mMih
klc u-I
!l
i-ki
K-l
iil
n
jc-
van DE VIJF SAMENWERKENDE
HCHRISTELIJKE DAGBLADEN
[toil?
lovErtiic
-
KINDERWERK
Daar buiten, daar luiden de klokken..,.
De grotenin Zondagsgewaad,
Ze stappen statig ter kerke;
De kleinen zien uit naar de straat.
En als ze van 't stoeien vermoeid zijn,
Hurken ze saam in een hoek.
Ze zingen, dat het rn davert
Uit 't aav'rechts gehouden oock.
En zachtkens suist er ecu riek slay.
Een licht glanst heerlijkheid
Uit de mond der onmondigen hebt Gij
U, Heil'ge, ook lof bereid.
Dr J. v. d. VALK.
Ouder Wijk.
Boven Rade.
Brede Huizen.
III. Wie kent die molens
Zeg me eens we'Jke molens malen
Zonder stoom en zonder wind?
't Is geen malen uit een sprookje
Maar een, die men heel veel vindt.
TV. Zijn die er?
Wie gaan 's Zondags op hun kop naar de kerk?
ZOEKPLAATJE
I. Welk been is dat?
Welk been is soms van hout of staal?
Het dient niet om te gaan,
Of om er op te staan.
Denik na, dan weet je 't allemaal.
II. Plaatsnamen zoeken
Tussen onderstaande woorden moet je een woord
voegen, zodat het le en 2e ook het 2e en 3e woord
een plaatsnaam noemt.
Nieuwer KiL
OPLOSSING
van de raadsels in onze vorige Kinderkrant.
I De oude stad in Polen is K r a k a u. De on
derdelen van dit raadsel zijn: kamp, ruif, aard,
kuip, acte, urne.
II. Het bekende spreekwoord is: Men legt geen
banden met lege handen.
III. De naam van dé Franse generaal - is (la-
mei in. De onderdeden van dit raadsel zijn: G,
var, armoe, scherts, balie, tin, N(oorden).
IV. De hoogste berg van 't Andes-gebergte heet
C h i m b o r a s s o. De onderdelen van dit raad
sel zijn: och, sim, boa, ros.
DE BEDOELING
Slager .'tot dame, die gevraagd heeft, of ze 'ns een
stuk vlees mag zien van viertien pond): „Dit
weegt precies 14 pond, mevTouw. Zal ik 't laten
bezorgen?"
„O, nee, da's de bedoeling niet. Ik wou a'leen
maar 'ns kijken hoeveel ik ben afgevallen."
-
Waar is de koetsier
DE OPTOCHT VAN MIENTJE
door C. G. VAN TRECHT.
(Slot)
^/|OE," fluistert ze dan hees, „Moe. wil
",VI u mijn vlag en mijn sjerp ook meege
ven als ik begraven word
„Kind''Moeder doet verschrikt een stap
terug. Hoe komt Mientje bij 'die gedachten?
„Waarom?"' vraagt ze dan.
„In de hemel zal 't vast vaak optocht wezen
Moe. ik heb 't zelf gezien. Veel mooier dan
hier beneden."
„Maar ga je dan bij Moeder weg?" huilt Moes.
„Ja; maar U komt later toch ook. Er waren grote
mensen en kleine. Ik heb 't gezien. Maar doet
U 't dan? Geeft U die dan mee?" In spanning
kijkt ze moes aan.
Zal moes zeggen, dat je geen vlaggen en sjer
pen mee kunt nemen naar de hemel, omdat die
veel te lelijk zijn? Och. dat zal Mientje nu toch
niet begrijpen.*
„Ik zal ze meegeven hoor!" fluistert Moe,
Mientjes gezicht ontspant zich. Een blijde glim
lach komt erover. Haar ogen vallen toe. Ze gaat
slapen, denkt Moe. Op haar tenen loopt moe
weg.
Als Mientje weer ontwaakt, is ze in de hemel,
in die grote, mooie stoet. Bij den Heere Jezus,
die haar al haar zonden en verkeerde ondeu
gende dingen vergeven heeft. Bij dien Man, dien
ze tussen de kinderen had zien staan. Haar
koude lichaampje ligt nog op aarde, in dat
kleine kamertje. Eenmaal, als de Heere Jezus
terugkomt op de wolken van de hemel, zullen de
engelen ook dit lichaam, maar dan veel mooier,
meenemen.
Moes grijpt, als ze weer de kamer in komt, haar
hand. Die is koud. Snikkend valt ze op een stoel
neer. Mientje is gestorven.
„O Heere, sterk me toch om dit verlies te dra
gen" snikt ze.
Over 't koude, strakke gezichtje, op de witte
kussens ligt een glimlach, alsof t wil zeggen:
dat zal de Heere zeker doen.
„O. o. wat hebben we een schik gehad!" Hij
gend valt Dieneke in een luie stoel neer.
Kijk 's Moe. gewonnen met de wedstrijden: een
spr.ngtouw. een bromtol, een boek.
„Met Hans moest ik lopen om 't hardst. Moes.
Net bij 't eind struikelde hij over zijn lange
broek; die had ie nog van 's morgens aangehou
den En toen won ik "t."
O. Dieneke zit nog te schudden van het lachen
als ze er aan denkt. Die malle Hans! En 't zak-
lopcn. enig was dat geweest. Ank viel toen met
haar neus midden in 't zand. haar hele mond
zat vol. Bah.
Dieneke vertelt maar, aan één stuk door.
„Jammer dat Mientje niet mee kon. We hadden
ons best zo voor haar gedaan," zegt Mevrouw.
„Ze zou erg veel plezier gehad hebben."
Nu zwijgt Dieneke opeens. Ja, Mientje. hoe zou
't daar mee zijn. Vlug haalt ze een paar repen
chocola uit haar mantel. Die had ze voor Mien
tje bewaard. Heel even. één keertje, heeft ze
maar aan haar gedacht. Dat was niet aardig ge
weest!
„Zal ik 't springtouw maar aan haar geven,
Moes?"
„Best hoor; jij hebt al zoveel plezier gehad: als
ze 't nog maar eens gebruiken kan; ik geloof
dat ze erg ziek is
In bed kan Dieneke niet zo goed meer aan 't
feest denken, als tevoren. Want telkens ziet ze
weer 't smalle bleke gezichtje van Mientje.
Als Dieneke de volgende morgen, voor school
tijd, in de Spaarnestraat komt, is 't winkeltje
gesloten, en zijn de gordijnen neer. Mientje is
gestorven
9. Met de zwarte wagen mee.
Nog eenmaal staat de hele school opgesteld in
rijen van vier.
Maar nu zonder vlaggen, vaandels en oranje.
Zonder muziek en zang
Voetje, voor voetje gaan ze achter de grote
zwarte wagen aan. Daar staat de kist op, waar
Mientje in ligt. De kleintjes durven er niet goed
naar te kijken. De meisjes uit Mientjes klas
huilen. Ank ook. O ze heeft er zo'n spijt van,
dat ze niet eerder vriendelijk tegen 't arme
Mientje geweest is. Dieneke snikt. Plotseling
loopt ze uit de rij weg, naar haar Moeder die
achter de schoolkinderen aankomt. Ze duwt
hafcr betraande gezicht tegen moeders zwarte
mantel.
Op 't kerkhof is al een grafje gedolven. Daar
laten de zwarte mannen 't kistje nu inzakken.
„Jongens en meisjes, zegt de bovenmeester dan.
Mientje heeft 't nooit zo makkelijk gehad als
één van ons. Toen wij ons schoolfeest hadden,
lag zij «ziek op bed. Maar nu heeft zij 't beter
dan wij. veel beter. Ons feest is allang voorbij.
Haar feest in de hemel, dat is nog in volle gang.
en zal nooit eindigen. En 't mooiste is. dat
Mientje zelf zo naar dit feest verlangde. Zelfs
HOE 'T KWAM
Journalist tot 100-jarige: „En hoe komt het, dat
u zo oud geworden-bent?"
Honderdjarige: „Nu, de eerste 75 jaar van mijn
leven waren er nog geen aiuto's en de laatste 25
jaar moest ik binnen blijven."
HET KIND EN DE VLINDER
Een vlinder zweefd' in zomertij,
in warme zonne vrij en blij;
Zo moest het altijd wezen,
Zo vrolijk, zonder vrezen.
Maar 's avonds ging de zon naar bed,
Witvleugel dacht: JJit is de pret,
Ik vloog zo blij, met luste,
Nu moet ik ook ter ruste."
Plots scheen uit open raam een glans.
Dit lokf alweer tot spel en dans.
Witvleugel ging nog even
Om 't heldere lamplicht zweven.
Een aardig meisje zag het aan,
„Neen, vlindertje, dat zal niet gaan,
Je zou hier met dat stoeien
Je mooie vleugels schroeien."
Haar rappe handje ving hem vliig
En bracht hem veilig weer terug.
Ziezo! slaap heerlijk buiten,
Ik zal nu 't raam maar sluiten."
H. J. VAN LEEUWEN.
wou ze haar vlag en sjerp meenemen, de vlag
en de sjerp die nu op de kist liggen. Dat kon
niet. Maar dat ze zo verlangde, dat was mooi
van Mientje. Laten wij allen, groten en kleinen,
ook zoo naar den Heere gaan verlangen. Dan
zal Hij ons ook eenmaal in de hemel brengen,
als we allen een schaapje van Zijn kudde wil
len zijn".
Samen zingen ze nu heel stil en zacht:
„In den hemel is het schoon!"
Dan gaan ze allen langs 't grafje heen, naar
huis.
Dieneke gaat tussen moeder en juffrouw de
Ruig in naar huis. Ze huilt nog zachtjes.
Juffrouw de Ruig streelt haar over 't hoofd.
„Stil maar meid. Als je den Heere Jezus blijft
dienen, zal je Mientje later weerzien". Dieneke
knikt.
Ginds nemen ze afscheid. Juffrouw de Ruig
moet verder met haar familie.
„Kom je nog 's Dieneke?" vraagt ze.
„Ja, ja" zegt Dieneke „dan ga ik met uw jon
gens spelen, en kan ik nog vaak aan Mientje
denken".
„Dank je wel Dieneke. zegt juffrouw de Ruig
„zo zal 't net zijn of ik ook nog een Mientje
heb hé!"
Zaterdag 30 September No. 39 Jaargang 1939
DE ROTTERDAMMER
I NIEUWE HAftGSCHE COURANT
NIFIIWEUTRECHTSCHECOURANTj
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DORPTSCH DAGBLAD F"
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
EEN Oost-Europeesche wereldstad, een mil-
lioenenmetropool met een bewogen historie
ligt in puin. Over Warschau, de Poolsche hoofd
stad, zijn de verschrikkingen van de moderne be
schaving heengegaan en de ellende van de bevol
king kent schier geen grenzen. Diep geschokt
heeft de menschheid het drama in de groote
Poolsche vlakte gadegeslagen, vol ontzetting heeft
men de gruwelverhalen der bombardementen ge
lezen, en thans.... ligt een eeuwenoude cultuur
terneergeslagen. Historische gebouwen zijn ver
woest, schatten van wetenschap en kunst voor
goed vernietigd, rookende puinhoopen, ellende en
verschrikking, ziedaar het trieste beeld, dat War
schau biedt. De stad capituleert, maar hoe! Wat
moet er omgaan in de ziel van Starzynski, bijge
naamd Stefanus de stijfhoofdige, de heldhaftige
leider van Warschau's wekenlang verzet. Hij ziet
zijn levenswerk vernietigd. Hij was het, die als
Burgemeester van de stad sinds 1933 talrijke plan
nen uitvoerde om de Poolsche hoofdstad te ver
fraaien tot de „meest Westersche stad van Oost-
Europa". Hij stichtte een boulevard, die aan Pa
rijs deed denken, liet moderne scholen bouwen,
gaf de stad breede straten en herstelde de oude
glorie van het achttiende eeuwsche Blanca-paleis,
waar .eens von Ribbentrop verblijf hield. Negen
tig kerken en vele synagogen telde de zwaarbe
proefde stad, een universiteit met 9000 studenten,
tal van musea en ziekenhuizen. Men kan het zich
niet indenken, dat al dit schoons, het moeizaam
streven van vele geslachten, in enkele dagen tijds
grondig is vernietigd. Waarlijk, het is een weinig
begeerenswaardige prooi, die men den veroveraar
laat! Het zwaar geteisterde Warschau is de laat
ste snik van een heldhaftig verzet, dat in stroo
men bloed is gesmoord. Polen's strijd is ten einde,
een vrij volk gaat de knechtschap tegemoet, de
eerste phase van den oorlog is voorbij....
Ergernis en ongerustheid heerscht er bij de ge
wone bevolking in Engeland. De man in de straat
zegt tegen zijn buurman: „Wat is dat voor een
raar soort oorlog, die wij voeren. Er gebeurt
niets!" 't Is ook een tegenvaller, a's men jaren
lang over een bliksemoorlog heeft hooren praten,
en massale aanvallen op Londen blijven uit. Eiken
dag wacht men op groote aanvallen der geollieer-
den, maar.... niets van dat alles. En wat is de
teleurstelling over de snelle Poolsche nederlaag
groot! Neen, deze debacle had men toch niet ver
wacht. Aan de dapperheid van de Poolsche sol
daten twijfelt de doorsnee-Brit niet. Maar minder
goed is men over het beleid van het Poolsche
opperbevel en de regeering te spreken. Lloyd
George heeft zich ongetwijfeld 'tot tolk gemaakt
van de Britsche meening toen hij schreef: Het
is klaarblijkelijk nooit opgekomen bij de misera
bele klasseregeering, die naar Roemenië is ge
vlucht, terwijl haar leger nog vocht, dat zij
graafwerken had moeten aanleggen. De aanval
lers hadden geen moeite een land te veroveren,
dat geen enkele voorbereiding had gemaakt hen
tegen te houden". Dit moge overdreven zijn, het
staat wel vast, dat de Poolsche legerleiding de
kracht van den tegenstander geducht heeft on
derschat. Daarnaast heeft „Generaal Modder" op
zich laten wachten, waardoor de Duitsche gemo
toriseerde pantserdivisies snel konden oprukken.
Qit alles neemt niet weg, dat de Engelschman
zich met verbazing heeft afgevraagd 1
Engclsche en Fransche luchtvloten stil hebben
gezeten, toen Polen slachtoffer werd van den
Duilschen inval. Chamberlain moge verklaren
dat strategische overwegingen het onwenschelijk
.maakten snel op groote schaaf in te grijpen, de
publieke meening -is daardoor slechts ten deele
bevredigd.
Ontzaglijk hoog is de prijs, die het Derde Rijk
thans blijkt te betalen voor den invail in Po'en.
Zonder s ag of stoot hebben de Russen de smaad
van 1920, toen zij aan de Weichsel een klinkende
nederlaag leden tegen de Polen, gewroken en
uitgewischt. Twee derde gedeelte van het land
hebben zij bezet; op sommige plaatsen moesten de
Duitschers 150 a 200 km terugtrekken. Belang
rijke petro'euimigebieden heeft Beriiijn moeten af
staan, de zoo begeerde grens met Roemenië is niet
verkregen en wat zal er van de Duitsche expansie
in de richting van de Oostzeestaten terechtkomen?
Reeds nu doet de druk van de Ryssisohc stoom
wals zich op de Baltische staten gevoelen en
Est and schijnt daar het eerste slachtoffer van te
worden. Moskou heeft in Europa de leiding ge
nomen. De troeven vallen Berlijn uit handen. Het
kan nu eenmaal geen risico nemen aan de Oost
grenzen, en zoo kan de Roode Beer zijn slag
slaan. De Russische kolos laat er trouwens geen
gras over groeien. De SovjetiseeTing van het be
zette gebied gaat in snel tempo voort, en daarbij
valt op, hoe de Sovjets de bevolking voor zich
trachten te winnen door propaganda te maken,
in tegenstelling met de Duitsche methode, die
neerkomt op mi'itaire overheersching met geweld.
De Russen beginnen met de roode vlag te hijschen,
waarna dadellijk vergaderingen in de open lucht
worden gehouden, waarin de instelling van
sovjetbestufen (arbeidersraden) worden aange
kondigd. De adel en de gegoede stand wordt
gearresteerd (wegens „onderdrukking van den
arbeidenden stand"), het grondbezit onder de
boeren verdeeld, terwijl de arbeiders in de wo
ningen der rijken hun intrek nemen. De Russische
wenkweek (na vijf dagen een vrije dag) is op ver
schillende plaatsen reeds ingevoerd. Wie dit pro
ces van vernietiging der Christelijke beschaving
gadeslaat, dien slaat de .^hrik om het hart. De
sikkel- en hamervüag waait over een gro
van Katholriek Polen. Kolomea dat voor vele
Christenen in ons land een bekende klank heeft!
was een der eerste steden, die de zegeningen
der Sovjet-cultuur onderging. O, God erbarm U
over Uw Kerk, dat is de bede, die de Westersche
Christenheid slaakt, a's zij denkt aan wat de
Kolomeesche Oeikrainers te wachten staat.
In bonte warreling trekt het oorlogsnieuws den
lezer van dag tot dag voorbij. Het jongste Fran
sche „wapen" is.... het varken! Duizenden van
deze dieren worden door de Fransche troepen bij
hun opdringen lanigs de Moezel gebruikt. Een
gebied van meer dan 2 km was h er door de
Duitschers zwaar ondermijnd. De Franschen heb
ben de varkens dit terrein opgejaagd, woelden
met hun pooten de grond om en deden de mijnen
ontploffen, waarna de Franschen onmnddollijk het
aldus gezuiverde terrein bezetten. Daarna worden
weer nieuwe varkens aangevoerd. Zoo wordt ook
het redeloos gedierte slachtoffer van den oorlogs
waanzin der menschen!
Veel vordering is er overigens aan het Westfront
niet te bespeuren. Men hoort van aanvallen 'op
Friedr'.chsha/fen, van een Duitsche 'uchtaanval cp
de Britsche vloot, dooh of dit aLles nu werkelijk
iets heeft uitgehaald, daarvan kan men riet ge?d
hoogte krijgen. Voorloopig schijnt de „aarzeiende
oorlog" nog achter de schermen te worden uitge
vochten voor en aileer men op het slagveld alle
krachten inzet. Thans zijn de oogen van de gan-
sche wereld op Moskou gericht, waar verscheidene
Ministers van Buitenlandsche Zaken gast van de
Sovjet Rogeering zijn. Het verontrustende daarbij
is, dat zich ook een Bulgaarsche afgezant naar de
Russische hoofdstad heeft gespoed. Is er een nieuw
slachtoffer op komst? Estland? Roemenië? Slechts
de toekomst zal ons leeren, wat de machtsver
schuiving in Oost Europa voor gevolgen zal hebben
op de Landsgrenzen.
BINNENLAND
EEN eenzaam beeld is in het Rijksmuseum te
Amsterdam achtergelaten; de andere kunst
schatten zyn in schuilkelders ondergebracht. De
eenzame heet,De Razemy". Terecht, want
iets anders is er niet overgebleven. De razernij
heeft de wereld veroverd; zij heerscht opper
machtig; zij vult van dag lot dag de kolommen
der pers; zij werpt zelfs zwarte schaduwen over
Twintig Nederlandsche Rijnschepen, die zich te Straatsburg bevonden, hebben toestemming gekregen om
naar ons land terug te keeren. Een der schepen passeert de Rijnbrug te Arnhem.