DOLPvah DALEN. uuur
fcije met meerder of minder succes het zwaard
tegen Duitschland en Italië zullen voeren, mocht
dit inderdaad in de weegschaal worden geworpen.
Want vast staat nu wel, dat Rusland zich in geen
geval zal kunnen inlaten met een Britsch-Fransch
bondgenootschap, doch aan Duitschland den weg
volkomen zal vrijlaten, gelijk het ook zelf van
het Derde Rijk vrijheid van handelen heeft ver
kregen, voorzoover zij'n buurstaten belangt.
Japan en Spanje dragen om deze verbijsterende
wending van Duitschland leed, het eerstgenoemde
land, omdat het nu de Russen tegenover zich ziet,
zonder dat Duitschland als tegenwicht zal kunnen
gelden, en Spanje, omdat het zich afvraagt, wat
het van een oud-bondgenoot uit de jaren van den
burgerkrijg moet denken, die nu tot een vergelijk
met den communistischen aartsvijand komt Heett
het stelsel der anti-komintern-verdragen nog an
dere dan zuiver historische waarde?
Voor de regeering-Chamberlain breekt thans de
tijd opnieuw aan voor zware, vérstrekkende be
slissingen. Wederom liggen oorlog en vrede in een
wankele weegschaal.
BINNENLAND
DAT de internationale spanningen, waaraan de
afgeloopen week weer zoo bizonder ryk
was, ook Nederland beheerscht, spreekt wel van
zelf. Men hoort bijna over niets anders spreken.
De komst van de krant wordt met ongeduld ver
wacht en als men 's avonds de deur uit moet, wil
men graag eerst weten wat 't A.N.P. had te mel
den.
Hoe levendig herinneren deze dagen ons, ouderen,
aan 1914. Maar als we wat nauwkeuriger, gaan
vergelijken, zien we ook 't groote verschil met 25
jaar geleden. Van radio wist men toen nog niet
en de kranten van 1914 wekken bijna onze lach
lust op. Met „groote koppen 1 werken is een kunst
pas veel later in de mode gekomen, en in *t dag
blad was de foto eveneens een onbekende luxe.
Dit geldt echter alleen den buitenkant der din
gen. „Oorlog" was toen een zaak, waar we wel
veel over gelezen hadden, maar waar we toch
eigenlijk maar weinig van wisten. De ouderen
van toen herinnerden zich nog wel den oorlog
van '70, maar die was toch niet te vergelijken met
den „modernen oorlog", die in 1914 over Europa
losbarstte. Bovendien zou zulk een krijg hoogstens
een paar maanden duren. Dat was toen de alge-
meene meening.
Vier bange jaren hebben ons toen wel anders ge
leerd. En al bleef ons land als door een wonder
voor de directe oorlogsellende gespaard, de gevol
gen waren ook voor Nederland in vele opzichten
bedroevend.
Laten we hopen en bidden, dat de Almachtige
God de wereld behoede voor een ramp, waarvan
we ons den omvang en de gevolgen zelfs niet
kunnen indenken.
Van heeler harte onderschrijven we 't woord, dat
Koning Leopold van België Woensdagavond ook
namens onze Landsvrouwe de wereld inzond:
,.Er bestaat geen volk wij leggen hier sterk
den nadruk op dat zijn kinderen den dood wil
inzenden om aan andere natiën dat recht op het
bestaan te ontnemen, dat het voor zichzelf op-
eischt.
Stellig zijn de belangen van alle staten niet alle
dezelfde. Maar zijn er wel belangen, die niet op
vredelievende wijze tot overeenstemming kunnen
gebracht worden, en kan dat niet oneindig veel
beter voor dan na een oorlog?
Dat het geweten der wereld wakker worde. Het
ergste kan nog vermeden worden. Maar de tijd
dringt. De evolutie der gebeurtenissen kan weldra
elk rechtstreeksch contact nog moeilijker maken."
Onder den benauwenden druk der internationale
situatie is er voor de gebeurtenissen in ons eigen
land maar matige belangstelling. En toch gaat ook
't gewone leven door met zyn lief en zijn leed.
Dinsdag liep het 10.000ste schip de Rotterdamsche
haven binnen, waarmede alle records van vorige
jaren werden geslagen. Voor kapitein Alwin Grabs
van het Duitsche stoomschip „Vogesen" was dit
een aardig ongedacht buitenkansje, dat door dezen
gemoedelijken zeerob in de beste stemming werd
geïncasseerd. „Had ik een tikje sneller gevaren,
dan had 'k er naast gegrepen," zei hij lachend,
„want dan was ik No 9999 geweest." Daar had hy
gelijk in en zoo zien we al weer, dat zelfs in dezen
tijd, waarin ieder en alles snelheidsrecords na
jaagt, 't soms z'n nut kan hebben wat kalm aan
te doen.
Nogmaals trok Rotterdam de aandacht, maar nu
voor een voorval van droevigen aard. Woensdag
avond werd een 30-jarige Griek door een land
genoot met eenige messteken om 't leven ge
bracht. Men ontroert toch even als men de bizon-
derheden van zulk een drama leest. Een korte
woordentwist, een van de mannen gaat heen
(latei- bleek om een mes te koopen!), ruim een
kwartier later ontmoeten de mannen elkander
weer en steekt de een den ander 't moordwapen
in de borst. Dat zijn de nuchtere feiten, maar
welk een leed is er weer over verschillende fami
lies uitgestort.
Datzelfde geldt ook van den twist te Helmond,
waar de eene buur den andere zulke ernstige ver
wondingen toebracht, dat de man kort daarop
overleed.
In de afgeloopen week kwamen weer verscheidene
personen op droeve wijze om 't leven. Te Vlaar-
dingen sloeg een schipper overboord en verdronk.
Niemand had 't ongeval bemerkt, maar later vond
men 't lijk van den schipper. Te Meppel vond een
23-jarige jongeman, die in een douchecel een bad
wilde nemen, door koolmonoxyde den dpod. Bij
een brand te Eist kon men een tweetal kinderen
niet tydig bereiken; toen men ze eindelijk vond,
waren ze reeds door den rook gestikt. En te St
Oedenroode (om maar niet meer te noemen)
werden Zondagmiddag twee knaapjes door het
hemelvuur gedood.
Tamelijk veel branden kwamen voor. Wij her
inneren hier alleen maar aan den brand, die de
Edelachtbaar-sigarenfabriek te Leiden voor een
groot gedeelte verwoestte.
Ook Texel had van 't vuur te lijden. Niet minder
dan 70 h.a. heide gingen verloren. Als men eens
optelde hoeveel elk jaar van ons mooie land in
vlammen opging, zou menigeen versteld staan.
Onder groote belangstelling herdacht Mr Dr A.
baron Röell, Commissaris der Koningin in Noord-
Holland, zijn 75sten verjaardag. Ook hebben 300
oud-leerlingen van den voormaligen Hoofdcursus
te Kampen dankbaar herdacht wat zij aan dit
instituut te danken hebben.
Deze week werd de nieuwe mijn en legger „Willem
van der Zaan" in dienst gesteld, wat een belang-
DE SCHADUW GAAT VOORBIJ
Komt pr soms een kleine wolk
Voor mijn zonne glijden,
'k Weet toch dat ik in heur licht
Mij weer zal verblijden,
Want het wolkje glijdt voorbij.
Zelfs wanneer het zwartste zwerk
Haar verhult in duister
'k Weet toch: achter 't zwarte zwerk
Praalt ze in vollen luister.
En het zwerk óók trekt voorbij.
Weken, maanden, jaren soms
Kon het duister wezen
In een menschenzielzoo blij
Jn heur Heer vóór dezen;
Maar de schaduw gaat voorbij.
Laat u niet ter neder slaan
Ziel, in duistre tijden!
Vroeg of laat komt weer de dag
Van het stil verblijden:
In den diepsten nacht is Hij
Is uw Heiland aan uw zij;
Lang, o lange moog' het duren.
Maar ééns is de nacht voorbij.
NELLIE.
rijke aanwinst voor onze marine beteekent.
Van de rechtzaken, die zeer de aandacht trokken,
noemen we de inbraak-affaire voor de Rotter
damsche rechtbank. Tegen beide daders, goede
bekenden van de politie, werd 4 jaar en 8 maan
den geëischt. Voorts had plaats een openbaar on
derzoek naar de „Ekster"-ramp op 9 Dec j.L, by
welk vliegongeval vier menschen om 't leven
kwamen.
Het tweede kwartaal beantwoordde wat het leden
tal betrof niet geheel aan de verwachtingen van.
het Chr. Nat. Vakverbond. Maar zoo gaf 't ver
slag te lezen wanneer het derde kwartaal, dat
gewoonlijk voor den propaganda-arbeid. de slecht
ste uitkomsten geeft, het er niet al te zeer bij la%t
zitten, halen we op 1 October a.s. niet alleen het
„hoogtepunt" maar ook de 119000.
Met Prinses Juliana en Prinses Irene blijft alles
ïaar wensch gaan. De vorstelijke moeder heeft
weer het normale leven hervat. De doop van haar
dochtertje is vastgesteld op 14 Sept. a.s.; de hof
prediker Prof. Dr H. Th. Obbink zal deze plech
tigheid verrichten.
Allerwegen maakt men zich op den verjaardag
van H. M. de Koningin te vieren. Moge de toe
stand in binnen- en buitenland zóódanig ten
goede gekeerd zijn, dat 't voor Vorstenhuis en
Volk een blijde feestdag worde!
Vr ij dagmorgen. De internationale situatie
is nog verergerd. En daardoor werd de spanning
ook in ons land grooter. Onze regeering zag zich
genoodzaakt de voor-mobilisatie te gelasten. Voor
alle openbare middelen van vervoer bracht dit
groote drukte mee.
Wat zal de naast toekomst ons brengen? Niemand
die op deze benauwende vraag antwoord kan
geven. God zy land en volk in deze dagen van ge
weldige spanning nabij!
C. SLuys Gz. Vrije Westfriezen.
Historische roman uit de acht
tiende eeuw. N.V. Drukkerij
Edecea, Hoorn. nl9Q9).
M. A. M. Renes-Boldingh. Adat.
G. F. Callenbach N.V. Uitgever.
Nijkerk (1939).
D. v. d. Stoep. Laterveer wil het
rechte weten.
Bosch en Keuning N.V., Baarn.
(1939).
K. Dijkstra. Onderwijzend per
soneel. Novelle over het school
leven.
J. H. Kok N.V., Kampen. (1939).
HET historisch verhaal van G.
Sluys Gz. biedt ons de weder
waardigheden van de boerenfamilie
Sluys. wonende In het Drechterland
(West-Friesland) gedurende de acht
tiende eeuw.
Dc oude Peet Aaf, wier sterfbed in het
eerste hoofdstuk beschreven wordt,
heeft als kind het einde van de tach
tigjarige oorlog pug meegemaakt.
In de volgende hoofdstukken, welke
min of meer a tie op zichzelf staande
370
vertellingen zijn, leidt de schrijver
ons binnen in het calvinistisch boeren
leven der weinig bekende achttiende
eeuw en weet door een eenvoudige
goede verteltrant direct de aandacht
vast te houden.
Niet alleen het familieleven, ook het
maatschappelijk en staatkundig leven
weet hy, zy het jammer genoeg niet
altijd op ongezochte wijze, te be
lichten.
Het geheel geeft ons een beeld der
aanbrekende „verIichtings"periode en
het daarmee gepaard gaande verval
van maatschappij en kerk.
De macht der regenten, de opkomst
der vrye religie, de slappe figuur van
stadhouder Willem V, de Nijkerkse
geestdrijvers, de strïjj tusschen pa
triotten en prinsgezinden, dit alles
leeft op de achtergrond dezer familie
kroniek, waarin begrafenissen, brui
loften en doopfeesten elkaar veelvul
dig afwisselen.
Het einde der achttiende eeuw geeft
nog even een voor onze tyd actuele
noot: het vergaan der Lutine en de
daardoor veroorzaakte aftocht der
Engelse bevrijders, waardoor Daendels
de Franse heerschappij bevestigt.
Het zou weinig moeite kosten dit ver
haal tot de grond toe af te breken.
Immers, de stijl is vaak onbeholpen,
de taal arm, de compositie zwak, want
de schrijver weet schier nergens de
episoden te verbinden, waardoor elk
hoofdstuk een aparte vertelling is ge
worden, zy het dan verbonden door
de draad van het geslacht Sluys.
Bovendien lucht de schrijver zoal niet
op hinderlijke, dan toch op kinderlijke
wijze de kennis van historische en
anecdotische feiten uit zijn bronnen.
Het boek is dan ook veel meer een
historische zedenprent dan een literair
verantwoorde historische roman. Tot
de hoogte Van Bosboom-Toussaint
brengt hij het niet.
Ondanks dit alles heb ik veel waar-
dekring voor dit werk en voor de
opzet van den sohrijrver, die, als ik het
wel heb, gedreven door de liefde voor
zijn geslacht, met grote piëteit de
historie van zijn voorvaderen heeft
nagep'ozen. Ondanks zijn gebrek aan
vakmanschap heeft hij een zeer lees
baar historisch verhaal gegeven, dat
als specimen van goede volkslectuur
met ere genoemd mag worden. Wil
men een boek als Brandende Harten
van Ge ra Kraan-van den Burg goed
begrijpen, dan moet men enigermate
de geestesgesteldheid der 18e eeuw
kennen, toen het goud materieel zowel
als geestelijk, door allerlei oorzaak is
verduisterd en ons nationaal besef is
ondergegaan in de ongebondenheid der
valse vrijheidsleuze, met de Franse
dictatuur tot slot. Elke poging, om
door middel van het verhaal, ook het
eenvoudige volksverhaal, ons «volk
heden ten dage weer enig begrip bij
te brengen van zijn geschiedenis na
de roemruchtige 17c eeuw, verdient
daarom onze hartelijke belangstelling
en aanmoediging.
Blijkens de voorrede van Dr H. Steen
heeft de auteur nog een vervolg in
portefeuille, waarin hij de familie
kroniek der Sluyzen tot de 20e eeuw
voortzet.
Moge dit tweede verhaal spoedig op
het eerste volgen!
De Indische roman Adat van mevr.
Renes-Boldingh is mij, eerlijk gezegd,
niet meegevallen. Het komt mij voor,
dat mevrouw Renes-Boldingh met dit
boek eigenlijk een reprise heeft ge
geven van haar roman Bandjir. Ook
dit boek heeft weer het huwelijk uit
noodzaak tussen twee Batakkinderen
tot onderwerp.
Wy willen niet nalaten allereerst te
constateren, dat deze auteur met haar
vruchtbare pen ons de laatste jaren
het Batakland naderbij heeft gebracht.
Scherp belicht de schrijfster het con
flict der jeugd, welke Europeesch on
derwijs genoot en zich moeizaam ont
worstelt aan de ingewikkelde familie
adat. Vooral met betrekking tot de
niet geoorloofde vrye huwelijkskeus
liggen de moeilijkheden hier voor het
grijpen.
"HP U33|Uel3|»!I.»aUBAa 3d
uj lunj-iojjpne jooa i
Jongens en Meisjes,
DEZE maand is 't 25 jaar geleden dat de We
reldoorlog uitbrak. In verschillende school
boeken zyn daar bijzonderheden over te vinden
en een poosje geleden gaf ons blad een hele pa
gina over die ook voor ons land zo gewichtige
dagen.
Je ouders zullen er wel eens van verteld hebben,
want wie die tijd heeft meegemaakt vergeet 't
nooit.
't Was een prachtige zomermorgen, toen in de
plaats waar 'k toen woonde honderden mensen
zich naar 't station begeven hadden. De soldaten
zouden vertrekken en daar wilde men bij zijn.
Burgers konden niet met 't spoor mee. Alle trei
nen had men nodig om de militairen te vervoeren
De treinen waren lang en vol, vele soldaten moes
ten zich met een staanplaats tevreden stellen, en
allen verdrongen zich voor de portierraampjes om
■van hun familie en bekenden afscheid te nemen,
'k Herinner me niet zó iets ernstigs ooit te heb
ben bijgewoond. Waar een grote schare mensen
bijeen is, vooral bij 't vertrek van een trein, daar
is 't druk en rumoerig. Maar hier was 't stiL Een
laatste handdruk, nog een haastige groet en de
trein vertrok.
De achterblijvenden staarden de langzaam weg
glijdende trein na en in alle harten leefde de
bange vraag: wanneer en hoe zullen we die jon
gens terugzien? En ziillen we ze wel ooit terug
zien?
Die vragen waren heel begrijpelijk, want land na
land werd in de oorlog meegesleept en niemand
durfde hopen dat Nederland vrij zou blijven.
Ja, vooral in 't begin van de wereldoorlog heb
ben we spannende dagen en weken beleefd. Bij
Visé, vlak aan de Hollandse grens, werd hevig
gevochten en 't duurde niet lang of de geweldige
Duitse kanonnen richtten zich ook tegen Antwer
pen. In stille avonden konden we heel duidelijk
't kanongebulder horen, en spoedig kwam 't be
richt dat iedereen verwacht had: Antwerpen is
gevallen.
Op een Zondagmiddag kwam' een stroom Belgi
sche vluchtelingen onze woonplaats binnen. Wat
zagen die mensen er berooid en ellendig uit. Moe-
Op deze tekening zie je vijf
verschillende dieren. Maar
wat een gekke dieren. Ze
hebben ^geen kop. Nee, dat is
ook zoo, maar de koppen
vind je ook op het plaatje.
Je moet alleen zelf uitzoeken
waar de koppen allemaal
thuishoren.
Doe je best maar, hoor!
ders met keine stumpers van kinderen op de ar
men, grijsaards die met moeite voort strompelden.
Natuurlijk was heel 't stadje uïtgeloopen om die
vluchtelingen te zien en men wierp ze van alles
toe: broodjes, chocolade en vruchten. Ons volk
heeft zich in de oorlogsjaren van zijn beste zijde
leren kennen en de Belgen hebben dit vlak na
de wereldoorlog niet altijd op de juiste prijs ge
steld. Gelukkig is daar later grote verbetering m
gekomen.
Ook herinner ik me nog hoe vol de kerken wa
ren in 't begin van de oorlog. Mensen, die in geen
jaren in de kerk waren geweest, kwamen toen.
In vele plaatsen werd elke week bidstond gehou
den. Hoe langer de oorlog echter duurde, hoe
minder 't bezoek werd
Terwijl 'k dit schrijf heerst in ons werelddeel
weer grote onrust en iedereen vraagt zich bezorgd
af: wat zal de toekomst brengen? Niemand die t
weet.
Maar allen, die bidden geleerd hebben, smeken
tot God, of Hij de wereld voor een nieuwe oor
logsramp wil behoeden. Laten wij ons met die
bede verenigen.
OOM JAN.'
WELKE BLADZIJ?
Een breedsprakig advokaat begon zijn pleidooi al
dus: „Achtbare heren. Het staat geschreven in het
grote boek der natuur.
President: „Wil de geachte pleiter even de pagina
aangeven?"
H.M. KONINGIN WILHELMINA
EEN HERINNERING AAN 1914
I V ON DERDAG a_s. hoopt onze Koningin haar
verjaardag te vieren. Dat is elk jaar weer
een gedenkdag voor heel ons volk.
door
19)
NOU, ais je wat van hem los
krijgt, teken ik voor een rijks
daalder er nog by," grinnikte myn
heer Staat.
Zo zeker was ook hij er van overtuigd,
dat ze nul op de lijst kregen, dacht
Dolf. Mijnheer Van der Lugt drong er
echter zo op aan, dat ze samen den
boer een bezoek zouden brengen, dat
Dolf toestemde.
„Laat mij maar eens begaan," zei
mynheer Van der Lugt, toen ze
's avonds op de boerderij toestapten.
Op hun geklop kwam boer Jansen
naar de deur en keek verbaasd op,
toen hij twee heren van de secretarie
voor zioh zag staan.
„Goeie dag, meneer Jansen," begon
Van der Lugt vriendelijk, „hoe gaat
het met de gezondheid en met die van
het vee?"
Boer Jansen bromde iets van, „dat ga
wel," doch keek wantrouwend.
„We kwamen eens horen, meneer
Jansen," vervolgde mynheer Van der
Lugt onverstoorbaar," of u ook iets
over hebt voor de bestrijding der
aardappelziekte?"
Tegelijk overhandigde hij hem een
intekenlijst.
Dolf kon zijn oren niet geloven en
wilde wat zeggen, doch van der Lugt
stootte hem aan, dat hij af moest
wachten.
Boer Jansen zette zyn bril op. Zyn
voorhoofd rimpelde, zijn gezicht werd
er niet vriendelijker op.
„Hoor eens," zei hij, „daar ben ik
tegen."
„Waarom bent U daar tegen, mijn
heer Jansen?" vroeg van der Lugt.
„Ik ben er tegen, omdat ik er tegen
ben," zei de boer en gaf de inteken
lijst terug. „Als het nou eens was om
een arm mens te helpen, dan zou ik
zeggen, voor deze keer, maar hier ben
ik op tegenvervolgde hij, ter-
wij t hy op het papier wees, dat myn
heer van der Lugt in zyn zak stopte.
„Kijk mynheer Jansen, dat treft,"
antwoordde mijnheer van der Lugt
rustig, „mijn collega hier loopt geld
in te zamelen om Janni, U weet wel
die arme vrouw aan de Dwarsweg,
aan een negotie te helpen. Daar zult
U dus niet op tegen hebben om wat
aan te scheiken. Laat je lijst nu maar
tegelijk tekenen, Dolf, dat gaat in één
moeite doos."
Dolf ging de manier, waarop mijnheer
van der Lugt den boer zijn afschepery
wilde afleren, nu begrijpen en kon
met moeite zyn gezicht ernstig hou
den. Boer Jansen keek beteuterd. Wat
had hy zich versproken! Hij kon cr
zich nu echter piet aan onttrekken,
zonder een mal figuur te slaan. Brom
mend nam hy het potlood aan, dat
Dolf hem voorhield en tekende in. Hy
wilde niet onder doen voor de andere
boeren, die getekend hadden.
„Jans," riep hy naar achter, „breng
eens vijf gulden."
Jans, zijn huishoudster, kwam aange-
slofd en snauwde: „Wat een geld, heb
ben ze je nou toch te pakke
Van der Lugt en Dolf bleven ook nu
nog ernstig, doch zodra Jansen de
deur boos had dichtgegooid, gaven ze
lucht aan hun vrolijkheid.
De schatrijke boer had dus geofferd.
Mijnheer Staat was er ook verbaasd
over en gaf het beloofde. Dat ze ech-
ter wel een klein trucje te baat had
den genomep, vertelde mijnheer van
der Lugt maar liever niet.
Dolf had een aardig sommetje inge
zameld. Met mijnheer van der Lugt
ging hij naar de naburige stad een
olie-tank-wagentje bestellen. Toen het
gloednieuwe karretje aankwam gingen
mijnheer van der Lugt en Dolf het
samen brengen bij Janni. Het trok
veel bekyks. De dorpelingen glim
lachten om het ongewone geval. Eer
ze by Janni's huisje arriveerden, was
het een hele stoet geworden. Op het
gelach en gejoel kwam Janni toege
lopen en sloeg haar handen ineen,
toen ze het prachtig geverfde wagen
tje zag. Ook de oude vader kwam
aangestrompeld, zo vlug zijn benen
hem konden dragen. Dolf hield een
klein toespraakje, waarnaar Janni en
haar vader hand aan hand stonden te
luisteren. Het was muisstil onder de
omstanders, doch toen mynheer van
der Lugt na het eindigen van de toe
spraak met luide stem riep:
„Mensen, koopt nu allen olie by Janni,
Weinig geld en veel in je kanni!"
klonk er een hartelijk applausje en
werd er gul gelachen.
Janni kon van blijdschap geen woord
uitbrengen.
Deze goede daad van Dolf nam velen
op het dorp voor hem in.
■.Wordt vervolgd'