14
GERUST
zijn va can ticgel ui en geeft er een ongeleenden
glans aan.
Weer snelt de dag heen, en vindt de avond hen
op de thuisreis. De „Gooische" voert hen langs
vriendelijke dorpjes, langs velden in vredig
avondschijnsel, langs bosschen waarin de nacht
reeds begint te donkeren.
De zon heeft afscheid genomen en de maan klimt
hooger; langzaam winnend in glans, stijgt ze aan
den hemel.
Jan en Trudy spreken niet veel meer, droomend
staren ze naar buiten, terwijl haar handje in zyn
groote vuist rust.
„Eigenaardig kan het gaan", zegt Jan. „Ik ben
naar Amsterdam gekomen om de stad te bezich
tigen, en ik heb nog nooit zooveel natuurschoon
bewonderd, als juist in deze twee dagen."
„Hoe zou het komen?' vraagt Trudy, en ze lacht
ondeugend.
„Ik denk, door jou", zegt Jan. „Wanneer ik naast
jou loop, lijkt de heele wereld zonnig en bly."
Het gesprek wordt gestoord door het bereiken
van de eindhalte, maar als ze door het park
loopen, spreken ze verder. In een stil laantje,
onder het ritselende loover, waar tusschendoor
het zachte maanlicht lichtsprankels op den grond
strooit, daar staan ze stil, en ze spreken zacht.
Het nachtwindje voert hun woorden weg, maar
als ze eindelijk verder gaan hebben ze hun ar
men in elkander gestrengeld, en het doorbreken
de maanlicht beschijnt een paar stralende gezich
ten, die dicht naar elkander gewend zijn.
Woensdagmiddag, Jan moet de thuisreis weer
aanvaarden. Zoo kort pas het geluk en nu reeds
een pynlyk afscheid.
IN SEPTEMBER
Jupiter in oppositie
I "lE kaartjes stellen elk het halve hemelgewelf
I—voor, boven den noordelijken en den zuide-
lyken horizon, in den stand van 15 September
's avonds te negen uur.
Een loodlyn uit de Poolster neergelaten, wijst het
noordpunt van den horizon aan.
De circumpolaire sterrenbeelden, op het noord
kaartje binnen de gebogen lijn, staan op onze
breedte altijd boven den horizon.
De pijlen op de kaartjes geven de richting van de
hemeldraaiing aan.
De sterrenbeelden
De Groote Beer staat, byna in het noorden, laag
boven den horizon. Boötes daalt in het westen en
de heldere Arcturus gaat van den avondhemel
verdwijnen. De Draak staat in het N.W. en
Cepheus naby het zenith.
Lager, in den Melkweg, zien we Cassiopeia, Per
seus met de fraaie sterrenhoop en, nu weer geheel
boven den horizon, den Wagenman.
In het Z.O. trekt de vierhoek van Pegasus de aan
dacht. Laag in het zuiden staat Fomalhaut
Arabisch: De bek van den visch de helderste
ster van de Zuidelijke Visch. In den Melkweg, die
zich nog in al zijn schoonheid vertoont, treffen we
Zwaan, Arend en Schutter aan. Deneb, Wega en
Altaïr vormen den dusgenaamden zomerdriehoek,
Hercules en Slangendrager dalen in het Z.W.
Een drietal planeten in Steenbok en Visschen
trekt sterk de aandacht
De Melkweg, waarvan de schoonste gedeelten in
Zwaan en Arend, loopt van het Z.W. door het
zenith naar het N.O.
Al (minima zyn o.m. waarneembaar: 14 Sept te
kwart voor elf en 17 Sept. te half acht.
De zon, dc maan en de planeten
De zon treedt 23 Sept. in het teek en Weegschaal,
staat dan ln het sterrenbeeld Maagd. De herfst
begint. Het eerste kwartier der maan van 20 Sept.
Met en energieke hoofdbeweging breekt Jan
zijn weemoedigen gedaentengang af. Hij zal gaan,
plichtsgetrouw, en dan, Zaterdag keert ook
Trudy weer naar haar heimat, en ze hopen el
kander weer op te zoeken. Ze wonen niet zoo ver
van elkander. Hun rijwielen zullen den afstand
snel verslinden, en als de wederzijdsche ouders
toeslemming gevèi^ zal er spoedig een verloving
volgen.
Jan denkt en droomt op de thuisreis. Hij passeert
in de tram de Dam en het Koninklijk Paleis,
maar hy let er niet op. Straks zullen ze hem vra
gen naar deze bezienswaardigheden en hy zal het
antwoord schuldig moeten blijven. In den trein
spint hij verder aan zijn toekomstfantasieën en
streelend gaat zijn hand over zijn jasje waar
achter in de binnenzak veilig haar foto zit opge
borgen. Hij glimlacht en de medereizigers kyken
hem vreemd aan.
Jan's belevenissen hebben de volle belangstelling
in den huiselijken kring. Wat Jan noodwendig
tekort moet schieten in zijn reportage over Am
sterdam, vult hij aan met een verklaring van zijn
nieuwe levensgeluk.
Moeder glimlacht, en Jan ziet hierin haar goed
keuring.
Vader schudt zijn hoofd. „Altijd wat raars met
jou. Wie gaat er nu in Amsterdam een Gel-
dersch meisje zoeken?"
„En ziet dan nog kans er een te vinden ook", vult
zyn jongere broeder asm.
Dit succes wordt tenslotte door de geheele familie
erkend en een algemeen deelen in zijn geluk is
het slot van Jan's eerste vacantie.
GROOTE HOND
Mercurius in den Leeuw, is mogelijk in het
begin der maand nog kort voor zonsopgang, aan
den morgenhemel te zien.
Venus, rechtloopend in Leeuw en Maagd, is 5
Sept. in bovenconjunctie en dus onzichtbaar.
Mars, rechtloopend in den Steenbok, neemt wel
in helderheid af, maar vraagt nog steeds de aan
dacht en gaat in het midden der maand te mid
dernacht onder.
Jupiter, in de Visschen, komt 27 Sept. in op
positie en staat dus dan te middernacht (1 uur
zomertijd) in het zuiden. Deze planeet blijft, ook
voor denr amateur, altijd een dankbaar object voor
Waarneming. Reeds in kleinen kijker of goede
binocle zijn de vier grootste manen van Jupiter
te zien.
Saturnus staat nagenoeg stil in de Visschen.
Beide planeten zyn den geheelen nacht zichtbaar.
„Dc Hondsdagen"
Deze uitdrukking zal voor velen niet anders dan
een vage voorstelling opwekken van de heetste
KR IITS WOOR OR A ADSEL
II1
2
3
4
5
6
7
9 I
y
iö~
lm
12
ïlfi
m
13
Bi
i;>
ml
16
17
118
IV
mm
|U
lm
21
m
22
r
m
24
ET
26
F
m
28
p
si30
Horizontaal:
1
zeeëngte
6
stad in Finland
9
mondeling
10
niet koud
11
vaders (Lat.)
12
rechte ry of reeks
16
echtgenoote
18
vruchten
20
lelieachtige sierplant
23
prul, vod
24
pelsdier
27
mikpunt
28
pauselijke driekroon
29
Duitsch telwoord
30
bezoedeld
V crticaal
1
vloeistof
2
schop
3
knaagdier
4
wezen, natuur
5
niettemin, evenwel
6
denkbeeldige spil
7
vuur
8
groote verandering
13
landbouwwerktuig
14
mislukte, miste
15
per trein reizen
17
landgoed, plantage
19
vouw
21
wapen
22
plaats in Zeeland
25
mak
26
knaagdier
zomerdagen, maar weinigen zullen de beteekenis
van den naam weten.
De naam is ontleend aan de sterrenkunde en wel
aan het sterrenbeeld de Groote Hond.
Voor vijfduizend jaar viel de „heliakische" (d.w.z.
in de stralen der zon) opkomst van Sirius, de
helderste ster uit de Groote Hond en tevens de
helderste ster des hemels! samen met het
zomersolstitium. Op den langsten dag des jaars
bij het begin van den zomer kwamen dus Sirius
„de Hondsster" en de zon gelijk op. Dit was voor
de oude Egyptenaren zoo belangrijk, omdat de
"heliakische opkomst van Sirius de was en de over
strooming van den vruchtbaarmakenden Nijl aan
kondigde. „De Hond" is dan ook het beeld van de
waakzaamheid en oplettendheid bij het aankon
digen van dien belangryken datum.
Tengevolge van de precessie der nachtevenings-
punten en de verandering van den stand der
aardas valt de gelijktijdige opkomst van de zon
en Sirius steeds later in het jaar en reeds voor het
begin onzer jaartelling kwam de Hondster eerst
te ongeveer 20 Juli gelyk met de zon op en duur
den de hondsdagen dus van pLm. 20 Juli tot pl.m.
20 Augustus. In brave oudvaderlandschc alma
nakken kan men dan ook deze periode, die men
maar „de hondsdagen" is blijven noemen, nog op
deze datums aangegeven vinden.
Thans komen de zon en Sirius eerst in het laatst
van Augustus gelijktijdig op en vallen dus de
hondsdagen een periode van een maand onge
veer, waarin Sirius steeds vroeger opkomt
eigenlijk in September!
Voor zomertijd moeten alle tijdsopgaven met
één uur worden vermeerderd.
-uaiaojS Sou ap japuo jbbmz ib ipfq uaAajsjftjpaq
IN WERVELWIND... GOED!
Des Heeren weg is in wervelwind
en storm en de wolken zijn het stof
Zijner voeten
De Heere is goed. Hij is tot sterkte
in den dag der benauwdheid en Hij
kent degenen, die op Hem betrou
wen. Nahum 1 3b en 7.
WAT weten wij toch eigenlijk van „wervel
wind"?
Het mag dan zijn, dat er zoo nu en dan een fel
onweer opkruit tegen den hemelkoepel en de
bliksems vlammen en de stormwind uitschiet, en
dat er dan hier of daar wat boomen worden ont
worteld en pannen van de daken worden weg
gerukt.
Maar wervelwind?
Daar hebben we iets van gemerkt, nu al weer
veertien jaar geleden, in het oosten van ons
land, in Borculo, toen daar op dien Augustus
middag hééle straten werden omgedaverd!
Wervelwindwaar komt die vandaan,
waar wendt die zich heen, wie zal een cycloon
baan en richting voorschrijven?
En zóó ziet nu Nahum in zijn profetisch gezicht
den weg des Heeren bij het naderend oordeel
over Ninevé.
Gelijk een mensch, die in verbijsterend tempo
voortjaagt langs de stoffige wegen van het
Oosten en zich daarbij hult in een stofwolk
hij komt, ge weet, dat hij komt en toch ziet ge
hem nietZóó jaagt de wrekende God
langs Zijn onnaspeurlijkcn weg aan den hemel.
En de zware donderwolken, waaruit de blik
sems losbranden en de orkanen bulderen, zijn
het stof Zijner voeten!
Natuurlijk, daar moet ge profeet voor zijn om
het zóó te zien!
Dat zag het groote publiek in Nahums dagen
niet!
Daar wist men in Ninevé niet van, noch onder
de benden der invallende Scythen!
Had men daar van Nahums profetie gehoord,
men zou hebben gelachen, hardop! Wat ver
beeldt zich zoo'n armzalige Jood, dat zijn God
zou betrokken zijn bij dit wereldconflict?
Zullen wij in dezen vreesclijken tijd de wegen
des Heeren naspeuren?
Zijn weg in de wereld is ook thans in wervel
wind en storm!
Hij laat Zijn goddelijken gang in de gerichten
van dezen vreeselijken tijd niet vóórschrijven
noch narekenen.
Maar Hij regéért. ook thans!
Er kan véél vreeselijks gebeuren! Er zal véél
vreeselijks gebeuren.
Maar, wat er ook gebeuren moge, er is voor het
volk van God nooit eenige aanleiding tot twij
fel, dat de Heere regeert!
We kennen toch wel iets van het verleden
toen regeerde de Heere!
En we hebben toch ook wel gelezen, wat onze
Heere Jezus van Zijn toekomst heeft voorzegd
en wat Hij in de visioenen van Patmos Zijn
kftecht Johannes heeft laten ziendan re
geert de Heere!
In den gruwelijken gang der menschheid over
rookende puinhoopen en verscheurde lijken,
regeert de Heere!
We zijn geneigd om te zeggen: dit moest Hij
verhinderen, dat moest Hij niet toelaten! En hoe
kan Hij nu dit en dat gedoogen!
Ach, klein menschenkind, dat uw God wilt na-
rekejien!
Houd er toch oogenblikkelijk mee op!
Wie zijt gij, dat ge zoudt hebben goed te keu
ren of af te keuren, wat uw God in dit barre
leven doet!
Ook als er in uw eigen leven zoo onuitspreke
lijk veel ingaat, dwars tegen hetgeen gij hebt
gewenscht en verwacht, zeg het den profeet
ootmoedig na: „Des Heeren weg is in wervel
"BL4 uf 'taiu s[B poo3 ooz uaiqossiui ?aq uiBAvq
'JO 'prion fciA suo ;aji juoos iai.iai[b uba „sMnaiu
wind en storm en de wolken zijn het stof Zijner
voeten!"
Er gebeure, wat er gebeurt!
God wéét het!
En wij, kleine menschen, zullen het aan Hem
overlaten, als Zijn wegen onnaspeurlijk zijn!
In wervelwindgoed!
Dat zouden we niet verwachten in diezelfde
vreeselijke hymne, waarmede Nahums god
spraak begint: „De Heere is goed. Hij is tot
sterkte in den dag der benauwdheid en Hij
kent degenen, die op Hem vertrouwen!"
Dat is een ontzagwekkende geloofsbelijdenis.
Natuurlijk is dat niet maar het zoete woordje
van weeë vroomheid om den even van den wer
velwind verschrikten mensch te kalmeeren!
Zoodat we zouden mogen vertrouwen, dat de
dingen zich toch wel zullen schikken naar onze
wenschen en berekeningen!
Ach neen!
Dit geloof leeft alleen, waar een menschenkind
heeft losgelaten alles, waarin het de zekerheid
van zijn bestaan buiten God heeft trachten vast
te stellen.
Dit geloof leeft alleen, waar een mensch wil
weten, dat alle wereldsche zekerheden, als het
er op aankomt, onverbiddelijk zullen dóór bran
den.
Dit geloof leeft alleen bij hem en haar, die in
volle overgaaf hun hééle leven in Gods hand
hebben gesteld, zonder ook maar in het minst
te weten, wat hun te wachten staat.
Dit geloof leeft alleen, als we de totale onze
kerheid en onveiligheid in deze tegenwoordige
booze wereld aanvaarden, om dan in wervel
wind en storm bij dienzelfden God. zonder
wiens wil geen haar van ons hoofd vallen kan.
weer de opperste zekerheid en veiligheid te
vinden.
De Heere is goed, ook al is Zijn weg in wer
velwind en in storm.
Hij is tot sterkte in den weg der benauwdheid.
Hij kent degenen, die op Hem betrouwen.
Nu komt daar wellicht deze/>f gene mee in de
moeite!
Ge wilt zeggen, dat de raadselachtige werke
lijkheid van het leven daar niet mee in over
eenstemming is!
Ge wilt zeggen, dat, reeds nu en evenzeer
straks, als de oorlogsbrand blijft loeien, ook
kinderen Gods, die op den Heere vertrouweö.
Mijn hart is niet verheven. Heer,
Ik zoek 't eenvoudige. Dat is 't echte.
Mijn oogen zijn niet hoog, 'k Verkeer
Liefst in wat waar is. Dat is 't rechte.
Wat vreeslijks mij werd toegevloekt,
Heb ik geduld, schoon 't brute krenken
Van Uw heiligheid staat mee geboekt.
Op t\jd zal God vergelding schenken.
t'iUKP jeep -uapidjq
-jin uBjqBg uap jo) suaauaAa qfqapaouuaA 3o[ioo
uap noz uassrua)jnaqa3 ap ut uadfuSut puadcA\a3
De Heere is goedhet blijft waar ook in
de donkerste en moeilijkste dagen!
De dood kan komen.
De dood kan komen in zijn meest afschrikwek
kende gedaante!
Voor velen is zulk een dood de finale afsluiting
van een menschenleven, waarover in vervreem
ding van God. Zijn heilige toorn ongetemperd
vlammen zal. Onze God is een verterend vuur
en vreeselijk is het te vallen in de handen van
den levenden God!
Maar voor degenen, die op Hem vertrouwen,
is ook de meest plotselinge en meest barbaar-
sche dood geen betaling voor de zonden maar
een afsterving van de zonden en een dóórgang
tot het eeuwige leven!
We zullen er al onze falende onzekerheden
voor moeten laten glippen!
Onze eenige troost zal moeten zijn, dat we
Jezus Christus toebehooren!
Laat dan de weg des Heeren zijn in wervelwind
en in storm, het is de weg des Heeren
En Zijn weg is ook in wervelwind volmaakt!
Wie zal Zijn hand afslaan en tot Hem zeggen:
„Wat doet Gij?"
De Heere is goed!
Altijd goed!
En we overwegen in huivering, dat, zoo het
Hem belieft, ook een barstende granaat of een
vlammende bom, de goddelijke sleutel kan zijn,
waarmede de Heere voor één van Zijn kinderen
de poort van het Vaderhuis opent!
In wervelwindgoed!
Wij zijn immers in deze tegenwoordige booze
wereld niet meer dan gasten en vreemdelingen,
op reis naar ons vaderland. En ons vaderland
is de wereld, waarin gerechtigheid woont en
waar de zwaarden zullen zijn geslagen tot spa
den en de spiesen tot sikkelen en waar men
nergens leed zal doen, noch verderven op den
ganschen berg van Gods heiligheid!
't Gespeende kind vindt in U vrede,
't Wacht kalm Uw doen en is gerust.
Gij deelt me Uw verzeek'ring mede.
Uw Geest heeft mijne ziel gesust,
't Groote, 't wondre trekt mij niet.
Ik laat de wrake Gode over.
Hij, die al 't kwade hoort en ziet.
Gedenkt en straft het, laat niets over.
B\j Hem is t veilig, t Blijft bewaard
Op 't blad in Zyn boek opgeschreven.
Straks straft Hij 't kwade, als Hij het klaart.
Bezoekt al wat er werd bedreven.
Dat Isrel hope op den Heer!
Hij zal zijn kindren heil doen smaken.
Hij handhaaft steeds Zyn Woord, Zijn eer.
Het einde doet Zijn gunst genaken.
JOHAN GOOSSEN.
zullen worden stukgeschoten of onder puinhoo
pen worden bedolven!
Ongetwijfeld!
Zóó is het in het verleden gegaan!
Zóó zal het ook in de toekomst gebeuren!
De eerste, wiens leven in deze tegenwoordige
booze wereld onderging en zéér gewelddadig
onderging, was Abel, wiens offer de Heere had
aangezien!
Het gaat in het ontredderde leven naar den
moeilijken regel, dat éénerlei wedervaart den
rechtvaardige en den goddelooze, den goede en
reine, als den onreine, zoo dien, die offert als
dien, die niet offert!
Dat is om er onder te beven, dat er ook uit hen,
die in levensovergaaf den Heere vreezen, som
migen plotseling en huiveringwekkend uit den
tijd de eeuwigheid zullen worden ingedreven.
Zullen we dan zeggen: „De Heere is goed?''
We zullen zeggen: ..Des Heeren weg is in wer
velwind en de storm en de wolken zijn het stof
Zijner voeten".
En dan zullen we er op laten volgen, als we
elke zekerheid uit deze wereld aan onzen God
hebben overgegeven: „De Heere is goed!"
Hij is altijd goed!
Hij is tot sterkte in den weg der benauwdheid!
Hij kent degenen, die op Hem betrouwen!
In wervelwindhet is waar!
Goedhet is waar!