Regeering stelt belastingverhooging voor de voor Geer becijfert het reëel 1940 op f 55)2 mimoen van 45 opcenten op ^Je gemeentefondsbelasting □jf/instbelasting komt in plaats van 'andividend- en tantièmebelasting De dekking van het deficit DE KAMEROPENING h°*"e' en hand™1 <*an AJbalda R '•OENSDAG 20 SEPTEMBER 1939 TWEEDE BLAD PAG. 5 iloogere opbrengst F 50 millioen De Minister van Financiën, Jhr de Geer, heeft gister de Staatsbegrooting, l^l vergezeld van de Millioenen-Nota, bij de Staten-Generaal ingediend. De uitgaven worden voor 1940 geraamd op 746.503.172.de inkomsten op 741.096.863,zoodat het nadeelig saldo 5.406.309,— bedraagt. Het reëele tekort moet intusschen, blijkens nadere beschouwing, veel hoogei worden gesteld, n.l. op 55^ millioen. Daarbij wordt vooropgesteld, dat van alle stille reservorming is afgezien, en dat de verhoogingen binnen de engst toelaatbare grenzen zijn gehouden. Ter dekking van de te verwachten tekorten in 1940 (en 1941) wordt voor gesteld de inkomstenbelasting te herzien met ingang van 1 Mei 1941. Als voorloopige maatregel zullen tot dat tijdstip ten behoeve van het Rijk 45 Opcenten op de Gemeentefondsbelasting worden geheven. Voor het loopende belastingjaar wordt het aantal dezer Opcenten op 15 gesteld. Verder zal de thans bestaande dividend- en tantièmebelasting worden ver- vangen door een winstbelasting. Beide maatregelen zullen samen 50 millioen moeten opleveren. Het restant tekort van 5 millioen moet door besparing worden verkregen. Met deze voorstellen tot belastingverhooging zijn de belasting-ontwerpen van den vroegeren Minister van Financiën, Mr J. A. de Wilde, van de baan. Voor de versterking van de maritieme defensie van Ned. Indië wordt op een jaarlijksche meerdere uitgave van 15 millioen gerekend. Ter dekking van de mobilisatie-uitgaven wordt, evenals in 1914, een Leening- fonds ingesteld voor den tijd van 15 jaar. In haar Nota zegt de Regeering nog, dat, al mogen we spreken van een ver zwakt weerstandsvermogen, dit stellig nog geen reden is om den moed te laten zakken, doch veeleer reden is om te trachten om'door verhoogd krachts betoon de ernstige .moeilijkheden te overwinnen. Aan dat verhoogde krachtsbetoon zal het dan ook niet mogen ontbreken. lier is gehouden, bevat naar gewoonte al e Ver?erst enkele gegevens over vorige dienst deden. Vermeldenswaard daarvan is, dat de Mgeijwone dienst 1937 een voordeelig saldo 6 Op1 gelaten van 40.780.722,en de ge- >ne dienst 1938 een voordeelig saldo van n ex10.625.757, )e kapitaaldienst 1937 vermeldt een na- ilig saldo van 90.282.908,en van 1938 1.795.241.693,—. Dit laatste bedrag is n gevolg van de ia 1938 plaats gehad heb- nde groote conversie van Staatsschuld, lardoor 1.662.884.000,wegens vervroeg- ij kstt aflossing ten bate van hoofdstuk VIIA prodiationale Schuld) is gebracht, met Ten aanzien van de begrooting 1939 i6 de zitwone dienst vastgesteld als volgt: landJitgaven 744.732.786,Middelen koe 716.718.493,—. Nadeelig saldo ge\f8.014.293,—De kapitaaldienst ver- fldt de volgende cijfers: eld <fe- 264.057.5(0,iMddelen f25.350.150,—. •oort*deelig saldo 238.707.355,—. "schlef dienstjaar 1940 tot dooivoor 1940 vermeldt de begrooting de vol- enzhde totaalcijfers: dienst Uitg. 746.503.172. mfidelen 741.096.863,Nadeelig saldo fi.406.309 1 kri^apitaaldienst. Uitg. 269.095.854, lidelen 28.908.000.Nadeelig saldo 140.187.854,— ■frer toelichting van het eindresultaat van ot gewonen dienst moet als uitgangspunt .-Prden gekozen de vastgestelde begrooting yyjjn den gewonen dienst voor het dienstjaar .9. Deze begrooting (door Minister De 1de opgesteld) gaf een r-aëel tekort 'en van 61 mililoen. Ter dekking hier- werden aangewezen de opbrengst van „nationale inkomsten- en winstbelas- m wijziging van het tarief der in- rrechten. wijziging van het tarief van invoerrech- r is met 1 Maart 1939 in werking getreden zal reeds over d'3 tien maanden, gedu- vond.de welke zij aan het loopende dienstjaar df. goede komt, aanzienlijk méér opbrengen ni de geraamde 5 millioen. De nationale isten- en winstbelasting kwam tot dus- niet tot stand en bracht dus aan het uiteif tstjaar 1939 geen bate. o' commandant van leger en vloot, \zMneraal I. H. Reynders, op wen naar ei'> Ridderzaal Ook voor het dienstjaar 1940 zal, wil men tot een reëele raming komen, het tekort van ƒ5.4 millioen met belangrijke sommen moeten worden verhoogd. Geen stille reservevorming Wanneer deze verhooging binnen de engst toelaatbare grenzen wordt gehouden en dus van alle stille reservevorming wordt afge zien, komt men tot de volgende bedragen: Ie., Saneering werkloosheids- subsidiefonds 21.6 m i 1 i o e a. Het verdient aanbeveling, dat tot sanee ring van het fonds wordt overgegaan, in dien zin, dat niet langer het tweeslachtig karak ter van algemeen bijdragefonds en steun fonds voor in feite noodlijdende gemeenten gehandhaafd wordt, doch dat het fonds, fun- geerend als algemeen bijdragefonds, jaar lijks niet méér verdeelt dan er aan toe vloeit De 6teun aan de gemeenten ter voorziening in de begrootingstekorten behoort dan recht streeks, als steun aan noodlijcende gemeen ten, op de begrooting van Binnenlandsche Zaken te drukken. Een saaeering van het fonds naar dit be ginsel zal budgetair tot gevolg hebben, dat de post voor steun aan noodlijdende gemeen ten op de begrooting van Binnenlandsche Zaken een verhooging ondergaat van rond 26.2 millioen. Met dit bedrag zal dan de begrooting van het Werkloosheidssubsidie- fonds worden ontlast Het tekort van 21.6 millioen zal hierdoor omslaan in een over schot van 4.6 millioen, waarmee mitsdien de rijksbijdrage aan het fonds zal kunnen worden verminderd. Het eindresultaat voor het rijksbudget zal derhalve zijn een verhooging van uitgaven met 26.2 millioen, verminderd met 4.6 millioen, d.w.z. een verhooging met het bo venvermelde bedrag van 21.6 millioen. 2e. Sane^ring van het Spoorweg pensioenfonds 16 millioen. Het thans bij de Regeering ingekomen rap port van de commissie, die een onderzoek naar den toestand van dit fonds heeft inge steld, toont, dat voor de saneering een jaar- lijksch bedrag van ongeveer 16 millioen derhalve 7 millioen méér dan het oude stortingsbedrag vereischt is. 3e. de op <ie begrooting van Sociale Zaken voor 1JM0 alreeds aangebrachte ver laging van de rijksbijdrage aan 't Werkloosheidssubsidiefonds, in afwachting van het op de begrooting van' Binnenlandsche Zaken te brengen bedrag van 26.2 millioen, zie onder le, f 4.6 m i 1- 1 i o e n. 4e. hoogero schuldverplichtin gen als gevolg van c on solide e- ï*5«# /an vlottende schuld in 1940, 8 millioen. Het,«e«e.'e tekort °P den gewonen dienst 18 derhalve te stellen op 5.4 plus 50.2 milioen, d.w.z. 55.6 millioen. Hierbij is aangenomen, dat de raming der belastingopbrengsten, zooals die door het vorig kabinet was vastgesteld in het begin van Augustus tijdens de verzending van d1 begrooting naar den Raad van State sindsdien ongewijzigd is gehandhaafd, in het a.s. jaar inderdaad zal worden bereikt. On der de nieuwe omstandigheden is dit uiter aard aiet zek%r. Somber perspectief Wijst reeds dit cijfer van 55.6 millioen op den ernst van den finajicieelen toestand, zooals die was vóór het uitbreken van den' oorlog, een kennisneming van de stijging van uitgaven, waarop voor het dienstjaar 1941 moet worden gerekend alweer zonder rekening te houden met den oorlogstoestand, versombert dit beeld nog in aanzienlijke mate. Allereerst zal de tijdelijke regeling van de stortingen in het sociale verzekeringsfonds met 1 Januari 1941 afloopen. Er zal van dien datum af 27.4 milioen méér moïten worden gestort dan in de laatst voorafgegane jaren het geval is geweest. Inmiddels is de schuld den Staat aan het fonds nog belangrijk geslegen. Niettemin wordt voorshands, in afwachting van de nadere overweging van deze zaak door de regeering na ontvangst van hït rapport der commissie, welke voor deze aangelegenheid is ingesteld, uitgegaan van een verplichting, welke op basis van het oude annuïteitsbedrag 27.4 millioen hoogei is dan voor 1940 is geraamd. In oe tweede plaats moet, in verband met de bevolkingstoeneming, gerekend worden met een normaal accres van uitgaven 10 millioen. In de derde plaats zal ook in 1941 conso lideering van vlottendï schuld noodig zijn, waaruit een stijging der schuldverplichtin gen met minstens ƒ8 millioen is te verwach ten. In de vierde plaats zal de versterking van de maritieme defensie van Ned. Indië offers eischen. Over de vraag, op welke wijze die versterking zal worden verkregen, zal nog nader beslist moeten worden, nu het rapport der onder het vorige kabinet ingestelde commissie eerst dezer dagen is ontvangen. De ge beurtenissen der laatste weken hebben het binnenkomen van dit rapport ver traagd. Echter moet in elk geval voor de versterking van de maritieme defensie 'in Indië gerekend worden op een Jaar lijksche meerdere uitgave van vermoe delijk ƒ15 millioen. In totaal vormt dit tegen 1941 een ver meerdering van uitgaven van 60.4 mil lioen, zoodat, indien de overige uitgaven niet omlaag zouden gaan en de middelen- opbrengst dezelfde zou blijven, een tekort voor het dienstjaar 1941 moet worden wacht van 55.6 plus 60.4, d.w.z. 116 millioen. Herziening van de Inkomstenbelasting Er komi ook een Winstbetasting Het zal duidelijk zijn, dat in deze om standigheden, nu voor 1941 sl ;chts met groo te moeite een sluitend budget zal kunnen worden benaderd, een eerste vereischte is, dat op den gewonen dienst van 1940 het evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten 'ordt verkregen. Bij de Tweede Kamer is aanhangig een belastingontwerp, waarvan, zooals hierboven reeds herinnerd werd, het nétto-rendement is geraamd op 50 millioen. Al bestaan te gen de handhaving van dit ontwerp bij den Minister van Financiën overwegende bezwa- zoo is hij toch van meening, dat de daarvan verwachte bate in de huidige om standigheden voor de schatkist niet kan worden gemist. Hij stelt zich voor, de vereischte ver sterking der middelen te verkrijgen door een herziening van de inkomsten belasting en da vervanging van de be staande dividend- en tantièmebelasting door een winstbelasting. Daar de herziening van de inkomstenbe lasting eenigen tijd van voorbereiding vorderen en bovendien doordat het belas tingjaar niet met het kalenderjaar samen valt in geen geval over 1940 haar volle bate zal afwerpen, welke volle bate niet temin door den budgetairen toestand wordt vereischt, ligt het in de bedoeling, voor hït eerste jaar een provisoiren maatregel te nemen en de herziening van meergemelde belasting eerst met 1 Mei 1941 te doen in gaan. De beoogde maatregel zal kunnen be staan in de heffing ten Behoive van het Rijk van 45 Opcenten op de Gemeentefonds belasting. De techniek van deze belasting, waaronder ook het onderscheid, dat daarin gemaakt wordt tusschen gehuwden en on- gehuwden, eigent haar meer dan eenige an dere directe heffing voor een noodvoorzie ning als thans gebooen is. De opbrengst van den genoemden pro visoiren maatregel kan, over een vol jaar gerekend, gesteld worden op rond 30 millioen. Teneinde dit resultaat reeds in 1940 te verkrijgen, zal het ont werp een bepaling bevatten, strekkende tot het heffen van een derde van 45, der halve 15 opcenten, in het belastingjaar 1939/1940. Winstbelasting moet f 20 tnillioen opbrengen Naast de herziening der inkomstenbelas ting zal, gelijk gezegd, fcïr hand genomen worden een vervanging van de vigeerende dividend- en tantièmebelasting door een vinstbelasting. De voorbereiding hiervan behoeft niet denzelfden tijd te voroeren, terwijl bovendien daar de winst van het laatst voorafgegane boekjaar belast wordt de inwerkingtreding in den loop van het a.6. voorjaar niet zal beletten, dat de volle opbrengst reeds aan het budget van 1940 ten goede komt Door de beid-s vermelde maatregelen zal het tekort op het budget van 1940 voor een bedrag van 50 milioen worden overbrugd. De overige 5 milioen zullen gevonden moe ten worden door een verdere besparing op de uitgaven, naast die, welke reeds op de begrooting is aangebracht, nadat zij van den Raad van State was terug ontvangen. De volstrekte noodzaak van een beper king van 's Rijks uitgaven zal op dit oogen blik wel door niemand worden betwijfeld. Dringt reeds het ongunstige perspectief van ae begmoting van 1941 in dit opzicht tot de uiterste diligentie, in den laatsten tijd is daar als overweldigende prikkel bijgekomen, de ingetreden oorlogstoestand in Europa, welke ook van ons land, gedurende een tijd welken niemand voorzien kan, geweldige offers zal vergen. In 1914, toen r.ien voor een soortgelijk! toestand kwam te staan, is enkele maanden na het uitbreken van den wereldoorlog het „Leeningfonds 1914" gesticht Opnieuw instelling van een Leeningfonds Het ligt in het voornemen van de Regee ring, straks een voorstel te doen om ook dit maal over te gaan tot de instelling van soortgelijk Leeningfonds. Dekking van mobilisatie-uitgaven uit d-3 gewone middelen van het jaar, waarin zij gedaan worden, is vaazelf uitgesloten. Anderszijds zou dekking, welke zich over een zóó groot aan tal jaren uitstrekte als met de kapitaalsuit gaven in het algemeen plaats heeft, kwalijk te verantwoorden zijn. Een aflossingstermijn van 15 jaar schijnt ook nu aangewezen, wil men niet het onmogelijke vergen en niette min met de eischen van een juist financieel In de Ridderzaal Het voorname interieur van de Rid derzaal had gister wait meer genoodigden toch zich getrokken dan in andere jaren, met name wat de representatie der par lementsleden betreft. Nu twee soc.-dem. ministers in witte broek met steek en degen aan de plechtigheid in de Vereenigde vergadering van de beide Ka mers der Staten-Generaal zouden deelne men, overtrof de belangstelling hunner par lementaire geestverwanten ditmaal die van voorgaande jaren. Slechts de communisten ontbraken. De talrijke electrische lampjes aan de groote lichtkronen verspreidden in de wijde De voorlezing der Troonrede door H. Af. de Koningin bij de plechtige opening der Staten-Generaal. ruimte een rustig, stemmig licht, terwijl de late zomerzon telkens weer haar heldere glanzen door de kleurige ramen boorde en aan de levendigheid en veelkleurigheid van het tooneel in de zaal bijzondere charme toevoegde. Geleidelijk arriveeren de diplomaten, de meeste in schitterende en soms markante galakleedij, enkelen slechts waren in rok. De oorlogstoestand had blijkbaar nog geen aanleiding gegeven om ten aanzien van de diplomatieke vertegenwoordigers bijzondere maatregelen te nemen. CoLijn tusschen zijn collega's minister van staat Mr. Fock en Jhr. van Kamebeek in de nabijheid zetelt de opperbevelhebber ge neraal Reynders, de beide gekruiste maar schalksstaven op de roode kraag. De groene ambtskleed ing van de leden der Rekenka mer wordt afgewisseld door deftige profes- soreratoga's. Onder de hooggeleerden valt in het bijzonder op de rector-magnifious der Utreohtsohe Universiteit Prof. Quix, die over zyn toga een soort halsdoek in rood en wit heeft geplooid, het teeken van een buiten- landsdh eere-doctoraat. In het middengedeelte onderhouden de Kamerleden zich met elkaar. Sommigen fladderen eere even uit om onder de bur- gergenoodigden vrienden of verwanten even te begroeten. Van de soc.-dem. volksvertegenwoordigers draagt er geen het ambtsgewaad. Zoo ver zijn ze nog niet Zelfs het jaquet of het zwar te colbert is onder hen nog niet dominee- rend. Onder de „burgerlijken" komt dé rok meermalen voor; velen dragen echter de galakleed ing als Kamerlid. Een enkele ver toont de zilveren uitmonstering van de bij het burgemeesterlijk- of wethouderlijk ambt behoor ende kleed ij. De heer Kersten is ge stoken in het veddgrijs als reserve-veldpredi ker. Zijn collega, hoofdaalmoezenier Noord- mans, van de R. K., heeft ditmaal de zee- oflficiensuniform aangetogen, de purperen das voor. Fraai is de combinatie niet. Zeer de aandadht trok Mevr. Maakay-Katz in pa relgrijze robe met schoudermantel van mol- lenibont. 1 uur betreedt de Raad van State in anciewuteitsvolgorde de zaal, spoedig ge volgd door het kabinet, welks leden aantre den in de volgonde van de begrootingshoofd- stukken. Beide groepen maken hun opwach ting bij den voorzitter en mengen zich dan onder het keuvelend gezelschap, dat er is. Reeds worden de kanonschoten buiten ge hoond. Kort daarna arriveeren de Kamer- heeren. H. M. nadert, alle aanwezigen ver- van hun zetels. Plechtige gespannen stilte valt m de zaal. De commissie van ontvangst en uitgeleide neemt haar plaatsen ter zijde van het gang- P3d Het WilhelmusDe Koningin!, kondigt de hofmaarschalk aan, na een stoot met zijn staf op den grond. Statig schrijdt A^ erKie fitoet voorwaarts. 1w plaatsen hebben ingenomen leest H. M. de Troonrede. Haar stem klinkt Hi^ei,ver d?orJdan anders. Is het inner- Ulke bewogenheid, welke zich doet gelden? i.^Luv. %rx>T Haar volk verklonken ,^eve de koningin" met een ministers? Ja. al Dan verlaat H. M. den troon en keert .«f j"1 "!tean« torug. R<*hts en links nei- P dne vorstelijke personen, wien de ST?" Van Tilanus en Janssen dTSiïeff a S.' de Koningin volgt 1 daarna P"1* Bernhard In de de^SL^ .hntenant ter zee le klasse met de onderecheidingsteekenen van adjudant Va" 11 M do Koningin, mit de "J""*1" Zi* korten tUd met de leden der commissie heeft onderhou- iT^' M Ridder-mal Terwijl het beleid rekening houden. Uiteraard brengt het aannemen van een beperkten aflossings termijn op zich zelf nog niet mee, dat de fonosvorm gekozen wordt. Het ware denk baar de leeningen met een korten aflossings termijn aan t3 gaan en tóch de betrekke lijke uitgaven en dekkingsmiddelen over een „normalen" dienst (verzamelwoord in den oorlogstijd voor den „gewonen" en den „bui tengewonen" dienst) te doen loopen. Evenwel bestaan er ook nu goede redenen, hiervoor een afzonderlijke financiering in te stellen. De onzekerheid van de bedragen, die benoodigd zijn, maakt een betrouwbare ra ming onmogelijk en zou daardoor het jaar- lijksch budget, zoowel van den kapitaal dienst, als van den gewonen dienst in zoo- er deze de rente en aflossing te dragen heeft, op losse schroeven zetten. De omvang de benoodigde bedragen zou voorts hït normale begrootingsbeeld in die mate ver wringen. dat het zelfs verstorend zou kun nen werken op den thans meer dan ooit noodzakelijken drang tot besparing. De mobilisatielasten In het nieuwe Leeningfonds zal aanvan kelijk worden ondergebracht zoowel het crediet van 100 millioen voor het buiten gewoon onder de wapenen roepen van dienst piichtigen, dat in 1938 werd gevotïerd, als de daarop dezer dagen in te dienen supple- toire aanvrage van een tweede 100 mil lioen. Indien de oorlogstoestand aanhoudt, zal, naar te vreezen valt, hiermede het eind punt nog niet zijn bereikt Overigens laat het zich aanzien, dat, even- a)s in. de vo"ge oorlogsperiode, naast da mobilisati ï-uitgaven zich nog andere uit gaven zullen aanmelden, welke rechtstreeks het gevolg zijn van de abnormale omstan digheden en welke derhalve op gelijke wijze zullen worden gefinancierd. De indiening van een wetsontwerp tot regeling van een en ander zal eer lang kunnen worden tegemoet gezien. De Minister wil niet nalaten, reeds nu hieraan toe te voïgen, dat de dekking van rente en aflossing der door het fonds op te nemen gelden oitmaal heel wat bezwaar lijker zal zijn dan in 1914 en volgende jaren. De nieuwe last van 50 millioen, die ten behoeve van den gewonen dienst op de volkshuishouding moet worden gelegd, schijnt op zich zelf, na al wat in de laatste zeven jaren aan belastingverzwaring is tot stand gekomen, wel het uitersts dat nog van oe contribuabelen kan worden gevraagd. Ruimte voor een nieuwe reeks heffingen ter financiering van de fondsleeningen waar van het bedrag ook nu aanzienlijk kan wor den, al zal waarschijnlijk weer een deel der uitgaven rechtstreeks gedekt kunnen wor den door een oorlogswinstbelasting schijnt nauwelijks te bestaan. Wanneer van de meergemelde ƒ50 miUioen straks een ge deelte aan de jaarlijksche begrooting vaa het fonds zou kunnen worden ten gOQOe ge schreven, dan zou daarmee ongetwijfeld een landsbelang worden gediend. De stand van de gewone begrooting, zooals die zich na de achterliggende depressiejaren vertoont, biedt daartoe op dit oogenblik intusschen weinig vooruitzicht. Indien dan ook de nieuwe oorlogstoïstand iets duidelijk maakt, dan is het wel. dat naar versobering in den publieken dienst moet worden gestreefd. De groote beperking, die men zich in 1914 aanstonds in de ge wone uitgaven oplegde, is thans in nog veel sterker mate geboden dan toen. Werkloosheid en Defensie Een uitzondering zal slechts behooren te worden gemaakt voor d-s defensie en de werkloosheidsbestrijding. Het overheerschend belang van de eerste zal in deze dagen niet naoer behoeven te worden toegelicht, al moet ook op dit ter rein tegen verspilling, of financieren met de losse hand, ten strengste gewaakt worden. De werkloosheid moge ten gevolge van den ingetreden oorlogstoestand een ietwat ge wijzigd aspect kunnen verkrijgen, een ver zachting in totaal van het euvel kaa uit die oorzaak nauwelijks venvacht worden. Tegenover de noodzaak van tijdelijke vervan ging van velen, die onder de wapenen ge roepen zijn. staat de verminderde werkgele genheid, welke uit de inzinking van een deel van het bedrijfsleven dreigt te ontstaan. Het ligt dan ook in het voornemen dsr Regee- ring, op dit gebied het aangevangen werk onverdroten voort te zetten, al zal ook hier de uiterste efficiency moeten worden be tracht en al zullen dus uitgaven, waarvan het nuttig rendement voor het betrokken be lang problematiek is, moeten achterwege blijven. Krachtig zullen worden bevorderd maat regelen van training en scholing (of her scholing) van werklooze arbeiders, mede als onderdïel vaa het algemeene streven om de werkloozen, voorzoover eenigszins mogelijk, naar het normale bedrijfsleven terug t« voeren. De gelden hiervoor worden op de in gediende begrooting aangevraagd, terwijl in verband met een en ander het wets ontwerp nr 411, ter zake van de jeugd werkloosheid, zal worden ingetrokken. Daarnaast zal staan de voortgezette ter- handneming vaa productieve openbare wer ken, waarbij het begrip productiviteit niet beperkt behoeft te blijven tot rentabiliteit, maar reeds aanwezig kan worden geacht, indien door de werken economische waar den, liefst gepaard aan nieuwe blijvende werkgelegenheid, zullen worden verkregen, legen het aangaan van leeningen voor wer- E!2. dien aKard bi* d3 Roering in beginsel geen bezwaar bestaan, al zal de mouw ingetreden toestin., do mogelijkheden in dit opzicht in hooge mato kunnen be perken. tS" °P he< binnenhof meegMon- rtrtllk i .0'>ldink, bestijgt het Vor- stelijk drietal de couden koele en verlaat KWi™? toejuichingen het In ronre- fomjn badende historische plein. Dan stroomt de Ridderzaal leeg. Een kleu rige mengeling van eeregewaden op de stoep van het gebouw en er omheen boeit hêJ U,°S rWen boogwaardig- hwdsbefc'eeders weg. Als Dr. Coltjn v<J. schijnt laait, evenals bij zijn aanknmot Een tweetal Indische vorsten had in dit alle kanten het gejuich op en verstilt )Ta> ik eveneens plaats gevonden. als aijn auto onder de ooort naar het BuU Dr tenhof verdwijnt. In het naastgelegen vak ontdekken UIT OOST- EN WEST INDIE RUST ONDER DE INHEEMSCHEN Wij lezen in „Het Nieuws": Bij navraag te bevoegder plaatse vernamen wy van alle zijden, dat onder de inheemeche bevolking van Batavia een groote mate van rust heerscht, in verband met den oorlogs toestand m Euro.oa. Het moge dan waar zijn dat de groote massa van onontwikke'den in deze lagen der samenleving, zich niet of weinig reket schap kan geven van den ernst van den toestand, doch daarnaast is het een gelukkig verschijn sel. dat alom geconstateerd wordt, we k een groot vertrouwen de inlandsche maatschappij heeft in ons bestuur en geragsapparaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5