Gloxinia AZALEA'S MOLENAAR's KINDERMEEL SCHATTIG l WAGENKLEEDJE STRIJKEN Vert rouwen „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE VAN DE VTJF SAMENWERKENDF CHRISTELIJKE DAGBLADEN 12—17 JUNI 1939 A' Voor Kamer en Tuin schaaltje flink aanspreken en dit misschien onbewust doen, omdat ze gevoelen, dat sui ker hun nieuwe krachten geeft. Hy deed ook onderzoekingen in een kamer, waarvan de luchtdruk veranderd kon worden; zoodat de aanwezigen op verschillende hoogten kwamen en proeven op de werking hunner longen genomen konden worden. De geleerde kwam tot de ontdekking, dat het organisme het noodzakelijke suikergehalte sneller ver bruikt naarmate men hooger stijgt en het gebrek aan suiker, ziekteverschijnselen kan geven, waarom het juist voor menschen, die zich op een bepaalde hoogte bevinden goed is om meer suiker tot zich te nemen. Reeds de hooge lucht geeft het organisme m« verwerden, terwijl tevens nog de bediening van het vliegtuig veel inspanning, dus ver bruik van energie met zich brengt. Zij heb ben tengevolge hiervan behoefte aan eer grooter suikerverbruik. De DE fraaie kamerplanten van den voor zomer, de Gloxinia's, met de groote, styve, viltig behaarde bladeren en in het midden de fluweelige, groote klokvormige bloemen in allerlei fraaie kleuren en vaak in groot aantal, sieren weer de kamers. Wie lang genot van deze prachtige bloemen wil hebben moet ze niet in de felle zon zetten, maar wel in het volle licht en op een warme plaats. Niet alleen voor de zon, doch ook voor tocht is deze Zuid-Amerikaan zeer gevoelig en mede voor droge lucht. Als de lucht in de kamer droog is, doet men goed de bladeren van de Gloxinia geregeld wat te besproeien; men moet daarbij zorg dragen, dat de bloemen niet nat worden, want ze zouden leelyke vlekken krijgen en afsterven. Tijdens den bloei moet de plant, zooals alle bloeiende planten (we herhalen het nog maar eens) veel water hebben. Dat wil niet zeggen, dat het schoteltje geregeld vol met water moet staan. Dat is zelfs fout: mag geen water in het schoteltje onder de pot blijven staan. Na den bloei geven we geleidelijk aan minder water en zet men de plant meer in de zon. De bladeren sterven dan af. Is dit het geval dan neemt men de knol uit de pot en bewaart deze op een koele, vorst vrije p.aats, die niet al te vochtig moet zijn, daar ze dan kans loopt te schimmelen en te be derven. Heel goed is het ze in droog turf molm te bewaren. In Februari of begin Maart zal de knol weer uit gaan loopen. Men kan dit iets be spoedigen door ze begin Februari reeds op vochtig turfstrooisel te leggen. Zoo spoe dig de jonge spruiten zich vertoonen wordt de knol in een niet te groote pot geplaatst de bladeren moeten er straks gemakke lijk over heen groeien waarbij men als aarde voedselrijke, luchtige potgrond ge bruikt; een mengsel van bladaarde, oude koemest, turfmolm en zand. Groeit de plant wat heel zwaar uit, dan kan men ze heel goed nog eens overplanten in een pot, die jets grooter is. Dit is zelfs beter dan dade lijk een te groote pot te nemen. Bij het water geven lette men er vooral in het begin op, dat het gietwater de jonge bladeren of bladstengels niet raakt. Men loopt anders gevaar dat rotting optreedt. Tijdens den groei geven men zoo nu en dan een licht aftrekseltje van gier of beter nog: men geve een van de meerdere goede ka merplantmeststoffen in de aangegeven hoeveelheid. Gloxinia tusschen Adiantum hangt van de soort af. Dus als u weet wan de plant het vorig jaar in vollen bloei stond, kan men den tijd bepalen, wanneer de plant in de warmte moet gezet worden. Dan geve men weer meer water en sproeie veel. Dit laatste totdat de bloemknop begint te kleuren. Daarna niet meer, want dan zouden er doode plekken aan de bloemen komen. Is suiker een genotmiddel of inderdaad noodzakelijk overhouden ALS de Azalea's in de kamer hun plicht gedaan hebben en uitgebloeid zijn, worden ze meestal, na een tijdje zeer stief moederlijk behandeld te zijn, weggeworpen, Toch is het wel mogelijk ze over te houden om ze het volgend jaar weer in bloei te krijgen, al zal deze bloei dan misschien niet zóó rijk zijn, als toen men de plant bloemist heeft gekregen. Wanneer de overblijfsels van de bloemen verwijderd zijn en de planten op een niet te warme, doch wel lichte plaats zijn gezet, terwijl ze niet veel gietwater kregen doch wel vaak afgespoten zijn. dan hebben ze een goede voorbehandeling voor de zomer- kweek gekregen, 't Is dan nu de tijd om ze buiten te zetten. Niet weggestopt achter andere planten, doch in het volle zonlicht, dat noodig is voor de vorming der bloem knoppen. Alleen de al te felle zon van elf uur tot ca twee uur is minder goed voor de planten. De plant blijft in de pot, die men vooraf nieuwe aarde kan geven. Voedzame luchtige grond is noodig. Zet de plant met de pot in de aarde en wel diep, dat er een kuiltje gevormd wordt te voorkomen dat het gietwater wegloopt. De azalea moet nl. veel water hebben en dat wel alle dagen als het niet regent. Ook moet de plant alle dagen besproeid worden. Vochtigheid is een eerste vereischte. Eens per veertien dagen geve men wat mest. In September haalt men de azalea's weer binnen en plaatst men ze eerst op een koele, doch wel lichte plaats. Men geve dan matig water, doch besproeie veel. Een week of zes of acht voor den bloei ko men ze in de warme kamer. Deze bloeitijd tegenwoordig het stereotype antwoord, dat men bij het presenteeren van thee aan dames te hooren krijgt. De persoon in kwes tie gevoelt zich gelijk een held, omdat ze met zooveel moed weer een offer aan de slanke lijn gebraoht heeft. Is suiker dan inderdaad voor degenen, die van snoepen houden, een prikkeling den smaak, een vijand voor de slanke lijn, indien met mate gebruikt? Of heeft het dan toch inderdaad wel waarde? De voedings specialist Walter Sommer schrijft: „In tuurlijk gegroeide suiker heeft de natuur den mensch een bron van geconcentreerde kracht gegeven". Wanneer Sommer den nadruk legt op „na tuurlijk gegroeide suiker," dan wil dit zeg gen rietsuiker en druivensuiker. Het is dan ook bijzonder aan te bevelen om suiker houdende vruchten te eten, vooral druiven, terwijl honing niet vergeten mag worden. De waarde van suiker als voedingsmiddel bestaat hierin, dat het vele koolhydraten bevat. Om het menschelijk organisme de noodige opbouwende stoffen, kracht warmte te verschaffen, heeft het noodig plm. 45 gram vet, 30 gram eiwit, 15 gram voedingszouten en ongeveer 300 gram kool hydraten. Het spreekt van zelf, dat niemand eraan zal denken 250 gram suiker per dag te gaan gebruiken, doch in alles wat men gebruikt is een kleine hoeveelheid suiker aanwezig, in koffie, thee, nagerechten, coiri- póte, koekjes, biscuits, bonbons, enz. Indien men zulks niet op medisch advies doet geen bijzondere reden aanwezig is, behoeft suiker niet angstvallig te vermijden. Het is bekend, dat het gebruik van suiker by inspannende tochten buitengewoon goed werkt. Aan te bevelen is dan ook een aantal klontjes mede te nemen als men groote fiets- of wandeltochten maakt. Wanneer men bang is, dat een normaal ge bruik van suiker in koffie en thee te dik maakt, 1-an men beter dagelijks gymnas tiekoefeningen doen en veel gToenten vruchten eten, dan het geheel na te laten. Zeer interessant is in dit verband het kort geleden ingestelde onderzoek van een Ber- lijnschen professor, die o.a. opgemerkt heeft, dat vliegeniers bij hun ontbijt het suiker- zei de dokter Mode détails De coupe der moderne japonnen is zeer eenvoudig en maakt het meermalen noodig, dat men er kleine garneeringen op toepast, hetzij in den vorm van garnituren, dan wel enkele aparte knoopen, een ceintuur, hand- of machinaal borduursel, stiksels en wat dies meer zy. Behalve witte garneeringen ziet men vooral op zwart gaarne ietwat sprekende kleuren toepassen o.a. cyclamen, fuchsia, chartreuse, groen en ietwat hard rose. Handschoenen, tasschen en schoenen zyn niet minder aan het modebeeld onderwor pen dan garneeringen en moeten zelfs afge stemd worden op deze laatste of op de japon, den hoed of op den mantel. Waar groote harmonie van kleuren moet bestaan tusschen hoofdzaken en détails is het voor de vrouw met een beperkt inko- zeer zeker gewensoht om haar Wee ding in een hoofdkleur te nemen, hetzij zwart, blauw of bruin. De mogelijkheid wordt aan iedere vrouw gegeven om een persoonlijke noot aan te brengen. Als mate riaal voor garnituren wordt kunstzijden, linnen, piqué, ninon, georgette e.d. aange wend, afhankelijk van welken vorm men er denkt te geven. De meeste halsafwerkingen zijn hoog; links irindt men enkele flatteuse garnituren voor eenvoudige en gekleede japonnen. De ceintuurs getuigen van veel fantasie, zijn meestal smal, doch hebben heel dikwijls aardige versieringen, zoodat zij interessante effecten op een japon aan kunnen brengen. Op dof leer ziet men applicaties van lak leer, ook werken plaatjes van gekleurd ga- laliet aardig. Ceintuurs van passement-werk zijn up-to-date. Handschoenen met groote kappen hebben afgedaan en zelfs bij zomer - sche japonnen ziet men korte handschoenen dragen. Kleurige stiksels, tres en andere versieringen geven een geslaagde werking, terwijl geperforeerde randen en geschulpte lijnen veel toepassing vinden. WOL SPECIALIST DE NIEUWE WOLBAAL Jon kerf ra nsstraat 117 Tel. 51992, bij Goudtcheslngel Schiedamscheweg 65 Telel. 31774, naart Barvoet» ■k ROTTERDAM van Scheepjes Jumperwol Iets over STRIJKEN is niet half zoo vermoeiend, indien men het goed doet, d.w.z. op de juiste manier. In de eerste plaats moet de noodige aandacht aan de hulpmiddelen wor den besteed. De strijkplank moet noch te breed noch te smal zijn en de bedekking hiervan verdient zeker niet minder de aan dacht. Men moet om goed te kunnen strij ken een vrij dikke onderlaag hebben, b.v. een enkele malen in de lengte opgevouwen oude wollen of moltonnen deken, die aan alle kanten omgeslagen en op de achterzijde vastgespijkerd wordt. Het overtrek, bestaan de uit gewasschen katoen of gemaakt van een oud laken, kan men met banden vast maken of met punaises op de achterzijde van de plank. Steeds moet men brandplek- ken trachten te voorkomen en het ijzer op een asbestplaatje zetten, of wel op een voor dit doel bestemden standaard. Het invochten van de wasch moet met over leg geschieden, en het best kan men er een sproeiertje voor gebruiken, daar dit het water gelijkmatig verdeelt. Sommigen ge ven de voorkeur aan een kwast. Aan het invochtwater dat lauw zijnde beter in het waschgoed trekt, voegt men een thee lepel borax toe, waarna het goed bij het strijken een mooien glans krijgt. Het inge vochte waschgoed mag niet te nat zijn en wordt stevig opgerold eenige uren weg gezet, doch niet, zooals wel eens gebeurt, meerdere dagen, waardoor leelijke vlekken ontstaan. By het strijken zal men eerst de warmte van het ijzer moeten probeeren en gasijzers worden eerst op een waslapje afgewreven. Men kan voor dit doel ook stukjes kaarsen bewaren, deze in een zakje naaien en hier over, vóór men gaat strijken, het ijzer eenige malen heen en weer bewegen. Hoofdzaak is steeds, dat men by het strij ken den loop der draden volgt! Wollen stoffen worden op den verkeerden kant gestreken over een vochtigen doek. Katoen wordt met een tamelijk warm ijzer gestreken, terwijl het evenals batist en soortgelijke weefsels aan beide kanten ge streken en goed gevocht moet worden. Zijden stoffen worden niet ingevocht, aan gezien hierdoor watervlekken ontstaan, die moeilijk te verwijderen zyn. Waschzijde en shantung wordt droog gestreken op den verkeerden kant met een niet te warm ijzer. Glimmende zyde is wel zeer gevoelig, en valsche vormen, door het strijken veroor zaakt, verdwijnen niet gemakkelijk. Men moet voor deze materialen een matig warm ijzer gebruiken. Klokken en schuine deelen van stoffen strijkt men naar den loop der draden, dus niet in de richting zooals de klokkende ruimte valt Voor mouwen kan men, even als voor het strijken van plooien aan blou ses, het best een z.g. mouwenplankje ge bruiken. Gestreken waschgoed en kleeren moeten vóórdat men een en ander in kasten Opbergt volkomen droog zijn, waardoor de kans op kreukelen vermindert. Ongeveer 53 X 53 c.M. BENOODIGDHEDEN: 400 gram Scheepjes Jumperwol in wit, rose of bleu; 1 knot breikatoen in dezelfde kleur en een lapje zijde of satijn van 53 x 53 c.M., ook in dezelfde kleur. Willen we het kleedje in twee kleuren maken, dan hebben we noodig: 100 gram voor de ondergrond en 300 gram voor de pompoenen. Verder gebruiken we een raam, bestaande uit 4 latten, dat van buiten 70 x 70 c.M. meet. Op elke lat moeten op regelmatige afstanden onderling en van de kant. 11 spijkers geslagen worden. De afstanden tusschen de spijkers van twee tegenover elkaar liggende latten moeten precies 68 cM. zyn (zie fig. I). DE ONDERGROND Tusschen de spijkers van kant A en B dra den spannen. Hiervoor beginnen bij kant A, spijker 1 en om de tegenoverliggende spijker, no. 11 van lat B, de draad losjes slaan, dan weer terug naar spijker 1, daar omheen en zoo door gaan tot de bos 12 draden telt. Dus 6 sla gen doen. Nu de draad afknippen en begin en einde samenknoopen. Dit herhalen om de andere paren tegenover elkaar gelegen spijkers van lat A en B. Dan hetzelfde doen met de spijkers van lat C en D. Over deze laag komt noS een laag, waarr van de draden in schuine richting komen te loopen. Eerst slaan we nu op het raam ook spij kers precies op de hoeken, op dezelfde af standen van de andere als die van elkaar. We beginnen nu eerst te winden van spy- WIE baas Korver aan zag voor een ge wonen dorpsschoenmaker die niets anders kon dan vingerdikke zolen spijke ren onder plompe boeren schoenen, bewees daarmee, dat hij nog nooit wat bij hem had laten repareeren. Baas Korver verstond zijn vak in de puntjes en als er in dien tijd een schoenma kersexamen zou geweest zijn, was hij voor het prak tisch gedeelte stellig met glans geslaagd. Het was een groot gemak voor de dorpselite, dat ze zoo'n bekwamen schoen maker bezaten. Nu be hoefden ze hun schoenen niet naar de stad te sturen, wat toch altijd weer strub beling en vertraging mee bracht. De fijnste dames schoentjes bleven bij baas Korver keurig in 't model en hij wist op een haar, welke zooidikte elk van zijn klanten graag had. Daarom brachten de doch ters der notabelen zoo langzamerhand allemaal haar schoenen bij baas Korver, of natuurlijk, ze liéten ze brengendat spreekt. En ze vonden het heel begrijpelijk, dat zij voor fijner werk ook meer moesten betalen, dan de boeren voor het grovere Niet lang duurde het of de schoenmaker had ook het kasteel tot klant. En dat beteekende heel wat. Hel Kasteel zat vol bedienden en meestal vol logé's die ook weer bedienden bij zich hadden. Voor dat wereldje apart mocht hij al gauw al wat aan sóhoei- sel gedragen werd, repa reeren en, daar het Kasteel nog al afgelegen stond, werd hij soms uitgenoo- digd met een collectie nieuwe schoenen op zicht te komen. Zoo zag hij zich herhaaldelijk de leverantie van livreischoenen opge dragen, wat hem aardig wat in 't laatje bracht. Als Baas Korver niet zoo'n groot gezin bezeten had en er niet zooveel zieke dagen in zijn gezin geweest wa ren, zou hij gauw een man in bonis geweest zijn. Nu bezat hij geen bankkapi taal, maar toch was hij dankbaar, dat hij zoo zicht baar gezegend werd, wat zijn werk betrof. Hij kon zijn gezin met eere groot brengen en de dokter be hoefde nooit op de beta ling van zijn rekening te wachten. Naar mensche- lijke kortzichtigheid zou dat wel zoo doorgaan, tot al de kinderen groot wa ren en als Baas Korver en vrouw Korver dan oud zouden zijn, konden ze wel een sommetje op zy gelegd hebben, om stille tjes ervan te gaan leven. Zuinigjes aan natuurlijk, maar dat gaf niet, dat wa ren ze gewend. Evenwel, „vest op prinsen geen betrouwen". Ook niet op Jonkers, die een kasteel bewonen. Daar kwam een mooie baan van brug- en sluis wachter. En de Jonker had die baan te vergeven, zeker wegens oude heer lijke rechten of zoo, Nu was hij zijn schoenmaker zeer genegen en toen hij hoorde, dat de oude brug wachter gestorven was, riep hij: „de brugwachter is dood, leve de brugwach ter1." Want in zijn gedach ten had hy baas Korver al benoemd. Zoo spoedig mogelijk liet hij den schoenmaker ont bieden om hem persoon lijk het blijde nieuws mee te deelen. Toen baas Kor ver voor hem stond en van den Jonker hoorde, dat kijk, ziet u, mijnheer de Jonker, ik kan dat baantje niet aannemen." Nu zakte bij den Jonker de mond open van verba- ,fliet aannemen?" Hoog keken de strenge oogen van den Jonker baas Korver aan. Ze vroegen gebiedend nadere verkla ring. Zoo iets ongehoords was hem nog nooit over komen. Zijn blik bedoelde vernietigend te zijn. Maar de bescheiden figuur van hij tot brugwachter be noemd was, draaide hij bedremmeld zijn pet in zijn pikhanden rond en keek strak naar de punten van zijn schoenenalsof hij daaraan een fout ontdekte. De Jonker had een geest driftige dankbetuiging ver wacht en werd wat onge duldig, nu baas Prik daar zoolang mee wachtte. Of kon de man soms van ver rassing en blijdschap geen woorden vinden? Wacht, hij zou hem wat op gang helpen. „Je houdt genoeg tijd over om je vak te blijven uit oefenen," begon hij. Nu kuchte baas Korver, slikte, kuchte weer en eindelijk lukte het hem. van wal te steken, Ja den schoenmaker scheen te rijzen, nu het er op aan kwam voor zijn overtuiging uit te komen. ,Ja, kijk, ziet u, mijnheer de Jonker, de brug vraagt de meeste bediening op Zondag, dan komen de plezierbooten er door en..." ,.Nu, wat zou dat?" De toon van den Jonker klonk dreigend. Was die schoen maker te lui om z"n han den uit z?n Zondagsche mouwvest te steken? „Ja, kijk, ziet u, mijnheer de Jonker, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. En de zevende dag is de Sabbath des Heeren." Even zweeg de Jonker Dan barstte hij uit: „Ah zoo, waait de wind uit dien hoek. Dan heb ik je één ding te zeggen. Ik weet óók, wat er in den Bijbel staat. De knecht moet zijn heer gehoorzamen. En op 't oogenblik ben ik jouw heer en ik gelast je dat baantje aan te nemen. Man, ik moet je voor je zelf beschermen met je dwaze nonsens. Denk om je gezin. Wie gooit er nu zooiets weg, alleen omdat hij een paar keer op Zon dag een brug moet open draaien. Werk kun je het amper noemen." >tJa. kijk, ziet u, mijnheel de Jonker, men moet Gode meer gehoorzamen dan de menschen. Ik mag die be trekking niet aannemen." ,fian ben je van nu af aan het kasteel kwijt." De Jonker probeerde het met hooghartige kalmte te zeggen, maar de drift tril de in zijn stem. 't Was ook meer dan ergerlijk. Die schoenmaker was heele- maal van hem afhankelijk en die durfde het bestaan hem, den Jonker, zoo goeó als een klap in 't gezicht te geven. Maar hy zou hem wel klein krijgen. Na het kasteel zou de dorps elite natuurlijk volgen en je zou eens zien, hoe gauw baas Korver dan zoete broodjes kwam bakken. Zeer ontdaan kwam baas Korver by zijn vrouw. Die was het volkomen met haar man eens. Ze was blij, dat hij zoo en niet anders gehandeld had. In stilte hoopte ze echter, dat de Jonker zijn bedreiging niet zou uitvoxren. Maar na enkele weken bemerkte ze, dat het hem wel dege lijk ernst was geweest. Haar man was het kasteel kwijt en na enkele maan den kreeg hij ook geen fijne notabelenschoenen meer te repareeren. Ook de boeren en neringdoenden, die van het kasteel afhan kelijk waren, ontzegden hem de klandizie. Zoo zag hij de armoe tegemoet. Hij bleef echter op God vertrouwen en daar hij een gerust geweten had, beraamde hij kalm een plan - op een andere manier zijn brood te ver dienen. Op zekeren dag zagen de dorpsbewoners hem met een handkar, een soort toko op wielen, den boer opgaan. Vrouw Korver herschiep haar voorka mertje in een winkeltje, waar borstelwerk en aan- verwante artikelen billijk te koop hingen. En weer werden ze ge zegend. De handel kon ge stadig uitgebreid worden. De verdienste was zelfs zoo ruim, dat baas Korver zijn zuons kon laten „lee- ren", wat altijd een harte- wenscli van hem was ge weest. Dat zou nooit ge kund hebben, als hij schoen maker gebleven was. Zelfs niet met de brugwachters- baan er bij. Zoo werd zijn vertrouwen niet be schaamd. En wat de men schen ten kwade gedacht hadden, keerde God ten goede voor den man. die Zijn geboden had onder houden. ker 2 van lat C naar spijker 10 van lat A, van spijker 3 van lat C naar sp. 9 van lat A, zoo doorgaan, tot en met spijkers 2 en 10 van lat D en B. Ook tusschen de hoek- spijkers. Nu in de andere richting net zoo. (Zie ook teekening II). Deze bossen hoeven niet apart afgehecht te worden, we kunnen van de eene bos naar de ander gaan, zonder de draad af te knip pen en vast te knoopen. We nemen als dit klaar is de breikatoen en binden daarmee op de kruispunten van 4 bossen alle draden stevig aan elkaar vast. (Zie teekening II). Een paar slagen er om< heen doen en een flinke knoop erop aan de achterkant; er komen dus 121 knoopen in 't geheel. DE POMPOENEN Op de ondergrond worden op dezelfde manier als boven beschreven telkens tus schen twee recht tegenover elkaar liggende spijkers bossen van draden gespannen. Maar iedere streng moet nu "i* 60 draden bestaan. Ook deze werkwijze toepassen in de andere dwarse richting, maar niet in schuine rich ting. Nu deze bossen wol met een dubbele draad heel stevig aan de eerste knooppun ten verbinden. Dit moet heel secuur gebeu ren, anders laten de pompoenen los! Is de knoop gemaakt, dan laten we de draad achterom 't werk naar het volgende knoop punt loopen en werken dat af, enz. Als alle knoopen gelegd zijn, worden de laatst gemaakte bossen van 60 draden tel kens midden tusschen twee knooppunten doorgeknipt. Oppassen, dat de draden van de ondergrond niet beschadigd worden. Boven een stoomende ketel water werken we nu met de hand de pompoenen mooi1 omhoog. Vervolgens maken we 't werk van het raam los door de kantdraden opzij los te knip- Nu moeten alle draden nog netjes gelyk geknipt worden en de pompoenen mooi bij- gerond en het wagenkleedje is klaar. Voor de afwerking zetten we er het lapje zijde nog met een onzichtbaar steekje ach ter. GUur -PcvrvclsHjen reiffi olot op Stoom- Wasch- en Strijkinrichting „AURORA" W. SPIERENBURG C.Wzn UTRECHT KONINGSWEG 56 TELEFOON 11165 Postrekening No. 43430 Opgericht 1856 Geheel naar de eischen destijds ingericht Wascht uitsluitend met norionwater VRAAGT TARIEVEN naar Uw verkiezing: een gouden, n een bctooverende glanst ■pooling Lu in in o v. Verkrijgbaar parfumerie-winkels en groote een plantaardige kleurspoellng, een creatie van de „LaboratolrOB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8