 afge streken eetlepels), 45 gram suiker (3 afgestreken eetlepels), 2 zoete appels. Meng het aardappelmeel langzamerhand met de helft van de karnemelk breng dit onder voortdurend roeren aa kook. Voeg de suiker toe en verdun de ja, als deze even heeft doorgekookt, met de rest van de karnemelk. Laat deze niet meer meekoken, maar koel de vla meteen al Vermeng ze, als ze koud is, met de fijngesnipperde zoete appels. Garneer de vla met stijfgeklopte slagroom, vermengd met wat suiker. ^-^GROOTE MARKT 8 ROTTERDAM HANDWERK-BENOODIGDHEDEN (Reel.) naar het licht geplaatst blijven. Anders zul len de knoppen, die steeds naar het licht groeien, zich zelf van de plant afdraaien. De teere bloemsteeltjes verdragen nl. het heen weer groeien niet. Bij het verschijnen der knoppen geve men geleidelijk aan meer water en weer, om de 14 dagen wat bloemenmest, totdat de bloei voorbij is en de plant weer gaat rusten. Dit duurt tot April. Gedurende deze rustperiode geeft men heel weinig water en geen mest en houdt de plant op een koele plaats. De lidcactus heeft dus twee rustperioden en mag tijdens den bloei niet van plaats ver anderen ten opzichte van het licht. Hieraan moet men zich houden. Dan zal de plant haar dankbaarheid too- nen door milden en langen bloei. LIDCACTUS Epiphyllum truncatum Een van de meest geliefde kamerbloeiers is wel de lidcactus, ook duimledencactus ge noemd. Bij een goede verzorging kan deze met zijn vele bloempjes dagenlang de kamer sieren. Reeds eind-November verschijnen de bloem knoppen. En dan is het zaak om vooral op te letten. Een mooi gezicht is dat als de bloemknopjes zich aankondigen als kleine ronde puntjes, die hoe langer hoe grooter worden straks de gelede bladeren te sieren met schat van bloemen, welke, tot in het volgend jaar zullen doorbloeien. Maar meerderen hebben met deze cactus geen goede ervarin gen. Wel wat de groei, maar niet wat de bloei aangaat. Wanneer men zich echter houdt aan hel volgende toch niet zoo heel moeilijk voor schrift dan hopen we, dat het wel beter zal gelukken. In de eerste plaats moet de lid-cactus, scha- duwplant als ze van nature is, in den zomer niet in het volle zonlicht geplaatst worden en veel water hebben, met wel zoo nu en dan een beetje bloemenmest (Pokon of Asef) doah men zij hiermede in den zomer matig. In September reeds begint men de water gift te minderen en houdt de plant tamelijk droog, totdat, wat ongeveer midden tot eind November het geval zal zijn, de bloemknop pen zich als roode puntjes vertoonen. Men moet de aarde niet. geheel droog laten worden, doch late het na nog mest te geven. Men plaatst haar in een zonnige, verw; de kamer. Verschijnen de knoppen, dan moet men er angstvallig voor waken de plant te draaien. De plant moet dus steeds met dezelfde zijde NUTRICIA- KINDERMEEL in de kamer Men doe, als de Azalea's, die men wilde overhouden en daartoe in den tuin heeft gehad, naar binnen gehaald worden, deze niet dadelijk in een warme kamer. Men moet ze koel houden en doorgaan met bespuiten (dat heeft men toch buiten ook geregeld gedaan?) en dat liefst met een fijne spuit of verstuiver. De planten moeten het vochtig hebben, doch veel water geven op de pot is niet noodig, niet goed zelfs, zoo lang de plant niet aan het bloeien is. Zorg alleen, dat de kluit niet uitdroogt. Gebeurt dit toch, dan tot den rand in lauwwarm water zetten tot alles goed volgezogen is. Wanneer de plant in de warme kamer moet geplaatst worden is niet met juistheid te zeggen, daar dit afhangt van het soort, dat men heeft. Vroegbloeiende kunnen midden- November in de warme kamer, de late soorten ni^t vóór midden-Februari. Men kan in het algemeen zich wel houden aan den bloeitijd van het vorig jaar. In de maand, waarin uw p'ant toen bloeide, zet thans in de warme kamer. Maar al te n moet het toch voor een mooien langen bloei niet zijn. Men gaat steeds door met veel bespuiten, totdat de bloemknoppen opengaan. Dan niet omdat de bloem anders leeüijke vlek ken krijgt. Staat de plant in de warme ka- [r, dan dadelijk geregeld veel water geven om de twee weken bloemenmest. Bij de uiteinden der takken en naast de knoppen ontstaan „diefjes", dat zijn kleine spruitjes met lichtgroen blad. Deze worden geregeld weggenepen tot de plant in bloei staat. Daarna niet meer, want dit zyn de bloemtakjes voor de volgende keer. Als de Azalea niet al te warm staat, kan heel lang van den bloei genieten. Mantels kenmerken zach dezen winter door een afldeedende lijn, die vooral de taille sterk doet uitkomen. De zandlooper of zooa's men haar ook noemt de diabolo- silhouette treedt op den voorgrond en ten einde deze in de perfectie te kunnen ver krijgen, zullen de corsetières haar modellen zóó moeten wijzigen, dat de taille sterker geaccen tueerd wordt. Breedere schouders en heupen zijn hiervan het gevolg en al zal men de schouderlijn op kunstmatige wijze iets weten „uit te bouwen", is dit ten opzichte der heu pen meestal niet ge- wenscht, tenzij men zoo'n smal figuur heeft, dat zij ten eenenmale ontbreken. De rokdeelen der geklee- dere mantels geven meer malen plooien aan vóór- of rugzijde te zien, zooa-ls men ook aan het model rechts kan waarnemen. Het bovendeel heeft opge stikte deelen, die zich naar de schouders toe verbree- den, terwijl de sluiting deels met drie knoopen onder en boven de taille- lijn plaats vindt. Voorts triomfeert het man- telcostuum weer, dat we on derscheidenlijk zullen aan treffen in de strenge tail leur- en fantasiemodellen, terwijl de ensembles uit twee stoffen samengesteld een groote plaats innemen. De halsafwerking is zeer verschillend, doch over het algemeen vindt men aan de fantasiecostumes geen kraag. De hals wordt meestal aangevuld door een shawltje. Het costuum dezer schets heeft puntig op- en doorgestikte voorpanden met zeer beschei den V-vorm en knoopsluiting over de ge heele lengte tot de taille. Vijfbaansrok met opgestikte naden, waarvan één middenvoor. Men ziet op deze schets tevens twee mo derne najaarshoeden, waarvar links! model van antilope met sterk opgan rand, terwijl de rechter hoed van s vilt een meer gematigden rand. Joel hooge en eenigszins naar de voor zij d< gebogen bol heeft. r I Uit tijdschriften Vrouwen in Polen In „De Vrouw en haar Huis" schrijft Jan H. de Groot een artikel over de Poolsahe vrouwen, die door de eeuwen heen een zoo groot aandeel hadden in het hoog houden van het nationale karakter van haar volk. Zij zijn zeer godsdienstig en putten veel kracht uit het geloof. „Het is bekend, dat de vrouwen van den Poolschen landadel, in de tijden toen d« overheerschende volken, Duitschland, Oos tenrijk en Rusland, het gebruik van d€ Poolsche taal verboden en alles in het werk stelden, om den Pool te denationaliseeren, in het geheim de jeugd verzamelden om die les te geven in de misprezen landstaal. Het is geen der overheerschers gelukt den Pool in zich op te nemen. Ondanks den meer dan 150-jarigen duur van zijn pogen. En dit is in belangrijke mate te danken aan de taaie vasthoudendheid van de Poolsche vrouw, aan haar offerbereidheid, haar trouw, haar onuitputtelijke duldzaamheid in het lijden (want welke Moeders hebben in de laatste eeuwen meer geleden, dan de Moeders van Po'en?), aan haar geloof en liefde." Schr. verklaart verder dat er, evenals trouwens in alle andere landen, een onderscheid is tusschen de plattelandsvrouw en de vrouw uit de stad. Nadat hij beiden in haar ver diensten en werk geschetst heeft eindigt de heer de Groot zijn artikel als volgt: „Welk een periode van smart en lijden de Poolsche vrouw thans wederom doormaakt, laat zach niet beschrijven. Maar ik weet, dat zij met grooten moed, zelfverloochening en pliohtsbetradhting alle stermen het hoofd zal bieden." Patroon voor gebreide Breipennen no. 3. 65 steken opzetten. Ie pen recht; 2e pen 40 avr., 25 recht; 3e pen recht; 4e pen recht; 5e pen 25 recht, 40 avr.; 6e pen recht. Deze zes pennen herhalen tot er 9 breede ribbels zijn. Aan het handgedeelte 8 st. breien en op een veiligheidsspeld zetten; 17 st. recht. Omdraaien, 1 st. avr. afhalen, 1 st. recht, le over 2e halen, pen uitbreien» 8 st. bij op zetten. Volgende pen recht tot polsgedeelte, om draaien. Voortgaan met minderen tot 8 st. over zijn. Deze afkanten. 17 kissen opnemen en breien, 40 st.| polsgedeelte in patroon breien. 1 ivr. 17 recht. 8 st. van veiligheid5 recht. Verder in patroon breien zooals voc Afhechten en aan elkaar naaien. '1 Dit patroon is uitgegeven door het Hl Mobilisatiecomité „Breit allen mee".' dit dus een officieel goedgekeurd pi, is, meenden wij goed te doen het Vrouwenblad van onze Vijf Samenwit de Ohr. Dagbladen te plaatsen. 1 Binnenkort hopen wij het officieele p voor bivakmutsen te ontvangen. Tot z', wadhte men met het breien hiervai* vele modellen niet doelmatig zijn eni keurd worden. Polsmoffen en sokken make men li|| de kleur der uniformen; grijs is echtc 1 toegestaan. Andere kleuren niet. r „Het zoetmiddel bij uitnemendheid Prijs per onsbusje ..WUM„ Prijs per halfonsbusje V (Naar verkiezing poeder of klontj1 Probeert eens een proefpakje van 50 SUKRETTEN-klontjes k f 0.] en U zult tevreden zijn. 4| ZOMERTIJD 9 RHABARBERTIJD INMAAKTIJD SUKRETTENTIJD 6llw -pumjd&uin Teyaolot op Stoom- Wasch- en Strijkinrichting „AURORA" W. SPIERENBURG C.Wzn UTRECHT KONINGSWEG 56 TELEFOON 11165 Postrekening No. 43430 Opgericht 1856 Geheel naar de eischen des tljds ingericht Wascht uitsluitend met nortonwater VRAAGT TARIEVEN OP het zelfde oogen- blik dat hij zich angstig afvraagt, wat daar nu toch gebeurt, dringt het tot hem door, dat het heel gewoon Hannes de porder is, die zijn plicht doet, door zijn klanten te wekken. Nu is de slaap al weer op de vlucht en Jan tje begint opnieuw te peinzen. ,JJie Hannes houdt het ook lang vol! Door alle weer en wind moet hij er 's morgens voor dag en voor dauw maar op uit. En hij is al diep in de zeventig, ja, wat zeg ik, hij zal kort bij de tachentig zijn. Ze zeg gen, dat hij van plan is te gaan rentenieren. Zijn kinderen komen er tegen op, dat hij zich nog zoo af jakkert. Maar die rente- nierderij is zeker nog niet ingegaan." Zoo ligt Jantje met zichzelf te redeneeren. En dan, plotseling, ziet hij een lichtend verschiet. Als Hannes gaat, rentenieren dan kan hij. Jantje de Klink, best zijn opvolger worden.... Hè, als het dan maar gauw gebeurt.... „Nee, da's leelijk. Jan, je mag niet spikkeleere op een andermans broodje, terwijl hij 't nog niet heeft weggegooid." Dan bedenkt hij, dat het in dit geval best mag. Jlannes is toch voornemens, zijn porders staf neer te leggen. Zijn schaapjes heeft hij al lang op het droge. En zijn kin deren hébben het allemaal meer dan goed. Hij port alleenig noa maar, omdat hij 't bij wijze van spreken niet laten kan. Hij heeft het al zoo lang gedaan als 't mijn heugt en noodig heeft hij 't eigenlijk nooit gehad. Maar afijn, dat is Hannes zijn zaak. Als ik dat baantje eens kreeg alle beetjes helpen en alle vrachtjes lichten.ja, ja, morgen ga ik er dadelijk op uit. Nog vóór mijn ommegang ga ik naar zijn zoon toe. Wel. wel, 't heeft zeker zoo moeten wezen, dat Hannes mij wakker zoon zal alles wel met zijn vader bespreken. Jantje heeft nu de zaak van Han nes overgenomen. En het kost hem geen cent. De menschen uit het stadje houden er niet van, voor Uit den tijd der broodkaarten gepord heeft. Anders hoor ik hem nooit Zoo tijgt Jantje dan dien morgen naar den zoon van Hannes den Porder. Hel eind van de besprekingen is, dat de zoon Jantje hel lijstje adressen geeft van de menschen, die met een roffel op dc deur gewekt wenschen te worden. De eiken dienst, dien ze elkaar bewijzen, betaling te vragen. De oude Hannes moppert een week lang op die apen van jongens, die hem be dillen en bedisselen, alsof hij de zoon is en zij de vaders zijn. Maar de och tenden worden kil en dikwijls klettert in het vroege uur de regen tegen de ruiten. Ook hangt er soms een koude mist als een gordijn voor de ramen. Nu vindt Hannes het nog zoo kwaad niet, dat hij zich nog eens behaaglijk kan omkeeren in zijn warme bed, in plaats van de elementen te moeten trotseeren. En grimmig bromt hij „dag Jantje, ik gun je de pret." Zoo gebeurt het, dat twee giebelende schoolmeisjes, die iederen dag gearmd door de Gortsteeg wande len, op een morgen met overdreven verbazing roe pen: „O, zeg, kijk eens. „hier mangheldt men" is weg!" Maar den volgenden day zeggen ze tevreden: „hij is terug hoor, maar de zaak is uitgebreid." Want in keurig opgeplakte druk letters, die uit de koppen van kranten geknipt zijn, prijkt er nu achter het raam: „hier mangheldt men en chaat men uyt porre." Dien dag begint Jantje moedig en dank baar zijn nieuwe taak. Zoo verloopen voor Jantje en zijn gezin de dagen ge lijkmatig, in loonenden arbeid, zonder overvloed, doch ook zonder gebrek. Iedereen behandelt het gewillige, tevreden man netje met welwillendheid. Hij is een soort nationaal bezit voor het stadje met zijn klink en zijn porders staf van esschenhout. En Jantje voelt zich gelukkig in 't besef, dat hij enkel vrienden om zich heen heeft. Hij weet zich nie- mands vijand. Doch niets is op aarde bestendig van duur. Dat zal ook Jantje onder vinden. Wordt vervolgd. Wat de LIPPENSTIFT ls voor de U is LU MIN EX voor het Evenals rouge, massage en poe<J schoonheid van lippen, oogen en huil hoogen. zoo geeft LUMINEX, een aardige spoeling. glans, kleur en leven aan het haar Vraagt Uw kapper om een SPOELING LDHISBI LUMINEX ls een creatie van 1 „LABORATOIRES INSTANT O VITI Importeur voor Holland en Koli H. MESKER, Tasmanstraat 198 Den ECHTE ROZENOLIE IS D maar door gebruik te maken van NECTAR BLOEMEN-O kan men de fönste rozengeur, heil' violette, lilas en andere bloemengeure' krijgen en ze gebruiken ter bereldlr odeurs, haarwaters, pommade, brfll vaporlsateurs, voor de lampe Beger ent p. fleschje ƒ0.40. VerkrtJgb. bö apotj >n drogisten. Vraag steeds merk NI VLOEIBARE ZONNESCHIJN GEZONDHEID med VRAAGT LTW WINKEL N.V. Bijenstand „MELLONA" Sa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8