E5BLAD
lek u-lc i
EEN MAGNEET-MAKER
Met een magneetsteen kan men heel wat kunstjes
verrichten, dat wisten jullie zeker wel? Heb je
zulk een steen niet, dan is er wel een ander mid
del om zonder bezwaar
een magneet te ver
krijgen. Bezie eerst dit
figuurtje maar eens.
Neem dan een stalen
pook, hoe meer ver
roest, hoe beter, hang
die aan een zijden
draad recht naar bene
den en strijk er met de
vuurtang herhaalde ma
len bedaard langs, en
wel zo, dat je altijd in
het midden begint en
naar het eind strijkt,
een tiental of meer ma
len naar boven en daarna evenveel malen naar
onder. Bij hét teruggaan van de einden naar het
midden mag je niet langs de staaf gaan, maar
moet je telkens met de tang een boog door de
lucht beschrijven.
We hebben nu een magneet, die spijkertjes, sleu
teltjes, stalen pennen en naainaalden aantrekt, en
hangen. Hoe dichter
men het voorwerp
er bij houdt, hoe
sterker de aantrek
king is; op enige af
stand heeft er ook
nog wel aantrekking
plaats, maar dan is
ze voor ons onmerk
baar. Op het plaatje
zie je, hoe de naald,
die aan 'n draad is opgehangen, zich in de rich
ting van een magneet beweegt. Dit verschijnsel
kunnen we niet maar korte tijd waarnemen, want
de volgende week heeft de aantrekking nog
plaats eveneens als nu, en veel later ook nog; de
magneet is een blijvende.
WIE HELPT MEE?
DE OPTOCHT VAN MIENTJE
door C. G. VAN TRECHT.
10)
6. Anks verjaardag.
JE mag vijf meisjes vragen!" zegt mevrouw
Golhof tegen haar dochter Ank.
Ank denkt na wie ze dan zal vragen voor haar
verjaardag.
Ina is één. Liesje is twee. Eef is drie, Marietje
vier en de vijfde? Dieneke? Vorige jaren was
die er altijd geweest. Maar nu. Ze ging haast
nooit meer met haar mee. Ze zat altijd bij dat
klompenkind.
Bah! Ze trekt haar neusje op. Maar wie zal ze
dan vragen. Erna? Nee, dat was een naar spook.
Eigenlijk zou 't jammer zijn als Dieneke niet
kwam. Ze wist zulke leuke spelletjes enze
bracht altijd 't mooiste cadeautje mee! Vorige
keer die pop die kruipen kon. O. wat was dat
leuk geweest! Och. ze zal Dieneke toch maar
vragen. Misschien werd ze dan wel weer vrien
dinnetje met haar!
Zo was dan 't vijftal compleet.
„Als jullie erg zoet zijn zegt vader dan
zal ik een extra autoritje met jullie maken.
Nodig de dames maar vast uit".
„O enig vader, enig!" Hij krijgt een dikke zoen
van Ank.
,,'t Is me anders een drukte hoor moppert
moeder eerst die verjaardag en een week
later de optocht en 't schoolfeest, 't Plezier kan
net op!''
')e volgende dag komt Ank met een pruillipje
thuis.
„Wat mankeert eraan?" vraagt Moes.
..Dieneke wil niet komen Moes, als Mientje de
Ruig ook niet mee mag".
..Mientje de Ruig. zegt Vader plotseling, ter
wijl hij zijn krant laat zakken, wie is dat?"
..Och een boerenkind Pa. En ze zijn zo arm.
D'r moeder woont in dat kleine winkeltje. Ze
heelt niet eens vlechten in d'r haar. en toen ze
392
Waar kijkt dit aardige kleine baasje naar? Wil
je 't graag weten? Neem dan een potlood en trek
een lijntje van punt 1 naar 2 enzoovoort totdat
je bij 97 bent gekomen.
BEDE VOOR HET VADERLAND
Gedenk, o Heer der legerscharen
Ons land, zie zeegnend op ons neer;
Behoud ons, red ons uit gevaren
Door Uwe hand, gelijk weleer.
Gij hebt, o Heer', in oude tijden
Ons land en volk Uw gunst getoond.
Soms zwaar beproefd, maar uit het lijden
Gered en ons met eer gekroond.
Hoe menigmaal als donkre wolken
Ons deden vrezen; 't oorlogszwaard
Ons dreigdehet rumoer der volken
Ons kwelde, hebt Gij ons bewaard'.
Gij waart zo vriendlijk, zo weldadig,
Gij hebt ons hart met dank vervuld.
Wij smeken; blijf ons steeds genadig.
En doe ons niet naar onze schuld.
Blijf steeds de God van ons vertrouwen
De sterke Rots van tegenweer,
Dat w' onze hope op U bouwen,
Begeef, verlaat ons nimmermeer
Doe ons Uw hulpe niet ontbreken,
Klimm' onze beê ten hemel in:
Verhoor, o Heer, verhoor ons smeken.
Voor land, voor volk en Koningin'.
Het arme eekhoorntje heeft zo'n honger en zou
heel graag een eikeltje knabbelen. Maar hij weet
niet hoe hij er moet bij komen. Zoeken jullie
daarom eens mee naar de kortste weg door de
doolhof.
De heldendood van Brandwacht Dumont
Brandwacht Dumont zat aan tafel. Het was een
uur 's nachts. Niemand dacht aan onraad of onge
lukken. Eensklaps klonk een luid signaal. Brand!
Zonder verder tijd te verliezen kleedde Dumont
zich in zijn uniform. Hij haastte zich naar de
plaats des onheils. Een grote fabriek bleek door
het vuur aangetast. De brandweer stond machte
loos. Het ontzettendste was: er waren nog men
sen binnen. Arbeiders! Dumont liet zich nat spui
ten. Hij drong door een open venster het gebouw
in. Na korte tijd keerde hij terug. Hij droeg een
bewusteloze vrouw in zijn armen. De enorme
mensen-menigte, getuige van de brand, juichte
den dapperen kerel toe. Boven het helse geknet
ter uit loeiden honderden en honderden: „Leve
Dumont!"
Wéér drong de held naar binnen. Met twee kin
deren kwam hij naar buiten. Ze waren half ge
stikt, maar door de goede zorgen van een paar
dokters kwamen ze weer bij.
Plotseling klonk een kreet uit de menigte op.
Het zoontje van Dumont riep hem. „Vader, kom
terug!"
De dappere kerel wenkte zijn kind een laatst
vaarwel toe. Toen steeg hij verder op de ladder.
„Brandwacht Dumont. Ik gelast je terug te
keren!" klonk het, gebiedend, uit de mond van
den commandant.
„Commandant, mijn plicht gebiedt me verder te
gaan!"
„Er zijn geen mensen meer binnen!"
„Ik heb er nog één gezien!"
„Best mogelijk, maar kom nu naar omlaag. Het
vuur breidt zich uit!"
„Reden te meer, commandant, om me te haasten!"
Juist zette Dumont zijn voet op een verkoold
raamkozijn, toen het dak met donderend geweld
instortte. Een enorme vuurzuil steeg omhoog.
Daarna rook, rook en nog eens rook. Dumont
had zijn graf gevonden.
Uit de menigte steeg een gemompel van mede
lijden op. Aller ogen richtten zich naar de puin
hopen, die Dumont hadden bedolven. Onder die
puinhopen werden eerst twee dagen later twee
verkoolde lichamen weggehaald.
voor t eerst op school kwam, had ze klompen
aan; zo raar!''
„Vreselijk, vreselijk" zegt Vader. Hij schudt
zijn hoofd heel hard heen en weer en doet of
hij het heel erg vindt.
„En wat heeft ze nog meer voor erge dingen
gedaan. Is 't een kattekop?"
Ank kijkt Vader eens aan. Hij steekt er de
gek mee. Ze ziet het al. Haar pruillip wordt
groter.
„Ik ken dat meisje geloof ik wel zegt Vader
dan ze woont in de Spaarnestraat, is 't niet?"
WAAR KIJKT HIJ NAAR?
IN DE ZON
Een bijtje als een tonnetje
zoemt zoetjes in het zonnetje;
het kruipt de bloempjes in en uit;
en maakt daarbij een zacht geluid,
maakt een zacht geluid: zoem. zoem,
een zacht geluid.
Twee vlugge witte vlindertjes,
die spelen net als kindertjes.
Ze vliegen hier, ze vliegen daar;
Ze vliegen altoos met elkaar,
altoos met elkaar; Waar? Daar'.
Met elkaar.
Wel duizend lieve bloemetjes
die lokken al die zoemertjes.
Ze roepen: „Bijtje, kom maar hier,
we groeien, bloeien van plezier,
bloeien van plezier, kom hier,
van pleizier".
En in dat lieve zonnetje
zit Pieler als een brommertje,
't Is huilen, pruilen, wat je ziet,
als had hij 'k weet niet welk verdrie
'k weet niet wel verdriet:
maar Piet', maar Piet'.
Verbaasd springt Ank op. Hoe weet Vader
dat?
Mijnheer Golhof vertelt nu. hoe hij een paar
maanden geleden daar eens een druipnat
meisje, dat klompen aan had, met de auto heeft
heen gebracht.
„Och wat zielig zegt mevrouw.
Ank zegt niets. Dat was toen met die klompen,
denkt ze. Daar had zij ook aan meegedaan. Ze
krijgt nu toch wel een beetje medelijden met
Mientje.
„Hoor 's, zegt Vader, nou nodig ik er nog een
zesde bij. Mientje mag ook komen. Begrepen
Ank? Jij hoeft heus niet zo op dat meisje neer
te zien. 't Is misschien veel beter dan jij, al is
't armer. Dus Mientje vraag je ook!"
„Ja Vader" klinkt 't zachtjes. Ank durft niet
tegen te sputteren, anders zal Vader zeker zeg
gen, dat er niemand meer komen mag!
„Vind jij het ook goed. vrouw?"
„Natuurlijk man. We mogen 2o'n arm meisje
toch wel eens een pleziertje doen!*'
(Volgende week verder)
vam de VIJE SAMENWERKENDE
CHRISTELIJKE DAGBLADEN
DE ROTTERDAMMER
nieuwe haagsche courant
NIEUWEUTRECHT5CHE COURANT
1 nieuwe leidsche courant
DORDTSCH DAGBLAD BR
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
HET heeft vandaag weinig zin, den blik nog
terug te werpen op de gebeurtenissen, welke
aan dien drukkenden Zondag van den derden
September voorafgingen, waarop Groot-Brittannië
en Frankrijk aan Duitschland den oorlog hebben
verklaard. De kogel is door de kerk gegaan, ten
spijte van al wat voor het behoud van den wereld
vrede nog is verricht, ten spijte ook van de ge
beden, die tot den troon van den Almachtige
daartoe zy'n opgezonden. Het schijnt Gods wil te
zijn, dat het blanke ras, hetwelk zich, sinds de
dagen van 1919, toen officieel aan den wereld
oorlog een papieren einde werd gemaakt, nimmer
onderling meer heeft verdragen, door nieuwe en
wellicht zwaardere beproevingen zal moeten
doorgaan. Zoo ook wordt het goud gelouterd, zoo
lang het nog al te zeer onzuiverheid in zich be
sloten houdt; het moet door het vuur. Van belang
bij dit alles is niet de vraag, op wien volgens den
preciesen gang van nota- en gédachtenwisseling
uiteindelijk de schuld van dezen oorlog zal moe
ten worden geworpen. Groote historici hebben
deze kwestie, waar het 't conflict van 1914-1918
betrof, niet bevredigend kunnen oplossen; ver
moedelijk zal de generatie, die na ons zal optre
den, het volkerendispuut, dat thans zulk een diep
tragische wending heeft genomen, evenmin tén
volle kunnen ontwarren. Immers, achter alles wat
bekend is geworden van den gang der onderhan
delingen, en ook van de onbetrouwbaarheid van
zeer vooraanstaande staatkundige figuren, ligt als
grondoorzaak het veel-omvattende probleem: Wie
zal de eerste viool spelen in de staten van het
Westen? In deze vraag ligt een vloek besloten,
tenzij daarop het antwoord volgt, dat tweeduizend
jaar geleden reeds de oplossing aan de hand deed,
ïi.L wie de meeste wil zijn. die zij aller dienaar.
De mensohheid is, gelijk elk individu, als het op 't
leeren van een geestelijke les aankomt, zwaar van
begrip, en ook de harten en ooren zijn zwaar.
Thans wordt er een tweede geslacht in Europa
aan den gruwel van den Moloch gewijd....
Laten wij erkennen, dat na de beklemming, welke
zich van ons volk meester maakte op dien Zondag
der oorlogsverklaringen, er wederom iets als een
onwillekeurige verruiming over allen gekomen is.
Het oudere geslacht, waarin de barre herinnering
nog voortleeft van de geweldige offensieven, door
IJindenburg en Ludrndorff op het westelijk front
ontketend, en de jongeren, die ruimschoots gele
genheid hadden, door middel van lectuur zich de
verschrikkingen van den modernen luchtoorlog
voor den geest te stellen, zij missen gelijkelijk bij
de huidige krijgsaanvangen wat zij vreesden dat
de wereld zou overrompelen. Tot op heden is nog
niets gebleken van den „totalen oorlog", van den
„Blitzkrieg van de ontzettende dingen, die aan
een lucht-macht-overrompeling zouden vastzitten.
Zeker, de Polen hebben het zeer zwaar te ver
duren, niemand zal zulks willen ontkennen, doch
naar het getuigenis van Lord Halifax, in het
Britsche parlement, wordt ook van Duitschen
kant de burgerbevolking nog ontzien. Voorts lijkt
het wel, of de krachten, door de oorlogsverklarin
gen ontketend, nog niet recht actief kunnen
worden.
De Britsche luchtmacht heeft zich tot op heden
tot slechts luttele vluchten boven het Duitsche
grondgebied bepaald. Fenige daarvan droegon
geen direct aanvallend karakter; zij dienden om
de Britsche propaganda, welke het Duitsche volk
tracht los te maken van zijn leiders, tot ver over
het Duitsche land uit te strooien. Sommige van
die propaganda-pamfletten kwamen neder op
Nederlandsch territoir. Verheugen wij ons erover,
dat de piloten geen dingen van zwaarder kaliber
over ons hebben' neergeworpen. In Denemarken
was men aanzienlijk minder fortuinlijk. Daar
moest de havenstad Esbjerg het helaas hard ont
gelden, werd aanzienlijke schade aangericht, en
vielen zelfs menschenlevens te betreuren. Overi
gens hebben de neutrale landen, wier grondgebied
door oorlogspiloten geschonden werd, ook Bel
gië behoorde daartoe, direct daartegen flinke
maatregelen genomen; er werd geprotesteerd,
doch ook waar noodig met scherp geschoten.
Onzijdigheid is een broos bezit, dat zorgvuldig
dient te worden behoed; ook beide oorlogvoerende
partijen hebben er belang bij, in het huidige
stadium, het terrein van den strijd tot de huidige
grenzen te beperken.
Het heeft sterk de aandacht getrokken, dat Italië
tot nog toe niet de wapens heeft opgevat, teneinde
zyn Duitschen bondgenoot te hulp te komen. Het
vermoeden is geopperd, dat zulks eerst het geval
zou zijn, zoo de strijd tusschen Frankrijk en het
Derde Rijk in een actief stadium zou geraken.
Anderzijds wordt verondersteld, dat deze aange
legenheid tusschen Hitler en Mussolini bij voor
baat zoo geregeld zou wezen. Zou Italië zijn troe
pen over de grens zenden, en wel tegen Frank
rijk, dan zou vermoedelijk het Duitsche opper-
MEDEDEELING
Met het oog op de voorgeschreven papier
regeling zal ons Zondagsblad voorloopig
regelmatig verschijnen met acht pagina's.
Enkele rubrieken hebben wij thans onder
gebracht in de gewone dagkrant, zoodat wij
gelooven voor ons Zondagsblad een mooi
geheel gevonden te hebben.
bevel aan de Italianen aanzienlijken steun moeten
verleenen, teneinde de Franschen in bedwang te
helpen houden. Zulks zou beteekenen, dat
Duitschland op twee fronten zou moeten vechten,
hetgeen voor de Duitsche spoorwegen een zware
last zou vormen, aangezien dan de troepen- en
materiaaltransporten niet van de lucht zouden
zijn. Duitschland volgt echter een andere tactiek;
het spant zich in, om zoo spoedig mogelijk met
de Polen klaar te komen, om zich dan met al zijn
krachten naar het westen te kunnen keeren. De
Duitschers zijn er inderdaad reeds in geslaagd, op
het Oostfront aanzienlijke vorderingen te maken.
Polen mist, daar de Corridor is afgesneden, al zijn
verbinding met de zee, en kan niet anders dan
lijdelijk toezien hoelang de Westerplatte en.
Gdynia den kamp tegen de overmacht nog vol
houden. Poolsch-Silezië en Krakau, de oude Pool-
sche koningsstad, zijn.ook reeds in het bezit van
den aanvaller, die de Poolsche regeering ertoe
heeft genoopt, haar zetel van Warschau te verleg
gen naar Lublin, hetwelk veiliger is gelegen.
Toch is het nog zeer goed mogelijk, dat het Pool
sche opperbevel erin zal slagen, zijn positie tc
consolideeren, door bijvoorbeeld de strijdkrachten
achter Weichsel en Bug in stellingen samen te
trekken, en zoo den stoot op te vangen. De ter
reingesteldheid achter deze rivieren moet voor
zulk een strategie zeer geschikt zijn.
Zal Italië inderdaad neutraal blyven, of is deze
neutraliteit slechts een kwestie van tactiek, en
bestemd voor een overgangsstadium? Mussolini's
„Leve het VaderlandHoezee'." riep H. M. de Koningin en de menigte die getuige was van de
aankomst der geheele vorstelijke familie aan het paleis Noordeinde teDen Haag stemde geestdriftig
met dezen kreet in.
385