E5BL f jf UI va* DE VUT SAMENWERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN 3 8 g-r^S 3 T S H?»? gyii?p g?-| gjf Naar d' oorzaak zoekt de man niet lang. Want Jantje, die ondeugend was, Van de twee laatsterolde neer, En lag te spart'len in het gras. Had Jan, naar hem bevolen was, t Geheel thans vlijtig bestudeerd, Zo was dit onheil hem bespaard, En had hij zich ook niet bezeerd. OPLOSSING van de raadsels ir de vorige Kinaerkrant I. Ahasveros (Esther 1 1922) II. Xeres, Xerxes. III. 500 - D; 1000 M; dus dom-in-e dominé IV. Elbe, Elba. GOD HOUDT DE WACHT Alles in slaap! Alles in rust! Meisje en knaap, Droefheid en lust Kleine krakelen en knellende zorgen Wegens de moeilijke lessen van morgen. Eensklaps gesust! Allen gezond. Allen vol kracht; Zie hoe die mond Slapende lacht Eén, nog een kusje gedrukt op de konen, Blozende rozen, van dochtren en zonen. En: Goede nacht! Ja, Goede nacht Slaapt ongestoord'. God houdt de wacht, God, Die ons hoort. Kom, leg ook gij nu het hoofd maar ter neder, Liefdrijke moeder! zo zorgzaam en teder; Slaap ook zo zacht. NICOLAAS BEETS. EEN PRACHTIG MIDDEL „Heb je er nog zoveel last van, dat de kippen van je buurman m je tuin komen en alles omwoelen?" „O, neen, daar heb ik radicaal een eind aan ge maakt. Ik legde 's avonds hier en daar een paar eieren in het gras en die raapte ik de volgende morgen op, als ik wist dat hij naar mij keek. Se dert houdt hij zijn kippen vast." 'T KON WEL Jantje had in zijn opstel geschreven: „De klok sloeg vijf minuten over twaalf." „Maar jongen," zei de onderwijzer, „dat kan toch „Jawel, meester," verzekerde Jantje „de klok was vijf minuten achter!" DE OPTOCHT VAN MI ENTJE door C. G. VAN TRECHT. \A/AT een boerekind!" fluistert Ank. „Leuk hé" zegt DieneJce terug. „Stil kinderen," zegt Juf „jullie hoeven helemaal niet te lachen. Mientje leest heel goed, maar ze moet de a nog een beetje anders zeggen. Zeg's „aaaa! Mientje". „Oa" zegt Mientje met 'n vuurrood gezicht. Nu schiet ook de juffrouw in de lach, en de kinde ren lachen mee. Hans neemt de gelegenheid te baat nog eens gauw aan haar vlechten te trek- „Nou. je zult het gauw genoeg leren Mientje, zegt Juf; luister maar goed naar de anderen, dan zul je gauw de beste lezer uit de klas worden. Ga jij nu maar eens verder Ank." Ank heeft heel mooie kleren aan, Ank vindt zich zelf erg voornaam, maar lezen kan Ank niet. In iedere zin blijft ze steken. Dan komt er een hele lange zin. Ank kan hem niet lezen. „Help jij haar maar eens Mientje", zegt de juf frouw. Dan komt er voor 't eerst een blij, licht gevoel in Mientje. Zonder fouten leest ze de lange zin in een ruk af. „Goed zo. Mientje, en nu jij nog's Ank". Ank heeft nu ook een kleur. Maar van kwaad heid. Zij hoeft toch zeker niet van dat boere kind te leren! Hans is een grapjas. Ze gaan in de gang in de rij staan; het is twaalf 't Is vacantie. De kleuters vermaken zich met allerlei spelen. uur. In 't lege lokaal zit alleen Mientje nog. Juf wil dadelijk nog even met haar spreken. Eerst brengt ze de rij naar buiten. Het is wat somber in de gang. omdat het don ker weer is; het is gaan regenen. Hans staat achter in de rij. Juf kan hem niet zo heel goed zien. Hij kriebelt Ank en Dieneke, die voor hem staan in hun nek. „Au. niet doen. engerd!' zegt de deftige Ank boos. Dieneke lacht er om. „Kijk, zegt ze, daar staan de klompen van dat nieuwe kind". „Van 't klompenkind" zegt Ank, en ze trekt haar neusje weer op. „Stil's zegt Hans ik weet wat. Niks zeg gen hoor!" Vlug neemt hij beide klompen en steekt ze on der zijn jas. Zijn ogen glimmen van de pret. ..Ooh!" roepen Ank en Dieneke en ze wrijven hun handen van plezier. „Klaar?" roept Juf. Daar gaan ze. Het is maar goed dat de gang zo donker is, anders had juf 't wel gezien, dat 't achteraan niet helemaal pluis was. Zo gaan er dertig kinderen en twee klompen de school uit. In een portiekje, om de hoek, blijven Hans en Ank en Dieneke staan. Hans klapt de klompen tegen elkaar. Wat een dingen. Ze zullen wachten tot Mientje de school uitkomt. „Wat zal ze kijken; zegt Ank, nou moet ze op haar kousen naar huis. Wat een raar kind ook! wie doet er nu klompen aan!" Trots kijkt ze naar haar eigen mooie lakschoentjes. Voor-- zichtig veegt ze een paar spatten weg. die erop gekomen zijn. „Vind je mijn schoentjes niet leuk, Dieneke?" vraagt ze. Dieneke geeft geen antwoord. Ze hoort 't niet. Ingespannen tuurt ze naar de grote schooldeuren. Zou Mientje werkelijk op haar kousen naar buiten komen? Het regent zo! In Dienekes hartje is een onrustig gevoel gekomen. Juf heeft Mientje wat verteld over de school. En ze heeft gevraagd waar Mientje eerst op school TWEE KUIKENS De kuikens weken spoedig Een weinig zijwaarts af. Bij moeder steeds te blijven. Dat vonden zij erg laf. Ginds tussen gras en halmen. Daar vonden zij zoveel; En menig zaadje en wormpje Vief hun daarbij ten deel. Zij liepen voort te pikken. Doch eensklaps staan van schrik Zij stijf. Een reusgevaarte Vertoont zich aan hun blik. Het was zen grote sprinkhaan, Met vleugels lang en groen, En voor zijn staart een sabel, Die vreeslijk pijn kan doen. Zijn ogen schoten vlammen; Zijn kop ging telkens rond. Alsof hij reeds de kuikens In éne hap verslond. Daar node-1 hij. Nu vluchten De kuikens voor hem heen. Zij tuimlen en zij rollen Als klosjes wol dooreen. Hoe angstig klopt hun hartje, Vol vrees en vol van schrik. Ach, waar is onze moeder Hoor„klok-klok, daar ben ik!" „Mijn kuikens!" zei de moeder, „Daar buiten is 't niet pluis. Het veiligst zijn de kleintjes Bij moederlief in huis." geweest is, hoeveel ze al weet van rekenen en taal. „Je moet maar goed je best doen zegt Juf dan kun je misschien wel net zo knap worden als de anderen. Ik zal je wel helpen. Doe nu deze boekjes en schriftjes maar netjes in je kastje, en dan moet je maar gauw naar huis toegaan. Ik ga ook. Anders wordt ons éten koud*'. „Ja juf!" Naar moeder toe, denkt Mientje, en haar alles vertellen. Juf is iets eerder weg dan Mientje. Drie gezich ten trekken zich snel in een portiek terug, als Juf langs rijdt „Mijn klompjes", roept Mientje verschrikt, als ze op de grote gang komt. Waar zijn die? Hier heeft zij ze neergezet. Ze staan er niet meer Links rechts nergens ziet Mientje ze. (Volgende week slotj Zaterdag 22 Juli - No. 29 - Jaargang 1939 DE ROTTERDAMMER NIEUWE HAAGSCHE COURANT NIEUWE UTRECHT5CHEC0URANT I NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD T~ DONDERDAGAVOND BUITENLAND NU de onderhandelingen zich te Moskou blijven voortsleepen in een waarlijk afschu welijk traag tempo, en de besprekingen, te Tokio aangevangen over de Chineesche vraagstukken, ook al niet niet veel succes beloven, heeft Groot- Brittannië een ander middel aangegrepen, om aan de wereld te laten zien, dat het met zijn bewa- ning zoo ongeveer gereed en op alles voorbereid is. Dit middel is de demonstratieve machtsont plooiing, waarvan de viering van den Franschen nationa'cn feestdag van den veertienden Juli reeds een voorproefje gaf te aanschouwen. Toen marcheerden namelijk aan het hoofd van de over de Champs E'ysées te Parijs paradeerende troepen de Britsche garde-regimenten, met hun befaamde historische uniformen en hun gerenommeerde stafmuzlek, en streek eskader na eskader der Royal Air Force over de hoofden der toeschouwers heen, in trouwe wapenbroederschap met de Fransohe piloten. Dit alles was echter nog slechts een voorspel. Intusschen heeft de Britsche lucht macht oomplete raids boven het Fransche land uitgevoerd, lange afstandstochten, 'welke vanuit de Engelsche Midlands voerden hoog over de metropool aan de Seine, tot boven het zuidelijk gelegen Marseille, de machtige koopvaardijhaven aan de Middellandsche Zee. Door deze vriend schappelijke samenwerking tusschen de Fransche en Britsche legerautoriteiten heeft de luchtmacht gelegenheid tot een oefenenin groot verband, en boven wijd en onbekend terrein, waarvan de practische beteekenis nauwelijks kan worden overschat. Ook de Fransche piloten zullen daar van vermoede1 ijk zeer binnenkort gebruik gaan maken. Zoo wordt de onderlinge paraatheid ver- groot, en bovendien aan zekere volken een aan- sohouwe'ijke les gegeven in de mogelijkheden, welke de verbonden naties tegen het dreigen van een algemeen wapenconflict bezitten. Er is een oogenbük sprake geweest, dat een in drukwekkend aantal Engelsche luchteskaders dezer dagen eveneens een strooptocht naar Polen zou maken, teneinde deze luchtroute ook te kunnen verkennen, en zich op de hoogte te stellen van den toestand en de gebruiken der Poolsche mili taire luchthavens. In Duitschlands dagbladpers ging aanstonds een koor van protest op, toen deze geruchten vorm begonnen aan te nemen, en ge wézen. werd op het feit, dat de Engelsche piloten vermoedelijk zouden arriveeren via Deensoh grondgebied. Nu heeft Duitschland Jnet Dene marken, gelijk men weet, een vriendschaps- en nièt-aanvalspact afgesloten, krachtens hetwelk Berlijn mag verwachten, dat de Denen een stricte neutraliteit zullen in acht nemen. En met zulk een houd ng van afzijdigheid achtten de Duit- schers niet te rijmen een eventueele Deensche toestemming aan de Engelsche militairen, om over Denemarken heen te komen. Naar verluidt zou zulks door den Duitsohen ambassadeur te Kopenhagen ook zijn te kennen gegeven, waarna men van deze projecten niets meer heeft gehoord. De Polen zul'en dit ongetwijfeld betreuren, want zij weten nog immer niet nauwkeurig, op welke manier z(j daadwerkelijke hulp kunnen verwach ten van een Engeland, dat door Oostzee, Kattegat en Kanaal van hen is gescheiden, of van de Franschen, die achter Maginot- en Siegfried'inie heen zouden moeten komen, om den Duitschers eenig wapenleed van consequentie te kunnen be rokkenen. Intusschen hebben de Engelschen, die natuurlijk voor deze leemten in de Poolsch- Britsch-Fransche overeenkomst eveneens een open oog hebben, een hunner zeer vooraanstaande con tinentale deskundigen .generaal Ironside, naar Warschau gezonden, om daar met de Poolsche militaire kopstukken de noodige technische be sprekingen te voeren. Zoo toont Engeland toch zijn activiteit, en werpt het den waan terzijde, dat het nog als voor omstreeks een jaar in een soort van indolentie zou volharden. Intusschen zijn wij getuigen van een ander Britsch initiatief geweest, hetwelk in het bijzon der aan den heer Goebbels, den Duitschen Rijks minister voor de propaganda, zeer onaangenaam was. Een zekere meneer Stephen King Hall. die zich met de journalistiek en de wereldpolitiek pleegt te occupeeren, heeft per gewone post duizenden brieven naar het Duitsche Rijk gezon den, poststukken, door geen enkel uitwendig tee- ken van gewone correspondentie te onderscheiden. De enveloppen zijn van zeer verschillend formaat en uiterlijk, zijn nu eens geadresseerd met de schrijfmachine, dan weder met inkt of eenvoudig met potlood. Maar de inhoud van al deze couverts is gelijk, en bestaat uit een soort open brief aan het Duitsohe volk, waarin de auteur de Duitsche politiek door den bril van een buitenlander laat zien. In dagen als de onze, waar schier elke landsregeering met moeilijkheden worstelt, en beslissingen neemt, welke haar door de omstan digheden worden afgedwongen, is het zeer on plezierig voor zulk een regeering, haar maat regelen door het onwelwiTend oog van een tegenstander publiekelijk te zien becritiseerd. In versterkte mate moet zulks de Duitsche overheid onwelgevallig zijn, daar deze gelijk bekend is haar onderdanen op zeer opzettelijke manier in een onmondige positie houdt. Minister Goebbels heeft den eersten brief van den heer Stephen King Hall in zijn lijforgaan, den Völkisehen In Artis heeft een Nandöe-hen Amerikaansche struis15 eieren gelegd, die als naar gewoonte door de haan bebroed zijn. Reeds kwamen er vier Nandoetjes uit, die door den vader met zorg bewaakt worden. Vooral als hij de andpre eieren even verlaat voor een uitstapje. Beobachter, dan ook onder de loupe genomen en fel geanalyseerd. Of dit geheel afdoende is? Van propaganda en tegen-propaganda blijft altijd wat hangen; op zijn zachtst gesproken gaat er veront rusting van uit. Men overweegt in de Wilhelm- strassc dan ook, in Londen tegen deze Britsche propaganda per post te protesteeren, daar men ervan overtuigd is, dat de Britsche regeering er met haar geld achter staat. Daar moet dunkt ons trouwens wel iets van aan wezen. De heer Hall King doet al dezen arbeid zeker niet bij manier van sportieve handeling; zijn kosten zal hij in elk geval wenschen goed te maken. Hoe zorgvul dig hij zijn achtergrond ook heeft gemaskeerd, toch zal de vraag waar de fondsen vandaan ko men, om dezen persdienst per privé-schrijven te financieren, moeilijk anders dan één bepaa'd antwoord kunnen hebben. Hierdoor is de Britsch- Duitsche vijandigheid weer eens extra verscherpt. Er hebben deze week even geruchten gegaan, dat er inzake Daniz'g een opklaring viel te bespeuren. Mussolini zou volgens sommigen zich met dit vraagstuk hebben onledig gehouden, evenals hij zullks in September 1938 met zooveel resultaat met de Sudeten-kwestie heeft gedaan. Aan deze inmenging, waaraan ook de Paus te Rome met vreemd zou zijn, zou het plan zijn te danken, het met de Po'en over een anderen boeg te gooien. Inzake Dahzig namelijk zou Hitier het een en ander over den kant laten gaan, om wat de rechten der Duitsohe minderheden in Polen zelf aanbelangt, wat meer voordee'en in de wacht te halen. Zoo zou de crisis zich niet verder behoeven te versoherpen, en toch aan het Duitsche prestige tot op zekere hoogte zijn voldaan. Men sprak ervan, dat Hit.er zulk een succes voor zijn minderheden-politiek ook zeer goed zou kunnen gebruiken, uit hoofde van wat hij elders, in Italiaansch Tyrol, aan conces sies heeft moeten doen. Italiaansch Tyrol, men weet het, was vóór den oorlog Oostcnrijksch grondgebied; na den vrede van 1919 eerst werd dit oude, Duitsch sprekende land aan de Italianen toegewezen. Dezen hebben sinds twintig jaren geen enkele gelegenheid laten voorbijgaan, om van deze Duitsche minderheid in een geavraüjk blijvende grenszone nieuw bakken Italianen te maken. Daartoe moesten de Duitsche namen worden geïtalianiseerd; moest het onderwijs worden ontduitseht, moesten Tyro- ler jongens naar Oost-Afrika en Spanje trekken in oorlogen, die heel wat slachtoffers vroegen. Doch Hitler en Mussolini begrepen, dat dit geen 339

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11