DOLFvan dalenl oüor
l/CW.
^HRUVERS
RKJE
Oom <3cin.
door
J^.wancloub/ekyk
oplossing van dit brandende vraagstuk kon be-
teekenen. Daar beiden veel was gelegen aan een
hechte onderlinge vriendschap, besloten zij over
te gaan tot evacuatie van de Tyrolers naar Groot-
Duitsch gebied; Italianen zouden hun plaatsen
kunnen gaan innemen. Dit alles is thans in de
pen, en men vraagt zich af, hioe daarop de
andere Duitsche minderheden zullen reageeren.
Zullen ook zij bij gelegenheid ruilobjecten moeten
worden? Vandaar dat Hitier door 'n geslaagde min
derheden-politiek elders zijn prestige zou willen
herstelten. Intusschen is echter weer krachtig
tegengesproken, dat de zaak Danzig haar scherpe
kanten zou gaan verliezen, dat Berlijn van ver
zoening zou willen weten. De vulcaan rookt nog,
en geducht ook, al willen de omwonenden niet
in een uitbarsting gelooven....
BINNENLAND
SOMS kunnen kinderen zoo vreeselijk onvoor
zichtig zijn en dan gebeuren er ernstigs
ongelukken. Soms zijn chauffeurs of wagenvoer
ders het en dan ziet men dezelfde gevolgen.
Soms is een ramp eenvoudig te wijten aan een
samenloop van omstandigheden. Elke week geeft
ons voorbeelden van elke soort rampen. Deze
week was het wel heel erg. De voorpagina van
ons Woensdagnummer b.v. was voor een groot
deel gevuld met allerlei ongevallen; meer clan één
met doodelijk gevolg. Het is niet doenlijk een
opsomming te geven; maar wel zeer tragisch is
de aanrijding bij Ede tusschen een vrachtauto en
een autobus met schoolkinderen, waarbij één
jongen werd gedood cn een ander zwaar gewond.
De vrachtauto reed door; stond er bij en dit
scheen een ongunstig teeken voor den chauffeur;
doch toen hij het door de radio hoorde, meldde
hij zich te Hilversum. De botsing tusschen de
beide auto's schijnt niet hevig geweest te zijn,
en zoo valt te verklaren, dat de chauffeur van
de vrachtauto is doorgereden. De autobus was
slechts aan de zijkant licht beschadigd. Niet uit
gesloten is, dat de twee kinderen uit het zijraam
van de autobus gehangen hebben en zoodoende
zijn geraakt.
Dit is natuurlijk niet het eenige verkeersongeluk
van deze week en het spreekt eigenlijk vanzelf,
dat er motorrijders omgekomen zijn. Die ziet men
vaak zoo woest en onvoorzichtig rijden. Ze den
ken soms overal door en voorbij te kunnen komen
en dan vallen er dooden. Gelukkig komt het
publiek tegen woestelingen in actie. En dit moet
van lieverlede invloed oefenen. Wij houden dat
vol, al betwijfelt één onzer lezers, dat het juist
is. Zoo iets werkt langzaam, maar zeker. Even
goed als de scherpe critiek, welke in de recht
zaal over „auto-bandieten" wordt gehoord. Het
is jammer, dat de maximumstraf nog slechts één
jaar gevangenisstraf bedraagt, maar ook daarin
zal wel eens verandering komen. In elk geval
is dit maximum reeds opgelegd aan den misda
diger, die in dronkenschap te Lonneker vier
menschen dood reed, opgelegd. En een andere
chauffeur in Enschedé, die met dezelfde roeke
loosheid reed, zal ook geen maand cadeau krijigen.
Het is uitstekend.
Meer en meer dringt ook het bewustzijn door,
dat chauffeurs vrij van alcohol behooren te blij
ven. Naar onze meening geschiedt dat ook en het
moet ook. Een lezer wil op deze noodzakelijkheid
een betoog bouwen voor geheelonthouding. Dat
kan natuurlijk ook, maar behoeft niet. Wanneer
ik een groot gezelschap bijeen zie en ik mag
constateeren, dat de heeren-ohauffeurs, hun ver
antwoordelijkheid bewust, enkel thee of limonade
drinken, dan ben ik daar dankbaar voor. Gelijk
ik ook erkentelijk ben voor het goeds, dat de
Spoorwegen invoeren, al betreur ik het levendig,
dat de onbewaakte overwegen nog elke week
slachtoffers vragen. Van deze tragische gebeur
tenissen viel er één voor bij St Pancras. Twee
kinderen van den dokter aldaar waren met een
autoped aan het spelen, werden gegrepen en
waren onmiddellijk dood. Dat de Spoorwegen
hierin nog maar steeds berusten, verstaan we niet
al te goed; wat ons echter niet belet andere
mooie maatregelen toe te juichen.
Vervolgen we de reeks ongelukken, dan vin
den we een 17-jarige jongen onder een vracht
auto te Voorburg gedood, een man verdronken
voor de haven van Nijkerk, omdat hij van zijn
zeiljacht sloeg; een boer te Sohijndel viel -van
zijn wagen, toen het paard op 'hol ging en was
onmiddellijk dood; een meisje te Langenboom
werd door den bliksem doodelijk getroffen; in
Amtbt-Delden liep het beter af: één van de twaalf
kinderen werd getroffen doch kwam met de
schrik vrij. Overigens richtte de bliksem hier en
daar slechts schade aan. Dit was het geval te
Oude-Pekela, waar groote strooschelven in brand,
raakten en waar drie mil li oen kilo stroo verloren
ging. Op andere wijze, zonder hemelvuur, werden
twee boerderijen te Maasdam een prooi der
vlammen, waaihij helaas ook twee stieren om het
leven kwamen; in Hoyselersdijk en elders, waar
branden schade veroorzaakten.
Een groote firma te Schiedam zou opgelicht zyn
voor 125.000.als ze niet zuiver had gestaan
tegenover den fiscus en ingegaan was op een
dreigbrief van één harer employés. Deze schreef
Vacantiestemming
haar: „Gij ontduikt jaarlijks voor een bedrag van
ongeveer 1.500.000 aan invoerrechten en accijn
zen. Ik zou u kunnen aanbrengen, maar ik wil
zwijgen, als u my 125.000 uitkeert." De brief,
die uit Schiedam kwam, was onderteekend door
„een ambtenaar van invoerrechten en accijnzen".
Het kostte heel wat moeite om den chanteur te
pakken te krijgen; doch kans op succes had hij
van meetaf niet: de belastingadministratie had
niets op de firma aan te merken. Een gewiekste
rechercheur liet den sdhr ver in de val loopen en
ontmaskerde hem.
De Haagsche politie heeft zich verder ingelaten
met de landloopers en spriritus drinkers, die des
nachts op het Malieveld en in het Haagsche Bosch
bivakkeeren en sloot ze op; de Amsterdamsche
politie bemoeide zich met de kooplieden, die een
clandestien handeltje drijven in gouden en zil
veren sieraden. Bijgestaan door de zoogenaamde
douane-recherche sloeg ze tweemaal op het Rem-
brandtplein toe cn tweemaal was de slag raak.
In totaal zijn vijf kooplieden gearresteerd en voor
verhoor meegenomen. De op hen bevonden gou
den en zilveren voorwerpen zyn voorloopig in
beslag genomen. Het tweede bedrijf zal zich in
de rechtszaal afspelen.
Waar het volgende bedrijf van de „Dora", het
geheimzinnige vluchtelingenschip zal spelen, is
neg niet bekend. Men meent, dat het op weg is
naar Bangkok in Siam, maar het ging wel erg
vreemd. Niemand mocht in Amsterdam iets ge
waar worden toen het niet al te soliede schip zijn
„lading" in kreeg; bij Vlissingen bleef het op de
reede ligigen; uit Antwerpen kwamen er 170
vluchtelingen bij en daarna vertrok het met als
bestemming „open zee". Dat wil zeggen: waar ze
terecht komen, zullen we later wel hooren.
Ahasverus blijft zwerven....
G. Sevensma-Themmen.
Gebroken Schelpen.
Kampen, J. H. Kok N.V. (1939)
Fenand van den Oever.
Lest Best.
G. F. Callenbach, N.V., Nijkerk
(1939).
MEVROUW Sevensma-Themmen
heeft met deze roman voor mijn
besef revanche genomen na haar laat
ste romans: „In beide handen" en
„Waarop wachten wij".
Ook thans is zy niet geweken voor
levensleed, doch haar boek is er dit
maal niet door verzwolgen.
Mevr. G. Sevensma-Themmen
Vergissen wij ons niet, dan heeft de
schrijfster wat meer spel geiaten voor
een lichte ironie, wat haar au fond
zeer gedegen stijl ten goede is geko-
meh.
Men kan niet zeggen, dat het thema
van dit boek zoveel opwekkender is
dan dat in vorige werken der schrijf
ster want hier zijn het de moeiten
van het weduwschap en bij de neven
figuren de ellende van het imbeciele
kind. Ja, zelfs wordt het oudste doch
tertje van de weduwe, scholier nog,
een aanranding niet bespaard maar
toch is het alsof de schryfster iets
meer afstand heeft kunnen nemen tot
dit alles.
Reeds de wijze waarop het verhaal
aanvangt is gded overwogen.
Een nog jonge weduwe betrekt met
haar vier kinderen het buitenhuis, dat
nog door den vader was uitgezocht.
Als het verhaal voor den lezer aan
vangt is de echtgenoot en vader al
gestorven is het nieuwe leven al
begonnen. Toch voelen wij het gehele
boek door den vader op de achter
grond. Hij staat achter het huis, dat
zijn goedkeuring had, aohter Arnme en
de moeilijkheden met de opgroeiende
kinderen. Achter Lidy, die van de
kinderen haar vader het meest mist.
Hij is er en hy is er niet.
Het gebeurt wel, dat Amme onbewust
steun zoekt in haar moeilijkheden met
de kinderen. Maar dat schaadt Lidy,
die geen tweeden vader zou kunnen
aanvaarden en er dreigt een kloof tus
sen moeder en dochter.
De doahter, die zich laat verblinden
door een jongen charmeur de moe
der, die te vaak overwipt naar het
huis aan de overkant.
Filmisch is het telkens weerkerend
moment als van Hees en Amme in
het tuinpad nog na-praten met het
plotseling silhouet van Lidy in het
aanspringend licht achter haar venster.
De meeste figuren in dit boek zijn
scherp geobserveerd.
Ook van Hees en zijn vrouw Clara in
hun herhaalde teleursteling de pe
riodieke thuiskomst van het imbeciele
kind de geboorte van het vormloze
tweede kindje het sterven Clara's
wankelmoedigheid haar hang naar
Möttlingen.
Vooral in den robusten motorrijdenden
grootvader, gepensionneerd Indisch
man met zijn scherpe tong, is de
schryfster wat meer „los" gekomen.
Zo is „Gebroken Schelpen" een der
beste boeken van mevrouw Sevensma;
het getuigt van een diepe mensen
kennis.
Wanneer ik iets zou willen opmerken
over de schrijfwijze van mevrouw
Sevensma in 't algemeen, dan zou 't
dit zijn: dat zij vaak niet ontkomt aan
een zekere strakke stylering, wat nog
al te zeer naar „literatuur" ruikt.
Want evenzeer als een auteur kan
verdrinken in rhetoriek, dreigt immer
het gevaar van „literatuur".
Wanneer ik nog eens wijs op de fi
guur van den grootvader in 't bizon
der, hoop ik, dat de schryfster zich
een volgend maal nog meer zal „los"
maken van alles wat een onmiddel
lijke verbeelding in de weg staat.
Een geheel andersoortig verhaal is
dat van Fenand van den Oever „Lest
Best".
Ook dit schippersverhaal heb ik van
de eerste tot de laatste bladzijde met
grote belangstelling gelezen. Er zit
allereerst een goed „verhaal" in en
dat is altijd nog een belangrijke factor
voor het al of niet slagen van een
roman.
Hier is niet allereerst literair vakman
schap, dat imponeert, doch de diepe
menselijkheid heft dit werk onmid
dellijk uit boven de gemiddelde chris
telijke lectuur. Ook hier is het de
toon die muziek maakt en deze toon
is niet aarzelend, doch van een over
tuigende zuiverheid. Het is voorname
lijk de dialoog, waardoor dit werk
zulk een eigen karakter heeft. De
auteur blijkt in het binnenschippers-
leven uitstekend thuis te zijn. Wat een
door en door Hollands leven is dit en
wat een geheel eigen sfeer. De schrij
ver schrikt niet terug voor rauwe
woorden en ook het sexuële gedacth-
tenleven laat hij niet rusten, doch hij
geeft dan ook de complete mens, in
zijn vallen op opstaan.
Er gebeurt heel veel in dit toch niet
omvangryke boek.
De figuur van Bertus die niet mag
trouwen met het arbeidersmeisje en
zyn jarenlange wachten en zwerven,
waarin ook de verleiding hem niet be
spaard wordt, Bertus die zich tel
kens voor familieplichten opoffert
hy is door den schrijver met veel
liefde getekend.
Ondanks het niet hinderlijke realisme
(ook dit boek is, evenals „Hilde", voor
volwassenen geschreven) waardoor de
schrijver ziah naast de jongere chr.
auteurs plaatst, is hij in de verwikke
lingen en ontknopingen vaak typisch
ouderwets.
Maar als wij weten dat het leven al
tijd nog veel romantischer is dan me
nige roman, accepteren wy het ver
haal omdat het, ondanks de onbehol
penheid van compositie, ontroert.
Een verschijning als „Lest Best" van
een tot nu toe onbekend auteur, zie
ik als een natuurlijk gevolg van de
opleving der protestants christelijke
letteren.
Wat in de Manco-jaren is gezaaid: be
grip voor waarheid bovenal, heeft in
de laatste jaren menig sluimerend ta
lent gewekt.
De wetenschap, dat een christelijk
verhaaj niet bepaald „zoet" behoeft te
zijn, dat er nu ook plaats is voor
iets anders, heeft pennen in beweging
gebracht welke in vroeger jaren droog
zouden zyn gebleven.
Zo worden, hopen wij, in de nog
steeds niet eindigende reeks debuten,
de grondslagen gelegd voor een rijke
en rijpe productiviteit der prot. chris
telijke literatuur.
P J. RISSEEUW.
330
ER zijn heel wat jongens en meisjesdie al
een aardig bibliotheekje hebben. Daar mag
'k altijd graag eens in neuzen. Er zijn meestal
heel wat „oude bekenden" bij. Boeken van v. d.
Hulst, PenningNel v. d. Vlis, Anne de Vries enz.
Onlangs zag 'k in zo'n meisjes-bibliotheekje een
boek staandat tot titel droeg „Boven de Pool
cirkel". Die naam kwam me wel bekend voor,
maar 'k kon me toch niet herinneren dat 'k dit
boek gelezen had. Maar toen ging me opeens 'n
licht op: Dit verhaal is een paar jaar geleden als
feuilleton in ons blad geplaatst en later als boek
uitgegeven.
'k Herinner me nog goed, dat 'k elke avond met
ongeduld op de krant wachtte, ook om 't span
nende feuilleton te kunnen lezen, 't Was een
boeiend verhaal uit 't eskimo-leven, en juist om
dat we van die ménsen zo heel weinig weten,
trok me die geschiedenis zo aan.
Ja, wat weten we eigenlijk van dit eigenaardige
volkjeWeet je bijvoorbeeld hoe de Eskimo zijn
huis bouwt
Bekend is het, dat dit eigenaardige koepelvormige
bouwwerk uit stenen van sneeuw is gemaakt.
Toch is misschien minder bekend, welke con
structie hier wordt gebezigd. En dat wil 'k daar
om hier eens vertellen.
Het gebruikte materiaal is sneeuw in de vorm
van blokken. Deze grondstof heeft natuurlijk twee
grote voordelen, ze is nl. nog al licht en boven
dien kunnen de blokken ter plaatse ijpn de bouw
worden pasklaar gemaakt. Dit laatste is voor den
Eskimo-bouwmeester vooral van veel belang, zo
zelfs, dat het te betwijfelen valt of men voor
stenen gebouwen zijn methode zou kunnen na
volgen, hoe eenvoudig verzonnen ze ook is.
Op de grond wordt gelegd een rij sneeuwblokken,
in de vorm van een cirkel, maar deze blokken
hebben telkens een enigszins andere vorm; de
hoogte vooral verandert voortdurend, doordat
ze telkens toeneemt en wel zoveel, dat het laatste
sneeuwblok, dat deze cirkel helpt vormen, juist
komt te liggen boven het eerste. Bij alle volgende
rondgangen van de spiraal vormige bouw blijven
nu de „bouwstenen" even hoog, maar juist daar-
EEN NIEUWE TOL
Hebben jullie allemaal een priktol? Zo'n mooie
houten tol, waar je een koord omheen windt en
I. Plaatsnamen-werkwoorden
Zoek in ons land: vijf plaatsnamen, die tevens
werkwoorden zijn; zoals Gieten.
II. Meervoudige zelfstandige naamwoorden
Zoek eveneens uit ons land vijf meervoudige
zelfstandige naamwoorden; zoals Dieren.
III. Enkelvoudige zelfstandige naamwoorden
Zoek ook vijf enkelvoudige zelfstandige naam
woorden, zoals Doorn.
IV. Raadselrijmpje
Mijn eerste klonk vanuit de tuin,
En deed Papa niet tot zijn nut,
Verschrikt opspringen uit de stoel,
Waarin hij deed zijn middagdut.
Van i
door bly'ft verder het spiraalvormig karakter be
waard, zoals men begrijpt.
Verder vallen nog twee zaken bijzonder op te
merken. In de eerste plaats moeten de sneeuw
blokken aan de onderkant schuin afgesneden zijn,
zodat ze bij 't op elkaar plaatsen iets naar be
neden hellen, omdat anders niet de bekende
domvorm van de woning zou ontstaan. In de
tweede plaats worden de zijkanten van de blok
ken niet rechthoekig op het blok afgesneden,
maar schuin en wel telkens met de schuine kant
afwisselend gericht. Hierdoor wordtbij het op
elkaar stapelen der blokken, het gemakkelijk naar
binnen glijden der blokken belet.
Is ten slotte het gebouw ver genoeg gevorderd,
zodat van boven slechts een kleine opening over
blijft, dan wordt deze gesloten door een passend
stuk ys.
De bouwmeester bevindt zich bij het bouwen in
de ruimte, voor de hut bestemd, terwijl de blok
ken hem van buiten werden aangereikt. Hij be
werkt deze, zo nodig, nog met zijn mes, totdat
ze geheel voor het doel geschikt zijn en brengt
ze op hun plaats. Hij metselt zich dus geheel in.
Is ten slotte het bovenste sluitblok in de opening
gezet, dan maakt hy een opening, die als deur
dienst moet doenmaar die zo klein blijft, dat de
bewoner zich slechts kruipend uit en in zijn wo
ning kam begeven. Voor de deur wordt nog een
lamge lage tunnel gebouwd, om de koude winden
buiten te houden.
Schoorstenen vindt de Eskimo overbodige weelde
en geen wonder. De warmte, die zijn olielampen
hem geven, gebruikt hij gaarne voor het ver-
hogen van de temperatuur zijner woning. Een
ruit wordt wel in de wand aangebracht, nl. vlak
boven de deur. In de sneeuwbouw wordt daar
een opening gehakt, en in deze opening wordt
geplaatst een dunne ijsplaat, die zo doorschijnend
mogelijk gekozen is.
Mensen, die er geweest zijn, beweren, dat 't heel
aardige woningen zijn. Maar toch zou 'k, vooral
in de winter, niet graag met de Eskimo's willen
ruilen. Jullie wel
OOM JAN.
gebruiken? Het moet een heel erg hard gekookt
ei zijn, want anders gaat het niet. Het allerbeste
is, wanneer je het ei recht gehouden hebt, toen
je het kookte.
Nu wind je een dunne draad om het midden van
het ei, je zet het daarna op een gladde tafel, drukt
met de wijsvinger tegen het uiteinde van het ei
en trekt dan de draad snel weg. Je zult zien, dat
het net zo mooi gaat als met een tol. Je kunt
nu het ei nog verven en dan is het een bijzonder
mooi gezicht!
hot er dan vlug aftrekt? Het is altyd een leuk
spel en je kan er allerlei kunstjes mee uitvoeren.
Je kunt bij voorbeeld proberen om de tol op je
hand te laten draaien en hem daarna weer op
de grond gooien, zonder, dat de tol uitgedraaid
is. Jullie hebben dat zeker allemaal wel eens
geprobeerd.
Maar wisten jullie, dat je een ei ook als tol kunt
14)
MOEDER en Leni schaterden het
soms uit, als Jan en zusje zo goed
mogelijk als „bruidspaar" waren uit
gedost en statig de kamer binnen
kwamen. Dolf deed gewichtig en in
zijn toespraak, die erg lang was, be
zwoer hij het paar elkander te steu
nen en in de grootste gevaren pal te
staan en elkaar trouw te blijven. Soms
was hij zo lang van stof, dat het ge
lukkig paartje ongeduldig werd en
wegliep. In het vuur van zijn rede
zag Dolf dat soms niet en ontdekte tot
zijn verbazing, als hij eindigde, dat
hij het tegen een paar lege stoelen
had. Dan was hy boos op het „bruids
paar" en zocht het op. Gewoonlijk wa
ren ze verdiept in een ander spel en
de gehele „plechtigheid" vergeten.
Op kantoor had Dolf veel pret gehad
om het volgende voorval, 's Avonds
vertelde hij het moeder. Die dag was
de secretaris binnen gesneld, omdat er
plots uit de mond van mijnheer Staat
een luid gelach was opgestegen. Allen
waren op deze ongewone gebeurtenis
toe-komen lopen. Mijnheer Staat's ge
zicht was echter weer in de gewone
plooi, doch de secretaris liet zich niet
afschepen en wilde weten, wat de oor
zaak was van de vrolijkheid des heren
Staat.
Hij had de ingevulde volkstel-kaarten
zitten doorkijken en wees op een kaart
van boer Jansen, die zelf de gestelde
vragen had beantwoord. Aan duide
lijkheid liet het wel wat te wensén,
doch het antwoord op de vraag of de
invuller tot het mannelijk geslacht of
tot het vrouwelijk geslacht behoorde
was werkelijk lachwekkend.
Er stond:
Geslacht?
Antwoord:
JA, een varken in November.
De secretaris bulderde van de pret en
sloeg mynheer Staat op zijn magere
schouders. Allen hadden een vrolijk
half-uurtje. Boer Jansen had blijkbaar
alleen maar om zijn kuip met spek
gedacht. Mijnheer Staat wreef die dag
nog menig keer zijn pijnlijke schou
ders, tot groot vermaak van de an
deren.
Moeder moest ook lachen, doch bleef
toch te ernstig die avond, zodat Dolf
vroeg wat er aan scheelde.
Zuchtend vertelde ze, dat den Daas,
de dronkaard, weer had geprobeerd
Jantje mede te nemen de kroeg in. Hij
had den jongen zelfs wat speelgoed be
loofd. Jantje had het haar gevraagd.
Het speelgoed lokte hem aan. Ze had
het nu nog kunnen verhinderen.
Dolf was dadelijk opgestaan en zei:
„Ik ga naar hem toe. Met zulke mid
delen moet hij niet beginnen. Dat is
laag".
„Jongen, pas toch op. Die man is zo'n
woesteling!" zei moeder.
„Het moet, moeder!" zei Dolf en stap
te de deur uit.
Angstig bleef moeder wachten en be
geleidde hem in gedachten.
Dolf stapte de dorpstraat door, recht
streeks naar de boerderij van den
Daas. Op zyn geklop aan de huisdeur
werd heel voorzichtig een kiertje ge
opend. De zuster van den boer vroeg
„Ik ben het, Dolf. Waar is den Daas.
Ik moet hem spreken!"
De zuster wees op de stal„hjj is
niet te spreken", zei ze.
„Waarom niet?" vroeg Dolf.
„Ja wat zal ik zeggen, hijhij
slaapt, geloof ik", kwam het er aarze
lend uit.
Dolf begreep: den Daas had weer te
veel gedronken en lag in een diepe
roes in de stal.
„Dan moet hij maar wakker worden",
zei hij kordaat en stapte op de stal
toe.
„Pas maar op," mompelde de vrouw,
„hij heeft mij ook al zo dikwijls...."
„Geslagen" wist Dolf. Het was op het
dorp bekend, dat de dronkaard zijn
zuster soms sloeg.
Dolf ging de stal binnen, waar
enkel een flauw lichtje brandde. Tas
tend ging hij tot waar hij wist, dat het
bankje stond, waarop de boer gewoon
lijk zat.
Het bankje was leeg, doch er naast
op de grond lag.de dronkaard
met een lege fles naast zich. Zo ver
was het al met hem gekomen, dacht
Dolf, dat hy op de grond sliep.
Dolf kuchte eens. Geen beweging.
„Den Daas, ik moet je spreken," zei
hij luid. dat het door ie stal klonk.
De boer gaf geen teken van leven.
Dolf boog zich over hem heen. Den
Daas werd niet wakker. Een vreselijk
vermoeden rees in Dolf op. Zou de
boer in de drank gebleven zijn? Hij
luisterde aan zijn borst. Geen geluid.
Nu snelde Dolf heer. om zijn zuster te
gaan Waarschuwen. Huiverend ging ze
met Dolf mee. Ook zij zag, dat het
helemaal niet in orde was met haar
broer.
„Zal ik den dokter waarschuwen?
vroeg Dolf.
Ze knikte: „Graag, Dolf."
Even blikte Dolf nog op den leven
lozen man en dacht: „Arme stakker,
gestorven door de drank, op de grond
als een dier!"
fWnrHi vervolgd)