DNDAESBL lil I. Oude Poolse stad Op de kruisjes een oude stad in Polen. •X Legerplaats. HONDJE VAN RUDOLF Voeder-rek. Karakter. Houten vat Schriftelijk bewijsstuk. Aarden pot als vaas. H. Bekend spreekwoord. III. Beroemd Frans generaal X 6 X 7 1. Vijfde toon der toonladder; 2. jonge stier; 3. toestand waarin hij verkeert, die bijna niets heeft om van te leven; 4. onschuldige boert; 5. leuning van een brug; 6. metaal van blauwwitte kleur; 7. tegenstelling van Z(uid). Het hondje van mijn buurjongen Rudolf is van een ras, dat ik helemaal niet ken. Toen ik hem er naar vroeg, zei hij, dait het een Hollandse herder was. Ik heb hem eens uitgetekend en om het te laten zien hoe ik dat gedaan heb, er een paar voorbeelden aan toegevoegd. Maar, jullie geloven natuur'ijk evenmin alls ik, dat het een Hollandse herder is, veeleer een ras. dat men wel eens met straathond betiteld. IV. Top van 't Andes-gebevgte Stel uit deze letters de hoogste top der Andes 11, 1, 2. Uiting van verdrietelijkheid. 10, 3, 4. Snoer ener hengelroede. 5, 6, 8. Reuzensflang. 7, 11, 9. Deftiger naam voor: paard. OPLOSSING van de raadsels in onze vorige Kinderkrant I. Het Veluws dorpje is: Ugchelen. De onderdelen van dit raadsel zijn: uniek, gouwe, cacao, heien, eiber, lepra, enkel„ nopen. 11. Het bekende spreekwoord is (jullie hebt dat natuurlijk allemaal gevonden!): Het zijn niet alle koks, die lange messen dragen. III. De bedoelde prediker is Brugman. De onder delen van dit raadsel zijn: 1. B; 2. ert; 3. stulp; 4. vlegels; 5. armen; 6. lak; 7. N(oorden). IV. Het beroemde feit uit de schilderkunst is: Jan en Hubert van Eyck schilderden de Aanbid ding van het Lam". De onderdelen van dit raadsel zijn: schrok, schans, Yankee, verval, jaguar, bid den, benden, handen, tittel, middag. VERANDERLIJK Toerist: „Wat denkt u van 't weer?" Professor (verstrooid): „Ja, ik heb er veertig jaar over nagedacht en ben tot de conclusie geko men dat het erg veranderlijk "is." DE OPTOCHT VAN MIENTJE door C. G. VAN TRECHT. L^WAM daar iemand de winkel in? Juffrouw de Ruig luistert scherp toe. Zachtjes gaat ze even naar beneden. Er is niemand. Maar kijk, daar ligt een witte doos. midden op de grond. Zijn er dieven geweest? Vlug steekt ze het licht Nee, geen dieven. „Voor de optocht van Mien tje" staat er op de doos. Gunst, van wie kan dat zijn? Ze kijkt gauw de donkere straat in. Er is niemand te zien. Stil en "verlaten is 't er. Mis schien lag er wel een briefje in de doos. Ze neemt hem mee naar boven. Daar maakt ze hem voorzichtig los. Mientje mag er niet van wakker worden. Een prachtige witte jurk komt er uit met een ceintuur van blauwe rozetjes. Een brede oranje- sjerp. een vlag, en een oranje-mutsje. Vreemd. Als moeder die prachtige dingen ziet, moet ze ineens heel erg huilen. „Och Mientje, Mientjeschreit ze. Zou Mientje 't ooit wel eens aantrekken, dit moois?" Daaraan denkt ze. Daarom moet ze huilen. Voorzichtig legt ze de mooie dingen nu over een stoel: als Mientje wakker wordt kan ze 't da delijk zien. Maar als Mientje de volgende morgen wakker wordt en zich alles weer kan voorstellen, glim lacht ze er maar flauwtjes naar, Moes vertelt haar zacht, wat 't is, en hoe 't gekomen is. Mientje hoort het maar half, ze is moe en zwaar in haar hoofd. Ze doet haar ogen weer toe. 's Middags is ze wat beter. Ze roept Moe. „Ik heb gedroomd dat 't van Dieneke is Moe!'* „Dat zal ook wel meid: die was altijd zulke goede kameraden met je." Mientje laat nu de zachte jurk voorzichtig door haar handen gaan. Wat een heerlijke jurk! Zo een heeft ze nog nooit gehad. „Moes. zegt ze, zou ik weer beter zijn als 't op tocht is? 'k Wou zo graag, zó graag!" „Misschien kind," zegt Moeder aarzelend. „Nog drie dagen, hè Moe?'* „Ja kind." „En als ik nou 's helemaal niet beter wordt Moe?" „Dan. danstottert Moeder; ze moet eerst iets wegslikken uit haar keel. „Dan wordt 't voor moeder erg naar; want die blijft dan alleen, zonder grote dochter, achter, maar voor jou wordt 't dan erg mooi! Je houdt toch veel van den Heere Jezus? Ja, dat wist ik wel. Dan brengen de engeltjes je naar Hem toe. naar de hemel. Daar is 't mooier dan hier." Daar krijg je een lange, witte jurk aan, veel mooier dan deze Mientje kijkt stil voor zich uit. Ze zegt niets meer. Er komt weer zo'n raar gegons in haar hoofd. De koorts gaat weer door haar magere lichaampje heen razen. Als Dieneke na vieren wil komen kijken, kan ze niet toegelaten worden bij 't bed. 't Is weer erg met Mientje. Een vreemde juffrouw doet de deur open. Een zuster van juffrouw de Ruig, die gekomen is om te helpen. Verdrietig loopt Dieneke naar huis. En een beetje teleurgesteld. Ze had zo graag eens wil len zien, hoe Mientje naar haar nieuwe jurk keek! 8. De mooiste optocht. Vlaggen wapperen, de muziek klinkt luid op. Honderden kinderstemmen zingen 't Wilhelmus. Dan zet de stoet zich in beweging. Wat een prachtig gezicht. Langs de kant van de weg staat een dichte drom mensen. Voor in de stoet lopen de grote jongens en de meisjes van de Mulo. Enkelen hebben een sol- datenpakje aan. Eén is er als clown verkleed. De mensen lachen om hem. Hij maakt hele zotte bokkesprongen. Zijn lange puntmuts rammelt van de belletjes, bij iedere sprong. De meisjes van de Mulo zitten of staan op een grote wagen. Ze hebben lange witte jurken aan. Eén heeft een gouden band om haar hoofd. Die zit in t midden. Dat is de koningin! „Oh, óoh!" roepen de mensen als Dieneke en Ank in hun pakjes voorbijkomen, „oh, kijk 's zo leuk, die kleintjes daar''. Naast Dieneke loopt met een hoge hoed op, en een lange broek aan, Hans. Hij is de bruidegom. O wat heeft hij een schik. Hij zwaait maar met zijn hoed en maakt deftige buigingen voor de mensen. Die schudden van het lachen. Ank in haar Tiroler- pakje trekt ook veel belangstelling. Ze houdt de lange sleep van Dieneke vast. Ja. dat is een heel leuk groepje. Sommige mensen richten er gauw hun kiektoestel op en „nemen" 't eventjes. Feest is 't. feest! Wie denkt er nog aan treurige dingen? Niemand. Ook Mientje zijn ze nu hele maal vergeten; zelfs Dieneke denkt niet aan haar DE STERRETJES Als 's avonds in het Westen 't Zonnetje henen vlucht. Dan komen al die sterren, Daar boven in de lucht. Die kleine lieve sterren, Zien mij zo vriendlijk aan, Ik vind ze veel, veel mooier, Dan heel die grote maan. Ze lijken net op oogjes, Die op mij nederzien, En die mij willen vragen: „Was j\j soms stout misschien?" Maar neen, ze lachen altijd En kijken nimmer boos. Ik hoor ze zachtjes f luis f ren: „Slaap zacht, mijn kleine roos!" Zij zijn zo lief, die sterren. Die sterren van omhoog, Die kleine schitterlichtjes. Aan 's hemels wijde boog, O, 'k zou ze willen pakkenl Ik vind ze toch zo fijn Ik gaf er één aan moeder, Die zou er blij mee zijn. Ik ga zo rustig slapen, De hele lange nacht, Want 'k weet: de kleine sterren. Die houden trouw de wacht. Ze zullen blijven schitfren, Ook als 'k mijn oogjes sluit. En morgen komt de zon pas En blaast die lichtjes uit. Mientje slaapt op dit ogenblik. Helemaal uitge put van de zware koortsen. Het lijkt haast of ze niet meer leeft, zo stil ligt ze daar! Maar op haar gezichtje komt een blijde glans. Ze droomt. Een heerlijke droom! Over de grond ziet ze een mooie optocht gaan, met vlaggen en mantels. Maar de optocht wordt hoe langer hoe kleiner. En hoog daar boven ziet ze er ook een, zo mooi, zo mooi, dat ze er haast niet naar kijken kan. Die optocht wordt al maar groter. Alles schittert en glanst. Ze ziet vlaggen en vaandels, ontzettend groot. Engelen zijn er bij, in blinken de klederen. En mensen met blijde gezichten in lange witte mantels. Die optocht beneden is er maar lelijk bij. Nog mooier wordt het daar boven. Plotseling ziet Mientje in de mooie stoet een heleboel kin deren met vlaggen en vaandels. En een Man staat in hun midden, en roept ze allemaal om zich heen. Hoor, hoor ze eens voor dien man zingen. O, zo mooi heeft Mientje het nog nooit gezien of gehoord. Moeder voelt eens aan Mientjes pols. Ze ligt daar zo stil, zo blij. Ze is toch nog niet dood...? Mientje schrikt wakker als Moeder haar aan raakt. Even staart ze Moeder aan. (Volgende week verder) 408 3> eë f E 35gBo o O 3 30 g do ilfs bepiemoer i\iü. 38 jaargam q ly vandeVIJF samenwerkende christelijke dagbladen DE ROTTERDAMMER nieuwe haagsche courant nieuwe utrechtschecourant i nieuwe leidsche courant DORDTSCH DAGBLAD pi BUITENLAND OP een Zondag, die vol politieke en nerveuze spanningen was, verklaarden Groot-Brit- tannië en Frankrijk, met een tijdsverloop van slechts luttele uren, aan Duitschland den oorlog, omdat dit land de grenzen van Polen geschonden, en een gewapenden aanval op zijn onafhankelijk heid ondernomen had. En wederom op een Zondag, precies twee weken later, was het met het over rompelde Polen reeds zoover bergafwaarts gegaan, ondanks een waarlijk he'dhaftig verzet, dat het 't voornaamste deel van zijn grondgebied, met uitzondering van een flinke enclave ten westen van 'zijn hoofdstad, aan zijn aanvallers had moe ten prijs geven, om naar het oosten, in de streek van de wouden van Bje'ostok en de moerassen van Finsk, een nieuwe zóne van georganiseerden weerstand te zoeken. Doch op dienzelfden Zondag, des ochtends nog heel in de vroegte, viel het genabuurde Rusland dit Polen, dat als het ware reeds op het hellende v'iak voor den afgrond stond, onmeedoogend in den rug aan. Onze dagen sohijnen ontbloot te zijn van ridderlijke opvat tingen; de strijd is niet langer een te respecteeren krachtmeting van mannen, met een ondanks alles toch nobele allure, doch een zaak van plat commercial isme, en met methoden die aan de handelspolitiek der veel verfoeide Amerikaansche trust herinneren. Er is in dit alles een platvloersch- heid, een domme geweldsaanwending, die een voelend en denkend mensch met diepen alkeer moet vervullen. Bezitsbegeerte strekt haar hand uit en schaamt zich niet, zoo daarbij aan den dag mocht komen of deze hand vuil, grof, ja zelfs met bloed bedekt is. Men aanbidt op aarde nog steeds den Moloch, die mensohenoffers vordert. HU is de god van oost en west. Natuurlyk heeft Sovjet-Rusland argumenten weten aan te voeren, teneinde zyn dolkstoot in den Poolschen rug te rechtvaardigen. De bolsjewis tische redeneering was even misleidend als sluw, omdat zü, het voetspoor van de moderne Duitsche staatspractijk daarin volgend, begint met haar voordeel in het oog te vatten, om vervolgens daar voor de beweegredenen eenvoudig pasklaar te maken. Dezelfde methode, gelijk men ziet, als Hitier voor het verkrijgen van zyn verschillende successen heeft toegepast. Moskou dan verklaarde eenvoudig den Poolsdhen staat door de omstandigheden ontbonden, waar door het ook niet langer gehouden zou zUn, de overeenkomsten, wetllke het met Warschau had loopen, nog langer na te komen, het Russisch- Poolsohe non-agressie-verdrag incluis. Uit dien hoofde meende het uit den Poolschen boedel te moeten terugnemen, wat daaraan door de wester- sche mogendheden voorheen was toegevoegd, na- meHjk de gebieden, door de Wit-Russcn en Oekrainers bewoond. Dat deze gebieden nog door Poolsche soldaten waren bezet en ook door hen verdedigd zouden worden, maakte voor Rusland geen punt van overweging uit. Al streed men practisch tegen Poolsche troepen, zoo streed men daarom nog niet in het gelijke kamp als Duitsch land, en was men derha've nog geen verklaarde tegenstander van de geallieerde democratieën. Versierd met deze drogredenen, zyn de soldaten van het roode leger over de Poolsche grens ge trokken, van noord tot zuid, en hebben een op- marsch ingezet, die een uiterst snel tempo had, aangezien ook hierin volgens het Duitsche voor beeld de gemotoriseerde kolonnes den weg baan den, en de navolgende infanterie niets anders te H. M. de Koningin spreekt de Tdoonrede uit; linJcs van den troon K. K H Prinses IZ. K H. Prins Bernhard. die Dirtsdag voor den eersten keer de opdtiing der Staten-Generaa by 401 doen had, dan de verlaten Poolsche stollingen en steden te bezetten. Poten is thans practisch in tweeën gespleten; de westelijke helft ligt onder Duitschen, de oostelijke onder Russischen druk. Daartussohen houdt de hoofdstad Warschau, omgeven d een kleine gebiedsenc'ave nog stand, in een strijd, die om zijn taaie dappere volharding respect afdwingt, schoon hy tevergeefs moet worden geacht. Zoo heeft dan Hitier, de verdediger der westelijke cultuur, tegen het bolsjewisme, de helft van een christelijken staat aan zijn vriend Stalin uit geleverd! Hitter heeft, toen hy in de afgeloopen week voor het eerst Danzig betrad, gewag gemaakt van de successen, door de Duitsche wapens in zoo korten tijd behaald. Hy heeft, gelijk hij het de Weeners, de bewoners van Linz, Memel en van zoo menige andere stad heeft gedaan, ook de Danzigers ver welkomd bij hun terugkeer tot het Rijk. Maar ditmaal moest het een welkom zyn onder niet verheugende omstandigheden, want de bewoners der voormalige vrije stad hoorden tijdens de stille momenten, tusschen Hitiers speech door, nog de grove stem van het kanon, hetwelk op het schier eiland Hela de Polen in hun laatste retraiten beschoot, en dit onheilspellende geluid moest hen er wel indachtig op maken, dat het vaderhuis Duitschland, waarheen ?y „heim"-gekeerd waren, een verre van veilige schutse was. De Führer hield overigens een harde rede. Geen woord van meedoogen klonk erin door met de sladhtoffers van den oorlog; alles wat men vernam getuigde van de vastberadenheid, die het Duit sche staatshoofd ertoe aandreef, zonder aarzeling den ontbranden stryd tot het bittere einde door te voeren. Zelfs stelde hij, hoewel op nog ge sluierde wyze, den oorlog zonder restricties in het vooruitzicht, d.w.z. een oorlog, die man, vrouw kind nooh grijsaard zou ontzien. Dit zou het Duitsche antWoord zijn op een voortgezette Engel ohe blokkade van den Duitschen evens mid' lentoevoer waardoor ook nietenkel de Du!: he weerbare man, doch heel de bevo king zal eten lyden. Wij -eezen, dat dit een eerste aankondiging be- tee^ t van massale Duitsche bombardements- vhu en boven Engelsch grondgebied. De gevol gen daarvan kunnen verschrikkelijk zyn, niet slechts voor Engecand, doch ook, a s repressailles gan volgen, voor Duitschland zielf. In n wekelyksch overzicht omtrent den oorlogs te wind voor het lagerhuis heeft Chainberla n' deze dinjten een voor een aangeroerd, en duidelij.c gemaakt, dat de Engelsche regeering evenmin vertrouwen heeft 'n Duilschlands opvatt ngen omtrent een „humanen" oorlog,~ai*»in de Duitsche beloften, die reeds zoo dikwij's werden geschon den Kng&and za! den strijd tegen het nati maal socialisme thans voortzetten tot het einde, hoe groote offers het ook voor de overwinning /.al moeten brengen. Dat het den oorlog aan Rusland niet heeft verklaard, hoewel dezie staat nu naast Duitsohland tot Polens vijanden behoort, moet worden gezien als een kwestie van taktiek. Lon den wil afwachten of Moskou en Berlijn, d;e zoo ptetse ling elkanders vrienden zyn geworden, wel licht toch nog niet vandaag of morgen als wolven op elkander zullen aanvallen. Een directe Engel sche oorlogsverklaring zou zulk een mogelijkheid ten nadeele van Engeland zelf buitensluiten, daar Rusland en Duitschland dan zelfs tegen heug en meug gemeenschappelijke belangen dienend, uit lyfsbehoud elkander zouden moeten trouw blyven. Het dubbele Russische verraad, eerst aan de anti-agressie-gedachte, daarna tegen de onschend baarheid van Polen, is in Engelands politieke spel natuurlyk een leelyke tegenslag. Een zware slag voor Engeland is ook het torpedeeren van het Britsche vliegtuigmoederschip „Courageous", by

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11