Regeering stelt belastingverhooging voor
de
voor
Geer becijfert het reëel
1940 op f 55)2
mimoen
van 45 opcenten op
^Je gemeentefondsbelasting
□jf/instbelasting komt in plaats van
'andividend- en tantièmebelasting
De dekking van het deficit
DE KAMEROPENING
h°*"e' en hand™1 <*an
AJbalda
R '•OENSDAG 20 SEPTEMBER 1939
TWEEDE BLAD PAG. 5
iloogere opbrengst F 50 millioen
De Minister van Financiën, Jhr de Geer, heeft gister de Staatsbegrooting,
l^l vergezeld van de Millioenen-Nota, bij de Staten-Generaal ingediend.
De uitgaven worden voor 1940 geraamd op 746.503.172.de inkomsten
op 741.096.863,zoodat het nadeelig saldo 5.406.309,— bedraagt.
Het reëele tekort moet intusschen, blijkens nadere beschouwing, veel hoogei
worden gesteld, n.l. op 55^ millioen. Daarbij wordt vooropgesteld, dat
van alle stille reservorming is afgezien, en dat de verhoogingen binnen de
engst toelaatbare grenzen zijn gehouden.
Ter dekking van de te verwachten tekorten in 1940 (en 1941) wordt voor
gesteld de inkomstenbelasting te herzien met ingang van 1 Mei 1941.
Als voorloopige maatregel zullen tot dat tijdstip ten behoeve van het Rijk
45 Opcenten op de Gemeentefondsbelasting worden geheven. Voor het
loopende belastingjaar wordt het aantal dezer Opcenten op 15 gesteld.
Verder zal de thans bestaande dividend- en tantièmebelasting worden ver-
vangen door een winstbelasting.
Beide maatregelen zullen samen 50 millioen moeten opleveren. Het restant
tekort van 5 millioen moet door besparing worden verkregen.
Met deze voorstellen tot belastingverhooging zijn de belasting-ontwerpen
van den vroegeren Minister van Financiën, Mr J. A. de Wilde, van de baan.
Voor de versterking van de maritieme defensie van Ned. Indië wordt op een
jaarlijksche meerdere uitgave van 15 millioen gerekend.
Ter dekking van de mobilisatie-uitgaven wordt, evenals in 1914, een Leening-
fonds ingesteld voor den tijd van 15 jaar.
In haar Nota zegt de Regeering nog, dat, al mogen we spreken van een ver
zwakt weerstandsvermogen, dit stellig nog geen reden is om den moed te
laten zakken, doch veeleer reden is om te trachten om'door verhoogd krachts
betoon de ernstige .moeilijkheden te overwinnen.
Aan dat verhoogde krachtsbetoon zal het dan ook niet mogen ontbreken.
lier is gehouden, bevat naar gewoonte al
e Ver?erst enkele gegevens over vorige dienst
deden. Vermeldenswaard daarvan is, dat de
Mgeijwone dienst 1937 een voordeelig saldo
6 Op1 gelaten van 40.780.722,en de ge-
>ne dienst 1938 een voordeelig saldo van
n ex10.625.757,
)e kapitaaldienst 1937 vermeldt een na-
ilig saldo van 90.282.908,en van 1938
1.795.241.693,—. Dit laatste bedrag is
n gevolg van de ia 1938 plaats gehad heb-
nde groote conversie van Staatsschuld,
lardoor 1.662.884.000,wegens vervroeg-
ij kstt aflossing ten bate van hoofdstuk VIIA
prodiationale Schuld) is gebracht,
met Ten aanzien van de begrooting 1939 i6 de
zitwone dienst vastgesteld als volgt:
landJitgaven 744.732.786,Middelen
koe 716.718.493,—. Nadeelig saldo
ge\f8.014.293,—De kapitaaldienst ver-
fldt de volgende cijfers:
eld <fe- 264.057.5(0,iMddelen f25.350.150,—.
•oort*deelig saldo 238.707.355,—.
"schlef dienstjaar 1940
tot
dooivoor 1940 vermeldt de begrooting de vol-
enzhde totaalcijfers:
dienst Uitg. 746.503.172.
mfidelen 741.096.863,Nadeelig saldo
fi.406.309
1 kri^apitaaldienst. Uitg. 269.095.854,
lidelen 28.908.000.Nadeelig saldo
140.187.854,—
■frer toelichting van het eindresultaat van
ot gewonen dienst moet als uitgangspunt
.-Prden gekozen de vastgestelde begrooting
yyjjn den gewonen dienst voor het dienstjaar
.9. Deze begrooting (door Minister De
1de opgesteld) gaf een r-aëel tekort
'en van 61 mililoen. Ter dekking hier-
werden aangewezen de opbrengst van
„nationale inkomsten- en winstbelas-
m wijziging van het tarief der in-
rrechten.
wijziging van het tarief van invoerrech-
r is met 1 Maart 1939 in werking getreden
zal reeds over d'3 tien maanden, gedu-
vond.de welke zij aan het loopende dienstjaar
df. goede komt, aanzienlijk méér opbrengen
ni de geraamde 5 millioen. De nationale
isten- en winstbelasting kwam tot dus-
niet tot stand en bracht dus aan het
uiteif tstjaar 1939 geen bate.
o'
commandant van leger en vloot,
\zMneraal I. H. Reynders, op wen naar
ei'> Ridderzaal
Ook voor het dienstjaar 1940 zal, wil
men tot een reëele raming komen, het
tekort van ƒ5.4 millioen met belangrijke
sommen moeten worden verhoogd.
Geen stille reservevorming
Wanneer deze verhooging binnen de engst
toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus
van alle stille reservevorming wordt afge
zien, komt men tot de volgende bedragen:
Ie., Saneering werkloosheids-
subsidiefonds 21.6 m i 1 i o e a.
Het verdient aanbeveling, dat tot sanee
ring van het fonds wordt overgegaan, in dien
zin, dat niet langer het tweeslachtig karak
ter van algemeen bijdragefonds en steun
fonds voor in feite noodlijdende gemeenten
gehandhaafd wordt, doch dat het fonds, fun-
geerend als algemeen bijdragefonds, jaar
lijks niet méér verdeelt dan er aan toe
vloeit
De 6teun aan de gemeenten ter voorziening
in de begrootingstekorten behoort dan recht
streeks, als steun aan noodlijcende gemeen
ten, op de begrooting van Binnenlandsche
Zaken te drukken.
Een saaeering van het fonds naar dit be
ginsel zal budgetair tot gevolg hebben, dat
de post voor steun aan noodlijdende gemeen
ten op de begrooting van Binnenlandsche
Zaken een verhooging ondergaat van rond
26.2 millioen. Met dit bedrag zal dan de
begrooting van het Werkloosheidssubsidie-
fonds worden ontlast Het tekort van 21.6
millioen zal hierdoor omslaan in een over
schot van 4.6 millioen, waarmee mitsdien
de rijksbijdrage aan het fonds zal kunnen
worden verminderd.
Het eindresultaat voor het rijksbudget zal
derhalve zijn een verhooging van uitgaven
met 26.2 millioen, verminderd met 4.6
millioen, d.w.z. een verhooging met het bo
venvermelde bedrag van 21.6 millioen.
2e. Sane^ring van het Spoorweg
pensioenfonds 16 millioen.
Het thans bij de Regeering ingekomen rap
port van de commissie, die een onderzoek
naar den toestand van dit fonds heeft inge
steld, toont, dat voor de saneering een jaar-
lijksch bedrag van ongeveer 16 millioen
derhalve 7 millioen méér dan het oude
stortingsbedrag vereischt is.
3e. de op <ie begrooting van Sociale Zaken
voor 1JM0 alreeds aangebrachte ver
laging van de rijksbijdrage aan
't Werkloosheidssubsidiefonds,
in afwachting van het op de begrooting van'
Binnenlandsche Zaken te brengen bedrag
van 26.2 millioen, zie onder le, f 4.6 m i 1-
1 i o e n.
4e. hoogero schuldverplichtin
gen als gevolg van c on solide e-
ï*5«# /an vlottende schuld in
1940, 8 millioen.
Het,«e«e.'e tekort °P den gewonen dienst
18 derhalve te stellen op 5.4 plus
50.2 milioen, d.w.z. 55.6 millioen.
Hierbij is aangenomen, dat de raming der
belastingopbrengsten, zooals die door het
vorig kabinet was vastgesteld in het begin
van Augustus tijdens de verzending van d1
begrooting naar den Raad van State
sindsdien ongewijzigd is gehandhaafd, in het
a.s. jaar inderdaad zal worden bereikt. On
der de nieuwe omstandigheden is dit uiter
aard aiet zek%r.
Somber perspectief
Wijst reeds dit cijfer van 55.6 millioen
op den ernst van den finajicieelen toestand,
zooals die was vóór het uitbreken van den'
oorlog, een kennisneming van de stijging
van uitgaven, waarop voor het dienstjaar
1941 moet worden gerekend alweer zonder
rekening te houden met den oorlogstoestand,
versombert dit beeld nog in aanzienlijke
mate.
Allereerst zal de tijdelijke regeling van de
stortingen in het sociale verzekeringsfonds
met 1 Januari 1941 afloopen. Er zal van dien
datum af 27.4 milioen méér moïten worden
gestort dan in de laatst voorafgegane jaren
het geval is geweest. Inmiddels is de schuld
den Staat aan het fonds nog belangrijk
geslegen. Niettemin wordt voorshands, in
afwachting van de nadere overweging van
deze zaak door de regeering na ontvangst
van hït rapport der commissie, welke voor
deze aangelegenheid is ingesteld, uitgegaan
van een verplichting, welke op basis van het
oude annuïteitsbedrag 27.4 millioen hoogei
is dan voor 1940 is geraamd.
In oe tweede plaats moet, in verband met
de bevolkingstoeneming, gerekend worden
met een normaal accres van uitgaven
10 millioen.
In de derde plaats zal ook in 1941 conso
lideering van vlottendï schuld noodig zijn,
waaruit een stijging der schuldverplichtin
gen met minstens ƒ8 millioen is te verwach
ten.
In de vierde plaats zal de versterking
van de maritieme defensie van Ned.
Indië offers eischen. Over de vraag, op
welke wijze die versterking zal worden
verkregen, zal nog nader beslist moeten
worden, nu het rapport der onder het
vorige kabinet ingestelde commissie
eerst dezer dagen is ontvangen. De ge
beurtenissen der laatste weken hebben
het binnenkomen van dit rapport ver
traagd. Echter moet in elk geval voor de
versterking van de maritieme defensie
'in Indië gerekend worden op een Jaar
lijksche meerdere uitgave van vermoe
delijk ƒ15 millioen.
In totaal vormt dit tegen 1941 een ver
meerdering van uitgaven van 60.4 mil
lioen, zoodat, indien de overige uitgaven
niet omlaag zouden gaan en de middelen-
opbrengst dezelfde zou blijven, een tekort
voor het dienstjaar 1941 moet worden
wacht van 55.6 plus 60.4, d.w.z. 116
millioen.
Herziening van de
Inkomstenbelasting
Er komi ook een
Winstbetasting
Het zal duidelijk zijn, dat in deze om
standigheden, nu voor 1941 sl ;chts met groo
te moeite een sluitend budget zal kunnen
worden benaderd, een eerste vereischte is,
dat op den gewonen dienst van 1940 het
evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten
'ordt verkregen.
Bij de Tweede Kamer is aanhangig een
belastingontwerp, waarvan, zooals hierboven
reeds herinnerd werd, het nétto-rendement
is geraamd op 50 millioen. Al bestaan te
gen de handhaving van dit ontwerp bij den
Minister van Financiën overwegende bezwa-
zoo is hij toch van meening, dat de
daarvan verwachte bate in de huidige om
standigheden voor de schatkist niet kan
worden gemist.
Hij stelt zich voor, de vereischte ver
sterking der middelen te verkrijgen
door een herziening van de inkomsten
belasting en da vervanging van de be
staande dividend- en tantièmebelasting
door een winstbelasting.
Daar de herziening van de inkomstenbe
lasting eenigen tijd van voorbereiding
vorderen en bovendien doordat het belas
tingjaar niet met het kalenderjaar samen
valt in geen geval over 1940 haar volle
bate zal afwerpen, welke volle bate niet
temin door den budgetairen toestand wordt
vereischt, ligt het in de bedoeling, voor hït
eerste jaar een provisoiren maatregel te
nemen en de herziening van meergemelde
belasting eerst met 1 Mei 1941 te doen in
gaan. De beoogde maatregel zal kunnen be
staan in de heffing ten Behoive van het
Rijk van 45 Opcenten op de Gemeentefonds
belasting. De techniek van deze belasting,
waaronder ook het onderscheid, dat daarin
gemaakt wordt tusschen gehuwden en on-
gehuwden, eigent haar meer dan eenige an
dere directe heffing voor een noodvoorzie
ning als thans gebooen is.
De opbrengst van den genoemden pro
visoiren maatregel kan, over een vol
jaar gerekend, gesteld worden op rond
30 millioen. Teneinde dit resultaat
reeds in 1940 te verkrijgen, zal het ont
werp een bepaling bevatten, strekkende
tot het heffen van een derde van 45, der
halve 15 opcenten, in het belastingjaar
1939/1940.
Winstbelasting moet f 20 tnillioen
opbrengen
Naast de herziening der inkomstenbelas
ting zal, gelijk gezegd, fcïr hand genomen
worden een vervanging van de vigeerende
dividend- en tantièmebelasting door een
vinstbelasting. De voorbereiding hiervan
behoeft niet denzelfden tijd te voroeren,
terwijl bovendien daar de winst van het
laatst voorafgegane boekjaar belast wordt
de inwerkingtreding in den loop van het
a.6. voorjaar niet zal beletten, dat de volle
opbrengst reeds aan het budget van 1940 ten
goede komt
Door de beid-s vermelde maatregelen zal
het tekort op het budget van 1940 voor een
bedrag van 50 milioen worden overbrugd.
De overige 5 milioen zullen gevonden moe
ten worden door een verdere besparing op
de uitgaven, naast die, welke reeds op de
begrooting is aangebracht, nadat zij van den
Raad van State was terug ontvangen.
De volstrekte noodzaak van een beper
king van 's Rijks uitgaven zal op dit oogen
blik wel door niemand worden betwijfeld.
Dringt reeds het ongunstige perspectief
van ae begmoting van 1941 in dit opzicht tot
de uiterste diligentie, in den laatsten tijd is
daar als overweldigende prikkel bijgekomen,
de ingetreden oorlogstoestand in Europa,
welke ook van ons land, gedurende een tijd
welken niemand voorzien kan, geweldige
offers zal vergen.
In 1914, toen r.ien voor een soortgelijk!
toestand kwam te staan, is enkele maanden
na het uitbreken van den wereldoorlog het
„Leeningfonds 1914" gesticht
Opnieuw instelling
van een Leeningfonds
Het ligt in het voornemen van de Regee
ring, straks een voorstel te doen om ook dit
maal over te gaan tot de instelling van
soortgelijk Leeningfonds. Dekking van
mobilisatie-uitgaven uit d-3 gewone middelen
van het jaar, waarin zij gedaan worden, is
vaazelf uitgesloten. Anderszijds zou
dekking, welke zich over een zóó groot aan
tal jaren uitstrekte als met de kapitaalsuit
gaven in het algemeen plaats heeft, kwalijk
te verantwoorden zijn. Een aflossingstermijn
van 15 jaar schijnt ook nu aangewezen, wil
men niet het onmogelijke vergen en niette
min met de eischen van een juist financieel
In de Ridderzaal
Het voorname interieur van de Rid
derzaal had gister wait meer genoodigden
toch zich getrokken dan in andere jaren,
met name wat de representatie der par
lementsleden betreft.
Nu twee soc.-dem. ministers in witte broek
met steek en degen aan de plechtigheid in
de Vereenigde vergadering van de beide Ka
mers der Staten-Generaal zouden deelne
men, overtrof de belangstelling hunner par
lementaire geestverwanten ditmaal die van
voorgaande jaren. Slechts de communisten
ontbraken.
De talrijke electrische lampjes aan de
groote lichtkronen verspreidden in de wijde
De voorlezing der Troonrede door
H. Af. de Koningin bij de plechtige
opening der Staten-Generaal.
ruimte een rustig, stemmig licht, terwijl de
late zomerzon telkens weer haar heldere
glanzen door de kleurige ramen boorde en
aan de levendigheid en veelkleurigheid van
het tooneel in de zaal bijzondere charme
toevoegde.
Geleidelijk arriveeren de diplomaten, de
meeste in schitterende en soms markante
galakleedij, enkelen slechts waren in rok.
De oorlogstoestand had blijkbaar nog geen
aanleiding gegeven om ten aanzien van de
diplomatieke vertegenwoordigers bijzondere
maatregelen te nemen.
CoLijn tusschen zijn collega's minister van
staat Mr. Fock en Jhr. van Kamebeek in
de nabijheid zetelt de opperbevelhebber ge
neraal Reynders, de beide gekruiste maar
schalksstaven op de roode kraag. De groene
ambtskleed ing van de leden der Rekenka
mer wordt afgewisseld door deftige profes-
soreratoga's. Onder de hooggeleerden valt in
het bijzonder op de rector-magnifious der
Utreohtsohe Universiteit Prof. Quix, die over
zyn toga een soort halsdoek in rood en wit
heeft geplooid, het teeken van een buiten-
landsdh eere-doctoraat.
In het middengedeelte onderhouden de
Kamerleden zich met elkaar. Sommigen
fladderen eere even uit om onder de bur-
gergenoodigden vrienden of verwanten even
te begroeten.
Van de soc.-dem. volksvertegenwoordigers
draagt er geen het ambtsgewaad. Zoo ver
zijn ze nog niet Zelfs het jaquet of het zwar
te colbert is onder hen nog niet dominee-
rend. Onder de „burgerlijken" komt dé rok
meermalen voor; velen dragen echter de
galakleed ing als Kamerlid. Een enkele ver
toont de zilveren uitmonstering van de bij
het burgemeesterlijk- of wethouderlijk ambt
behoor ende kleed ij. De heer Kersten is ge
stoken in het veddgrijs als reserve-veldpredi
ker. Zijn collega, hoofdaalmoezenier Noord-
mans, van de R. K., heeft ditmaal de zee-
oflficiensuniform aangetogen, de purperen
das voor. Fraai is de combinatie niet. Zeer
de aandadht trok Mevr. Maakay-Katz in pa
relgrijze robe met schoudermantel van mol-
lenibont.
1 uur betreedt de Raad van State in
anciewuteitsvolgorde de zaal, spoedig ge
volgd door het kabinet, welks leden aantre
den in de volgonde van de begrootingshoofd-
stukken. Beide groepen maken hun opwach
ting bij den voorzitter en mengen zich dan
onder het keuvelend gezelschap, dat er is.
Reeds worden de kanonschoten buiten ge
hoond. Kort daarna arriveeren de Kamer-
heeren. H. M. nadert, alle aanwezigen ver-
van hun zetels. Plechtige gespannen
stilte valt m de zaal.
De commissie van ontvangst en uitgeleide
neemt haar plaatsen ter zijde van het gang-
P3d Het WilhelmusDe Koningin!,
kondigt de hofmaarschalk aan, na een stoot
met zijn staf op den grond. Statig schrijdt
A^ erKie fitoet voorwaarts.
1w plaatsen hebben ingenomen
leest H. M. de Troonrede. Haar stem klinkt
Hi^ei,ver d?orJdan anders. Is het inner-
Ulke bewogenheid, welke zich doet gelden?
i.^Luv. %rx>T Haar volk verklonken
,^eve de koningin" met een
ministers? Ja. al
Dan verlaat H. M. den troon en keert
.«f j"1 "!tean« torug. R<*hts en links nei-
P dne vorstelijke personen, wien de
ST?" Van Tilanus en Janssen
dTSiïeff a S.' de Koningin volgt
1 daarna P"1* Bernhard In de
de^SL^ .hntenant ter zee le klasse met
de onderecheidingsteekenen van adjudant
Va" 11 M do Koningin,
mit de "J""*1" Zi* korten tUd
met de leden der commissie heeft onderhou-
iT^' M Ridder-mal Terwijl het
beleid rekening houden. Uiteraard brengt
het aannemen van een beperkten aflossings
termijn op zich zelf nog niet mee, dat de
fonosvorm gekozen wordt. Het ware denk
baar de leeningen met een korten aflossings
termijn aan t3 gaan en tóch de betrekke
lijke uitgaven en dekkingsmiddelen over een
„normalen" dienst (verzamelwoord in den
oorlogstijd voor den „gewonen" en den „bui
tengewonen" dienst) te doen loopen.
Evenwel bestaan er ook nu goede redenen,
hiervoor een afzonderlijke financiering in te
stellen. De onzekerheid van de bedragen, die
benoodigd zijn, maakt een betrouwbare ra
ming onmogelijk en zou daardoor het jaar-
lijksch budget, zoowel van den kapitaal
dienst, als van den gewonen dienst in zoo-
er deze de rente en aflossing te dragen
heeft, op losse schroeven zetten. De omvang
de benoodigde bedragen zou voorts hït
normale begrootingsbeeld in die mate ver
wringen. dat het zelfs verstorend zou kun
nen werken op den thans meer dan ooit
noodzakelijken drang tot besparing.
De mobilisatielasten
In het nieuwe Leeningfonds zal aanvan
kelijk worden ondergebracht zoowel het
crediet van 100 millioen voor het buiten
gewoon onder de wapenen roepen van dienst
piichtigen, dat in 1938 werd gevotïerd, als
de daarop dezer dagen in te dienen supple-
toire aanvrage van een tweede 100 mil
lioen. Indien de oorlogstoestand aanhoudt,
zal, naar te vreezen valt, hiermede het eind
punt nog niet zijn bereikt
Overigens laat het zich aanzien, dat, even-
a)s in. de vo"ge oorlogsperiode, naast da
mobilisati ï-uitgaven zich nog andere uit
gaven zullen aanmelden, welke rechtstreeks
het gevolg zijn van de abnormale omstan
digheden en welke derhalve op gelijke wijze
zullen worden gefinancierd.
De indiening van een wetsontwerp
tot regeling van een en ander zal eer
lang kunnen worden tegemoet gezien.
De Minister wil niet nalaten, reeds nu
hieraan toe te voïgen, dat de dekking van
rente en aflossing der door het fonds op te
nemen gelden oitmaal heel wat bezwaar
lijker zal zijn dan in 1914 en volgende jaren.
De nieuwe last van 50 millioen, die ten
behoeve van den gewonen dienst op de
volkshuishouding moet worden gelegd,
schijnt op zich zelf, na al wat in de laatste
zeven jaren aan belastingverzwaring is tot
stand gekomen, wel het uitersts dat nog van
oe contribuabelen kan worden gevraagd.
Ruimte voor een nieuwe reeks heffingen ter
financiering van de fondsleeningen waar
van het bedrag ook nu aanzienlijk kan wor
den, al zal waarschijnlijk weer een deel der
uitgaven rechtstreeks gedekt kunnen wor
den door een oorlogswinstbelasting
schijnt nauwelijks te bestaan. Wanneer van
de meergemelde ƒ50 miUioen straks een ge
deelte aan de jaarlijksche begrooting vaa
het fonds zou kunnen worden ten gOQOe ge
schreven, dan zou daarmee ongetwijfeld een
landsbelang worden gediend. De stand van
de gewone begrooting, zooals die zich na de
achterliggende depressiejaren vertoont,
biedt daartoe op dit oogenblik intusschen
weinig vooruitzicht.
Indien dan ook de nieuwe oorlogstoïstand
iets duidelijk maakt, dan is het wel. dat
naar versobering in den publieken dienst
moet worden gestreefd. De groote beperking,
die men zich in 1914 aanstonds in de ge
wone uitgaven oplegde, is thans in nog veel
sterker mate geboden dan toen.
Werkloosheid en Defensie
Een uitzondering zal slechts behooren te
worden gemaakt voor d-s defensie en de
werkloosheidsbestrijding.
Het overheerschend belang van de eerste
zal in deze dagen niet naoer behoeven te
worden toegelicht, al moet ook op dit ter
rein tegen verspilling, of financieren met de
losse hand, ten strengste gewaakt worden.
De werkloosheid moge ten gevolge van den
ingetreden oorlogstoestand een ietwat ge
wijzigd aspect kunnen verkrijgen, een ver
zachting in totaal van het euvel kaa uit
die oorzaak nauwelijks venvacht worden.
Tegenover de noodzaak van tijdelijke vervan
ging van velen, die onder de wapenen ge
roepen zijn. staat de verminderde werkgele
genheid, welke uit de inzinking van een deel
van het bedrijfsleven dreigt te ontstaan. Het
ligt dan ook in het voornemen dsr Regee-
ring, op dit gebied het aangevangen werk
onverdroten voort te zetten, al zal ook hier
de uiterste efficiency moeten worden be
tracht en al zullen dus uitgaven, waarvan
het nuttig rendement voor het betrokken be
lang problematiek is, moeten achterwege
blijven.
Krachtig zullen worden bevorderd maat
regelen van training en scholing (of her
scholing) van werklooze arbeiders, mede als
onderdïel vaa het algemeene streven om de
werkloozen, voorzoover eenigszins mogelijk,
naar het normale bedrijfsleven terug t«
voeren.
De gelden hiervoor worden op de in
gediende begrooting aangevraagd, terwijl
in verband met een en ander het wets
ontwerp nr 411, ter zake van de jeugd
werkloosheid, zal worden ingetrokken.
Daarnaast zal staan de voortgezette ter-
handneming vaa productieve openbare wer
ken, waarbij het begrip productiviteit niet
beperkt behoeft te blijven tot rentabiliteit,
maar reeds aanwezig kan worden geacht,
indien door de werken economische waar
den, liefst gepaard aan nieuwe blijvende
werkgelegenheid, zullen worden verkregen,
legen het aangaan van leeningen voor wer-
E!2. dien aKard bi* d3 Roering in
beginsel geen bezwaar bestaan, al zal de
mouw ingetreden toestin., do mogelijkheden
in dit opzicht in hooge mato kunnen be
perken.
tS" °P he< binnenhof meegMon-
rtrtllk i .0'>ldink, bestijgt het Vor-
stelijk drietal de couden koele en verlaat
KWi™? toejuichingen het In ronre-
fomjn badende historische plein.
Dan stroomt de Ridderzaal leeg. Een kleu
rige mengeling van eeregewaden op de
stoep van het gebouw en er omheen boeit
hêJ U,°S rWen boogwaardig-
hwdsbefc'eeders weg. Als Dr. Coltjn v<J.
schijnt laait, evenals bij zijn aanknmot
Een tweetal Indische vorsten had in dit alle kanten het gejuich op en verstilt )Ta>
ik eveneens plaats gevonden. als aijn auto onder de ooort naar het BuU
Dr tenhof verdwijnt.
In het naastgelegen vak ontdekken
UIT OOST- EN WEST
INDIE
RUST ONDER DE INHEEMSCHEN
Wij lezen in „Het Nieuws":
Bij navraag te bevoegder plaatse vernamen
wy van alle zijden, dat onder de inheemeche
bevolking van Batavia een groote mate van
rust heerscht, in verband met den oorlogs
toestand m Euro.oa.
Het moge dan waar zijn dat de groote
massa van onontwikke'den in deze lagen der
samenleving, zich niet of weinig reket schap
kan geven van den ernst van den toestand,
doch daarnaast is het een gelukkig verschijn
sel. dat alom geconstateerd wordt, we k een
groot vertrouwen de inlandsche maatschappij
heeft in ons bestuur en geragsapparaat.