De sprong in het duister1 Conflict tusschen Kabinet en Kamer VRIJDAG 28 JULI 1939 TWEEDE BLAD PAG. 5 mum GEN >AM leidin daarol ïnigina lamheil ïede al lis die vi schets! otwoon den pfl tussclii nieui Se L. 1 erlc.- De dag van gisteren bracht de groote verrassing en tevens een keer in het poli tieke leven van Nederland. Nog vóór het nieuwe Kabinet, in nood geboren, iets goeds of kwaads kon doen, heeft de R.K. fractie, na zeer langdurig beraad, per mo tie nadrukkelijk verklaard, dat zij samen werking met het vijfde Kabinet-Colijn on mogelijk acht. Natuurlijk sloten de sociaal-democraten zich daarbij met luid gejuich aan; ook de vrijzinnig-democraten meenden niet achter te mogen blijven; terwijl de communisten en christen-democraten, gelijk vanzelf spreekt, gaarne hun stem aan de motie van afkeuring gaven, al denken zij over de toekomst iets anders. Hoe zal die toekomst zijn? Wat staat ons volk thans te wachten? Het eerste gevolg van de beslissing in de Tweede Kamer, een novum in de par lementaire geschiedenis, zal zijn, dat het pas opgetreden Kabinet ontslag vraagt. Nu een groote meerderheid van de Twee de Kamer nadrukkelijk verklaard heeft tegenover het ministerie te staan, is zijn arbeid van te voren tot onvruchtbaarheid gedoemd; zelfs al mag men veronderstel len, dat over praktische maatregelen het oordeel wel eens anders kon luiden. Zeer waarschijnlijk leest men in ditzelfde num mer reeds, dat Colijn en zijn mannen hun ontslag aan de Koningin hebben aangebo den. Men make zich geen illusies over het verdere verloop: indien een daad van de R.K. Kamerfractie nog iets beteekent, dan is dit het einde van de beproefde leiding welke Dr Colijn aan ons staatkundig le ven gaf. Wij betreuren dat, al moeten wij an derzijds toegeven, dat de laatste Kabi netscrisis, het verloop en de oplossing, de R.K. fractie wel in een zeer moeilijke dwangpositie heeft geplaatst; zoodat het resultaat alleen verrassend is. omdat deze groep tot heden haar tegenzin om met de S.D.A.P. samen te werken, niet heeft kunnen overwinnen. Thans zal men echter verklaren, dat de „uiterste noodzaak", waarover wijlen Dr Nolens indertijd vrij euphemistisch sprak, aanwezig is. Eerlijk gezegd, Dr Colijn heeft het de Roomsch-Katholieken niet gemakkelijk ge maakt in de laatste weken. En het is goed nadruk te leggen op de woorden, welke hij zelf bezigde: van schuld is hierbij geen sprake, noch bij de meerderheid in het Kabinet, noch bij de minderheid; er wa ren zakelijke, diepgaande meeningsver-- ;schillenr waarover men niet tot overeen stemming kon komen, hoezeer deze ook wederzijds gezocht werd. Daar komt nog iets bij. Het antwoord dat Dr Colijn gistermiddag gegeven heeft, bracht zeker veel opheldering; doch niet op alle punten. De regeeringsverklaring. we hebben het zelf ook zoo gezegd, kon zooals ze daar lag, veler instemming heb ben; doch op de uitvoering, op de wette lijke maatregelen kwam het aan. Duister is evenwel gebleven, waarom nu ineens wel iets gedaan zou kunnen worden voor de ouden van dagen en het onderwijs, ter wijl tot het laatste moment toe de vorige jninister van onderwijs voor het laatste doel geen cent beschikbaar kon stellen. Uit de rede van Dr Colijn hadden wij eerst begrepen, dat op andere dingen zou bezuinigd worden; later bleek, dat men het geld uit nieuwe belastingen wilde ha len. Dat maakt het te meer onbegrijpelijk. Er is meer onopgehelderd gebleven wat de crisis betreft, doch waarop we nu niet meer kunnen en behoeven in te gaan; doch ter verklaring van de beslissing moet nog wel gewezen worden op de onbeant woorde vraag, waarom, direct na de mis lukte poging van Mr Kooien, Dr Colijn met dit Kabinet kwarfi. Van vele zijden is in de Kamer de vraag gesteld: waarom is niet onderzocht of een ander slagen kon in de vorming van een parlementair kabi net. In 't bijzonder denkt men daarbij aan een R.K. of Vrijz.-democratisch forma teur. die de sociaal-democraten tot mede werking zou kunnen bewegen op een pro gram. dat zich aansluit bij het streven den heengeganen minister van Sociale Zaken. Deze vraag heeft Dr Colijn onbeant woord gelaten en dat gaf een voor de R.K. fractie hinderlijk hiaat in de afwikkeling van zaken. En zij wisten bij voorbaat, dat de sociaal-democraten en anderen hen twee jaar lang zouden honen over hun slap beleid, indien zij thans niet openlijk kleur bekenden. Dat hun dit gemakkelijk is ge vallen, zouden we niet gaarne willen be weren; in hun eigen kring zijn er velen, die wel hadden willen afwachten of het bij de werkloozenzorg inderdaad zou blijven bij het afsnijden van uitwassen en naar verluidt heeft de fractie uren en uren lang beraadslaagd over de aan te nemen houding, welke vóór alle dingen de een heid naar buiten moest demonstreeren. Bij de stemming over de motie bleek, dat de radicale vleugel de overwinning heeft behaald: Dr Colijn kan heengaan. Echter, een andere consekwentie is even onvermijdelijk. De R.K. fractie heeft de hiding genomen in deze beslissing, zij zal net ook moeten doen bij de oplossing en eze kan geen andere zijn, dan dat thans gevormd wordt een Kabinet, steunend op de drie fracties van R.K., S.D.A.P. en V.D. Dat de laatsten meedoen maakt de be slissing zooveel te qernakkp';ilc»r> D:» gerden in 1935 pertinent en toen er geen derde was. durfden de Roomsch-Katholie ken ook niet met de S.D.A.P. in zee gaan. Thans staat het anders. De nieuwe driebond zal thans de staatkundige leiding in ons land overnemen. Men zal daarbij gesteund worden door communisten en christen-democraten, al zullen dezen hun teleurstelling niet kunnen verbergen, dat er geen sprake is van de vorming van een rood Volksfront. Het heeft geen zin thans breeder specu latieve beschouwingen te houden over de toekomstige mogelijkheden, welke onge twijfeld moeilijkheden zullen zijn; dat thans reeds Mr Oud als aanstaand Kabi- nets-formateur genoemd wordt, geeft wel wat te denken. Misschien is het juist, dat de drie ge noemde partijen zeer dicht bij elkaar staan wat de werkloosheidspolitiek betreft; doch dit is slechts één programpunt, al is het een zeer belangrijk. Misschien zal men het over de defensie ook wel eens wor den: op dit en op andere punten zijn de sociaal-democraten ongetwijfeld tot groo te inschikkelijkheid bereid; maar achter dit alles staan de financiën; het zwaarste en moeilijkste probleem. Luchthartige finan- cieele politiek wil niemand: het wordt ons herhaaldelijk verzekerd; doch wat zal men aandurven? Dr Colijn gaf van de financieele aspec ten een sombere becijfering; hoe zal men de tekorten wegwerken, wanneer men te vens een vlotte leeningspolitiek voert. Er is in al deze dingen zooveel vaagheid, dat men deze verrassende crisis haast zou toejuichen om nu eens precies aan de weet te komen, wat men wil en wenscht. Natuurlijk, dit alles gaat ten koste van de rechtsche samenwerking. Velen juichen dat het daarmee nu voorgoed gedaan is. Het godsdienstig element wordt, zegt men, ook uit de Nederlandsche politiek igeschakeld. Men vergist zich. Beginselen, welke berusten op Gods Woord, laten zich niet ter zijde zetten. Vroeg of laat-zal aan fle Roomsch-Katholieken, die aan hun geloof vasthouden, blijken, dat er een ondemp- bare kloof ligt tusschen hen en de S.D. A.P. Ook het komende Kabinet kan niet anders zijn dan een reddingsplank, een intermezzo-ministerie. Mogelijk kan het iets goeds doen, en minder kwaad, dan menigeen vreest. Het kan althans de politieke atmosfeer zui veren. Het kan ook indirect bevorderen, dat de Protestantsch-Christelijke partijen in retraite gaan en zich innerlijk versterken. Op zich zelf en los van de politiek der laatste maanden, lijkt ons deze scheur een kwaad; doch hoe zullen wij, kortzichtige menschen, Gods wijs bestel doorgronden? Onzer is slechts de roeping om te getui gen voor de waarheid, welke Godes is. Bovenstaand artikel was, gelijk vanzelf spreekt en duidelijk blijkt, al geschreven en in de eerste éditie van ons blad geplaatst, toen het bericht kwam, dat het kobinet- Colijn reeds zijn ontslag heeft aangevraagd. Tot goed begrip van de situatie leek het ons gewenscht het ook in latere edities ongewij zigd op te nemen. ROFFELRIJMEN TWEE BERICHTEN Ik lees daar op één avond twee Berichten in de krant. Ze eischen feitlijk allebei Een roffel van mijn hand Maar aangezien 't mij beter lijkt Dat ik ze combineer Geef ik ze in één roffeitje Als tegenhangers weer. Een knaap van zeventien in Weesp Ziet daar een kind in nood En redt het met een koene sprong Van de verdrinkingsdood. En zie: een Reisvereeniging Vindt dat heel goed gedaan En biedt hem een achtdaagsche reis Naar de Vogezen aan Een werklooze in Gouda vindt Een tasch met duizend pop. Hij spoort met spoed den eigena. Der duizend guldens op. En zie: de dankbre eigenaar Vindt dat heel braaf gedaan En biedt den vinder een sigaar Van een paar centen aan Ik trek hier geen conclusie, want Geen mensch doe ik graag pijn: 't Kon blijken geen sigaar van drii. Maar van viér cent te zijn. En. of het om je leven gaat. Of om je geld. nietwaar. Dat maakt een hemelsbreed verschil, 't Ligt mijlen uit elkaarl (Nadruk verboden.. LEO LEI De Tweede Kamer neemt met 55 tegen 27 stemmen een motie-Deckers aan, waarin het optreden van het Kabinet wordt afgekeurd (Vervolg) De heer Kersten (s.gjp.) noemt Rome een ontrouw bondgenoot en verwondert zich er niet over dat het in het vnrie kabinet tot een breuk is gekomen. Maar door hun bondgenootschap met Rome zijn de Christe lijke partijen zelf verantwoordelijk voor het gebeurde. Spr. verklaart <Jat de regeeringsplannen zijn instemming hebben. Hij acht het eisch, dat het leven goedkooper wordt, de bedrijfs lasten moeten verminderen en de wcrkloo- zen moeten weer in de maatschapt ij terug. Met eenige verwondering heeft spr. kennis genomen van de toezegging inzake de kwee kei ingen-met-acte. Waarom is deze toezeg ging niet eertfer gekomen? Intusschen wensch spr. alleen de leeken-kweekelingen van de verbetering te doen profiteered Wat gaat er nu gebeuren? Zal de „uiter ste noodzaak" aanwezig worden geacht? Zal er een motie van wantrouwen komen? Het doen vallen van een ministerie, voordat hét daden heeft verricht zou ongerijmd, zijn. Hun die een motie zouden willen, voegt spr. het woord van Heemskerk toe: „Een motie is maar een motie", hen motie kan de reg'eé- iing naast zich neerleggen, omdat zij haar beleid, dat nog niet gevoerd is, niet aange tast kan achten. De heer Goscling heeft evenzoo gehandeld toen ae Kamer zijn beleid in de zaak-Oss afkeurde. Spr. zou tot de voorstanders van een motie willen zeggen: „Spaar de moeite". Ons land moet terugkeeren naar de begin selen der reformatie. Een periode „Los van Pome" is ingeiuid. „Verheugt u", zegt spr. tot de protestanten. Rede van den heer Schouten Laatste spreker uit de Kamer was de heer Schouten namens de Anti-rev. fractie. Ook hij besprak arie punten: de oorzaken der crisis, de formatie van het Kabinet en de regeerings verklaring. Volgens het communiqué, was in het Ka binet ernstig meeningsverschil openbaar ge worden. Dit moet erkend worden. Niemand wil een luchthartige politiek, hoort men her haaldelijk en men meent dat natuurlijk; maar daarom wordt er wel eens zulke lucht hartige financieele politiek gedreven. Men moet ook vooral letten op de tijdsomstan- dighe&en; wat op dit moment mogelijk is, kan over eea maand roekeloos zijn. Spr; betreurt het aftreden van minister de Wilde en de ontstane crisis; maai1 er doende reden voor. Wij stellen prijs op samenwerking met Rome, maar die moet con amore kunnen plaats hebben; concrete overeenstemming is noodig en die eenstemmigheid ontbrak. Ze is er ook nu niet, noch in de Kamer, noch in het land. Het is nu niet noodig thans breed in te gaan op uitspraken in de R.K. pers, welke ons vaak met verontwaardiging vervullen. De anti-revolutionairen meenen, dat zij recht van meespreken hebben in het staat kundig leven; maar de invloed in het par lement moet steunen op beginselen; centrale beginselen behooren te heerschen. Wij kun nen er geen afstand van doen. Dit inzicht beslist over onze verhouding tot anderen en over eventueele samenwerking. „In ons iso lement ligt onze kring". Spr. verzet zich tegen een stelling, dat dit Kabinet in strijd met ons parlementair zou zijn. De praktijk bewijst het anders. Er waren vele kabinetten, wier karakter afhankelijk was van de tijdsomstandighe den. Een meerderheid in gedachten is nog geen meerderheid in praktijk; een meerder heid in het negatieve is nog geen meerder heid in het positieve. De formateur is verantwoordelijk voor óe formatie; opheldering is gewenscht. Mr Versohuur schreef terecht in het officieel) orgaan der R.K. partij, dat wanneer rechts en links niet samenwerken, een andere basis niet makkelijk zal te vinden zijn. Het program der regeering heet spr.'s in stemming; het komt echter op de daden aan. Spr. hoopt, dat steun op ruime wijze verleend kan worden. De vier voornaamste punten in onderlinge samenhang beslissen. Een sluitende begrooting heeft groote waar de; ae anti-rev. fractie streeft er nu nop sterker naar dan vroeger. De zienswijze der jongere economen over de financieele poli tiek is gevaarlijk. Menigeen vergeet, dat we voortdurend niet-sluitende begrootingen hebben. De gevolgen daarvan zijn ernstig. Financieel beleid is en blijft gebonden aan financieele grenzen. Men dient daarom nu al rekening te houden met het jaar 1941. Dr Colijn raamde het tekort reeds op 80 mil- lioen en daarbij was rekening gehouden met 50 millioen uit nieuwe belastingen. Maar die inkomsten zijn nog lang niet zeker. Dus is bezuiniging noodzakelijk. Hoe rijmt de regeering daar mee de toezeggingen inzake ouden van dagen en leerlin- genschaal? In de laatste jaren kon dit niet; nu wel? Principieele bezwaren tegen het voorge- stelde was er bij de anti-rev. fractie niet; maar de financiën schenen het niet toe te laten. Welke mogelijkheden ziet de regee ring thans? Het schijnt onbegrijpelijk. Nieu we uitgaven moesten thans vermeden wor den; de aankondiging had beter achterwege kunnen blijven. Vooral omdat nog steeds onzeker is hoe het met de financiering der socale verzekering zal gaan. De anti-rev. groep is gouvernementeel; zij steunt de regeering zooveel het kan en mag, vooral in de tegenwoordige moeilijke omstan digheden. Richtsnoer blijft de ordening Gods welke ook geldt voor het staatkundig be leid. Het moge blijken, dat het kabinet en al zijn leden, met die begnselen rekening wil houden. In het aanstaande najaar zal wel duide lijk worden hoe de regeering denkt over de aanhangige wetsontwerpen. Spr. wenscht het Kabinet een goede reis op de parlemen taire wateren. Ook hier hangt alles af van Godes zegen. HET ANTWOORD DER REGEERING De heer Colijn spreekt Kabinetscrisis, kabinetsformatie en kabi netsverklaring vormen de punten ter be spreking Dr. Colijn vindt het volkomen misplaatsi n te spreken over schuld; bimenu noch bij de meerderheid, noch derheid, van het Kabinet was deze wezig. Er was d gaand verschn an me ning, waardoor samenwerking niet meer mogelijk was. De Kabinetscrisis De vorming van het Kabinet in 1937 had plaa*s onder gunstige financieele aspecten: de stijging der middelen van 1937 op 1938 bedroeg 61 millioen. Hier lag de financieele basis voor de plannen. Intusschen was voorzichtigheid gebo<Vn. Vandaar de veilig heidseis usule in het program van 1937: bij nieuwe uitgaven zal men zeer .voorzichtig oetcn zijn en bepaalde toezeggingen, be- ilve voor defensie, zijn niet mogelijk. Hei verloop was verder niet r,ig. In 138 liep de stijging tot 7 mi oen terug, wat de be«taande heffingen betreft Daarom (waarschuwde Minister de Wilde tegen be raamde nieuwe plannen; vooral ten aan- van de jeugdwerkloosheid, waarvoor circa 10 millioen noodig was. Reeds in September 1938 wilde Mr. D e Wilde heengaan. De international 2 toestand was toen zeer precair; dat was van beteekenis. Dr. C#1 ij n deelde z ij j opinie, maar trachtte de eenheid te bewaren en be woog Mr. de Wilde om te blijven. Deze stemde toe, maar op voorwaarde, gesteld in brief van 2 Nov. 1938. dat de begrooting voor 1910 niet hooger zou zijn dan voor 1939; tegen de 10 millioen voor de. jeugd werkloosheid maakte de minister van Financiën geen bezwaar moer. mits de mid delen elders gevonden zouden worden. De voorloopige cij'fers voor 1910 wezen een tekort op de gewone uitgaven aan van millioen. Een Kabinetscrisis was toen ;r dichtbij; de minister-president zocht opnieuw een brug te slaan. Er werd toen ""I millioen bezuinigd, vooral op nieuwe - tgaven; het tekort bleef dus 44 milüoen. Later kwam men toi 39 millioen, door admi nistralieve maatregelen. Hierbij was gerekend op de 50 millioen nieuwe belastingen. En. die vogel is nog niet geschoten. Er zijn nog al bezwaren tegen. Het tekort zou dan worden 89 mil lioen. Maar het is nog erger als men op 1941 Jet. Want dan zijn allerlei verplichtingen fte vervullen, ten bodrage van 45 millioen; vaarvoor geen dekking is. Het zou een ngstwekkend" tekort worden. Echter ook de kapitaal dienst stelt hooge eischen. Voor 1940 wordt aangevraagd bedrag van 208 millioen. En voor volgende faren is er geen gunstiger verschiet Men zal dan moeten leenen ongeveer 250 millioen; ^terwijl de vlottende schuld aan 't eind van dit jaar ongeveer een m'lliard zal zijn; en consolidering zal haast onmogelijk blijken gezien het budgetaire aspect. He-t-Kabinet kwam niet totover- eenstemming over de dekking. Er was echter nog een ander meeningsverschil nl. over de doelmatigheid der bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Was de omvang wel zóó belangrijk om er 10 millioen voor beschikbaar te stellen; terwijl twijfel rees aan de methode; o.a of opleiding niet veel noodiger is dan wat men wilde. - Na veel discussie ontving Dr. Colijn op Juni een nota van minister Romme, die zekerheid vroeg over de besluiten voor werkloosheidsbestrijding, ook voor de jeugd. Toen waren besprekingen verder overbodig en daarom diende het kabinet op 29 Juni zijn ontslag in. De kabinetsformatie Over niet-geslaagdc formaties valt weinig te zeggen. Het mag ook niet, want bespre kingen zijn meestal van vertrouwelijken aard. Spr. kan wel iets over zijn eerste niet- geslaagde opdracht zeggen. Die opdracht was onbeperkt; maar D r C. o 1 ij n 1 e g e zich zelf één beperking op. nl. deze, dat een kabinet zonder Roomse h-K atholieken zooveel mogelijk vermeden moest wor- (1 p n. De helaas ontstane afstand tusschen Roomsch-Katholieken en anderen mocht ze ker niet vergroot worden. Dr. Colijn ging zoo ver mogelijk, maar het lukte niet En toen pen R.K. formateur een kans kreeg, vroeg spr- ontheffing. Mr. Koeien kwam tot de zelfde conclusie en slaagde evenmin. Toen kwam de tweede opdracht. Dat was moeilijk. Spr. heeft zich ook laten leiden door indrukken die hij opdeed in verschillende besprekingen. Gelet op de internationale verhoudingen leek een spoedige oplossing noodzakelijk en daar om ging spr. op de opdracht in. De for mateur stoncl nu iets vrijer dan eerst, in dien. het onvermijdelijk was de r.k. er buiten te laten. Toch is het tegendeel an dermaal beproefd, maar na de mislukking ging de formateur in de richting van een program-kabinet; in de overtuiging, dat program, eerlijk uitgevoerd en in overleg met de Staten-Generaal meer waard is dan een persoon. R.K. perso nen, die spr.'s financieele inzichten deel den. kon spr. echter niet vinden. Hang naa. het minister-presidentschap was bij Dr. Colijn zeker niet aanwezig. Daarop was z.i. in de Kamer gezinspeeld. (Ont kenningen bij de R.K. fractie). Spr. betreurt, dat zulks in het Neder landsche parlement mogelijk is; wie zes jaar in den storm staat, snakt eerder naar verlossing. Men kan over de financieele positie anders denken, do-h dan moet men dit zeggen en de consekwenties er uit trek ken. De regeeringsverklaring Hierover valt eigenlijk moeilijk te discus sieeren. De heeren Albarda en van Houten legden er veel in, wat er niet in staat. Dit Kabinet is een intermezzo- Kabinet; het is geen normale verhouding tuhschen ministerie en parlement. Wat Mr de Geer in 1926 zei, herhaalt Dr. Colijn nu: wanneer zich in de Kamer een positieve meerderheid vormt, dan weet Dr. Colijn niet hoe vlug hij door het klapdeurtje zal verdwijnen De formateur heeft met geen enkele frac tie. ook niet met de anti-rev., overleg ge pleegd. Alleen met de a.s. ministers en die hebben het aanvaard. De regeeringsverkla ring is de samenvatting van het program. Over buitenlandsche politiek behoeft geen woord gezegd te worden; onverschillig wc'k kabinet optreedt In het program komt o.m. verder voor, dat wat vraagstukken van binnonlandsch beleid betreft, aangesloten zal worden bij de gedragslijn van de lqatste jaren. Maar in details zouden de nieuwe ministers moeilijk kunnen treden. Dr, Colijn kan enkele vragen wel beant woorden. Het wetsontwerp inzake werkver ruiming zal in zijn algemeenheid worden gehandhaafd; mits er geen oneconomischo gevolgen aan verbonden zijn. wat niet het zelfde is als niet-rendabel. Sommigen spreken de vrees uit, dat het Kabinet vóór November veel kwaad zal kunnen doen; die vree6 is totaal ongegrond. Wat het Kabinet wenscht, zal in de be grooting blijken cn wat die algeraeene be stuursvoering betreft, zal niets gebeuren voor de Staten Generaal haar oordeel kan uitspreken. Dat is zoo fair mogelijk. Alle bagage, welke in de Londen- sche stations in depót wordt ge geven wordt, in verband met de bomaanslagen, zeer streng onder zocht, Afzonderlijke maatregelen De partieele wijziging van de 1 e e r 1 i n- genschaal of de verbetering van de po sitie van de kweekelingen mei akte zal evenals wat noodig is voor de ouden van dagen gevonden kunnen worden uit de 11 millioen, welke waren uitgetrokken voor ouden van dagen. De nrf)oó!ijdende gemeenten rol len geholpen worden en m e t I n d i zal overleg gepleegd worden over de kosten van verdediging. Dr. Colijn eindigt met de beheerschen- de vraag: was een ander kabinet moge lijk? Het resultaat was, dat praktisch geen andere oplossing gevonden kon worden. Is dat een vergissing, dan beteekene men dit den premier bij notarieele akte- Of dit kabinet niet past bij deze Kamer moet later blijken. Meeningsverschil zal dan wel openbaar worden. Dat gebeurde tel kens, ook in de laatste jaren. Men denke aan het kabinet-de Meester, aan die van Ruys, aan het eerste en tweede kabinet- Colijn. Telkens waren er struikelingen, ook al scheen het ministerie bij de 'Camer te hooren. Ons partijwezen en de scha keeringen waarborgen geen duurzame samenwerking. Ons parlementaire stelsel is misschien niet zoo sterk als het lijkt. Men houdt de scheidingslijn tusschen re geering en parlement niet altijd even scherp in 't oog. De Kamer behoort de voorstellen der regeering te beoordee- r de innerlijke waarde. Het kabi net streeft naar overeenstemming. Dit ministerie heeft echter de diepe overtui ging, dat de financieele toestand deplora bel is en verbeterd moet worden. Daar mee staat en valt het. Het heeft de over tuiging, dat hieronder niet behoeven te lijden de belangen van land en volk. De regeering wacht in serene rust op het antwoord, dat de Kamer thans zal geven: zij staat in de overtuiging, dat niets bij geval geschiedt, doch alles in de hand ligt van Hem, die Koning van het gansche heelal is. DE REPLIEKEN Dr. Deckers wraakt „Ons Noorden" De fractie-leider der R.K. fractie Dr. Deckers bestreed Mr. Rost van Tonnin gen en zei, dat zijn fractie volkomen los staat van de R.K. pers; echter wilde hij wel verklaren, dat hij c*i beweringen van Ons Noorden verwerpt als grof en absurd Na enkele kleine punten behandeld te hebben betoogde spr., dat vertrouwen tus schen regeering en Kamer aanwezig be hoort te zijn; maar hoe kan dat hier aan wezig zijn, wanneer niet alle mogelijkheden om een ander ministerie te vormen uitge put zijn. Waarom zocht de heer Colijn geen breeder basis en toen hij niet slaagde, waar om kreeg toen een ander niet de kans? Dit bezwaar is door Dr. Colijn niet weggeno men. De R K. fractie acht cx noodige waar borgen voor goede samenwerking niet aan wezig en daarom diende spr de volgende motie in: De Kamer, overwegende dat de kabinets formatie niet geleid heeft tot het optreden van een kabinet, dat de noodige waarborgen biedt voor een dengdclijke behartiging van het landsbelang in gemeen overleg met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit kabinet al, en gaat over tot do orde van den dag. lnddent De wijze, waarop de heer Rost van Tonningen anderen trachtte te beleedi- gen. was oorzaak, dat de voorzitter hem het woord ontnam. Wij onthouden ons van een paraphrase van deze lasterlijke taal, De heer Albarda keurt af De heer Albarda (s.d.) constateert, dat drie fracties het kabinet geen steun konden toezeggen en zijn optreden afkeuren; do andere behielden zich hun houding voor, behalve die van den heer Kersten, die lo- yalen steun beloofde Dr. Colijn wist dit van te voren en presenteerde toch zijn minder heidskabinet. Dit is in strijd met onze goede parlementaire zeden Spr. beriep zich daarvoor op de proclamatie van Koning Willem III in 1866. Daaraan gedach tig zal de S. D. A. P. haar stem ge ven aan de motie van Dr Deckers. De N.S.B. steunt de motie niet De heer Marchanl et d'A n s e m- bourg verklaart, d-at zijn fractie, on danks haar afkeer van Dr. Colijn. haar stem niet aan de motie zal geven. Meer voorstanders der motie De heeren Van Houten (cdu.), Mr. Joe k es (v.d.), Lde Visser (comm.) zeggen de motie te zullen steunen. Tegenstanders van de motie De heeren Kersten (sg.p.) en Schou ten (a.r.) zullen hun stem niet aan de motie geven. Antwoord van den minister-president Dr. Colijn heeft geen aanleiding om nog verder van gedachten te wisselen over bepaalde punten; immers uit de ver klaringen is gebleken, dat de meerderheid der Kamer geen prijs stelt op verdere sa menwerking met de regeering. De motie-Deckers wordt aan genomen met 55 tegen 27 stemmen. Tegen stemden de Anti-rev., de Chr. Hist., de S.G.P., de Liberalen en de N.S.B. BRANDSTICHTER VEROORDEELD GRONINGEN, 27 Juli. De rechtbank ver oordeelde een arbc.'-er uil Peize. beschul digd van brandstichting in zijn woning tot ren jaar gev&ngeaisst waarvan zes maanden voorwaardelijk. De eisch was anderhalf jaar gevar.gei..<*straf. DE „TARAKAN"-REIZEN Het ra s. Tarakan is gistermiddag te half twee van Bergen vertrokken en kaq op den gewonen tijd te IJmuiden verwacht worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 7