SMIRNOFF VERTELT... VERHAAL Het bewogen leven van een kranig en populair K.L.M.-piloot NA de bekende en gewaardeerde luchtvaart- boeken van Viruly en van Veenendaal heeft thans ook Smirnoff zijn herinneringen en erva ringen te boek ge steld*), vooral op aandrang van den uitgever Blitz, dóe van meening „Ajs er één reden tot spreken heeft, ben jij het!" Het boek, dat Smir noff met de hulp van anderen heeft ge schreven, is inder daad een belang wekkend relaas ge worden over een uiterst belangrijk le ven, ook voor het Nederlandsche volk. Smirnoff is van Rus een der onzen ge worden. Hij is daar trotsch op, verklaart hij in de inleiding van zijn boek. Maar ook Nederland is trotsoh op hem en wij toonen dit door hem als een der onzen te besclhouiwen en te behandelen. Niemand zal natuur lijk in dit nieuwe hiohtvaar'boek lite raire kwaliteiten zoeken. De beeld spraak is er vaak naast („ontevreden heid, ontgoocheling spreidden het bed voor den storm der revolutie, ge le d en gevoerd door Lenin"), en de stijl is vaak a. esbehalve onberispelijk, maar het hindert hier niet zoo erg, omdat de schrijver alleen maar heeft bedoeld simpel weg te verhalen van wat hem in zijn loopbaan tot nu is overkomen, zonder eenige andere pretentie. En dat is veel en boeiend en geeft hem recht op de aandacht van allen, die de ontwikkeling der burgerluchtvaart met be langstelling volgen en die er verheugd over zijn, dat onze kranige piloten, waaronder Smirnoff in de eerste rij, den naam van Nederland op dit onbegrensde gebied van vredesarbeid zulk een goeden klank hebben geschonken. Soldaat van den Czaar Geboren in Januari 1895 te Wladimir, kenmerkte de jonge Smirnoff zich door een avontuurlijken aard en een min of meer opstandig karakter. Van zijn prikte jeugd gevoelde hij voor machinerieën. Hij werd daarom geplaatst op een middelbare teohnisohe school, ten einde later voor ingenieur te kunnen studeeren. Het uitbreken van den wereldoorlog brak, gelijk bij millioenen andere jonge mannen, deze toe komstplannen. Door het nationalistisch milita risme aangeraakt, gaf Smirnoff zich op als vrij williger en, om geen gevaar te loopen door zijn ouders te worden tegengehouden, verliet hij stil letjes zijn ge/boorteplaats. De ervaringen op reis naar en vooral aan het front deden het enthousiasme voor den oor'cg spoedig bekoelen! Van de buitensporige en dave rende overwinninigsberidhten, die de geesten van volk en leger moesten opzweepen, bleek niets waar te zjjin. En van de romantiek van den strijd bfleef Smirnoff ook al niet veel over, toen (hij onder het gedonder der kanonnen in zijr. eerste gevecht een paar „vijanden" aan de bajonet stak. Reeds spoedig werd Smirnoff bij Lodz gewond en met verbrij zelden voet opgenomen in het hospitaal te Petrogad. Het verblijf in dit hospitaal is voor Smirnoffs verdere leven beslissend geweest. Hij werd er verpleegd door de dochter van Groothertog Aflexanders secretaris, die de sohepper geweest is van de Russische luchtvaart. De gesprekken met haar wekten in hem het verlangen naar de vlie gerij en haar voorspraak heeft dót tenslotte in vervulling doen gaan. Daar kwam bij, dat Smir noff alles liever wilde dan de ellende en ver- dierlijking van den loopgraafoorlog voor de tweede maal doorleven. Voorjaar 1915 leert Smirnoff op eigen wieken drijven. Met machines, die nog zeer primitief waren ingericht, na sfledhts een paar uur vlieg- onderwijs, steeg hij op. En hij had geluk! De eerste vliegjaren behoorden tot de gelukkigste van zijn leven. In tal van luchtgevechten wist hij vijandelijke toestellen neer te halen: „Ik reali seerde toen niet de volle beteekenis van wat ik had verricht: ik had immers overwonnen, ik voelde me trotsoh en opgewonden over het succes. Pas in later jaren drong de tragedie van zulke overwinningen tot me door, dat ik medemenschen had gedood!" Aan het eind van den oorlog werd Smirnoff naar Roemenië gezonden in verband met een groot offensief. Er kwam niet veel van terecht: het Czarenibewind stortte in en Kerenski nam Rus- lands lot in handen en in plaats van over lucht gevechten werd in het officieren-casino gesproken over de revolutie. Soldatenradcn werden gevormd en Smirnoff werd commandant van de escadrille. Het officierschap behoorde tot het verleden, een algeheel vliegverbod werd uitgevaardigd. Zwerveling Op een morgen werd Smirnoff door zijn méca- De Schipholsche familie in 1922. Van links naar rechts: eerste: v. d. Hoop: tweede: Geysendorffer vierde: de Waal; zesde Hes t; ze vende: Smirnoff: negende: Hofstra. nicien gewaarschuwd. Er was een order afgeko men, dat aWe officieren gefusilleerd moesten worden! Smirnoff schrijft den brief aan zijn moe der, waaraan hij juist bezig is, af: „Is het niet beter, uit de greep van onze nieuwe regeerders weg te vluchten en een onderdak te zoeken in een land, dat mij aanneemt voor wat ik ben? Vandaag vluchten we zonder vleugels!" Die vlucht was bewogen en gevaarlijk! De hoop Wladimir en zijn ouders te bezoeken, vervloog. Nooit zou hij ze weerzien. Wel vernam Smirnoff in 1933, dat men zijn bezoek aan Rusland aldaar zéér op prijs zou stelden, maar natuurlijk ging hij niet. De reis naar de Russische Oostgrens werd be- moeïójkt door den onregelmatigen treinenloop, het groote getal vluchtelingen, de schrikwekkend lage temperatuur en de communistische terreur. Een voordeel was, dat het uiterlijk van officier door ontbering en gebrek aan aide comfort ge heel verdwenen was. Met vele anderen had de piloot het geluk de grenzen te bereiken en het Russische stof van de voeten te sohudden: „Ach ter ons lag een verdeeld land, voor ons een nieuwe wereld". Inderdaad, maar ook een, waarin het nu niet zoo gemakkelijk zou zyn, een plaats te veroveren. Noch bij de Britsche, noch bij de Fransche lucht macht werd Smirnoff geaccepteerd. Hij werd van 't kastje naar den muur gestuurd. Via Egypte bereikte hij tenslotte Engeland en had het geluk in relatie te komen met generaal Brancker, lid van den Opperste Luchtraad. Deze nam Smirnoff aan als militair vlieger en gaf hem een paspoort, dat dienst kon doen bij eventueele moeilijkheden. Aan de gevechten in Frankrijk zou Smirnoff echter niet meer deelnemen. Juist toen hij ver trekken zou, kwam het bericht, dat wegens den gesloten wapenstilstand zijn diensten aan het Westelijk front overbodig waren geworden. We kunnen het begrijpen, dat de vlieger deze tijding met minder enthousiasme begroette dan vrijwel ieder in Engeland: zonder toekomst, zonder mid delen van bestaan in een vreemd land stond hij daar op eenmaal. Aan EngeLands bemoeiingen helaas te onvol ledig en kortstondig, om Rusland uit de handen van het bolsjewisme te houden! dankte Smir noff het, dat hij naar Zuid-Rusland werd gestuurd, waar generaal Denikin streed en.... door tie rooden verslagen werd. Sleohts één dag bleef Smirnoff op den ouden vaderlandschen bodem en verdween weer als vluchteling even snel als hij gekomen was. Zwerveling zonder eenig vooruit zicht opnieuw. In Parijs leed hij honger. Op Croydon bemach tigde hij het baantje van monteur met een week loon van 4. Toen daagde eindelijk de zon van voorspoed: de Belgische Luchtvaartmaatschappij stelde Smirnoff aan als Verkeersvlieger. De droomen waren werkelijkheid geworden. Het is interessant te lezen, hoe zich de vliegtechniek in den oorlog en de jaren daarna snel ontwik kelde en de verschillende moeilijkheden vooral door het weer veroorzaakt, wist te overwinnen. Vele kunstige instrumenten werden geconstrueerd, om de veiligheid bij starten en landen en vertoef in de luchit zooveel mogelijk te verhoogen. Na een jaar trad Smirnoff in dienst bij de K.L.M., die toen gebrek had aan piloten, doordat enkele Engelsche vliegers in eigen land een betrekking Thuiskomst October 1928, na eerste K.L.M.- postvlucht. In 't midden Smirnoff met echtge- noote; links Aler (navi gator) en rechts Vee nendaal (boordwerk tuigkundige). „We maakten die vlucht zonder radio, dus zon der marconist, zonder steward en zonder auto matische piloot hadden gevonden. Van de tien vliegers, die er noodig waren om de diensten te kunnen vliegen, waren er drie overgebleven! „De tijdelijke aanstelling voor de zomermaanden", dlie Smirnoff in 1922 bij de K.L.M. kreeg, duurt nu* al 17 jaar en menig spannend en gevaarlijk avontuur heeft hij in Nederlandsdhen dienst be leefd. Een der meest kritieke was wel dat op de Goodwin Sands, tussdhen Amsterdam en Londen, waar zijn toestel een noodlanding moest maken op een zandbank en de kleine reddende stoomer geen kwartier later had moeten komen, of Smir noffs avonturen waren nooit aan de pers toe vertrouwd Smirnoff heeft den groei van de K.L.M. meege leefd en er ook zijn aandeel toe bijgedragen. Vooral de eerste stoutmoedige vluaht naar Ba tavia gaf een machtigen stoot aan de Nederland sche burgerluchtvaart. In 1928 vloog ook Smir noff voor het eerst naar Indië met een reisduur van 16 dagen, genoot van den rijkdom en schoon heid van Java en werd vervuld met bewonde ring voor wat Nederland als koloniseerende mogendheid in de tropen heeft bereikt. Het was ook in dezen tijd, dat generaal Snijders zijn naam en invloed in de weegschaal wierp voor een ge regelde luchtverbinding HollandIndië en het is mede aan diens enthousiast optimisme te danken geweest, dat het baanbrekende werk der piloten gevolgd is door een daad van groot economisch en cultureel perspectief: het ontstaan der. lucht lijn HollandIndië, die, zooals Smirnoff schrijft, „tot de grootste en meest efficiënte van de wereld behoort, die per jaar duizenden passagiers en tonnen mail vervoert en zoo goed als steeds function neer t met de regelmaat als die van een klok". Het laatste gedee'te van Smirnoffs verhaal is na tuurlijk gewyd aan het glanspunt in zijn loop baan als piloot der K.L.M.de Pelikaanvluoht! Dit deel behoort tot de best gesohrevene van het boek. We leven mee met de vliegers op hun 264 zwaren, verantwoordelijken tocht, die met zoo veel fanfare was ingeleid en zulk een schitterend succes werd. Door persoonlijke omstandigheden stelde vooral de terugreis zware eischen aan den schrijver, omdat hij in Batavia telefonisch kennis had gekregen van de operatie van zijn vrouw. De spannende laatste uren vóór de Pelikaan op Schiphol neerstreek, zal ieder zich ongetwijfeld nog als den dag van gisteren herinneren. „Vliegen is geen vliegen meer," zoo besluit Smir noff zijn verhaal, „het is een normaal middel van vervoer geworden in de luttele vijf en twin tig jaren .waarin der menschen vlucht waarheid werd." Helaas, wat een zegen is en steeds meer een geluk kon worden, is reeds vele malen door de zonde der menschen tot een vloek en een ramp geworden. Smirnoff zinspeelt er op in zijn laatste bladzijden en we herhalen zijn verzuchting: „Waar is het verstand gebleven?" M. J. LEENDERTSE. „Smirnoff vertelt". Andries Bliitz, Amsterdam. EEN PRENTENBOEK VOOR PRINSES IRENE STORM Door N. O. L. LUIDOP klonk het gestamp van den motor over 't water. 't Weerkaatste tegen de oude huizen aan de kade, die, met hun fijne trapgeveltjes, scherp afstekend tegen de lucht, daar neergerijd schenen als door een reuzenhand.. Dan klonk het verder, steeds verder, over de huizen heen van 't stadje. 't Stadje dat daar zoo rustigjes lag achter de dij ken, vlak bij de zee. De zeezoo rustig.... nu! En nóg verder, over het wijde polderland, klonk het ge-dong-deng; om eindelijk te versterven.... Merien van Belzen stond op zijn hoogaars en luisterde naar z'n motor. Nu ging ie weer goed. Toch zou hij 'm binnenkort maar eens na laten kyken. Hij zette den motor af. Dan overzag hij met één blik zijn schip en mom pelde: ,,'t Is toch een goeje sohuute!" Eenige oogenb'ikken later klonken z'n klompen helder óp op 't houten plankier vóór de kade. Met dien elgenaardigen, wiegelenden tred, den zeeman eigen, liep hij daar: een echte vertegen^ woordiger van 't stoere visschersras. 't Kleine petje op zijn groven rooden kop; een donker blauwe. trui en heldere, witgeschuurde klompen. Hij liep 't plankier over, de kade af en sloeg een zijstraat in. Voor een eenvoudige woning gekomen lichtte hij de deurklink op en trad binnen. Een geur van gebakken visoh kwam hem tegemoet. Hij ging een eenvoudig gemeubelde kamer in en zette zich aan tafel, na eerst zijn vrouw met een: ,.G'n dag," gegroet te hebben. „G'n dag," verwelkomde ze hem ook: „Veê ge- vange?" ,,'t Is weê niks en a je wat eit mag je 't nog nie verkópe-n'ook." „Jae, 't is een beroerde tied! Laet' ons noe maer gaen ete. 'k Za de guus roepe." Eenige oogenblikken later stormde een drietal jongens 't vertrek binnen. „Moeder, gaene m'n-ete?" „Moeder, Lieven 'eit me geslaege!" ,,'t Is nie 'oor Moeder, 'k wou ik alleêne „As julder noe is allemael stille woue weze, dan kon-d'ons gaen beginne...." baste dan de stem van Merien. Een kort gebed werd uitgesproken, daarna begon men te eten en was *t stil „As de katte muze, mauwe ze nie!" lachte de schipper. 's Avonds kwam Van Belzens broer Jacob, met wien hij en een knechtje samen ter visohvangst uitvoeren, aanloopen. De beide mannen spraken samen over. den slechten tijd voor de visschers. Er werd zoo goed als niets gevangen. „En as je wat vangt is 't onder de maete of zö „Jae man, en dan die kontreleurs! Die kaerels zou je soms zó ulder nek omdraeje!" „Je doet er ommers toch niks tege; 't is 't óópe da we venacht wa vange." „Jae, laet' ons noe maer gae." Van Belzen nam afscheid van zyn vrouw: „Dag Tanne. Merge bin 'k weê tuus!" ,,'t Is goed. Dag Merien. Wa 'k zegge wou, 'k za ik Lieven nog een zootje visch naer Moeder laete brienge?" „Jae, da's goed." De beide Van Belzens verdwenen naar hun schip om uit te gaan varen en te gaan visschen. Het begon zachtjes te waaien uit 't Noord-Westen. „De lucht beval' me nie," meende Merien: „d'r De kinderen. TOEN Prinses Beatrix geboren was werden op 't paleis Soestdijk verschil/lende geschenken bezorgd. Men zal zich dat nog wel herinneren. Onder die geschenken trok vooral de aandacht een baby-stelletje, vervaar digd door mej. Riek Heusinkveld, Homeruslaan 64 te Utrecht. Deze dame is reeds jaren laag ziek, maar weet haar tijd nochtans zeer nuttig te be steden: Twee dingen zijn van haar bekend: ze maakt prachtige handwerken en ze heeft ons Vorstelijk Huis hartelijk lief. Dit is ook weer op zeldzaam geluk kige wijze tot uiting gekomen bij de geboorte van Prinses Irene. Toen heeft mej. Heusinkveld een harteldjken brief geschreven aan 't Prinselijk Paar en ze deed dit schrijven vergezeld gaan van een prachtig door haar zelf ver vaardigd prentenboek voor 't jonge Prinsesje. Dit prentenboek werd op witte af- Geaohte Juffrouw Heusinkveld. In opdracht van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana heb ik de eer Haren vriendelijken dank over. te brengen voor het alleraardigste pren tenboek, dat U zelf heeft gemaakt en voor Uw hartelijken brief met geluk - wensohen, aangeboden ter gelegenheid van de geboorte van H.K.H. Prinses Irene. De Prinses heeft Uw geschenk zeer gewaardeerd. Zij dankt U ook voor Uw foto en wenscht U het allerbeste toe voor Uw gezondheid. Gelukkig maken de Prinses en Haar beide dochtertjes het het heel goed. Vriendelijke groeten van Uwe dw. J. VAN HEEMSTRA, Hofdame van Dienst. gedeelde stof met achttien verschillen de kleuren in de kruissteek gewerkt. Het festonrandje, de letters en het strakke kruisjesrandje werden van alle bladzijden in twee afloopende tinten blauw gehouden, zoodat bij alle ver scheidenheid van kleur het geheel toch geen bont of onrustig aanzien heeft. Alleen het titelblad en de achterzijde kregen een meerkleurig versierings randje. Telkens werden twee bladzijden met de verkeerde zijden op elkaar ge werkt, zoodat de achterzijde niet zicht baar is. In deze dubbele bladen wer den witte ringetjes geslagen, waardoor blauw zijden koord, in de tint van het festonrandje, de bladzijden tezamen bindt. Het drietal foto's, dat wij hierbij op nemen, geeft een indruk van 't prachtig kunstvol geschenk, dat mej. Heusinkveld na de jongste blijde ge beurtenis de gelukkige vorstelijke Moeder aanbood. Dat dit geschenk op hoogen prijs werd gesteld bewijst wel 't volgende schrijven, dat de vervaardigster dezer dagen vanuit paleis Soestdijk mocht ontvangen: Welk een hartelijke toon spreekt er uit dit korte briefje. Een toon van waardeering en meeleven. En de laatste mededeeling zal niet alleen mej. Heusinkveld maar ons allen zeer verblijden: Ge lukkig maken de Prinses en Haar beide dochter tjes het heel goed! bin van die scharpe rande om de wolleke: da's wind!" „As ons 't maer 'ouwe tot mergen-oahend." „Jae, as ons 't maer ouwe!" 't Is nachtstikdonkere nacht. Wolkenflarden jagen langs 't zwerk als beesten, woeste, opgejaagde beesten, die vluchten voor een bosohbrand. De sterren worden er door verduisterd. De wind, die eerst zachtjes was begonnen te waaien, is ge worden tot een vliegenden storm. De zee is woest. De golven lijken groote mon sters met wijd-open bekken en schuimende koppen. Ergens ,op die woeste zee, vaart de schuit van de Van Belzens. Of neen, liever: slingert de sohuit, want varen is 't niet meer. Merien, in oliejas, met Zuidwester op en laarzen aan, staat bij 't roer en stuurt op de haven aan; met een groote bocht om de gevaarlijke zandbank heen, die vlak voor de haven ligt en ieder jaar z'n 9'achtoffers eisaht Jacob staat voorop en probeert met zijn scherpe oogen 't duister te doorboren. „As de motor 't maer 'oudt," mompelt Merien voor zich heen: „Want zeile is noe 'aest onmeu- gelijk." Hoor, hoe de wind giert door 't touwwerk! Hamaar daar nadert de haven al! 't Roode licht aan bakboord, en 't groene aan stuurboord, is al te zien. „Maer de banke, we motte nog om die gevaer- lijke bank 'ene," denkt Merien. En 't gevaar loert.... In 't stadje is de storm ook gekomen. Hij giert om den grooten, ouden toren, teeken van vergane glorie Maar die toren heeft al zooveel stormen doorstaan. H\j is groot en sterk en als een wachter over de huisjes aan zijn voet. De wind inkt ook aan de blinden bij Tanne van Belzen. Zij is. ongerust over Merien. Toen hij weggegaan is is ze kousen gaan stoppen en heeft Lieven, haar oudste van veertien jaar, visch naar z'n Grootmoeder la'en brengen. Nu zit ze nóg op, al heeft de oude toren 't middernachtelijk uur ad lang ingeluid. Ze weet dat als ze boven zal gaan slapen de angst, in 't donker, nóg grooter zal worden. Opeens gaat de deur open. Ze schrikt: „Zou Merien 't Is Lieven! „Maer m'n joen; je laet me schrikke! Wat doe je zö laet over de vloere?" „Moeder, is Vaeder al tuus?" Tanne schrikt even: dus ook hij.. „Neê, Lieven...." „OhMoeder." De angst klinkt in z'n stem. 't Is noodweer Moeder! Kun ons dan n:ks doeë?" „Jae m'n joen. Ons kun vóó' je vaeder bidde!" Dat doen ze. -„Laet ons noe leze. Lieven!" En Lieven leest; leest met z'n zachte kinderstem, die nu trilt van angst en eerbied: „En a's Hy in het schip gegaan was, zijn Hem Zijne discipelen gevolgd. En ziet, er ontstond eene groote onstuimigheid 364

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12