RKJE is dus een spel met het gegeven woord gespeeld, dat men aarzelt te quali/ficeeren; men is niet al leen afgegleden van wat twintig eeuwen van Christendom in West-Europa als goddelijk gebod hebben gepredikt, in nazi-kringen zal men zulks licht achten, doch eveneens van de Ger- maansche trouw, die men als een deugd van „Blut und Boden" zegt te verheerlijken. Is het wonder, dat waar het hu dige regiem van onze oosterburen zich zoo in alle opzichten onberekenbaar betoont, er bij vele volkeren, die in de Duitsche grens zone liggen, behoefte wordt gevoeld aan een coa litie tegen agressie, waarover men van Duitschen kant zich zoo verontwaardigt? Terwijl Duitschland er niet in slaagt, zijn relatie met Japan precies zoo nauw te maken als het om militaire en strategische redenen wel zou willen, heeft Engeland tot op heden evenmin suoces ge had in zijn pogingen, Rusland zonder meer in zijn driebond te betrekken. Ook de Russen blijven re calcitrant, daar zij de gelegenheid wenschen uit te buiten, om hun geheele Europeesche grens van waarborgen te voorzien. Hun bijzondere zorg is .gericht op Finland, Estland en Letland, die in hun anti-Moskou-houding blijven volharden, en van Russische bescherming niet het minste willen we ten. Wel sloten beide laatstgenoemde republieken zoo juist een non-agressie-verdrag af met Berlijn, hetwelk zich daardoor zekerder van zijn positie in de Oostzee is gaan gevoelen. Duidelijk is, dat nok thans noch de „as", noch de veiligheidscoalir tie hun definitieven vorm hebben weten te berei ken. De periode van overgang, die vol is van al lerlei onderhandelingen en besprekingen, schijnt zich schier eindeloos te willen' rekken. Binnen kort zal nu een vooraanstaande ambtenaar van het Foreign Office naar de Russische hoofdstad vertrekken, teneinde de zaken aldaar te stimulee- xen. De vrees voor oorlog, tot voor betrekkelijk kort nog vrij algemeen, is intusschen vervluchtigd en heeft plaats gemaakt voor een soort van uni verseel ongeduld om te weten, waaraan men nu feitelijk in politis toe is. BINNENLAND VUUR en warmte hebben veel met elkaar te maken. Over en weer zijn ze menigmaal oorzaak en gevolg. In deze vervroegde hondsdagen merken we dat maar al te zeer. We kunnen wel haast spreken van het jaar der „groote droogte", want zeltfs in het laaggelegen polderland verlangt men naar regen. Eerst was het weken aaneen bar koud, zoodat het een sprookje leek om April gras maand te noemen. De jonge groente worstelde om het hoofd boven de aarde te houden en zelfs in het gras zat geen groei. Vervolgens begon de periode van droogte: op dit oogenblik duurt deze reeds ruim drie weken. Dat is voor waterland wel heel lang. En daardoor zette de late groei nog niet door, zoodat het vee de weilanden kaal houdt. Alleen op enkele lage stukken staat behoorlijk gras en daar wint men met dit weer geurig hooi. De droogte heeft echter nog een ander gevolg. Zooals trouwens elk jaar. Vroeger wisten we bij voorbaat, dat onder deze omstandigheden het veen ging branden ter plaatse waar het niet ge- wenscht is. Ook hei en bosch liepen gevaar, vooral wanneer de treinen er door. reden en de stokers, roekeloos, brandende sintels naar buiten wierpen. Maar deze branden trokken toen minder de aan dacht dan tegenwoordig, omdat de heide zoo in gekrompen en de restanten zoo gezocht zijn en omdat de boschbouw van zoo groote beteekenis is geworden in allerlei opzidht. Dit jaar komt er, echter bij, dat de omvang der branden elke maat tart en schier niet in te perkefa is; terwijl de ergerlijkste factor is, dat in meer dan één geval aan kwaadwilligheid gedacht moet worden. De vorige week waren er reeds eenige kleine en twee zeer groote bosch- en heidebranden te registreeren: deze week is de lijst eindeloos en het aantal vernielde hectaren sdhiër onbegrensd. Op volledigheid maken wij dan ook geen aan spraak, als we enkele plaatsen noemen: Leusder- heide met laag struikgewas; 50 ha. bosch en heide, waaronder jong dennenhout bij Beekber gen; een ontstellend aantal in Oostbrabant, o.a.'bij Bakel, waar 10 ha. in vlammen opging, zoodat in de afgeloopen veertien dagen alleen al in het Oosten van, Noord-Brabant evenveel bosch- en heidegrond door brand verwoest is als in 1938 in het geheele land; de Heerlerheide en bosch en hei bij Venlo; een begin van brand in de „Kakert" bij Sohaesberg, dpch in de kiem ge smoord en zoo ook bij Zeist en Rhenen; een tijdig ontdekte brand bij Crailoo in het Gooi; binnen enkele kwartieren werden in de omgeving van Radio Kootw.ijk verschillende vuurhaarden ontdekt; ten Noorden en ten Zuiden van de radio- masten, welke een oogenblik gevaar liepen, wer den ruim honderd hectaren Veluwsch natuur schoon zwartgeblakerd. Veel kiein wild, dat voor het vuur op de vlucht sloeg, werd door den rook verstikt en verbrandde levend; een heidebrand by Vledderveen; en ten slotte, om niet meer te 266 noemen, eenige kleine branden in de Bosdhjes Van Poot (den Haag), welke echter aan 1000 boomen het leven kostten. Nederland is de laatste weken veel en veel armer geworden: armer aan bosch en armer aan natuur schoon. Terwijl als zeer pijnlijke factor er, als gezegd, nog bij komt, dat men al spoedig aan kwaadwilligheid moest denken en thans vaststaat, dat er onverlaten zijn. die opzettelijk volk en vaderland van veel moois en nuttigs berooven en dat nog wel zonder er zelf eenig profijt van te trekken. Want dat is het onbegrijpelijke van deze misdadigheid: het is louter lust om te vernielen; het is het nihilisme op maatschappelijk gebied. Natuurlijk zijn er ook andere oorzaken. We wezen reeds op de roekeloosheid van stokers van stoom treinen; erger en uitgebreider is die van rookers, die eindjes sigaret adhteloos wegwerpen. Laten wij <lus uitermate voorzichtig en thans nog voor zichtiger zijn dan ooit. Men sla de waarschu wingen van de bosohbouwmaatschappijen, van staatswege en van particulieren niet in den wind. Rook nooit in bosch en veld, en vooral nu niet, als gij het vroeger wel eens gedaan hebt. En wat de kwaadwiligheid betreft, deze staat thans voor de vreeselijke branden in Oost-Brabant wel vast: als op de eene plaats het vuur gedoofd was, brak het elders weer uit. De Eindlhovensahe en Helmondsche marecheussee's hadden onder- tusschen luoht gekregen van de brandstichters en het spoor leidde naar twee personen, inwoners van de gemeente Aarle Rixtel. Het waren de 19- jarige M. R. en de 21-jarige tuinier T. v. d. V., beden goede bekenden van de Justitie. T. v. d. V. is de hoofddader van beide brandstichters. Zij zijn voorgeleid voor den Officier van Justitie, die hen na verhoor in het huis van bewaring heeft laten opsluiten. Met een lichte straf mogen zulke booswichten, die zidh moedwillig vergrepen aan de rijkdommen van land en volk, er niet afkomen. Want al onze zorgvuldigheid baat niets, als kwaadwiligheid van enkele onverantwoordelijke sujetten in 't spel is. Naast deze horizontale branden vallen er ook andere te melden; indirect ook gevolg van de groote droogte. Want een vonk, welke anders dooft, vlamt nu uit en zet huis en have in lichter laaie. Een felle brand teisterde een scheepswerf te Bolnes, waarbij veel scheepsmodellen en kost baar hout verloren gingen. Onvermoeid werd urenlang de strijd tegen de geweldige vuurzee voortgezet en hoewel de loodsen in elkaar waren gestort, bleef de vlammenzee nog zeer hevig. Men heeft het vuur ten slotte kunnen localiseeren tot de beide loodsen en de inhoud daarvan. Alles was door verzekering gedekt. Het bedrijf, waar ongeveer 700 menschen werken, zal gewoon door gang kunnen vinden, al zal de aflevering van enkele schepen natuurlijk vertraging krijgen. In Almelo brak brand uit in het eierenpakhuis van de A.B.T.B. In een minimum van tijd stond het gebouw in lichterlaaie, zoodat van de inhoud niets gered kon worden. De groote massa houtwol en kisten vormde een gretig voedsel voor het In Nièuwkuyk woedt, terwijl we dit schrijven, een geweldige brand, welke reeds zeven boerderijen verslond. Voor de rechtbank werd deze week een brand stichting behandeld, waarvan de verdediger ver klaarde: „Waneer men dit vonnis als nuchter imensch leest, dan heeft men slechts één gedachte: dat is de daad van een waanzinnige". Men kan dit als een verzachtende omstandigheid aanmer ken, maar deze wandaad was toch zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd. Uit wraak wegens een aanstaand, blijkbaar zeer gerechtvaardigd ontslag, prol^erde een bakkersknecht in Barendrecht het geheele groote gezin van zijn baas te doen ver branden. „Aan de menschen had hij heelemaal niet gedacht" en die waren slechts gered, doordat in de brandende bakkerij een stalen ring met geweld lossprong en zooveel lawaai maakte, dat het gezin wakker werd en haastig de vlucht kon Om bij de misdadigheid nog even te blijven: een bandiet sloeg in een wisselkantoor te Heerlen den bediende met een knuppel neer, doch moest ten gevolge van diéns hulpgeroep de vlucht nemen; waarbij hij ontsnapte. Een kostbaas in Leiden beroofde zijn 83-jarigen kostganger van bijna 1000 gld. en verbraste dit geld voor een groot deel. Dronken lui in Delft hebban Zondagavond een politie-agent aldaar, die hen behoorlijk waar schuwde om wat minder luidruchtig te zijn. zoo zwaar mishandeld, dat voor zijn leven gevreesd werd. Gelukkig is dit stel bandieten voor een groot deel opgepïkt en voorzoover noodig in de boeien geslagen, maar de man, die zijn plicht deed, as de dupe van hun brooddronkenheid. Een ongeoorloofde broodwinning zochten blijkbaar eenige echte of pseudo-rijwielreparateurs. Naar .alle waarschijnlijkheid strooiden zij kopspijkertjes op de rijwielpaden op de Me.rwedebrug bij Muiden en' boden zij een eind verder hun diensten aan. Het is vindingrijke misdadigheid. In Alfen sdhijnt baldadige jeugd te wonen. We «neenen ons althans te herinneren, dat opgescho ten jongens daar oorzaak zijn geweest, dat eenige maanden- geleden een meisje onder een auto terecht kwam en gedood Werd. Thans hebben soortgelijke booswichten een meisje met zand in de oogen gegooid zoodat zij wellicht voor altijd blind zal worden. En helaas zijn de rakkers niet gepakt. Het nieuwe Leüdsche Stadhuis nadert zijn vol tooiing. Nu de steigers zijn verwijderd, krijgt men een goeden indruk van het fraaie bouwwerk. Op den voorgrond de bekende Lakenhal. Een vreeselijke ramp heeft weer op Schiphol plaats gehad. Bij een lesvlucht, welke de „Nach tegaal" van de K.L.M. boven Schiphol maakte, iverloor het toestel aan de grens van het vlieg veld hoogte. Het scheerde laag naar den drukken Schipholweg en raakte daarbij met den rechter vleugel een hek aan de bermsloot. De vleugeltop brak af en kwam langs den weg terecht. Het vliegtuig maakte een slag om en vloog ongeveer veertig meter verder dwars in een houten wacht- loodsje van de luchtdoelartillerie die rondom Schiphol is gelegerd. Zes soldaten van de 11de compagnie, 19de peloton, die zich in het huisje bevonden, en op hun stroozakken van de nacht wake uitrustten, werden min of meer ernstig ge wond; een van hen is later in het Wilhelmina- gasthuis aan de bekomen verwondingen bezweken; het was de milicien Leusink uit Lochem. Voorts kreeg W. Kwaks een hersenschudding; zijn toe stand is nog zorgwekkend; J. Tamboer liep een ribfractuur en een buikperforatie op een Prins een rechteronderbeenfractuur. De bemanning van het vliegtuig bleef ongedeerd. De onbewaakte -overweg bij Almelo vroeg deze week zijn zooveelste slachtoffer. Een 16-jarige jongen, die met zijn vader op weg naar huis was, werd door een Dieseltrein gegrepen en voor de oogen van zijn vader vermorzeld. Wij waardeeren graag, wat de Spoorwegen thans voor het publiek doen, maar het gevaar der onbewaakte overwegen schijnt op de exploitatierekening niet mee te Trouwens, de economische inslag is voor alles duidelijk. Onze menschen hebben al lang gehoopt op week-end-retours, omdat zij op Zondag niet willen reizen buiten noodzaak. Doch daaraan dacht de directie niet. Nu ze voordeel verwacht, worden deze en andere retours onverwacht in gevoerd. Een ander geval: in Hoofddorp was Zondag een geweldige opleving in de vaderlandsche indsutrie waar te nemen. De Filmassociatie Visie deed daar onder leiding van Max de Haas opne mingen ten behoeve van „Honderd Jaar de op stapel staande jubileumfilm van de Nederland- sohe Spoorwegen. Het moest per sé Zondag zijn en de pers werd uitgenoodigd; ook de Christelijke, alsof beginselen niet meespreken. Wij loven het, dat de Spoorwegen verjongd zijn; dat zij kinderreizen organiseeren; werkloozen voor half geld vervoeren en Kant en klaar-tochten in elkaar zetten; maar dat een monopolistisch bedrijf in Nederland niet de minste rekening houdt met de Sabbatsviering van een groot deel der bevol king; dat valt tegen. Dit overzicht zou niet volledig zijn, wanneer niet gememoreerd werd, dat de warmte niet alleen vuurgevaar met zich meebrengt, maar ook water rampen. Reeds zijn eenige personen bij het zwem men of 't probeeren om te zwemmen, verdronken. De 14-jarige Meyerhorst te Naarden haalde tot twee keer toe een drenkeling uit het water, doch in beide gevallen te laat. Eerst een knaapje, dat bij vergissing in diep water sprong; daarna een militair, die tusschen twee kameraden naar de overzijde van de gracht zou oversteken, doch mid den in naar de diepte zonk. Het meest tragische geval deed zich voor in Schiedam, waar een zwemmende jongen om hulp riep, doch men dacht, dat het gekheid was en de knaap verdronk. Zeker, de maanroep ga dagelijks uit tot onze jeugd: „leer zwemmen"; maar er moet bij: „doe het met voorzichtigheid! werd geroepen, ging zijn adjudant Colijn met hem mee. Dat is toen een feest geweest in de Haarlem mermeer! Colijn werd als een vorst binnenge haald en met gejuich ontvangen. Was die kapitein met die strenge ogen en grote snor de vroegere Drikus? 't Was bijna niet te geloven. Maar er waren er óók, die zeiden: ,.'k Heb altijd wel ge dacht, dat die jongen van Antonie Colijn 't nog eens ver zou brengen." In die tijd bracht kapitein Colijn ook een bezoek aan Dr Kuyper. Zou de grote staatsman ook maar een ogenblik hebben kunnen denken, dat deze man hem eens zou cpvolgen als leider der "anti revolutionaire partij? En hoe kon deze Indische officier, die toen 35 jaar oud was, vermoeden, dat ook hij eens mi nister-president van Nederland zou zijn? Inderdaad: de mens wikt God beschikt! blauwe punt van de naald een plaatsje aan tus sen 6 en 7 A.M. En dat klopt precies. Want dan is het zowat 6.40 in de voormiddag te New-York. Leuk of niet? EEN WERELDKLOK Jullie weten natuurlijk allemaal, dat de tijd niet overal hetzelfde is, want als jullie de radio-uit zendingen uit Nederl.-Indië b.v. beluisteren, zul len jullie al wel gehoord hebben, dat ze 't daar ginds hebben over avond en nacht, terwijl het bij ons nog lekker dag is. Kun je nu niet zo'n tabel letje maken, waarop je meteen kunt zien, hoe laat het in andere wereldstreken is, wanneer het bij ons een bepaalde tijd is? Dat is niet moeilijk. Bijgaande afbeelding is 'n wereldklok, die de tijd aangeeft voor de meeste landen. We maken de klok als volgt: We beginnen met zes cirkels, die elkaar insluiten. De buitenste twee cirkels en de daaropvolgende twee verdelen we in 36 vakken en we verbinden die punten door rechte lijnen, zoals de spaken van een wiel. Die 36 hokjes hebben ieder eer* waarde van 10 graden of 40 minuten tijdsverschil. Onze cirkel is verder verdeeld in twee gelijke helften. In de linkerhelft zien jullie staan: A. M. dat betekent: voormiddag. En in de rechter- (zwarte) helft: P. M., wat wil zeggen: namiddag. Verder schryven we in die hokjes de namen van landen en steden zoals ze liggen op onze aardbol, d.w.z. volgens hun lengtegraad. Het centrum dezer figuur is verder ingedeeld in 24 gelijke vakjes, die de uren van dag en nacht voorstellen en genummerd van 1 tot 12 voor de voormiddag en van 1 tot 12 voor de namiddag. (Links en rechts van de naald dus). Het cijfer 12 moet ge zet worden op die lijn, die het dichtst bij de plaats ligt, waar men de klok wil gebruiken. Op ons voorbeeld staat cijfer 12 op de lijn, de het dichtst bij Amsterdam ligt. Wanneer nu b.v. een Chinees die klok wil gebruiken, zou hij de cirkel der uren moeten veranderen en cijfer 12 tegen over Peking zetten, voordat hij er zich van kan bedienen. We tekenen dat alles (een beetje groter dan op 't model is wel goed!) op een stevige kartonnen schijf en aan de achterzijde steken wij er een speld doorheen en wel zover dat we een magne tische kompasnaald kunnen laten rusten op de punt van de speld. Kompasjes zijn spotgoedkoop te krijgen en die naald is daar prima voor. Wat moeten we nu doen om te weten, hoe laat of het in 'n bepaald land of stad is? Heel eenvoudig We zoeken op de cirkel de naam van land of stad uit. En we kijken naar de stand van de zon. Dan draaien we onze schijf zo, dat die naam precies in de richting van de zon wijst. Te zelfder tijd wijst dan de blauwe punt van de magnetische naald hoe laat het in dat land is. Nemen-we b.v. 12 uur 's middags te Amsterdam. Hoe laat is 't dan in New-York? Nu zit de zon in 't zuiden. Wanneer we de cirkel zo draaien, dat New-York naar 't zuiden wijst, dan wijst de I. Dorp in Noord-Holland Op de kruisjes komt de naam van een dorp in Noord-Holland. X Overtrek van een stoel. X Gele kleurstof. X Vruchtbare plek in de woestijn. X Water-afvoerbuis. X Jachtgedierte. X Soort agaat, met strepen. X Aarden pot in vadsvorm. X Tweezang. II. Bekend spreekwoord. Stel uit de volgende lettergrepen een bekend spreekwoord samen: Be dan dwaald ge ge hal he - keerd le ten ten ter ve. III. Een kaarman. Op de kruisjes komt de naam voor van een kaai- X man. 1. X 2. X 3. X 4. X 5. X 6. X 7. X 8. X 9. X 1. Afkorting vo or dam2; 2. van een bekend maker; 3. geel worden; 4. pijl. flits; 5. Joodse be dehuizen; 6. rangschikken; 7. kienspel; 8. boom scheutje; 9. aanduiding op sommige thermometers IV. Bekend vorst. Stel uit deze 14 letters de naan vorst uit onze geschiedenis sam 367 Hoge dam langs een 10128 Waardeloos prul. 13-94 Honingdrank. 5141 Opborrelend water. 1124 Tien meter. OPLOSSING van de raadsels ir de vorige Kinaerkrant L Het bekende spreekwoord is: De vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. II. De Friese plaats is Wolvega. De onderdelen van het raadsel zijn: wolf, ooit, loef, volk, echo, galm, ambt. III. De gemalin van Ulysses was Penélope. (In een flink woordenboek is altijd wel antwoord te vinden op zo'n lastige vraag!) De onderdelen van het antwoord zijn: 1. p(iano); 2. den, 3. banen, 4. schepen, 5. tralies, 6. klont, 7. opa, 8. de noot e. IV. De bekende persoonlijkheid is: Jan van Schaffelaar. De onderdelen zijn: Laf, cel, Aaf, nar» EEN REKENOPGAVE Op verscheiden bureaux voor beroepskeuze wordt dikwijls gebruik gemaakt van reken-opgaven, zo als hierboven afgebeeld. De „candidaat" moet dan in 'n bepaalde tijd kunnen uitrekenen uit hoe veel blokken de verschillende figuren zijn op gebouwd. Een jongen van veertien jaar zal b.v. vijf minuten tijd krijgen om de opgave te maken. Moeilijk is het niet, maar om in zo'n klein ogen blik alles goed uit te zoeken, gaat niet altijd zo gemakkelijk. Probeer het zelf maar eens! DE ondergang van de „Thetis", Niet één jongen of meisje- die dit korte zinnetje leestzal vragen wat daarmee bedoeld wordt. Want dat weten we allemaal. Heel de wereld heeft mee geleefd met de vreselijke ramp, die de Engelse marine trof. Dat is heel begrijpelijk, en toch zit er ook iets vreemd in. Zo af en toe geven de kranten korte berichten van 't aantal gesneuvelden itl de oorlog in China en Spanje. Dat loopt in de honderdduizenden. En 't aantal verminkten is zl net zo. Ook jongens en meisjes lezen die berichten en kunnen zich van die getallen een voorstelling maken. Dan schrikken we toch even op. Zóveel doden en zóveel gewonden. Maar dat is toch vreselijk. Maar 't is oorlog en China en Spanje is zo heel ver weg van ons goede rustige landje. En de volgende dag zijn we die nare cijfers weer vergeten, evengoed als die honderdduizenden waarmee de rekenboeken ons plagen. Maar 't wordt toch wel even anders als we een beetje moeite doen om te verstaan xpelk een geweldig stuk menselijke ellende en verdriet die dorre cijfers ons laten zien. Duizenden vrouwen zijn weduwen geworden, duizenden ouders treu ren over 't vérlies van hun zoon, tienduizenden kinderen zien hun vaders nooit meer terug. Dat is de harde werkelijkheid, en al zijn we nog jong, we mogen over de vreselijkheid van de oorlog gerust eens goed nadenken. Als we alleen op die cijfers letten, zouden we zeg gen: zó erg was 't met de „Thetis" toch niet. Met deze ramp kwamen „maar" 99 mensen om 't Maar hoe komt 't dan toch, dat men over die oorlogscijfers bijna nooit hoort praten, en over 't ongeluk met de Engelse onderzeeër spreekt ieder een en staan de kranten vol, dagen achter elkaar. Ja, hoe zou dat komen? Over die vraag mogen we wel eens nadenken. 'k Meen dat 'k er een antwoord op kan geven. De mensen zijn in onze tijd verbazend knap. Wat 'n verschil: 't leven van nu en van 30, 40 jaar geleden. Je hebt er vader en moeder, opa en oma wel eens over noren spreken. De treinen worden steeds mooier en gaan al vlugger. Er worden schepen gebouwd, die een wereldje op zich zelf zijn. Er is geen weg waar over de auto's niet voorbijsuizen. Door de lucht daveren de motoren van machtige vogels, die spotten met afstanden. En zo kennen we ook de boten, die zo kunstig en vernuftig zijn ingericht, dat ze midden op zee als een vis opeens in de golven wegduiken en bijna onzichtbaar voor 't menselijk oog hun reis vervolgen. Dat zo'n tocht geen roekeloze waaghalzerij be hoeft te zijn, herinneren we ons nog wel van onze Holandse „K 18", die een paar jaar terug een wereldreis maakte, waarover in alle landen met lof werd geschreven en gesproken. Ook zo'n duikboot bewijst tot welk een macht de mens in onze tijd gekomen is. Maar dan komt plots een ramp als van de „Thetis" ons zeggen, dat de mens toch eigenlijk maar heel klein is en onmachtig. Een klein ver zuim, een nietig foutje, een onbedachte hande ling en 't pronkstuk van menselijke vinding is onherroepelijk verloren. Dat schrikt ons op, maakt ons onrustig en doet ons onze nietigheid gevoelen. Maar dat houdt ons ook weer opnieuw de grote levensles voor ogen, dai er Eén is machtiger dan alle mensen saam. En dat alleen die mens alles bezit voor leven en sterven, die weet 't eigendom te zijn van Hem, die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan en ook wel wegen zal vinden waarlangs zijn voet kan gaan. OOM JAN. 'T SPEET HEM WEL Huisknecht: „Meneei, er is 'n half uurtje gele den een man hier geweest en d:e wou.... eh..** Heer des huizes: ..Wat wou die?" Huisknecht: „Die wou u 'n pak slaag geven". Heer des huizes: ..Eheh.... hm.... en wat heb je gezegd?" Huisknecht: „O, ik heb gezegd, dat 't me wel speet, maar dat u niet thuis was". DAT IS ZO „Wist je al, dat je een man met een houteil been niet kunt ophangen?" „Neen, waarom niet?" „Omdat je het met een touw moet doen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 12