'Ycuj&id? 9 k|fl\M ITI NiUJVrij CHRISTELIJKE DAGBLADEN i NIEUWEutpechtschecourantS I. Letterraadsel. 4, 5, 2, 3 een handelsartikel 4, 8, 1, 7 een muziekinstrument. 4, 2, 3 heet een woning. 6. 5, 3 een viervoetig ondier. 4, 5, 6 een berg in de woestijn. 4, 2, 1 een man die in de woestijn was. 't Gëheel twee Bijbelse vrouwen. II. Wie ben ik? In bjjna ieder land ben ik of mijns gelijke te vin den, verandert men mijn laatste letter, dan ben ik de naam van een land, dat je allien wel kent. Wie ben ik? III. Wie kan dat? Neem een deel van een karper, een deel van een ooievaar, en een deel van een mus en maak daar van een mooie bloem. OPLOSSING ,7*n de raadsels in onze vorige Kinderkrant. I. Dat is natuurlijk een vouwbeen. II. Nieuwer, Sluis) kil. Ouder(Kerk) wijk. W ^EBUS Boven(Kerk) rade. Bredet Voort) huizen. III. Die vreemde molen is een koffiemolen. IV. Vooral op dat laatste Raadseltje hebben heel wat kinderen zitten zuchten. Wie gaan er nu 's Zondags op hiun kop naar .de kerk? Wie? Wel, de spijkers in de schoenen der kerkgangers. De muziekuitvoering Mijnheer (tot portier): Hoeveel bedraagt de toe gangsprijs? Portier: Vijftig cent, mijnheer. Mijnheer: Maar mag ik eerst eens horen of het de moeite waard is? OUD VERSJE DE KLEINE FRED KLEINE Fred was mijn buurjongetje. Ik ge loof haast, dat hij het leukste ventje van ons dorp was. Iedereen kende hem. Nu, dat was geen wonder, want niemand kon voorbij komen, of Fred had een praatje. Zelfs als de veldwachter er aan kwam, riep hij nog: ..Dag, Nelissen, ik ben niks bang voor jou! Je kunt me toch niet in het hok stoppen!*' Dat was wel een klein beetje ondeugend van hem, maar-Nelissen werd er helemaal niet boos om. Freddy was ook pas vier jaar en daarom mocht hij wat meer zeggen dan de grote jongens. Je begrijpt wel, als die zoiets tegen hem gezegd hadden, dan zou hij ze wel eventjes gekregen hebben. Daar kun je van op aan. Maar die grappige Fred, daar werd nu niemand boos op. Ik zal jullie eens wat van hem gaan vertellen. Die verschrikkelijke oorlog, waar jullie wel van gehoord hebben, was pas begonnen. Alle mensen praatten er over. Freddy hoorde er thuis ook veel van. Nu, vechten vond hij zo heel erg niet, dat deed hij ook wel eens. Kleine Bram had gezegd, dat de hond van Fred een lelijk dier was en toen had Fred gezegd: ,,Da's nietes!" Maar Bram zei: ,,'s Welles!" „Pas op, jo" had Fred gezegd, „of ik zal het hekje open doen". „Kom maar op!" had Bram geroepen. Ja. en toen had hij gevochten en het gewonpen ook. Bram w^s op een drafje weggelopen. Dus vechten vond hij eigenlijk wel fijn. Maar, zijn vader had ook verteld van vliegma chines, die bommen naar beneden gooiden, en dan was je allemaal dood. Dat was erg. Fred durfde eerst helemaal de straat niet meer op, en toch moest hij naar zijn grote vriend, baas Van Uilen, den timmerman. Al zijn spijkers waren op en wat moet nu een jongen beginnen als zijn spijkers op zijn? Fred keek eens naar de lucht. Gelukkig, geen vliegmachine te zien. Maar. als er nu eens een kwam als hij net op weg was? Daar schiet hem gelukkig iets te binnen. Op de kapstok hangt een mantel van zijn moe der en een hoed van zijn vader. Vlug trekt hij de mantel aan, zet de hoed op, en zonder dat iemand het ziet, glipt hij de straat op. Nu konden de bommen hem geen pijn doen. Jammer, dat 't meisje, dat boodschappen ge daan had, hem juist tegen kwam, want nu moest hij mee terug naar huis. Van zijn moeder kreeg hij een flink standje over de mooie mantel, die hij door de modder ge sleept had, dat begrijp je! Freddy vond het anders niets aardig van moes. Hij had het toch immers niet gedaan om stout te zijn? 't Was echt voor de bommen! Tingelingeling! „D r wordt gebeld", zei Fred, die juist in de keuken stond te knoeien. „Ja, dat hoor k wel", antwoordde Betje. „Is me dat bellen. Het lijkt wel of er brand is". Gauw doet ze een schone schort voor en gaat kijken wie er zo hard gebeld heeft. Fred mee. Daar ligt een telegram op de mat. Ze hoeft dus niet open te doen. „Hier Fred, breng dit eens gauw bij je pa. Gauw hoor!'* Dat hoeft ze geen tweemaal te zeggen. Nu mag hij fijn op de kamer van zijn vader komen, want nu heeft hij een boodschap. Anders is het daar streng verboden toegang. Hij stormt de trap op en gooit de deur van de kamer wijd open. „Zo, storm en onweer, wat kom jij hier doen?" vraagt zijn vader. „Hier paeen tillegram!" antwoordt Fred. Vlug scheurt mijnheer het open en leest hardop: „Kind verdwaald. Kom dadelijk met Wolf!" Wolf is een grote hond. Geen gewone hond, maar een speurhond, die alles op kan zoeken wat weggeraakt is. „Freddy", zegt z'n vader, „roep moeder eens. Ik moet dadelijk op reis". „En moet Wolf ook mee?*' „Ja, roep je moeder maar!" Fred loopt even buiten de kamer en roept heel hard: „Ma, maaapa gaat op reis met Wolf!" Groen, groen grasjt, Boter in mijn tasje, Melk op mijn tongetje, Dag! mijn zoete jongetje! Jongen, denkt hij, daar moet ik meer van weten. Zijn vader staat nog op -het Telegram te kijken en Fred maakt van de gelegenheid gebruik om ongemerkt onder het bureau te kruipen, achter de papiermand. Fijn zo'n papiermand. Wat je daar niet alle maal in vindt, maar dat is voor straks, als moes boven is hoeft hij toch niet weg. En daar stilletjes weggedoken, achter de grote mand, hoort hij zijn vader en moeder spreken over het verdwaalde kind. „Ik kan nog juist de tram van twaalf uur halen", hoort hij zijn vader zeggen. „Wil je even mijn tas inpakken?" Nu is Fred van de partij. Vlug schiet hij uit zijn schuilplaats te voorschijn en huppelt mee naar de slaapkamer. Zijn moeder helpen is het liefste wat hij doet. Hij vergeet zelfs de papiermand. Een half uur later is zijn vader klaar voor de reis en mag Fred hem wegbrengen naar de tram. (Volgende week verder) Te Schellinkhout bij Hoorn vond een landbouwer in zijn schuur onder een hoop hooi een nest van een egel, waarin niet minder dan 8 jongen zaten 424 Zaterdag 7 October. No. 40, Jaargang 1930 VAM DE VIJE SAMENWERKENDE runcTcim/ciMrDiincw NIEUWE HAACSCHE COURANT I NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD p~ DONDERDAGA VOND BUITENLAND TOEN op 24 Augustus jl. von Ribbentrop, de Duitsohe Minister van Buiten/andsche Za ken, zijn hand legde in dien van Stalin, de leider van het Sovjet-Russische Rijk, veranderde er iets in de kaart van Europa. Er ging een sehok door de wereld, doch het mensohelijk aanpassingsver mogen is groot. Na een maand was men al aardig aan de nieuwe vriendsahap tusschen Hitler en Stalin gewend, en feitelijk verbaasde zioh niemand meer, toen op een Zondagmorgen in September de Russen Po'en binnentrokken om daar hun aandeel in den buit op te eischen. En toch ging er een nieuwe schok door de wereld, toen de vorige week Vrijdag juist op den verjaardag van den „Vrede van München" andermaal een verdrag in het Kremlin tusschen de vroegere vijanden werd gesloten. Een ver drag, waarbij de nieuwe vriendschap tusschen Berlijn en Moskou definitief werd bezegeld, Polen gelikwideerd en de uitwerking van groote economische plannen werd aangekondigd, ingeval de Westersche democratieën den oorlog zouden voortzetten. Tevens kwam Rus'ands gewijzigde positie in de Oostzeestaten naar voren. Het vriendsc: sverdrag met Estland was het eerste symptoom van het opdringen van de Roode Beer naar de Oostzee en bewees, welk een politieke koehandel in het Kremlin had plaats gevonden: in ruil voor het afstaan van het gebied in Polen ten Westen van Brest-Litovsk kreeg Rusland de vrije hand in de Balttsdhe staten, en het laat er geen gras over groeien, want na den heer Selter van Est'and hebben reeds onderhandelaars van Letland en Litauen zich naar de Russische hoofdstad begeven, teneinde daar een gecaumou- fleerd ultimatum in ontvangst te nemen. De onderhandelingen sohjjnen p aats te vinden in een .hoffelijke" sfeer, doch men zal goed doen zich hierover geen illusies te maken. De Russi sche randstaten zullen zich wel gedwongen zien met een b'oedend hart, evenals Estland, een buiging voor het Kremlin te maken en de mili taire en commercieele verlangens van hun machtige nabuur in te willigen. tegen dezen strijd verweerd en zochten heil in de meest mogelijke mi'itaire versterking. Fin land vooral zocht hulp bij Scandinavië en men zal zich nog wel herinneren, dat juist in het voorjaar van 1939 Finland met Zweden tot een accoord kwam* over de versterking van de Aalandseilanden, waarmede een oud twistpunt uit den weg werd geruimd. Wat Rusland thans met de Randstaten precies voor heeft, zal de toekomst moeten leeren. Tot dusver is Finland nog niet uitgenoodigd de betrekkingen met Mos kou opnieuw te regelen. Maar het land ziet met groote bezorgdheid de toekomst tegemoet. En men verzekert al, dat het voorbeeld van Estland niet zal worden gevolgd! Of dit veel zal baten, valt niet te zeggen. De Russische randstaten kee- ren terug tot hun oude lot. Er is niets nieuws onder de zon, al wordt dan in schijn hun onaf hankelijkheid bewaard. In het Westen behoudt de oorlog zijn aarzelenden gang. Men hoort nu allérwege spreken over het vredesoffensief, dat op komst zou zijn, en waar bij Engeland en Frankrijk wordt aangeraden zich bij den nieuwen toestand in Oost-Europa neer te leggen. Zoowel Chamberlain als Daladier hebben duide'ijk doen blijken, dat zij niet zullen wij-ken voor geweld of bedreigingen, en Halifax verduidelijkte Chamberlains rede nog in dien zin, dat geen verzekeringen van de huidige Duitsohe regeering m staat zullen zijn Engeland van zijn standpunt te doen afwijken. Grimmig en vastberaden zal worden voortgegaan tot het einde, zei Churchill. Toch is er in heel de situatie nog wel een zwak lichtpuntje. Nog is de deur niet geheel gesloten voor eventueele vredesvoorstellen van Duitsch- land. Maar zij staat wel op een heel nauwe kier: hij, die iets heeft aan te bieden, kan het op den dorpel heel beleefd aanreiken en geduldig op antwoord blijven wachten. Maar in ieder geval: e'k vredesvoorstel zal degelijk worden bestu deerd. De zenuwenoonlog is dus nog in vollen gang en er wordt van de staatslieden weer het uiterste gevraagd. Zal het toah nog mogelijk blijken den vrede te herstellen? Zoo ja, dan zal dat, vermoede'ijk gaan in overleg met de nieuwe Poolsche regeering, welke dezer dagen in Frankrijk is gevormd. Steeds heeft men Polen gelegenheid gegeven over eigen lot te beslissen. Men is ten oorlog gegaan onder dv; leuze van vrijheid en recht. Zal het onder deze omstan digheden en met instemming van het Derde Rijk mogelijk zijn een nieuw Po en te vormen? Het vraagstuk schijnt haast onop osbaar, doch men kan sleohts hopen, dat ook nu de leiders der volken zioh zullen bezinnen opdat niet het allerergste kome over de beschaving van Europa, die met vernietiging wordt bedreigd. De oorlog ter zee ontwikke't zioh snel. Britsehe schepen worden nog s echts bij uitzondering getorpedeerd, doch daarentegen tracht men nu van Duitsohe zijde de handel van Scandinavië met Engeland onmogelijk te maken. Neutrale sahepen, vallen als slachtoffer in den ontbranden krijg. Zeer de aandacht heeft getrokken het be- richt, dat een Britsehe koopvaarde, in de nabij heid van Brazil ië zou zijn getorpedeerd door een Duitsch soh p, dat door de opvarenden als een „kruiser" werd betiteld. Het vermoeden rees, dat men hier te doen had met het Duitsche slag schip in vestzakformaat, de „Admirai von Scheer". Zou dit juist zijn, dan behoort dus weer de kaperkruiserij uit den vorigen wereldoorlog tot de mogelijkheden. Men zal zich nog wel herinneren, de vrijbuitende Duitsche oor'ogs- schepen, die in 1914'18 de schrik waren voor argelooze geallieerde koopvaarders. Deze sche pen doken op het onverwachtst op', boorden alies in den grond wat hun in den weg kwam en slaagden er in op deze wijze de Britsolje hande s- beweging zware slagen toe te brengen. Wie van de ouderen herinnert zich niet de beroemd ge worden kruistochten van de „Emden". die een vyftigtal Engelsche, Fransche en Japansche sche pen naar den bodem der zee joeg, samen metend ca 180.000 ton? En wat voor schade hebben nit aangericht de oorlogsbodems „Goeben", „Breslau" en „Dresden"? Doch het record werd wel ge slagen door het gewapende handelsschip „Möwe", dat tot twee malen toe in 1916 cn in 1917 de Britsehe blokkade wist te verbreken! Dit schip wist een groot Enge'soh slagschip op een mjjn te doen loopen, torpedeerde 22 schepen in den Atlantischen Oceaan en maakte op een tweeden kruistocht nog eens 27 schepen buit. In 1918 nam het schip deel aan de expeditie tegen Finland. Het werd na den oorlog aan de Engelschen uitgeleve-d. Is de ondergang van de Clement bij Brazilië het sein voor een nieuwe reeks van kaaptochten van dit soort? Zoo ja. dan staan ook in den zee oorlog, zoo deze onverhoopt mocht worden voort gezet, nieuwe beproevingen de mensohheid te wachten. Waar zal de strijd op leven en dood op uitloopen? Hoog is de rekening, die Moskou thans presen teert, zoowel aan de kleinë Oostzeestaten als aan het Derde Rijk voor de groote schade in 1918 geleden. Op 3 Januari van dat jaar heeft Duitschland de nieuwe bolsjewistische leiders van Rus'and gedwongen den vrede van Brest- Litovsk te sluiten, waarbij Finland, Estland, Letiand en Litaiuen ails zelfstandige staatjes werden erkend. De kleine Oostzeelanden werden zoodoende gespaard voor den geesel van het bolsjewisme. Zij kónden zioh snel herstellen van dé gevolgen van den oorlog. Nooit hebben zij zich echter geheel kunnen bevrijden van de vrees, dat op een goeden dag hun vrijheid zou worden belaagd. Hun naburen waren daarvoor immers te machtig. Duitsohland heeft destijds de bedoeling gehad rondom Rusland een breeden térritorialen gordel te vormen teneinde het bols jewistische gevaar te beteugelen. Rusland zeJtf is bij dien gordel van staten zeer gebaat geweest, al heeft het nooit zijn begeerige blikken in de richting van de Oostzee afgewend. Na 1933, toen in Duitschland het nationaal-socialisme aan het bewind kwam, is in de Oostzeestaten pas reoht de groote strijd om het bezit van politieken in vloed begonnen. De Oostzeestaten, met de trot- sche Finnen vooraan, hebben zich hardnekkig Eind October zal de nieuwe brug over de Noord te Alblasserdam voor 't verkeer worden opengesteld. Men is thans bezig aan het wegdek van de opritten. 441

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5