DOLFvan dalenl oüor l/CW. ^HRUVERS RKJE Oom <3cin. door J^.wancloub/ekyk oplossing van dit brandende vraagstuk kon be- teekenen. Daar beiden veel was gelegen aan een hechte onderlinge vriendschap, besloten zij over te gaan tot evacuatie van de Tyrolers naar Groot- Duitsch gebied; Italianen zouden hun plaatsen kunnen gaan innemen. Dit alles is thans in de pen, en men vraagt zich af, hioe daarop de andere Duitsche minderheden zullen reageeren. Zullen ook zij bij gelegenheid ruilobjecten moeten worden? Vandaar dat Hitier door 'n geslaagde min derheden-politiek elders zijn prestige zou willen herstelten. Intusschen is echter weer krachtig tegengesproken, dat de zaak Danzig haar scherpe kanten zou gaan verliezen, dat Berlijn van ver zoening zou willen weten. De vulcaan rookt nog, en geducht ook, al willen de omwonenden niet in een uitbarsting gelooven.... BINNENLAND SOMS kunnen kinderen zoo vreeselijk onvoor zichtig zijn en dan gebeuren er ernstigs ongelukken. Soms zijn chauffeurs of wagenvoer ders het en dan ziet men dezelfde gevolgen. Soms is een ramp eenvoudig te wijten aan een samenloop van omstandigheden. Elke week geeft ons voorbeelden van elke soort rampen. Deze week was het wel heel erg. De voorpagina van ons Woensdagnummer b.v. was voor een groot deel gevuld met allerlei ongevallen; meer clan één met doodelijk gevolg. Het is niet doenlijk een opsomming te geven; maar wel zeer tragisch is de aanrijding bij Ede tusschen een vrachtauto en een autobus met schoolkinderen, waarbij één jongen werd gedood cn een ander zwaar gewond. De vrachtauto reed door; stond er bij en dit scheen een ongunstig teeken voor den chauffeur; doch toen hij het door de radio hoorde, meldde hij zich te Hilversum. De botsing tusschen de beide auto's schijnt niet hevig geweest te zijn, en zoo valt te verklaren, dat de chauffeur van de vrachtauto is doorgereden. De autobus was slechts aan de zijkant licht beschadigd. Niet uit gesloten is, dat de twee kinderen uit het zijraam van de autobus gehangen hebben en zoodoende zijn geraakt. Dit is natuurlijk niet het eenige verkeersongeluk van deze week en het spreekt eigenlijk vanzelf, dat er motorrijders omgekomen zijn. Die ziet men vaak zoo woest en onvoorzichtig rijden. Ze den ken soms overal door en voorbij te kunnen komen en dan vallen er dooden. Gelukkig komt het publiek tegen woestelingen in actie. En dit moet van lieverlede invloed oefenen. Wij houden dat vol, al betwijfelt één onzer lezers, dat het juist is. Zoo iets werkt langzaam, maar zeker. Even goed als de scherpe critiek, welke in de recht zaal over „auto-bandieten" wordt gehoord. Het is jammer, dat de maximumstraf nog slechts één jaar gevangenisstraf bedraagt, maar ook daarin zal wel eens verandering komen. In elk geval is dit maximum reeds opgelegd aan den misda diger, die in dronkenschap te Lonneker vier menschen dood reed, opgelegd. En een andere chauffeur in Enschedé, die met dezelfde roeke loosheid reed, zal ook geen maand cadeau krijigen. Het is uitstekend. Meer en meer dringt ook het bewustzijn door, dat chauffeurs vrij van alcohol behooren te blij ven. Naar onze meening geschiedt dat ook en het moet ook. Een lezer wil op deze noodzakelijkheid een betoog bouwen voor geheelonthouding. Dat kan natuurlijk ook, maar behoeft niet. Wanneer ik een groot gezelschap bijeen zie en ik mag constateeren, dat de heeren-ohauffeurs, hun ver antwoordelijkheid bewust, enkel thee of limonade drinken, dan ben ik daar dankbaar voor. Gelijk ik ook erkentelijk ben voor het goeds, dat de Spoorwegen invoeren, al betreur ik het levendig, dat de onbewaakte overwegen nog elke week slachtoffers vragen. Van deze tragische gebeur tenissen viel er één voor bij St Pancras. Twee kinderen van den dokter aldaar waren met een autoped aan het spelen, werden gegrepen en waren onmiddellijk dood. Dat de Spoorwegen hierin nog maar steeds berusten, verstaan we niet al te goed; wat ons echter niet belet andere mooie maatregelen toe te juichen. Vervolgen we de reeks ongelukken, dan vin den we een 17-jarige jongen onder een vracht auto te Voorburg gedood, een man verdronken voor de haven van Nijkerk, omdat hij van zijn zeiljacht sloeg; een boer te Sohijndel viel -van zijn wagen, toen het paard op 'hol ging en was onmiddellijk dood; een meisje te Langenboom werd door den bliksem doodelijk getroffen; in Amtbt-Delden liep het beter af: één van de twaalf kinderen werd getroffen doch kwam met de schrik vrij. Overigens richtte de bliksem hier en daar slechts schade aan. Dit was het geval te Oude-Pekela, waar groote strooschelven in brand, raakten en waar drie mil li oen kilo stroo verloren ging. Op andere wijze, zonder hemelvuur, werden twee boerderijen te Maasdam een prooi der vlammen, waaihij helaas ook twee stieren om het leven kwamen; in Hoyselersdijk en elders, waar branden schade veroorzaakten. Een groote firma te Schiedam zou opgelicht zyn voor 125.000.als ze niet zuiver had gestaan tegenover den fiscus en ingegaan was op een dreigbrief van één harer employés. Deze schreef Vacantiestemming haar: „Gij ontduikt jaarlijks voor een bedrag van ongeveer 1.500.000 aan invoerrechten en accijn zen. Ik zou u kunnen aanbrengen, maar ik wil zwijgen, als u my 125.000 uitkeert." De brief, die uit Schiedam kwam, was onderteekend door „een ambtenaar van invoerrechten en accijnzen". Het kostte heel wat moeite om den chanteur te pakken te krijgen; doch kans op succes had hij van meetaf niet: de belastingadministratie had niets op de firma aan te merken. Een gewiekste rechercheur liet den sdhr ver in de val loopen en ontmaskerde hem. De Haagsche politie heeft zich verder ingelaten met de landloopers en spriritus drinkers, die des nachts op het Malieveld en in het Haagsche Bosch bivakkeeren en sloot ze op; de Amsterdamsche politie bemoeide zich met de kooplieden, die een clandestien handeltje drijven in gouden en zil veren sieraden. Bijgestaan door de zoogenaamde douane-recherche sloeg ze tweemaal op het Rem- brandtplein toe cn tweemaal was de slag raak. In totaal zijn vijf kooplieden gearresteerd en voor verhoor meegenomen. De op hen bevonden gou den en zilveren voorwerpen zyn voorloopig in beslag genomen. Het tweede bedrijf zal zich in de rechtszaal afspelen. Waar het volgende bedrijf van de „Dora", het geheimzinnige vluchtelingenschip zal spelen, is neg niet bekend. Men meent, dat het op weg is naar Bangkok in Siam, maar het ging wel erg vreemd. Niemand mocht in Amsterdam iets ge waar worden toen het niet al te soliede schip zijn „lading" in kreeg; bij Vlissingen bleef het op de reede ligigen; uit Antwerpen kwamen er 170 vluchtelingen bij en daarna vertrok het met als bestemming „open zee". Dat wil zeggen: waar ze terecht komen, zullen we later wel hooren. Ahasverus blijft zwerven.... G. Sevensma-Themmen. Gebroken Schelpen. Kampen, J. H. Kok N.V. (1939) Fenand van den Oever. Lest Best. G. F. Callenbach, N.V., Nijkerk (1939). MEVROUW Sevensma-Themmen heeft met deze roman voor mijn besef revanche genomen na haar laat ste romans: „In beide handen" en „Waarop wachten wij". Ook thans is zy niet geweken voor levensleed, doch haar boek is er dit maal niet door verzwolgen. Mevr. G. Sevensma-Themmen Vergissen wij ons niet, dan heeft de schrijfster wat meer spel geiaten voor een lichte ironie, wat haar au fond zeer gedegen stijl ten goede is geko- meh. Men kan niet zeggen, dat het thema van dit boek zoveel opwekkender is dan dat in vorige werken der schrijf ster want hier zijn het de moeiten van het weduwschap en bij de neven figuren de ellende van het imbeciele kind. Ja, zelfs wordt het oudste doch tertje van de weduwe, scholier nog, een aanranding niet bespaard maar toch is het alsof de schryfster iets meer afstand heeft kunnen nemen tot dit alles. Reeds de wijze waarop het verhaal aanvangt is gded overwogen. Een nog jonge weduwe betrekt met haar vier kinderen het buitenhuis, dat nog door den vader was uitgezocht. Als het verhaal voor den lezer aan vangt is de echtgenoot en vader al gestorven is het nieuwe leven al begonnen. Toch voelen wij het gehele boek door den vader op de achter grond. Hij staat achter het huis, dat zijn goedkeuring had, aohter Arnme en de moeilijkheden met de opgroeiende kinderen. Achter Lidy, die van de kinderen haar vader het meest mist. Hij is er en hy is er niet. Het gebeurt wel, dat Amme onbewust steun zoekt in haar moeilijkheden met de kinderen. Maar dat schaadt Lidy, die geen tweeden vader zou kunnen aanvaarden en er dreigt een kloof tus sen moeder en dochter. De doahter, die zich laat verblinden door een jongen charmeur de moe der, die te vaak overwipt naar het huis aan de overkant. Filmisch is het telkens weerkerend moment als van Hees en Amme in het tuinpad nog na-praten met het plotseling silhouet van Lidy in het aanspringend licht achter haar venster. De meeste figuren in dit boek zijn scherp geobserveerd. Ook van Hees en zijn vrouw Clara in hun herhaalde teleursteling de pe riodieke thuiskomst van het imbeciele kind de geboorte van het vormloze tweede kindje het sterven Clara's wankelmoedigheid haar hang naar Möttlingen. Vooral in den robusten motorrijdenden grootvader, gepensionneerd Indisch man met zijn scherpe tong, is de schryfster wat meer „los" gekomen. Zo is „Gebroken Schelpen" een der beste boeken van mevrouw Sevensma; het getuigt van een diepe mensen kennis. Wanneer ik iets zou willen opmerken over de schrijfwijze van mevrouw Sevensma in 't algemeen, dan zou 't dit zijn: dat zij vaak niet ontkomt aan een zekere strakke stylering, wat nog al te zeer naar „literatuur" ruikt. Want evenzeer als een auteur kan verdrinken in rhetoriek, dreigt immer het gevaar van „literatuur". Wanneer ik nog eens wijs op de fi guur van den grootvader in 't bizon der, hoop ik, dat de schryfster zich een volgend maal nog meer zal „los" maken van alles wat een onmiddel lijke verbeelding in de weg staat. Een geheel andersoortig verhaal is dat van Fenand van den Oever „Lest Best". Ook dit schippersverhaal heb ik van de eerste tot de laatste bladzijde met grote belangstelling gelezen. Er zit allereerst een goed „verhaal" in en dat is altijd nog een belangrijke factor voor het al of niet slagen van een roman. Hier is niet allereerst literair vakman schap, dat imponeert, doch de diepe menselijkheid heft dit werk onmid dellijk uit boven de gemiddelde chris telijke lectuur. Ook hier is het de toon die muziek maakt en deze toon is niet aarzelend, doch van een over tuigende zuiverheid. Het is voorname lijk de dialoog, waardoor dit werk zulk een eigen karakter heeft. De auteur blijkt in het binnenschippers- leven uitstekend thuis te zijn. Wat een door en door Hollands leven is dit en wat een geheel eigen sfeer. De schrij ver schrikt niet terug voor rauwe woorden en ook het sexuële gedacth- tenleven laat hij niet rusten, doch hij geeft dan ook de complete mens, in zijn vallen op opstaan. Er gebeurt heel veel in dit toch niet omvangryke boek. De figuur van Bertus die niet mag trouwen met het arbeidersmeisje en zyn jarenlange wachten en zwerven, waarin ook de verleiding hem niet be spaard wordt, Bertus die zich tel kens voor familieplichten opoffert hy is door den schrijver met veel liefde getekend. Ondanks het niet hinderlijke realisme (ook dit boek is, evenals „Hilde", voor volwassenen geschreven) waardoor de schrijver ziah naast de jongere chr. auteurs plaatst, is hij in de verwikke lingen en ontknopingen vaak typisch ouderwets. Maar als wij weten dat het leven al tijd nog veel romantischer is dan me nige roman, accepteren wy het ver haal omdat het, ondanks de onbehol penheid van compositie, ontroert. Een verschijning als „Lest Best" van een tot nu toe onbekend auteur, zie ik als een natuurlijk gevolg van de opleving der protestants christelijke letteren. Wat in de Manco-jaren is gezaaid: be grip voor waarheid bovenal, heeft in de laatste jaren menig sluimerend ta lent gewekt. De wetenschap, dat een christelijk verhaaj niet bepaald „zoet" behoeft te zijn, dat er nu ook plaats is voor iets anders, heeft pennen in beweging gebracht welke in vroeger jaren droog zouden zyn gebleven. Zo worden, hopen wij, in de nog steeds niet eindigende reeks debuten, de grondslagen gelegd voor een rijke en rijpe productiviteit der prot. chris telijke literatuur. P J. RISSEEUW. 330 ER zijn heel wat jongens en meisjesdie al een aardig bibliotheekje hebben. Daar mag 'k altijd graag eens in neuzen. Er zijn meestal heel wat „oude bekenden" bij. Boeken van v. d. Hulst, PenningNel v. d. Vlis, Anne de Vries enz. Onlangs zag 'k in zo'n meisjes-bibliotheekje een boek staandat tot titel droeg „Boven de Pool cirkel". Die naam kwam me wel bekend voor, maar 'k kon me toch niet herinneren dat 'k dit boek gelezen had. Maar toen ging me opeens 'n licht op: Dit verhaal is een paar jaar geleden als feuilleton in ons blad geplaatst en later als boek uitgegeven. 'k Herinner me nog goed, dat 'k elke avond met ongeduld op de krant wachtte, ook om 't span nende feuilleton te kunnen lezen, 't Was een boeiend verhaal uit 't eskimo-leven, en juist om dat we van die ménsen zo heel weinig weten, trok me die geschiedenis zo aan. Ja, wat weten we eigenlijk van dit eigenaardige volkjeWeet je bijvoorbeeld hoe de Eskimo zijn huis bouwt Bekend is het, dat dit eigenaardige koepelvormige bouwwerk uit stenen van sneeuw is gemaakt. Toch is misschien minder bekend, welke con structie hier wordt gebezigd. En dat wil 'k daar om hier eens vertellen. Het gebruikte materiaal is sneeuw in de vorm van blokken. Deze grondstof heeft natuurlijk twee grote voordelen, ze is nl. nog al licht en boven dien kunnen de blokken ter plaatse ijpn de bouw worden pasklaar gemaakt. Dit laatste is voor den Eskimo-bouwmeester vooral van veel belang, zo zelfs, dat het te betwijfelen valt of men voor stenen gebouwen zijn methode zou kunnen na volgen, hoe eenvoudig verzonnen ze ook is. Op de grond wordt gelegd een rij sneeuwblokken, in de vorm van een cirkel, maar deze blokken hebben telkens een enigszins andere vorm; de hoogte vooral verandert voortdurend, doordat ze telkens toeneemt en wel zoveel, dat het laatste sneeuwblok, dat deze cirkel helpt vormen, juist komt te liggen boven het eerste. Bij alle volgende rondgangen van de spiraal vormige bouw blijven nu de „bouwstenen" even hoog, maar juist daar- EEN NIEUWE TOL Hebben jullie allemaal een priktol? Zo'n mooie houten tol, waar je een koord omheen windt en I. Plaatsnamen-werkwoorden Zoek in ons land: vijf plaatsnamen, die tevens werkwoorden zijn; zoals Gieten. II. Meervoudige zelfstandige naamwoorden Zoek eveneens uit ons land vijf meervoudige zelfstandige naamwoorden; zoals Dieren. III. Enkelvoudige zelfstandige naamwoorden Zoek ook vijf enkelvoudige zelfstandige naam woorden, zoals Doorn. IV. Raadselrijmpje Mijn eerste klonk vanuit de tuin, En deed Papa niet tot zijn nut, Verschrikt opspringen uit de stoel, Waarin hij deed zijn middagdut. Van i door bly'ft verder het spiraalvormig karakter be waard, zoals men begrijpt. Verder vallen nog twee zaken bijzonder op te merken. In de eerste plaats moeten de sneeuw blokken aan de onderkant schuin afgesneden zijn, zodat ze bij 't op elkaar plaatsen iets naar be neden hellen, omdat anders niet de bekende domvorm van de woning zou ontstaan. In de tweede plaats worden de zijkanten van de blok ken niet rechthoekig op het blok afgesneden, maar schuin en wel telkens met de schuine kant afwisselend gericht. Hierdoor wordtbij het op elkaar stapelen der blokken, het gemakkelijk naar binnen glijden der blokken belet. Is ten slotte het gebouw ver genoeg gevorderd, zodat van boven slechts een kleine opening over blijft, dan wordt deze gesloten door een passend stuk ys. De bouwmeester bevindt zich bij het bouwen in de ruimte, voor de hut bestemd, terwijl de blok ken hem van buiten werden aangereikt. Hij be werkt deze, zo nodig, nog met zijn mes, totdat ze geheel voor het doel geschikt zijn en brengt ze op hun plaats. Hij metselt zich dus geheel in. Is ten slotte het bovenste sluitblok in de opening gezet, dan maakt hy een opening, die als deur dienst moet doenmaar die zo klein blijft, dat de bewoner zich slechts kruipend uit en in zijn wo ning kam begeven. Voor de deur wordt nog een lamge lage tunnel gebouwd, om de koude winden buiten te houden. Schoorstenen vindt de Eskimo overbodige weelde en geen wonder. De warmte, die zijn olielampen hem geven, gebruikt hij gaarne voor het ver- hogen van de temperatuur zijner woning. Een ruit wordt wel in de wand aangebracht, nl. vlak boven de deur. In de sneeuwbouw wordt daar een opening gehakt, en in deze opening wordt geplaatst een dunne ijsplaat, die zo doorschijnend mogelijk gekozen is. Mensen, die er geweest zijn, beweren, dat 't heel aardige woningen zijn. Maar toch zou 'k, vooral in de winter, niet graag met de Eskimo's willen ruilen. Jullie wel OOM JAN. gebruiken? Het moet een heel erg hard gekookt ei zijn, want anders gaat het niet. Het allerbeste is, wanneer je het ei recht gehouden hebt, toen je het kookte. Nu wind je een dunne draad om het midden van het ei, je zet het daarna op een gladde tafel, drukt met de wijsvinger tegen het uiteinde van het ei en trekt dan de draad snel weg. Je zult zien, dat het net zo mooi gaat als met een tol. Je kunt nu het ei nog verven en dan is het een bijzonder mooi gezicht! hot er dan vlug aftrekt? Het is altyd een leuk spel en je kan er allerlei kunstjes mee uitvoeren. Je kunt bij voorbeeld proberen om de tol op je hand te laten draaien en hem daarna weer op de grond gooien, zonder, dat de tol uitgedraaid is. Jullie hebben dat zeker allemaal wel eens geprobeerd. Maar wisten jullie, dat je een ei ook als tol kunt 14) MOEDER en Leni schaterden het soms uit, als Jan en zusje zo goed mogelijk als „bruidspaar" waren uit gedost en statig de kamer binnen kwamen. Dolf deed gewichtig en in zijn toespraak, die erg lang was, be zwoer hij het paar elkander te steu nen en in de grootste gevaren pal te staan en elkaar trouw te blijven. Soms was hij zo lang van stof, dat het ge lukkig paartje ongeduldig werd en wegliep. In het vuur van zijn rede zag Dolf dat soms niet en ontdekte tot zijn verbazing, als hij eindigde, dat hij het tegen een paar lege stoelen had. Dan was hy boos op het „bruids paar" en zocht het op. Gewoonlijk wa ren ze verdiept in een ander spel en de gehele „plechtigheid" vergeten. Op kantoor had Dolf veel pret gehad om het volgende voorval, 's Avonds vertelde hij het moeder. Die dag was de secretaris binnen gesneld, omdat er plots uit de mond van mijnheer Staat een luid gelach was opgestegen. Allen waren op deze ongewone gebeurtenis toe-komen lopen. Mijnheer Staat's ge zicht was echter weer in de gewone plooi, doch de secretaris liet zich niet afschepen en wilde weten, wat de oor zaak was van de vrolijkheid des heren Staat. Hij had de ingevulde volkstel-kaarten zitten doorkijken en wees op een kaart van boer Jansen, die zelf de gestelde vragen had beantwoord. Aan duide lijkheid liet het wel wat te wensén, doch het antwoord op de vraag of de invuller tot het mannelijk geslacht of tot het vrouwelijk geslacht behoorde was werkelijk lachwekkend. Er stond: Geslacht? Antwoord: JA, een varken in November. De secretaris bulderde van de pret en sloeg mynheer Staat op zijn magere schouders. Allen hadden een vrolijk half-uurtje. Boer Jansen had blijkbaar alleen maar om zijn kuip met spek gedacht. Mijnheer Staat wreef die dag nog menig keer zijn pijnlijke schou ders, tot groot vermaak van de an deren. Moeder moest ook lachen, doch bleef toch te ernstig die avond, zodat Dolf vroeg wat er aan scheelde. Zuchtend vertelde ze, dat den Daas, de dronkaard, weer had geprobeerd Jantje mede te nemen de kroeg in. Hij had den jongen zelfs wat speelgoed be loofd. Jantje had het haar gevraagd. Het speelgoed lokte hem aan. Ze had het nu nog kunnen verhinderen. Dolf was dadelijk opgestaan en zei: „Ik ga naar hem toe. Met zulke mid delen moet hij niet beginnen. Dat is laag". „Jongen, pas toch op. Die man is zo'n woesteling!" zei moeder. „Het moet, moeder!" zei Dolf en stap te de deur uit. Angstig bleef moeder wachten en be geleidde hem in gedachten. Dolf stapte de dorpstraat door, recht streeks naar de boerderij van den Daas. Op zyn geklop aan de huisdeur werd heel voorzichtig een kiertje ge opend. De zuster van den boer vroeg „Ik ben het, Dolf. Waar is den Daas. Ik moet hem spreken!" De zuster wees op de stal„hjj is niet te spreken", zei ze. „Waarom niet?" vroeg Dolf. „Ja wat zal ik zeggen, hijhij slaapt, geloof ik", kwam het er aarze lend uit. Dolf begreep: den Daas had weer te veel gedronken en lag in een diepe roes in de stal. „Dan moet hij maar wakker worden", zei hij kordaat en stapte op de stal toe. „Pas maar op," mompelde de vrouw, „hij heeft mij ook al zo dikwijls...." „Geslagen" wist Dolf. Het was op het dorp bekend, dat de dronkaard zijn zuster soms sloeg. Dolf ging de stal binnen, waar enkel een flauw lichtje brandde. Tas tend ging hij tot waar hij wist, dat het bankje stond, waarop de boer gewoon lijk zat. Het bankje was leeg, doch er naast op de grond lag.de dronkaard met een lege fles naast zich. Zo ver was het al met hem gekomen, dacht Dolf, dat hy op de grond sliep. Dolf kuchte eens. Geen beweging. „Den Daas, ik moet je spreken," zei hij luid. dat het door ie stal klonk. De boer gaf geen teken van leven. Dolf boog zich over hem heen. Den Daas werd niet wakker. Een vreselijk vermoeden rees in Dolf op. Zou de boer in de drank gebleven zijn? Hij luisterde aan zijn borst. Geen geluid. Nu snelde Dolf heer. om zijn zuster te gaan Waarschuwen. Huiverend ging ze met Dolf mee. Ook zij zag, dat het helemaal niet in orde was met haar broer. „Zal ik den dokter waarschuwen? vroeg Dolf. Ze knikte: „Graag, Dolf." Even blikte Dolf nog op den leven lozen man en dacht: „Arme stakker, gestorven door de drank, op de grond als een dier!" fWnrHi vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12