DNDAE5BLJJ)
X*VI i
Dli OPTOCHT VAN MIENTJE
door C. G. VAN TRECHT.
I DE KLOMPJES.
L^LEP, klep! Klep. klep!
Marietje gaat door de stille straat op haar
witte klompen. De twee dunne haarvlechtjes
dansen vrolijk op haar rug. bij iedere stap. Jam
mer dat er geen mooie linten in zitten, maar die
kan moeder niet betalen, 's Zondags als ze naar
de kerk gaat. dan mogen er altijd een paar in.
Maar daar denkt Mientje nu niet aan.
Ze gaat naar school, naar een nieuwe school.
Dat grote gebouw met die hoge ramen, daar
ginds, daar moet ze wezen.
Nog even staat ze stil. Ginds gaat Moeder net
de hoek om. Ze heeft haar weggebracht. Mien
tje zwaait, en Moeder zwaait terug. Dan staat
ze alleen. Even kruipt er een bang gevoel in
Mientjes hart. Ze heeft zin. moeder hard achter
na te hollen, en dicht tegen haar aan te zeggen:
„O moeder, ik ben zo bang: ik durf niet; ik wil
weer terug naar de juffrouw van de oude
school!"
Ja, dat zou ze o zo graag gedaan hebben, maar
ze doet 't niet. 't Mag niet. Ze moet nu naar
deze school.
Toe dan maar. denkt Mientje. en klep, kJep,
gaan de klompjes verder.
Hoog in de muur van de school zitten twee
ronde ramen. Die kijken haar als twee grote
ogen aan.
..Wat kom jij hier doen. in deze deftige school"
zeggen ze. Kijk die ogen nu eens glinsteren. De
zon is er opgevallen. Het lijkt wel of ze haar
uitlachen
Broer en zus op 't kippenhok
320
Oma Haan, geboren Kip,
Is nog altijd vlug ter been.
Vaak maakt zij een flinke trip.
Stapt dan kras en krachtig heenl
Opa Haan is jaren dood.
Dit doet Oma veel verdriet:
Dat hij in een kikkersloot
Eens zijn hoenderleven lietl
Daarom gaat zij vaak van hok.
Neemt haar kleinkind'ren dan mee.
Onder een herhaald getok
Kraaien die: „Op reis'.Hoezee!"
Want zij krijgen 't dan goed.
Hier een korrel, daar een pier.
Smullen van de overvloed!
Och, wat hebben zij pleizier!
Na een mooie lange tocht
Komen zij by Tante aan.
Die heeft een diner gezocht,
Dat z\j kant en klaar heeft staan.
Als 't eten is gedaan,
Oma dan een dutje doet,
Mag de jeugd naar buiten gaan.
Lopen is voor kuikens goed.
Na een uurtje vleugelzweef
Wordt er eens wat uitgerust.
Wormen zoekt meteen de neef.
Zoals altijd weer belust!
's Middags om een uur of vijf
Wxrdt de thuisreis weer aanvaard,
't Oudje is een beetje stijf,
En heeft krampen in haar staart.
Als zij warm en stof bestoven
Wéérgekomen zijn in 't hok.
Dan zegt Oma: vlug naar boven!
Kippen moeten vroeg op stokt
ao fijn, als je dan later de plantjes en bloemen
uit het zaad ziet opkomen.
Maar weten juliie wel, dat de vogels zulke las
tige gasten zijn in een tuin waar gezaaid is? Ze
pikken al het zaad op, want daar houden ze erg
veel van. Je kunt wel touwtjes over de zaad-
velden spannen, als de vogels daar met hun
poten in komen, schrikken ze meestal zo, dat ze
direct weer weg vl egen, maar dan moet je de
touwtjes wel heel dicht op elkaar spannen, an
ders helpt het nie'. Bovendien gaan die touw
tjes meestal erg gauw kapot en dan ziet het er
erg slordig in je tuin uit.
De meeste mensen vinden dat dan ook niet vol
doende. Nu is hier een rekje, dat je gemakkelijk
zelf kunt maken en dat je dan over de plekken
waar gezaaid is heen kunt zetten.
Je maakt van hout. twee driehoekige plankjes.
Dan zaag je allemaal kleine latjes, misschien
heb je die trouwens al en dan is het helemaal
erg gemakkelijk. Deze latjes spijker je tegen de
driehoekjes en je rekje is al klaar. Je kunt het
nu nog groen verven, dan valt het niet zo erg
op in de tuin.
Het is een werkje, waar je gauw mee klaar
bent en je zult eens zien, hoe goed het helpt en
hoe mooi het zaad op zal komen.
Dezelfde van daar even nog.
Snijdt gij mij door 't is of ik tover!
Dan blijft van allebei niets over.
Vul de streepjes in met de gewenste letters, dan
krijgt ge een spreekwoord voor ongeluksvogels.
n drgn n dr—p
OPLOSSING
van de raadsels Ir de vorige Kinderkrant
I. Marat, een broer, Funahal, Laohaise.
II. De naam van den geleerde is Pasteur. De
onderdelen van dit raadsel zijn: L, opa, klant,
klassen, kratons, dreef, mul, R(éaumur).
DE VALSE GULDEN
„Ik zeg je, dat die gulden vals is."
„Maar man, kijk nu toch eens naar het jaartal:
1892. Als die gulden vals was zouden ze het toch
zeker in die 47 jaar al eerder gemerkt hebben?"
ZO'N SNOEPER
„Ja, buurvrouw, m'n man heeft al zijn geld ver
loren aan speculaties."
„An spikkelasies? Nou, ik wist niet, dat die man
van jou zo snoepte."
't UITSTAPJE VAN OMA HAAN
1. Wie ben ik?
Ik ljjk een weinig dp een mier,
Of op een wesp, meer dan een pier.
Tic bon in 't midden dun »n fijn,
Zoals die beide diertjes zijn.
Mijn hoofd en lijf zijn kogelrond.
Plaatst gij mijn kopstuk op de grond
En 't lijf er op, dan blijf ik toch
Een rare som
Hoe kan je bewijzen dat een volle fles gelijk is
aan een lege fles?
Een half volle fles een half leege fles. Verme
nigvuldig nu beide leden der vergelijking met
twee, dan krijg je: Een volle fles Een lege fles.
Dinsdag hebben 1500 Amsterdamse schoolkinderen
op het Stadionplein moeten laten zien hoe 't met
hun kennis van de verkeersregels staat. Aan de
geslaagden werd een mooi diploma uitgereikt.
Met een kloppend hartje stapt Mientje de brede
ingang binnen.
Mientjes Moeder loopt stevig door. Ze is onge
rust. De drie kleintjes heeft ze alleen thuisge-
laten. Ze wou Mientje zo graag even een klein
eindje wegbrengen.
't Was nog zo vreemd voor Mientje in die grote
drukke stad. 't Kind zou kunnen verdwalen. Of
onder een auto komen!
Moeder denkt terug aan 't kleine dorpje, waar
ze bijna negen jaar gewoond heeft. En zoals
Mientje straks zo graag naar Moeder had wil
len teruglopen, zo zou moeder graag willen
teruglopen naar haar mooie vrolijke huisje in 't
dorp. Teruglopen naar Albert, haar man. Maar
dat kan niet. Albert is gestorven!
Moeder tipt met de punt van haar schort een
traan weg.
..O Here, bidt ze, help me toch. 't is allemaal zo
erg moeilijk. Maar als U helpt, dan kan ik er
wel door komen".
Niemand van de mensen die langs komen,
merkt dat Moeder de Ruig bidt. Maar God wèl.
En Hij vergeet haar niet.
Als Mientje nu maar niet zo vaak ziek is. denkt
moeder, dan zal 't wel gaan. 't Is zo'n zwak
poppetje!
O wacht, daar zou ze haar eigen huis haast
voorbijlopen. Ze is er al. Sigarentabak, thee.
koffie", staat er op een klein raam. Dat is 't
winkeltje van Moeder de Ruig. Daar moeten
ze van leven nu haar man gestorven is. Vlug
stapt ze binnen. Gelukkig, de kinderen zijn nog
rustig aan 't spelen. Piet. die ze aan de tafel
poot heeft vastgebonden met een band, ziet haar
het eerst.
„Moede, moede, lekke dingie. lekke dingie!"
roept hij. en steekt begerig zijn handje uit.
„Nee jongen zegt moeder ik heb geen
lekkere dingen; ze zijn allemaal op; ga maar
zoet spelen hoor!"
Volgende week verder
Zaterdag 8 Juli - No. 27 - Jaargang 1939
Oudergewoonte verschijnt
ons Zondagsblad in de
midzomer maanden in wat
beperkter omvang
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
DE namen van drie steden blijven in deze
schoone zomerdagen, waarin de mensch
eigenlijk zoo weinig gezind is, zich met wereld
problemen bezig te houden, de buitenlandsche
politiek beheerschen. Hun reeks luidt: Danzig,
Moskou en Tientsin, in precies deze volgorde.
Danzig dient eerst te worden genoemd, want deze
„Vrije Stad" staat allermeest op den voorgrond.
Vrij is zij alleen maar in naam, dank Zij een sta
tuut, haar door internationale machten verstrekt,
volgens hetwelk zij noch bij Duitschland behoort,
staat welks taal zij spreekt, noch bij Polen, natie
welker brood zij eet. Danzig werd gesticht, eeuwen
her, door pioniers en voortrekkers van Duitsche
cultuur, in een gebied aan den Weichselmond,
hetwelk naar zijn ligging tot de Poolsche levens
zone behoorde, doch geleidelijk het karakter van
een gemengd grensland verkreeg, waar nu eens
de Slavische, dan weder de Germaansche machts
begeerte den toon aangaf. Zoo werd de stad, met
de vastheid van het eenmaal aan haar geschonken
Duitsche karakter, als een steenklomp temidden
van een steeds wisselenden volkeren-ebbe en
-vloed. Zij vond haar welvaart in den handel, en
had daartoe als ruggesteun het Poolsche achter
land noodig, dat ook thans haar completie uit
maakt, al heeft Poolsch nationalisme, gesteund
door nationaal wantrouwen, naast haar het con-
curreerende Gdynia opgericht. Doch evenzeer, als
het Poolsche streven, te behouden wat aan het
herleefde Polen als herwonnen bezit toeviel, be
grijpelijk is, evenzeer is verklaarbaar de Duitsche
drang, Dadlig en Oost-Pruisen, welke sinds het
verdrag van Versailles losgescheurd liggen van
het Duitsche grondgebied, daaraan weder te ver
binden. Zulks beteekent voor Danzig inlijving by
het Rijk, en voor het gebied van Oost-Pruisen de
wensch naar een exterritorialen verbindingsweg,
dwars heen door den zoogenaamden Poolschen
Corridor. Beide desiderata zouden wellicht reeds
lang Poolsche bewilliging hebben gevonden, zoo
men te Warschau, na al wat er met den vcor-
maligen Tsjecho-Slowaakschen staat is gebeurd,
niet terecht kopschuw was geworden. Men v/e'-
gerde, den éénen vinger, door Berlijn gevraagd,
uit te strekken, omdat men ervan overtuigd meen
de te kunnen zyn, dat de geheele hand zou wor
den ingepalmd door het in nieuwe kracht her
rezen pan-germanisme.
Danzig beteekent niet slechts een Poolsch-Duit-
sche aangelegenheid, doch tevens een grenspaal
en een shibboleth. In Groot-Brittannië heeft men
met bezorgdheid gade geslagen, hoe Hitler-
Duitschland stuk bij stuk zijn macht wist te ver-
grooten. Wij behoeven deze nationaal-socialisti-
sche successen hier niet opnieuw op tc sommen;
de reeks werd geopend met Oostenrijk en
voorshands gesloten met de „protectoraatcgebie-
den". Het Foreign Office zag geleidelijk het ge
vaarlijke punt naderen, waarin de Europeesche
weegschaal zou gaan doorslaan, en het evenwicht,
ten bate van Duitschland, voorgoed zou worden
verstoord. Engeland echter wenscht op het con
tinent geen staat te dulden, die zoo hecht is en
sterk, dat hy aan het Britsche Imperium gelijk
waardig zou kunnen worden. Napoleon heeft zulks
moeten ondervinden; Wilhelm II eveneens; Hitier
schijnt opnieuw de kans te willen wagen. Zoo
verbond Engeland zich op het nauwst met Frank
rijk, en sloot het overeenkomsten met Polen,
Griekenland, Roemenië, om aan de Duitsche
expansie paal en perk te stellen. Waar de kwestie
van Danzig logisch als eerste op het tapijt zal
moeten komen, werd deze de mijlpaal en het
shibboleth, waarop wy hierboven doelden.
Duitschland zal terug moeten wijken voor het
gebied van de vrije stad, en zijn begeerte daar
naar inperken, op straffe van in een algemeenen
oorlog te worden gewikkeld, waarvoor Engeland
reeds thans zijn bondgenooten heeft bijeen geroe
pen. Het heeft er echter allen schijn van, dat
Hitier, gesecondeerd door Italië en ten deele ook
door Japan, de overweging zal laten gelden, of
Engeland wel inderdaad zoo machtig is, als het
voorgeeft, heden ten dage wederom te zijn. Zeker,
het heeft met kracht zijn bewapening aangevuld,
maar zijn kader en zyn geschoolde manschappen
zal het eerst mebtertyd ter beschikking krijgen;
bovendien is de doorsnee Amerikaan, Roosevelt
en Cordell Huil mogen praten als wijlen Brug
man, heel lauw waar het erop aankomt, aan
Engeland en Frankrijk ook maar eenigerlei, zy
het slechts indirecte, oorlogshulp te verleenen. Is
rijkdom alléén in staat, een oorlog, die tot op
zekere hoogte overrompelend 1 I 1 zijn, te winnen?
En zullen, als een afgetakeld Albion ten slotte
toch triomfator mocht blijken, er geen andere
mogendheden zijn, om het te overvleugelen nadat
dit Duitschland mislukte?
Er zijn twee namen, die ondanks alle suggestie
van het tegendeel, tegen Engelands volwaardige
kracht als tegenstander van Duitschland pleiten;
dat zijn de beide volgende in onze trits, namelijk
Moskou en Tientsin. In de Russische hoofdstad
zijn de ambassadeurs van Engeland en Frankrijk
welhaast drie maanden bezig, de Russen over te
halen tot een driemogendheden-verdrag van mi
litairen aard, hetwelk tegen het Derde Rijk moet
worden gekeerd. Tot op heden bedanken de Sov
jet-Russen voor de eer, in een nieuw avontuur
a la 1914 te worden betrokken. De bolsjewisten
beseffen zeer wel, dat zij hun ondergang zouden
kunnen danken aan een wereldoorlog, gelijk zij
daaraan ook, omstreeks twintig jaren her, hun
aan de macht komen moesten toeschrijven. Liever
dan te participeeren in een krijg tusschen kapi'a-
listische landen, want de onderscheiding demo
cratische en autoritaire landen is voor den Rus
louter onzin, zou hij z.en hoe Duitschland,
Engeland, Frankrijk, elkander in een nieuwe bot
sing aan stukken trokken, om dan op het moment
suprème aan te sluipen als een hyena, teneinde
zich den gemakkelijken buit der wereldrevolutie
toe te eigenen. Rusland trekt niet aan, Rusland
stoot n et af, maar houdt de besprekingen op de
lange baan. Eerst wil het méér garant es geven,
dan worden gevraagd, en ook de Baltische staten
in de veiligheidszone betrekken; dan weder ver
zet het zich tegen nog wijdere uitbreiding, waar
van op Fransch-Britsch iniitiatief Nederland en
Zwitserland de onwillige participanten, resp. de
slachtoffers zouden moeten worden. Het is een
soort van touwtrekkerij, waarbij de Britsche pers,
vermoedelijk op gebaar van hoogerhand, maar
steeds optimistisch blijft, en waaromtrent Cham
berlain geen andere inlichtingen dan ztjn glim
lach verstrekt. Beide, optimisme en glimlacn,
dreigen op den duur wat te verschalen. Een
Fransch spotblad gaf d^ situatie, welke voor ae
beide groote westersche democratieën inderdaad
veel beschamends heeft, in een caricatuur weer.
Daar ziet men Daladier en Chamberlain met
nauw bedwongen verontwaardiging staan tegen
over den dikken, behaarden en bruten Stalin, die
zit in een méér dan nonchalante houd.ng, en op
hun vraag, hoe lang er nog moet worden gemard,
tartend antwoordt: Precies zoolang als ik denk
jullie aan de lijn te kunnen houden!
Juli Kersentijd!
vam de VIJL SAMENWERKENDE
CHRISTELIJKE DAGBLADEN
DE ROTTERDAMMER
NIEUWE HAAGSCHE COURANT
NIEUWE UTRECHTSCHECOURANT
I NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DORDTSCH DAGBLAD I