Honderd Jaar Spoor f wi| Laantje van v. der Gaag bij Delft, dat een ware lijdens geschiedenis aan de maat schappij heeft veroorzaakt. Op den spoorwegkalender van dit jaar ziet men de teekening afgebeeld, welke we hierbij ook reproducee- ren en welke de oplossing aangeeft, welke gevonden Van der Gaag had een laantje, dat door den spoor weg zou moeten worden ge kruist, maar hij wenschte geen afstand' te doen van zijn grond. Toen het tot onteige ning zou komen, werden allerlei chicanes gemaaikt. Van der Gaag had den grond verkocht aan enkele heeren en toen bij gerechtelijk von nis was uitgemaakt, dat dit hem niet vrijwaarde, werden weer allerlei andere tegen werpingen gemaakt, waar door de aanleg steeds werd tegengehouden. Voor den grond, slechts 3 aren vijf centiaren groot, werd f 20.000 gevorderd, waar tegenover het bod van f 100 van de Maatschappij stond Van der Gaag werd gedreven door enkele heeren, name lijk Mr v. Wiek L e n n e p en J. Moeilijkheden in 't verleden Een tijdperk van bloei te wachten? WIE de geschiedenis van de Nederland-1 sche Spoorwegen over een tijdvak van honderd jaar zou willen beschrijven, hee/t meer noodig dan de ruimte van een dagbladartikel hem toelaat. Het feit, dat bij het 50-jarig bestaan der H.IJ.S.M. een lijvig gedenkboek verscheen, dat de heer Jonckers Nieboer een werk over de Spoorwegen heeft samengesteld, dat vele honderden pagina's telt, en dat tallooze ver handelingen over dit onderwerp zijn gepu bliceerd, bewijst dit ten volle. Maar wat wel, bij dit eeuwfeest gedaan kan worden, is een vluchtigen blik werpen op wat zich afspeelde kort voor en kort na de oprichting van de H.IJ.S.M. en de ope ning van de eerste spoorlijn van Amster dam naar Haarlem. Koning Willem I, die bekend is in de vaderlandsche' historie door zijn „beslui ten "regeering, en die veel afdeed bij Kon. Besluit, had een oommissie benoemd om te onderzoeken of in het algemeen de aanleg van Spoorwegen in Nederland wenschelijk was. De conclusie waartoe deze commissie kwam, klinkt ons thans zonderling in de ooren. Zij zegt namelijk, dat naar haar mee ning het besporen van de richting Amster dam—Haarlem verdient in aanmerking te komen, hoewel daardoor worde De Koning was het met dit oordeel van de commissie eens. Hij zeide in een gesprek met de aanvragers der concessie, dat hij het vreemd vond, dat men een spoorweg wenschte aan te leggen, ter verbinding van twee 6teden, die reeds door een goed be vaarbaar kanaal waren verbonden en daft nog wel door een landstreek, welker bodem veel op een moeras geleek. De mannen die doorzetten L. J. J. Serrurier en R. Ie C h e v a 1- 1 i e r, twee Amsterdamsche kooplieden en W. C Br ad e, civielingenieur en architect to Amsterdam zagen het belang voor de hoofdstad van een spoorwegverbinding met Haarlem beter in dan de commissie en de Koning. Zij hadden op 1 December 1835 de concessie-aanvrage ingediend en de conces sie werd hun verleend bij Kon. Besluit van 1 Juni 1S36. De Koning had evenwel anders beschikt dan de concessie-aanvragers ge wild hadden. Dezen toch hadden gevraagd een spoorlijn te mogen aanleggen, waarbij het vervoer zou geschieden zoowel door stoomkracht als door paardekracht, maar het Kon. Besluit vermeldde aleen, dat goe deren en personen vervoerd mochten wor den door stoomkracht. De eerste ontwerpen voor den spoorweg werden gemaakt door den heer Brad maar toen de concessie in Aug. 1837 wei overgedragen aan de inmiddels opgerichte Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschap pij, verliet de heer Brade zijn mede-conces- V oorbereidingen Hoewel de concessie verkregen was, zou het nog heel wat voeten in de aarde heb ben voor de eerste spoorlijn kon rijden. On Op 20 Sept. 1839 had de opening plaats van de lijn Amsterdam— Haarlem derhandelingen moesten worden gevoerd over terreinen, terwijl bovendien de veilig heidsmaatregelen een belangrijk punt van bespreking vormden. Jacob van Len- p betoonde zich in zijn lierzang, welke we afdrukken, al zeer pessimistisch ten aanzien van den spoorweg. De overgang te Halfweg ga fmoeilijkheden. De stedelijke regeeringen van Amsterdam en Haarlem hadden zulke kostbare voorzieningen ge- eischt, dat het onmogelijk was ze uit te voeren, waarom door de Maatschappij een andere voorslag gedaan werd, welke werd goedgekeurd namelijk om een hooge schut ting te bouwen tusschen den spoorweg en den straatweg, hoog genoeg om de locomo tieven en de waggons der treinen buiten het gezicht te doen blijven terwijl aan weerszijden van het gevaarlijke punt een slagboom gemaakt moest worden waarvan de gesloten of geopende stand het al of niel passeeren van den gevreesden trein zou aankondigen. Een geschilpunt was ook de spoorbreedte. Toen eenmaal de breedte van 1-50 M. was aangenomen, vorderde de regeering plotse ling, dat de spoorbreedte twee meter moest worden, waardoor de Maatschappij op groo- te kosten kwam. Later bleek, dat dit ver keerd gezien was, toen de Rhijnspoorweg versmald moest worden om aansluiting met het buitenland te kunnen verkrijgen, waar toe de Rhijnspoorweg van het Rijk een mil- lioen gulden schadevergoeding kreeg. De H.IJ.S.M. bleef de grootere spoor breedte behouden tot 1864, toen de Regee ring bereid bleek een overeenkomst tot schadevergoeding aan te gaan welke door het parlement werd goedgekeurd. We zijn hiermee ae geschiedenis eenigs- zins vooruitgeloopen. De opening der lijn A msterdamHaarlem In het begin van Augustus was de spoor baan Amsterdam—Haarlem zoover gereed, dat een proefrit gemaakt kon worden met de locomotief „de Snelheid", welke in En geland vervaardigd was. Op 25 Aug. was de geheele spoorbaan berijdbaar; maar de opening kon toen nog niet geschieden om dat men slechts één locomotief haa. Toen de tweede locomotief was ontvangen, „de Arend", welke spoedig gevolgd werd door „de Leeuw" en „de Hoop" kon de opening in September plaats vinden. De rijtuigen waren te Maarssen gemaakt en zoo was het wagenpark van de H.IJ.S.M., dat toen nog slechts zeer gering was, compleet om gers en goederen over de ijzeren baan te gaan vervoeren. Op den 20sten September vond de opening der baan onder geweldigen toeloop van pu bliek plaats. De muziek der Schutterij stond opgesteld bij het station, dat met vlaggen en groen versierd was en de trein die bestond uit de locomotief „ac Arend' vier diligences, vier char-A-bancs en de groote Engelsche diligence vertrok naar Haarlem, welke stad men in een half uur bereikte. Daar wachtte de muziek der Haar lemsche schutterij den trein op. Den vol genden dag werd de baan voor de andeel- hou&ers geopend, en op 24 September kon IJHVr.Ji 9 G RAVEN U AGE KLASSE. TRIJS 0 40. Lt rfc ilurloir J.ct «fvnr.hr». ï:3'Tu Kaartje zooals dat in de eerste spoorweg- jaren werd afgege ven* het publiek met den trein reizen. was onmiddellijk veel belangstelling voor den spoorweg en het vervoer was da delijk beduidend. Op sommige dagen was het vervoer zóó groot, dat treinen met vier- en-twintig waggons, getrokken door twee locomotieven noodig waren om de reizigers te vervoeren. De spoorlijn naar Rotterdam Het spreekt vanzelf, dat de Maastad niet kon achterblijven. En zoo kwamen er spoe dig stemmen op óm ook Rotterdam met het spoorwegnet te verbinden. Bij Koninklijk Besluit van 22 Juni 1840 werd vercunning verleend om den spoorweg te verlengen tot Rotterdam. Deze vergunning strekte echter eerst alleen tot Den Haag, de Koning nader bepalen wanneer de spoorbaan naar Rotterdam mocht worden ooorgetrokken. De aanleg van dezen spoorweg bracht groote moeilijkheden met zich door den slechten ondergrond. Dit heeft in die om geving steeds bezwaren opgeleverd we herinneren terloops aan de verzakkingen, elke een tiental jaren geleden in de omgeving van Gouda voorkwamen. Maai' de juiste methode werd gevonden om een goed bed te verkrijgen, waarop de baan kon rusten. Een ander bezwaar was het groote aantal bruggen, dat moest worden ge maakt. Er waren niet minder dan twee-en- negentig grootere en kleinere bruggen in "en spoorweg AmsterdamRotterdam, aaronder twaalf beweegbare. Ingenieur Conrad, die de plannen daarvoor ont wierp en onder wiens leiding ze werden uitgevoerd heeft daarmee monumenten op gericht voor de toenmalige wetenschap. In tegenstelling met hetgeen ondervon- >n was bij den aanleg van de lijn van Am sterdam naar Haarlem, ondervond ae Maat schappij bij het maken van de spoorbaan naar Rotterdam ernstige hinder van onwil1 lige eigenaren, gemeente- en polderbestu it zou te ver voeren alles te memoree- ren, wat te berde gebracht werd; we zullen slechts enkele dingen noemen. Delft vor derde, dat de spoorbaan in de onmidoellijke M e ij e, die de H.IJ.S.M. wil den dwingen om een halte ie maken op een plaats, welke hun welgevallig was, maar die voor den spoorweg niet goed zou zijn geweest. Ingenieur Conrad vond de geniale oplossing. Hij kocht en huurde stukken land rondom het laantje van Van e'er Gaag en deed daar op een hulpspoor aanleggen. Op 31 Mei 1847 vond de plechtige opening van de nieuwe lijn plaats. Een feest- trein van Den Haag naar Rotterdam en terug voerde de genoodigden. Het bleek, dat het aange legde hulpspoortje met de gereglementeerde snelheid bereden kon worden. De eigenaars van het Laantje van Van der Gaag waren dus getroefd. Zij boaen reeds bij de opening een schikking aan, welke toen werd ver worpen. Maar op 7 Juni, toen de dienst du: vier dagen lang over het hulpspoor goed had gefunctioneerd, stelden de eigenaars het stukje grond ter beschikking van de maatschappij, omdat ze hun doel toch niet konden bereiken en ook omdat de publieke opinie zich tegen hen begon te keeren. De verdere ontwikkeling DE IJZEREN SPOORWEG VAN AMSTERDAM OP HAARLEM JACOB VAN LENNEP Gewis, 't is roemrijk en verheven, (Reeds 't bloot ontwerp heeft stoutheid in) In weerwil var haar tegenstreven, Natuur te dwingen naar zijn zin, Waar nauw een bodem zich laat voelen. En 't brakke vocht uit plas en poelen Den weeken kleigrond blijft doorwoelen, Op drassig moer en gilibb'rig slijk Een opgeworpen weg te vormen, Die niet verstuif bij winterstormen, Noch voor den regenplas bezwijk'. 't Is roemrijk, over de ijz'ren banen, Waar spoorslag noodig is noch zweep, Te rollen door 't verbaasd Polanen Met onafzienb'ren wagensleep, Van 't IJ naar Haarlem's wal te stoomen Als waar de tijd teruggekomen, Toen langs de barre Noordzeestroomen Aan Sdheveningen's oeverzand, Prins Maurits met des Vlamings wagen, Op vleug'lcn van den wind gedragen, Vooruitstoof langs 't verwonderd strand. Ja, mag het Eed'len U gelukken, Dat ge eens in 't hachlijk doelwit slaagt, lieuwe lauwerblaen moogt drukken Op d'achtbre kruin van Hollands maagd, Geen vreemdeling zal langer smalen Op 't land van eenden en kanalen Waar vaarten steeds aan vaarten palen, Als hij er 't kunsttuig wedervindt, Waarvoor, als om de koers te wijzen, De wonderdamp omhoog blijft rijzen, Wiens macht zelfs d'afstand overwint. Maar(laat mijn vraag U niet bevremen) O. zegt mij ,hebt ge ook doorgedacht Of na het roemvol ondernemen Een nuttige uitkomst U verwacht? Ach. als het lichaam slaat aan 't kwijnen En wreede kwalen 't o.dermijnen, Verjaagt gij dan de felle pijnen, Met hoofdcieraad en halskarkant? Neen, eerst het krank gestel genezen: En tooit daarna 't verjeugdigd wezen Met gouden wrong en diamant. Wat zal voor de opgeperste vl-oeden Daar zelfs geen dijk hun voortgang stuit, Het zinkend Amstelland behoeden? Verzwelgend breiden zij zich uit De teugellooze golven zwellen, Gevoed uit afgronds ddepe wellen: Ras laat ziah 't oogenblik voorspellen, Wanneer zij hun verbolgen nat, In 's Amstels bedding overgieten, Met vaart en slochter samenvlieten En stroomen binnen de Amstelstad. 3ij dag* Toen eenmaal de drie grootste steden door het spoorwegnet verbonden waren, duurde het niet lang of ook andere lijnen werden aangelegd. De lijn naar Utrecht kwam spoedig tot stand, en werd daarna doorgetrokken naar Arnhem. Om de verdere ontwikkeling van het spoorwegverkeer te I dqot 's waters knagend alvermogen, gaan beschrijven, zou een veel meer gede Verbrokkelen uit elkander slaan, tailleerd en uitgebreid artikel vereischen. I verbrokkelen, uit elkander siaan, In den loop van honderd jaar hebben de Ne&erlandsche Spoorwegen ups en downs meegemaakt. Er zijn jaren geweest, dat de dividenden rijkelijk waren en het personeel zeer uitgebreid. De latere jaren kenmerkten zich door groote verliezen en rationalisatie en bezuinigingen allerwegen. Maar thans staan de Spoorwegen naar het zich laat aanzien weer voor een tijdperk van bloei. De snelle moderniseering van het materieel, gepaard aan een opvoering van de frequen tie van den dienst blijken de geëigende middelen te zijn om het publiek weer „spoorweg-minnend" te maken. De invoering der Dieselelectrische tractie, de electrificatie van het middennet, de in- De ontwikkeling van het bedrijf: koets, trekschuit en spoortrein. Ach! droevig zult gij op hen staren Ie „to Gelijk de vissohersweeduw' doet eërle: Op d'edhtring aan de hand gedragen, el mf Van 's egae's lijk, op 't strand geslagen fer le Bij 't wassen van den uohtendvloed. akk< ie ar Neen! grootsoh is 't Hollands maagd te r op omhangenden. Met ongekende pronkkleedij; men Maar noodig is 't haar hulp te langen Iriand Eer nog de zieke onheelbaar zij. deler Nog is het tijd, nog kunt gij 't wagen laat De bron van 't leed, dat haar doet klagen,i stei 't Verzwakkend lichaam uit te jagen: den Daartoe de krachten saam vereend! bo En slaagt gij, onder 's hemels zegen, le w U loont (geen lofspraak haalt daartegen) itsen De dank der juichende gemeent'! Ie „t de b En als de windvorst, wars van 't woeden,arme Met molenwieken weer omgord imen Den landroof dubbel komt vergoeden 0Veri En 't meir in zee heeft uitgestort, en Als de uahtendzon, verbaasd, haar stralen9nise Op 't versch gewonnen erf laat dalen, danR En 't goud, uit schuim weet op te halen,|rokl Werp dan in 't rond uw wegen uit, nie En kraai dan tusschen 't eerste koren, jed i En 't groen der weiden weer herboren Bij 't snorren op Uw ijz'ren sporen, Het jubelend triumfgeliuid. Oudste stationsgebouw te Haarlem. Het houten gebouw stond buiten de Amsterdamsche poort, waar nu de werkplaats staat en heeft ongeveer drie jaar dienst gedaan. (Hout snede door W. Bal in het Neder- landsch Spoorwegmuseum) nabijheid van de poort aan de Watersloot haar station zou krijgen. Toen daaraan werd voldaan kwam men met allerlei bepalingen, welke de maatschappij zeer veel geld kost ten, en waarvan de gemeente Delft profijt had, o.a. door dat schepen nu veel makke lijker de stadsgrachten konden bereiken dan voor dien tijd. In Rijswijk vreesde een der eigenaars, dat hinder zou worden ondervonden van de rook van voorbijsnellende treinen voor ae melk, boter en kaas, die hij in zijn kelder bewaarde. De maatschappij moest langs het geheele terrein een hooge schutting maken. Een houtzaagmolenaar vlak bij Delft wist te bewerken, dat de maatschappij zijn mo len deed verplaatsen, waardoor hij voor niets een geheel nieuwen molen verkreeg. In Rotterdam werd bij den aanleg van 't station bezwaar ondervonden van den pol der Coo! Sohoonoerloo en Beukelsdijk. Het station moest daar binnen den verboden kring van de beide watermolens worden gebouwd, en hoewel stellig het feit, dat het station daar zou komen, geen afbreuk deed aan het windrecht, moest men toch tot een overeenstemming komen, welke hierin ge vonden werd, dat de beide molens werden afgebroken en op kosten der spoorweg maatschappij een stoommachine werd op gericht, die voor het bemalen van den polder zou worden gebruikt. Het laantje van van der Gaag Beroemd, of liever berucht is in de ge voering der halfuurdiensten, de motortrei- nen op verschillende lijnen, de goedkoope tarieven zijn alle tezamen middelen om de spoorwegen te populariseeren. Op het ge bied van de Dieselelectrische treinen staat Nederland aan de spits en de vijfwagen diesels die nu in aanbouw zijn, mogen uniek in Europa genoemd worden. Zoo valt dit eeuwfeest in een tijd, welke voor de Nederlandsche Spoorwegen veel be looft. Nog is het millioenentekort niet over wonnen, maar men is op weg erheen en inzet van de tweede eeuw beteekent voortgang -naar bloei van dit reusachtige specifieke Nederlandsche bedrijf. UIT DE TIJDSCHRIFTEN In een uitvoerige bespreking van en cri- tiek op de dissertatie van Dr H. J. Ja gei over „Rechtvaardiging en zekerheid des geloofs" geeft Prof. Dr J. Ridderbos in het Geref. Theol. Tijdschrift zijn denkbeelden weer over de heilszekerheid Van Prof. Dr. F. W. G r o s h e i d e is in deze aflevering een artikel over „de waarde van het verleden". Twee artikelen in het P a e d a g. T ij d- schrift handelen over het geschiedenis onderwijs, het eene van Dr B. E b 1 i n g, het andore van Dr A de F u w. ''ver den huidigen stand dor graphologie troeft Dr. L. Deen eenige indrukken. J. H. Ru ij sch van Dugteren bespreekt de ontwikke ling der critische functie bij hel kind. Over een nieuwe biografie van P e s t a- geeft H. J. van Wijlen een uit- Het oorspronkelijke stationsgebouw te Amsterdam, gelegen tegenover de her berg Een Honderd Roe". Op de ten toonstelling „De Trein" is een recon- structie van dit gebouw geplaatst. DE EERSTE TREIN OP DUITSCHEN BODEM In 1935 was het een eeuw geleden, dat uit Neurenberg de allereerste trein op Duit- schen bodem vertrok naar het 6 km verder en plaatsje Fürth. t succes, dat met de treinen van Stephenson werd behaald, deed' ook Duitschland den strijd voor en tegen het nieuwe vervoermiddel ontbranden. J o h a n- ïes Scharrer, een man van beleid. >teldc voor, het eerst eens te probeeren met een kort lijntje tusschen Neurenberg en Fürth, dan kon ieder de resultaten zien. Zijn ,plan wekte onmiddellijk enorm enthousiasme bij zegge en schrijvef Neurenbergens, waaruit volgt, dat het ver zet algemeen was. De bestaande transport ondernemingen zouden door het nieuwe vervoermiddel in haar bestaan worden be dreigd, betoogde men. Ook achtte men het spoorwegverkeer levensgevaarlijk. Niettemin werd bij acte van 19 November 1833 de „Ludwigs-Eisenbahn", zooals maatschappij heette, opgericht. Dank zij de energie van den ingenieur Paul Denis, kwam de spoorlijn in een paar maanden tijds gereed en nadat met veel moeite ook de wagons en andere benoodigdheden ver vaardigd' waren de locomotieven zelf liet men uit Engeland komen stomde dan op uit. pn „Adler" heette de locomotief en hetkrloc duurde niet lang, of elke Neurenhergerd d was zóó trotsch op zijn locomotief, alsof hijftgei er werkelijk een stukje van zijn eigendomftsch kon noemen. Vier meter lang was de ma-^g z chine en 40 kilometer bedroeg de snelheid, m€ dne zij kon ontwikkelen, tot stomme ver-C. bazing en ontzetting van de tijdgenootenA e Tegenwoordig zijn de moderne locomotie-,1161^ ven even lang als de heele trein van doltrab „Ludwig&bahn". Zij zijn twintig keer zoolde zwaar als de „Adler" en het bereiken vara va snelheden van meer dan 100 kilometer per]con uur is voor hen maar een kleinigheid. j al Het nieuwe vervoermiddel maakte ge-Wjji welc'igen opgang. Aan het einde van hetjjg^ eerste bedrijfsjaar kon de maatschappij al'ter 20 pet dividend uitkeeren en de groep den tegenstanders van spoorwegbouw slonk?en, zienderoogen. In 1837 werd het eerste ee«^°' deelte van de lijn Leipzig—Dresden inge-£ties wijd. Het jaar daarop kreeg Pruisen zij rif at eerste spoorwegverbinding, de lijn Berlijnten, Potsdam. on Inderdaad, het was maar een onnoozeL zj lijntje, dat Neurenberg met Fürth verbond/ De lengte er van bedroeg niet meer dan' 32.000 Beiersche voet, dat wil zeggen: zes kilometer. Het eerste jaar van het bestaan der eerstaf®*" spoorl.ijn. de lijn NeurenbergFürth, maak- k< ten 5ÖÓ.000 waaghalzen van het njeuwe ver-jhal voermiddel gebruik. Tegenwoordig bedraagt} zc het aantal reizigers per jaar twee milliar.cjlidl en beschouwt men de luchtreizigers min ofj g< meer als waaghalzen. yi In die eerste jaren was de vrees voortn^ botsingen en ontsporingen algemeen en 'fc. gevaar was trouwens niet gering, vooral als een locomotief het te kwaad kreeg en har-fu der ging rijden, dan men had gedacht. Vanjedii een doeltreffend signalenstolsel was natuur-jhei lijk nog geen sprake en ook beschikte men^ nog jarenlang niet over een voldoend aan-.ne tal ervaren machinisten. Tegenwoordige denkt niemand' meer aan levensgevaar, wan neer hij in een trein stapt en dat is gefei 'ukkig ook niet noodig *ei Spotprent op het laantje van v. Gaag. schiedenis der spoorwegen in ons land het'voerige beschouwing.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8