HET NIEUWE KABINET-COLIJN WM -3WLlm 193 MAANDAG 24 JULI 1939 TWEEDE BLAD PAG. 5 WIIIII!llllilllllllllll[llllllliillllllllllllllllllllllllllllin!llllllllllllllllllllllllll[ll[llllllll[IU[lll[lllllllllÉ Mr J. A. N. PATIJN. buitenland- Mr J. A. DE VISSER, justitie sche zaken; airjaimiiimiiDnimnniiiiiiiiiiiiimivumniiimiifiQmMaiiiiimiiiMuuaoomDiinmnmimiiiiMtimiimnumiimffi Dc H. COLIJN, minister-president en minister van algemeene zaken; C. W. BODENHAUSEN. finan- Dr J. J. C. VAN DIJK. defensie: Oude en nieuwe Excellenties Het is gewoonte bij het optreden van een nieuw Kabinet een persoons- en levensbe- schrijving te geven van zijn leden. Volgden wij-ook thans dezeusantie, dan werd het jwat al te saai. Want niet minder clan vier ministers uit het vierde Kabinet-Colijn gaan in het vijfde van dien naam over. En I daarbij zijn zulke bekende persoonlijkheden, dat de lezers ten zeerste verbaasd zouden ^^zijn als wij ze nog eens weer gingen vertel- l. J len. wat b.v. dr Colijn was en is. Volledigheidshalve dienen wij echter allen te noemen. En moeten we dus met Dr H. C o 1 ij n beginnen. Zijn leeftijd is bekend. Onlangs, n.l. 29 Juni 1.1. werd hij zeventig jaar. Een officieele huldiging heeft niet plaats gehad; maar ongemerkt is deze niet voorbij gegaan. In het militaire en nomische leven ging het Dr Colijn nogal voorspoedig; als Minister is hij met Stao- houder Willem III te vergelijken: zeer veel I{ tegenslag en tooh steeds moedig voorwaarts. e Dat hij thans zijn vijfde Kabinet heeft ge il gevormd en dat hij voorts Minister van Oor log en ad interim van Marine was in het Kabinet-Heemskerk; en voorts Minister van Financiën in het tweede Ministerie-Ruys, pjjwil niet zeggen, dat hij zijn halve leven or Minister is geweest. Meestal duurde de ambtsperiode niet lang, althans niet zonder vei onderbreking. Zoo trad Dr Colijn in 1933 yert< Voor de tweede maal als formateur op; hij iden bleef dat in 1935 na de strubbeling met de ijzin R.K. fractie; hij werd het weer in 1937 na Eend de verkiezingen en blijft het nu na oneenig- heid met de R.K. Ministers. Dr J. J. C. van Dijk is de tweede anti 'revolutionair, die als Minister in het ambt blijft. Het zou ook moeilijk zijn een bekwa mer man aan Defensie te plaatsen, 't Merk waardige is, dat Dr van Dijk in een vroe gere ambtsperiode bij een aanzienlijk deel der Kamer geen goed kon doen en dat thans zijn begrooting met algemeene stemmen is itini aangenomen. Zijn militaire bekwaamheden >^zijn bekend; zijn verdiensten ten aanzien yan de militaire rechtspleging zijn door de Vrije Universiteit erkend: hij is eenige maanden geleden tot doctor gepromoveerd: honoris causa èn met recht; immers, zijn geschriften over militaire reohtspleging worden nog steeds geraadpleegd en zijn door bekwame juristen als basis voor hun beschouwingen genomen. De derde Minister, die blijft, is mr. J. A N. Patijn, wiens optreden als Minister van Buitenlandsche Zaken sedert 1937 geen verrassingen bracht, doch die zijn taak op lofwaardige wijze heeft vervuld. Beslissin gen, welke eerst critiek en zelfs wrevel op Wekten, bleken later juist te zijn. Mr Patijn heeft een echt ambtenaars leven achter den rug. Nadat hij eenige jaren gezantschapsattaché in Siam geweest was, Werd hij eerst ambtenaar ter gemeente secretaris van Den Haag, vervolgens aan het Departement van Landbouw, daarna bur- emeester van Leeuwarden, vervolgens van 'en Haag; daarna gezant te Rome en te Brusöel en sedert 1937 Minister van Buiten landsche Zaken. Vooral als burgemeester leek hij vaak stug en kon hij zich moeilijk in het „demo cratische milieu" voegen, doch aan zijn oprechtheid en gaafheid van karakter twij felde niemand. Als diplomaat wist hij zijn Weg wel te vinden. De vierde minister, die met Dr Colijn over gaat naar het -nieuwe kabinet is dc heer H. yan Boeyen. Aanvankelijk was hij bij de Posterijen IWerkzaam; in 5 jaar tijds klom hij op van *4iunct-commies tot referendaris. In 1920 werd hij bovendien wethouder van Voor burg, in 1923 lid der Prov. Staten en in 1925 lid van Geo. Staten. De regeering benoemde hem in 1932 tot voorzitter van den radio-raad en van de radio-omroep-controle-commissie. Bovendien was hij gedurende vele jaren penningmees ter van de vereeniging van Ned. Herv. Stichtingen voor Geesteszieken. Sedert 24 Juni 1937 is hij minister Binnenlandsche Zaken. Mr J. A.de Visser Minister van Justitie De nieuwe Minister van Justitie, Mr. J. A. de Visser, is 56 jaar oud (23 April 1883 te Leusden geboren). Nog vóór hij de lagere school kon bezoeken verhuisden zijn ouders naar Almelo, vervolgens naar Rotterdam en later naar Amsterdam. In de hoofdstad des lands bezocht hij de lagere school en het gymnasium. Daarna ging hij in de rechten studeeren aan de Universiteit te Utrecht, waar hij IS Maart 1909 promoveeroe. Ach tereenvolgens was Mr. de Visser werkzaam als adjunct-commies aan het Departement van Koloniën en griffier bij het Kantonge recht te Schoonhoven. Daarna werd hij be noemd tot ambtenaar van het Openbaar Mi nisterie bij de Kantongerechten in het Ar rondissement Assen, ambtenaar bij de kan tongerechten te Amsterdam, spec aal te Hil versum. In 1919 volgde zijn benoeming tot substituut-officier van justitie te Assen en op 1 September 1920 deed hij als zoodanig zijn intrede bij de arrondissementsrecht bank te Rotterdam. Sedert 1930 was Mr. de Visser werkzaam als advocat-generaal bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. I Nov. 1935 volgde zijn benoe ming tot procureur-generaal bij het Gerechts hof te Arnhem. Mr. de Visser is van 1923 1930 lid geweest van den Gemeenteraad van Rotterdam. Van 1927 tot 1935 was hij lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Mr. de Visser is de Chr.-Historische beginselen toegedaan. Jhr Ir van Lidth de Jeude Minister van Waterstaat De heer Van Lidth de Jeude is 7 Juli 1881 geboren te Tiel, studeerde te Delft en trad in 1903 in dienst bij den Rijkswaterstaat als^ toegevoegd ingenieur aan den inspecteur-generaal. Van 1904 tot 1911 was hij gevestigd te 's-Hertogenbosch, in welke periode 'hij o.a. deelnam aan de kanaalverbinding Den BoschDrongelen en verschillende andere werken, behooren- de bij de Maasmondverlegging. Bovendien ging hij in 1909 met verlof uit 's Rijksdienst naar Curasao voor liet aanleggen van de haven aldaar, over welk werk een uitvoeri ge publicatie van zijn hand het licht zag. In 1911 vtstigde de heer Van Lidth de Jeude 'zich te Utrecht als Rijksingenieur ^*an het 2e rivier-arrondissement aldaar. In 1913 vervolgens ging hij opnieuw met ver lof uit 's Rijks dienst en wel naar China, vvajar hij in dienst van de Chingesche rr geering een ontwerp maakte voor een haven te Chefoo (Tsjifoe)) In 1915 vertrok hij wederom naar China om het havenpro ject te Chefoo uit te voeren. Deze reis naar China was wel zeer avontuurlijk, daar dit land tengevolge van den wereldoorlog bijna niet te bereiken was. In 1918 keerde hij op bijna even avontuur lijke wijze terug: het was een reis om de wereld geworden. De heer de Jeude trad toen in dienst als directeur van de Nederlandsche Maatschap pij van Havenwerken te Amsterdam. Hij vestigde zich toen te Baam. Daarna zijn nog talrijke reizen gevolgd, a. naar Marokko, verscheidene malen aar China, naar de Canarische eilanden, naar Portugal, enz., steeds voor het ont werpen en aanleggen van havenwerken en wat daarmee verband houdt of voor hei uitbrengen van adviezen daaromtrent. Jhr Mr O. C. A. VAN LIDTH DE JEUDE, waterstaat; Ook bij het overlijden van minister Kalff in 1935 vertoefde Jnj m Portugal; na zijn Icrugiieer trad hij op als minister in het kabinet-Colijn en hij bleef dat van 15 Maart 1935 tot 24 Juni 1937. Daarna werd hij lid der Tweede Kamer. Bij zijn optreden als minister was de lieer van Lidth de Jeude, lid van de Prov. Staten van Utrecht en van den Gemeente raad zijner woonplaats Baam. Hij nam ra de provincie Utrecht een voorname plaats in de Liberale Staatspartij de Vrijheids bond in, waar hij zich door zijn organisato risch talent en tact als woordvoerder heeft onderscheiden. In 1933 was hij in de pro vincie Utrecht ook liistaanvoerder bij de verkiezing voor de Tweede Kamer. C. W. Bodenhausen Minister van Financiën De heer Chr. W. bodenhausen werd den 24sten Juni 18C9 te Leeuwarden beren. Na zijn schooljaren wijdde hij zien aan de stud-t der rijksbelastingen en werd na ve;-lo.,p van tijd te Amsterdam tot sur numerair benoemd. Nadat hij gedurende korten tijd in het Brabantsche dorp Heeze bij Linunoven als rijksontvanger wèrkzaam was geweest, zag de heer Bodenhausen zich Lcnoemd tot adjunct-inspecteur bij de rijks belastingen te Rotterdam. Bij zijn bevorde ring tot inspecteur werd hem Sittard tot standplaats aangewezen. De heer Bodenhausen werkte vervolgens ecnige jaren op het ministerie van Finan ciën en trad daarna weder als inspecteui cp in de standplaatsen Enschede, 's-Her- togenbosch en Rotterdam. Zijn benoeming tot directeur der gemeen tebelastingen te Amsterdam was oorzaak, dat hij den rijksdienst verliet en van Rot terdam verhuisde, om den eersten Februari 1914 zijn nieuw ambt te aanvaarden. In Juni 1921 werd de heer Bodenhausen benoemd tot directeur van Financiën in Ned.-Indië. Een geschikten candidaat in Indië zelf had men blijkbaar niet gevonden. In Indië heeft de heer Bodenhausen de hervorming van den belastingdienst door gevoerd en was hij de voorzichtige rechter- nand van gouverneur-generaal Fock voor het beleid in begrootingszaken. Gezondheidsredenen dwongen hem In September 1926. aan het eind van zijn contractijd. naar Nederland terug te keeren, hoewel hij gaarne in den Indischen dienst gebleven was. Een wensch, die spoedig werd vervuld, want reeds in Februari 1929 keerde de heer Bodenhausen naar Batavia terug om ge plaatst te worden „met den rang en de sta'ie van een lid in den Raad van Indië" aan het hooffi der commissie, die een onder zoek zou instellen of de noodige efficiency hp tracht word in 's lands administratie. Op 18 September 1929 volgde de benoe ming van den hcei Bodenhausen tot lid en op 7 Maart 1931 tot vice-president van den Raad van Ned.-Indië. Prof. Dr B. J. O. Schrieke Minister van Onderwijs Pas op het laatste oogenblik is de naam van dezen nieuwen minister er tusschen geschoven. Hij behoort ongetwijfeld tot de knapste koppen van het nieuwe kabinet. Hij werd 18 September 1890 te Zandvoort geboren, studeerde te Leiden en promoveer de lot doctor in de taal en letterkunde vaa den Indischen archipel in 1916. Hij ontving lr M. H. DAMME. sociale zaken; direct een eere-doctoraat. In hetzelfde jaar naar Indië gekomen, werd hij daar aange steld tót taalambtcnaar'ter beschikking van den beroemden Hazen, adviseur voor In- landsche en Arabische Zaken. Na in 1924 tot hoogleeraar aan de Rechtshoogeschool te Batavia in de volkenkunde en de socio logie te zijn benoemd, werd hij in 1929 di recteur van Onderwijs en Eeredienst. welke functie hij zeven jaar bekleed heeft. In tusschen had prof. dr Schrieke een reis maakt naar Tokio, waar hij de regeering vertegenwoordigde op het pan-Pacific-i gres; verscheidene onderzoekingen op ander gebied werden eveneens door hem verricht. Na zijn verlof in 1934 ondernam hij ver schillende studiereizen, meestal op onder wijs en talen betrekking hebbende; een uit- noodiging om als directeur van Financiën in Ned.-Indië op te treden wees hij van hand, om in 1936 de benoeming te aanvaar den tot buitengewoon hoogleeraar aan de universiteit van Amsterdam, in de koloniale volkenkunde, waarna hij in 1938 directeur werd van de afdeeling Volkenkunde van het Koloniaal Instituut, Politiek gesproken is Prof Schrieke matigd liberaal. C. van den Bussche Minister van Koloniën Deze nieuwe minister heeft een hoogst merkwaardige loopbaan achter zich. Want de heer Cornelis van den Bussche, die 2 Maart 1884 te Bergen op Zoom geboren werd, was oorspronkelijk voor den dienst van de natuur, voor de houtvesterij be stemd. Hij heeft daarom de school te Wa- geningen bezocht. In 1905 werd hij uitgezonden als adspi- rant-houtvester en als zoodanig bij het Boschwezen te Semarang benoemd. Via Cheribon kwam hij in Buitenzorg, waar hij in 1918 tijdelijk ter beschikking werd ge steld van den directeur van Landbouw, Nij verheid en Handel. Daarna in 1919 deed hij zijn entree in het groote gebouw aan het Waterloo- plein, niet vermoedend dat hij daar nog eens als directeur van Financiën zou zete len: waarschijnlijk, was in zijn vorige func tie, als secretaris van de commissie van ad vies inzake handëlsaangelegenheden, zijn aanleg voor economie en financiën geble ken: hij werd te Batavia secretaris van de Bezuinigingscommissie, en in 1924 the saurier. Vervolgens zag Indië hem als thesaurier- generaal in 1926 en nog in datzelfde jaar als directeur van Financiën optreden. In 1933 werd hij lid van den Raad van Ned. Indië, in 1936 vice-president van dit college. Sinds zijn overgang naar het departement van Financiën heeft de heer Van den Bus sche zich ontwikkeld als specialist op het gebied der Indische financiën en zoowel als hoofd van dit departement als later in den raad van Ned.-Indië is hij de man geweest die, vooral in de achter ons liggende crisis jaren, grooten invloed heeft uitgeoefend op het financieele beleid daar tc lande. Dr Ir M. H. Damme Minister van Sociale Zaken Dat de directeur-generaal der P.T.T. als minister van Sociale Zaken zal optreden is werkelijk een verrassing. En toch, zijn be kwaamheid voor de vervulling van deze post trekt niemand in twijfel. Marinus H Da mme werd 16 November H. VAN BOEYEN. binnenland- Prof. Dr B. J. O. SCHRIEKE. sche zakenonderwijs: C. VAN DEN BUSSCHE. Jfco Pro/. Ir I. P. DE VOOYS. eco- loniën; nomische zaken. 1876 te Breda geboren; hij studeerde te Delft, was na beëindiging van zijn studie eenigen tijd assistent voor de natuurkunde bij den hoogleeraar Sissingh, om in 189f adj.-ingenieur naar Nederlandsch-Indië te vertrekken. Na alle rangen doorloopen te hebben, werd hij benoemd tot hoofd van den dienst van Staatsspoor- en Tramwegen. In 1921 werd ir Damme benoemd tot gede legeerde voor de sjvorwegcom missie voor Semarang en voorzitter der salariscommis sie. In 1925 keerde hij met verlof naar Ne derland terüg. In hetzelfde jaar volgde zijn benoeming tot directeur-generaal van P.T.T. In deze functie heeft hij zich eigenlijk beroemd ge maakt. Krachtig zette hij de modemiseering van het P.T.T.-bedrijf door; daarbij hielden de voordeelen voor het publiek gelijken tred met die voor de schatkist. Het bedrijf flo reerde als nooit te voren; maar het bood ook steeds meer service aan de bevolking. Bovendien moeten ook zij, die hem voor „sociaal conservatief" verslijten, erkennen, dat hij toegankelijk is voor de wenschen van het talrijke personeel, al blijven de klachten over lage salarissen, vooral in de lagere rangen en nog meer bij de arbeids- contracters aanhouden. In elk geval is Ir Damme, die 't vorig jaar eere-doctor werd, een voortvarend, ijverig en zeer bekwaam man. Prof. Ir I. P. de Vooys Minister van Economische Zaken Ongeveer half Augustus hoopt Prof Ir d Vooys, die thans nog directeur van de Algemeene Kunstzijde Unie is. als minister van Economische Zaken op te treden. Tot zoolang neemt Dr Colijn dit ambt waar. Op 3 Februari 1875 te Gouda geboren, doorliep hij daar de Hoogere Burgerschool en studeerde aan de Polytechnische School te Delft. In 1896 verkreeg hij het diploma van werktuigkundig ingenieur en trad in datzelfde jaar in dienst bij de Inspectie van den Arbeid, eerst als adjunct-inspecteur en later als inspecteur, in welke functie hij achtereenvolgens werkzaam was te Breda, Arnhem, Deventer en hier ter stede. Van 1909 tot 1917 was hij hoogleeraar aan Technische Hoogeschool te Delft, waar hij onderwijs gaf in de mechanische technolo gie. In de oorlogsjaren, en ook nog daarna, was hij voorzitter van het Koninklijk Na tionaal Steuncomité. In 1917 werd prof. de Vooys benoemd tot directeur van de Nederlandsche Maatschap pij tot Ontginning van Steenkolenvelden, later de N.V. Mijnbouw. In 1918 keerde hij naar de Technische Hoogeschool terug, nu als buitengewoon hoogleeraar in de mecha nische technologie. In 1930 moest hij echter deze functies vaarwel zeggen, toen hij geroepen werd de leiding der Algemeene Kunstzijde Unie op zich te nemen. Prof. de Vooys heeft zich toen te Velp gevestigd. Ook als publicist en dichter heeft prof. de Vooys zich groote bekendheid verworven. BINNENLAND Installatie burgemeester van Kattendijke Te Wilhelminadorp vond Zater dag de installatie plaats van den heer Jhr Mr D. van Doorn, den burgemeester van Kattendijke. Wethouder G. Lindenburgh. sprak de installatierede uit. Na gewezen i» heb ben op de historie der gemeente, w. |;e be staat uit Wilhelminadorp en Kattendijke zei spr., dat de gemeente schitterend door de crisisjaren was heengekomen en dat ze nog op eigen beenen staat zonder Rijkshulp. ROFFELRIJMEN DE VIJFDE Ondanks alle tegenwerking En teleurgestelde ..hoop" Houdt Colijn ten vijfden male Thans een kabinet ten doop. Deze nieuwgeboren baby Heeft geen onbekend gelaat. Lijkt zelfs sprekend op zijn vader Als je hem goed gadeslaat. Voorzoover ik uit de verte 't Uiterlijk bekijken kan Heeft hij door zijn breede schouders Heel veel van een zakenman. Ook zijn voeten lijken grooter Dan die van zijn oudren broer Die op kleiner leest geschoeid was En veel tegenslag ervoer. Ietwat donker zijn z'n trekken. En dat klopt ook op de tijd Dat dit kind van hoop en vreeze In het wiegje is geleid Ongetwijfeld zal 't gaan waaien Om de jonggeboren spruit. Wis en vast wordt ook dit wichtje Reeds bij voorbaat uitgeluid. Hopen wij van ganse her harte Dat hij velen samenbindt 'Jie voor 't heil van Holland waken. Onbevreesd en eensgezind. (Nadruk verboden.) LEO LENS. Hoopvol kunt ge, zei spr., uw taak aan vaarden en we spreken daarbij den wensch uit, dat u uw ambt zal uitoefenen op een wijze waarvoor ieder respect heeft. De meest mogelijke medewerking werd hierbij toegezegd. De nieuwe burgemeester de heer Van Doorn beantwoordde hierna de installa- tieredt. met een toespraak, waarin hij al lereerst zijn blijdschap ei ov«_r uitsprak be noemd te zijn in een Zeeuwsche gemeente. Dit was een lang gekoesterde wensch van hem. Spr. riep vervolgens aller medewer king in om eendrachtig samen te werken by het besturen der gemeente. Het deed spr. genoegen om te hooren, dat de finan cieele positie der gemeente tot nu toe steeds gunstig noemen is geweest. Steeds zal spr. trachten de belangen van de gemeente en haar inwoners te behartigen en een open oor hebben voor eventueele vragen van in gezetenen. Tevens hoopt hij, dat het per soonlijk contact tusschen de bevolking zeer groot zal zijn. Na dank georacht te hebben aan den heer Lindenburgh voor de wfize waarop hij het burgen eesterschap gedurende de vaca ture waarnam, eindigde de heer Van Doorn met de bede, dat de Almachtige God allen sterkte moge geven, om de taak, die wacht, te volbrengen. Ter eere van den nieuwen burgemeester werden verschillende feestelijkheden ge houden. LICHAMELIJKE OEFENING VOETBAL DE C.N.V.B.-COMPETITIE Uitslagen van Zaterdag 12 Juli O: Unicum J—Gr. Undt L WO S—Condor* 2 0—6 Junioren AGr. LlndtUnicum 51 K ntt B: VVO—- DOS 37: Vltease bZwart Wit 50 K 1 a i- 3 4 C: VHcaoo C—Condons 0—1.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5