TRIUMPH
DE BESTE
1 CENT
SIGARET
VRIJDAG 9 JUNI 1939
EERSTE BLAD PAG. a
Duitschland sluit
niet-aanvals-
verdragen
In den wedloop om bondgenootschappen
en strategische posities, welke tusschen de
asgenooten en de leiders der anti-agressie
coalitie nu reeds wekenlang aan den gang
is, blijven tot op heden twee zaken onbe
slist, namelijk de houding van Sovjet-Rus
land ten opzichte van Engeland en
Frankrijk, en de relatie tusschen Japan en
Italië en Duitschland. Bekend is, hoe stroef
het verloop is van de onderhandelingen,
.welke de groote Westersche democratieën
met de unie der sovjet-republieken hebben
te voeren, een gevolg van het Russische
begeeren, niet de onaantastbaarheid van
de kleine bedreigde staten, doch de veilig
heid der Sovjet-grenzen als hoofddoel te
doen fungeeren. De Duitsche besprekingen
met Japan trekken daarbij minder de
aandacht, omdat zij geheel achter de scher
men blijven en het hier vooral een verschil
van standpunt in den boezem van het
Japansche kabinet betreft. Wordt er aldus
op wat men zou kunnen noemen de diplo
matieke hoofdfronten zoo goed als geen
zichtbare vordering gemaakt, Duitschland
is er intusschen in geslaagd, zijn vriend
schappelijke en economische betrekkingen
met Zuid-Slavië lichtelijk te verbeteren,
tijdens het officieele bezoek, hetgeen Prins
Paul van Zuid-Slavië en prinses Olga aan
de kopstukken van het Derde Rijk hebben
gebracht Grooter succes echter mocht dc
L'u ische diplomatie in het noorden berei
ken, in de zóne der zoogenaamde rand
staten, en wel wat de twee Baltische repu
blieken Estland en Letland betreft De
ministers van buitenlandsche zaken van
cit'ze beide agrarische staten op de Russi
sche westgrens hebben gisteren te Berlijn
hun handteekening gezet onder een niet-
aan vals verdrag, hetgeen voor een periode
van tien jaren een oorlog tusschen deze
slaten en Duitschland zal moeten onmoge
lijk maken. Dat wil dus zeggen, dat
Duitschland erop zal kunnen rekenen, dat
bij een onverhoopt algemeen gewapend
conflict Estland en Letland een stricte
neutraliteit zullen in acht nemen, dat de
Duitsche handel deze ijs-vrije Oostzeehavens
op nofmale wijze zal kunnen aanloopen, en
men in de Wilhelmstrasse ervan verzekerd
kan zijn dat Rusland noch op eigen gezag,
noch als deelgenoot van de anti-agressie
coalitie deze staten ten opzichte van
Duitschland in een onvoordeelige dwang-
stelling zal kunnen brengen.
Uit de politieke verwikkelingen tusschen
Moskou en Londen heeft men gedurende de
laatste dagen kunnen opmaken, dat Mos
kou er juist op uit was, over Finland,
Estland en Letland een soort van politieke
yoogdij uit te strekken, welke door deze
landen geenszins wordt begeerd, en waar
tegen zij zich dan ook met al wat in hen
is wenschen te verzetten. In Rusland vreest
men namelijk, dat gelijk Tsjechoslowakije
zich in de hoede van den Duitschen Ftlhrer
aanbeval, ook bovengenoemde randstaten
te eeniger tijd hun armen naar Berlijn
zouden willen uitbreiden, hetgeen tot on
middellijk gevolg zou hebben een bedrei
ging van de Russische westgrens. De Rus
sische onderhandelaars hebben gepoogd,
zulk een voor hen hoogst bedenkelijke
staatkundige wending te voorkomen, door
Engeland en Frankrijk te forceeren, deze
landen tegen heug en meug in tegen een
eventueele agressie te garandeeren. In
Londen heeft men geweigerd tot zulk een
dwangpolitiek, welke van het streven der
anti-agressie-mogendheden een farce zou
hebben gemaakt, in te gaan; men wenscht
wel den huidigen status quo in Europa te
handhaven, doch zulks zeker niet ten koste
,van al te groote concessies aan Rusland,
dat den laatsten tijd meer en meer blijk
gaat geven van onverhulde imperialistische
.tendenzen.
Het is te begrijpen dat men in Berlijn
over zijn jongste successen hoogst voldaan
is, en daaroyer hoog van den toren blaast.
Deze vormen inderdaad enkele gave bouw-
steenen bij de tenuitvoerlegging van het
Duitsche streven naar consolidatie van zijn
nieuw verworven positie. Zoo men er ech
ter niet in slaagt, Japan aan zijn zijde te
brengen, zal men zijn machtspolitiek tegen
over Polen en anderen niet verder ten uit
voer kunnen leggen. Het sluitstuk, zoowel
Van de Duitsche als de Engelsche strate
gische voorzieningen blijft derhalve voor
alsnog ontbreken.
Minister Pierlot
over de Belgische
politiek
De Belgisch-Nederlandsche
betrekkingen
Nogmaals het militair
verbond
De Belgische minister-president, tevens
minister van buitenlandsche zaken, Pier
lot, heeft in de Belgische Kamer een rede
gehouden over de- buitenlandsche politiek,
welke door België wordt gevolgd.
België, zoo zeide hij, is een beslist vre
desgezind land; het is vastbesloten, alleen
de wapens op te nemen tegen een aanval,
en om bij den voortduur een beleid van
zelfstandigheid en onafhankelijkheid te
voeren.
Wat de betrekkingen met Nederland
betreft, zeide de premier een woord te wil
len zeggen over de bezorgdheid, die sinds
eenigen tijd bij de openbare opinie in Bel
gië valt waar te nemen, speciaal wat be
treft de mogelijkheid van een militairen
inval in Nederland. Steunende op een over
eenkomst van gevaren en belangen, aldus
mr Pierlot, zouden sommigen van onze me
deburgers een militair verbond met onze
ROOK
Noorderburen willen zien tot stand komen,
zóó, dat in geval een van de beide landen
werd aangevallen, het andere te hulp moet
snellen. Evenzoo zou men onze regeering
willen hooren verklaren, dat bij een derge
lijk geval de doortocht over Belgisch grond
gebied zou worden verleend aan vreemde
troepen, die Nederland te hulp willen snel-
PIERLOT
Ien. Deze opvatting gaat niet uit van de
bezorgdheid om het Belgische belang alleen
De voorstandens van deze gedachte gehoor
zamen ook aan een gevoel van groote sym
pathie, dat bestaat tusschen de twee vol
ken, die aangewezen zijn op venstandhou
ding zoowel door hun talrijke, gemeen
schappelijke belangen, als door de vriend
schap, die tusschen de vorstenhuizen steeds
meer en meer tot uiting komt.
Ik ken de kracht van dit gevoel, dat
ook mijn gevoel is. Het kwam enkele da
gen geleden op indrukwekkende wijze tot
uiting bij gelegenheid van het bezoek van
H.M. de Koningin der Nederlanden aan
het Belgische hof. Wij wenschen, dat in
de aldus geschapen gunstige stemming
tusschen Nederland en België gebruik zou
worden gemaakt van iedere gelegenheid
tot toenadering en dat de beide zuster-
naties meer en meer zouden samenwerken
voor den vrede en ook op economisch
terrein en op dat van de cultureele be
trekkingen.
Wat een militair verbond aangaat, ant
woord ik in de eerste plaats dat er, om het
te sluiten, twee partijen noodig zijn en bij
deze gelegenheid herinner ik aan de ver-
Die steeds terugkeerende
hoofdpijn.
die soms dagen achtereen Uw hersens
doorpriemt. D^t gevoel van hopelooze moe
heid, van uitputting, de onmogelijkheid om
de handen uii de mouwen te steken, al die
erschijnselen' zijn in nepen van de tien
gevallen het gevolg van onzuiver bloed. Er
zijn tienduizenden energieke mannen en
vrouwen in Nederland, die daar ook eens
het slachtoffer van waren... tot zij Kruschen
probeerden. Volg hun voorbeeld Kruschen's
„dagelijksche dosis" zal ook Uw bloed rei
nigen door Uw lever, nieren en ingewan
den aan tr sporen tot krachtiger werking.
Frisch bloed zal weer door Uw aderen
stroomen en binnen enkele weken bent U
een ander mensch, dat gelukkig en opge
wekt door hét leven gaat. Kruschen Salts
is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothe
kers en drogisten 0.40, 0.75 en 1.60
(extra groot pak). Fabrikanten: E. Griffiths
Hughes Ltd., Manchester (Engeland). Opge
richt 1756. (Reel.).
klaringen, die de heer Patijn In Februari
jl. heeft afgelegd.
De houding vfin de regeermg van Neder
land is verstandig en zij wordt ingegeven
door dezelfde zorgen als die, welke ons be
zighouden.
Laten wij ons ook hier ervan weerhou
den, vooruit te loopen op de toekomst en
wellicht onnoodig, de kansen, om in een
conflict te worden betrokken, te vergroo-
ten.
Ook wat den doortocht door België
van te hulp snellende legers betreft, mo
gen wij onze wenschen niet voor werke
lijkheid nemen en ons niet door wille
keurige veronderstellingen op een weg
begeven, waar ons slechts risico's te wach
ten staan zonder nuttige vergelding, noch
voor ons, noch voor onze buren.
Het vliegongeluk te Gelnhausen
Zes dood en, 62 gewonden
Omtrent het vliegongeluk dat zich Woens
dag te Gelnhausen heeft voorgedaan, wordt
nog nader gemeld, dat het vuur van de
brandende machine naar twaalf huizen is
overgeslagen.
Behalve de om het leven gekomen drie
leden der bemanning zijn nog drie bewoners
van de in brand geraakte huizen gedood,
twee bewoners werden zwaar en 60 licht
gewond.
Ernstig bedrijfsongeval
in Duitschland
Talrijke dooden en zwaargewonden
HARZGERODE (Harz), 8 Juni. In een
fabriek alhier heeft zich gister een ernstig
bedrijfsongeluk voorgedaan, waarbij negen
tien arbeiders gewond werden, o.m. tien
zeer ernstig.
Van de zwaar gewonden zijn er in den
afgeloopen nacht acht overleden en het is
te vreezen, dat nog meer gewonden aan
hun kwetsuren zullen bezwijken.
Het Italiaansche militaire tijdschrift
,,Forze Armate" publiceert een artikel over
de rol van de Italiaansche marine in den
Spaanschen oorlog.
In vier maanden tijd in het einde van
1936 en begin 1937 werden 100.000 man
schappen, 430 vrachtauto's, 40.000 ton
materic-eü en 750 stukken geschut naar
Spanje overgebracht Hiervoor waren 52
koopvaardijschepen en 30 oorlogsschepen
noodig.
Verder wordt gewezen op het beslissend
optreden van de Italiaansche onderzeeërs
in d'ienst van Franco in de Middellandsche
Zee. met het doel het verkeer van dc
rooden" lam te leggen.
De onderzeeërs hebben verscheidene
schepen tot zinken gebracht. Behalve d
onderzeeërs hebben lichte eenheden van de
Italiaansche marine deelgenomen aan de
actie voor de Spaansche kust.
OOK ANTI SEMITISME TE BRUSSEL?
BRUSSEL, 8 Juni. Onbekenden hebben
bij een der leiders van de Israëlitische
gemeente een flesch met zeer scherp bijtend
zuur naar binnen geworpen. Het zuur ver
spreidde zich in een vertrek, waar een kind
sliep, dat gelukkig niet getroffen werd.
Uit het onderzoek zou gebleken zijn, dat
het hier een anti-semieti6chen aanslag be
treft
Halifax over
Europa's problemen
Engeland bereid het geheele
economische vraagstuk
te bezien
Doch de onafhankelijkheid der
naties moet erkend worden
In een hoogerhuisrede heeft de Engelsche
minister van Buitenlandsche Zaken H a 1 i-
f a x erop gewezen, dat het voor Engeland
van groot belang is, niet alleen om het
standpunt van andere naties te begrijpen,
maar ook om door die andere volken zelf
goed te worden begrepen.
De Britsche politiek, zoo zeide spreker, is
voor ons open en duidelijk, doch wellicht is
het niet moeilijk zich voor te stellen, hoe
anders zij velen intellectueelen in Duitsch
land kan toeschijnen. En, wat ons oordeel
over Duitschland moge zijn, ik vermoed, dat
vele menschen in Duitschland in het licht
der geschiedenis van de na-oorlogsche jaren,
van rneening zijn, dat Duitschland nooit be
reikt zou hebben, dat de door dit land vol
komen gerechtvaardigd geachte eischen in
overweging werden genomen, als het niet
gereed was geweest om ze met geweld te
realiseeren.
Van deze meening ls het voor den patriot-
tischen Duitscher geen groote stap, de hem
naarstig ingeprente leerstelling te aanvaar
den, clat de Britsche politiek bestaat uit het
blokkeeren van alle Duitsche aspiraties, op
politiek, economisch en rasgebied. Er schuilt
een werkelijk gevaarlijk element in den
tegenwoordigen toestand, nnmelij.k dat het
Duitsche volk gaat overhellen naar de mee
ning. dat Engeland ieder verlangen, om tot
een goede verstandhouding te komen, heelt
laten varen en dat van nieuwe pogingen, als
zijnde hopeloos, moet worden afgezien.
Het Britsche volk heeft voortdurend er
naar gestreefd, en zou nog steeds wenschen,
als het mogelijk is. tot een overeenstemming
met Duitschland te geraken. Een dergelijk
iccoord zou echter niet slechts zekere bij
zondere kwesties moeten regelen, doch té
vens de betrekkingen tusschen de beide
landen op een hechte basis van wederzijdsch
vertrouwen moeten brengen.
Spreker herinnerde In dit verband aan de
bezetting van Tsjecho-Slowakije en vervolg
de: „Velen scheen het geen onwezenlijke
vrees, zich af te vragen, of men niet stond
tecenover een eersten stap, om te trachten
Europa door geweld te overheerschen.
Er is echter geen tragischer of rampzaligei
vergissing mogelijk dan te denken, dat, om
dat liet Britsche en Fransche volk duld-
zaam zijn en geneigd, geschillen door onder
handelingen te regelen, zij minder vastbe
raden zijn dan andere volken.
De weg is niettemin open voor nie
kansen, waarvan allen kunnen profiteeren
en de naties kunnen snel de atmosfeer van
twijfel, onzekerheid en vrees, waarin zij de
laatste paar maanden hebben moeten leven,
te boven komen. Ik put moed uit de rede,
welke Mussolini op 14 Mei te Turijn heeft
gehouden en waarin hij zeldo, dat millloenen
de vraag stelden, of wij op weg waren naar
oorlog of naar vrede, en verklaarde, dat er
geen vraagstukken waren, die eeu oorlog
rechtvaardigden.
Doch. aldus besloot Halifax, als deze
problemen door onderhandeling moeten
worden opgelost, moet er aan beide zijden
goede wil zijn en bereidheid, rekening te
houden met het standpunt van den ander
en te geven zoowel als te nemen. Er moet
van beide kanten de overtuiging heer-
TOENADERING TUSSCHEN
BERLIJN EN BELGRADO
Geen volledig succes bereikt
(Van onzen Duitschen correspondent).
Na het officieele bezoek van Prins Paul
Prinses Olga van Zuid-Slavië aan de
Duitsche hoofdstad verdient het aanbeve
ling zijn gedachten eens te laten gaan over
de practische beteekenis van dit gsbeuren.
Welke waarde zal de hartelijke ontvangst
der hooge gasten nu eigenlijk voor de naaste
toekomst met zich meebrengen? Wij wisten
vooraf, dat het staatsbezoek niet met een
schriftelijke overeenkomst zou eindigen,
want de Prins-Regent van Joego-Slavië 's
daarbij gebonden aan de goedkeuring of
afkeuring van den Kroonraad en het kabi
net te Belgrado. Niettemin is zijn positie
sterk genoeg, om 't eindoordeel in Belgrado
zóó te doen uitvallen, dat de beteekenis der
inleidende besprekingen te Berlijn er niet
ongunstig door beïnvloed wordt. En juist
hier raken wij de kern van de practisohe
beteekenis der besprekingen, welke in de
Rijkskanselarij gehouden werden. Het feit,
dat dc laatste gesprekken tusschen don
Führer en den Prins-Regent in tegenwoor
digheid van Von Ribbentrop ruim anderhalf
uur langer duurden dan op het programma
stond aangegeven, heeft ook ver buiten Bel
lijn de aandacht getrokken; Wij herinneren
er verder aan. dat Berlijn zulk een grootsch
opgezette officieele ontvangst niet meer
beleefde sedert Mussolini hier als Duitsch-
lands trouwste bondgenoot gehuldigd werd.
Naar ons van betrouwbare zijde werd mee
gedeeld. moet de practische beteekenis der
gedachtenwisseling vooral op economisch
gebied gezocht worden. Men denkt aan de
oprichting van Duitsch-Joego-Slavische
Maatschappijen, zooals die pas kortelings
ook met Roemenië tot stand zijn gekomen,
waardoor de natuurlijke schatten van het
land meer productief gemaakt zullen wor
den. Onder meer zullen ijzer, erts en koper
daarbij een belangrijke plaats innemen.
Voorts wordt er gedacht aan een radicale
moderniseering van de verkeerswegen tr
Joego-Slavië, aan verbetering der waterwe
gen, waarbij Duitschland het benoodigde
materiaal, machines, enz. zal leveren.. Men
rekent er mede, dat de in- en uitvoer tus
schen beide landen .van 40 tot 60 pet. zal
stijgen, dus ongeveer dezelfde vooruitgang,
welke Italië na het officieele bezoek van
den Prins-Regent bereikt heeft. Het ligt voor
de hand, dat men terzelfder tijd ook over
politieke toenadering hoort fluisteren, waar
bij niet zoozeer gedacht wordt aan de toe
treding van Joego-Slavië tot het anti-Kom-
mintern-pact, als wel een non-agressie-over
eenkomst. En vooralhoopt men, dat de
Prins-Regent er in den Balkan naar streven
zal, ook de overige staten wat sympat.hiekei
te stemmen voor de as RomeBerlijn!
Summa summarum: een volledig succes
werd waarschijnlijk niet behaald, maar de
weg staat open voor nadere samenwerking,
in het belang der totale staten.
KWALITEIT en LIJN harmonieeren
volkomen in de W. L. D. Schoen
Heeren die het ge
noegen kennen van
het beste te
dragen kie
zen daarom
steeds
W. L. D. SCHOENEN
schen, dat het woord van den ander zal
worden nagekomen.
„Onze eenige wensch is, al ons gewicht
in de schaal van een vreedzame regeling
te werpen. Doch de tijd is voorbij, waarin
de onafhankelijkheid van Europeesche
naties kan worden vernietigd door een
zijdig optreden en het is duidelijk, dat
iedere poging, dit toch te doen, op uit-
gebreiden en vastberaden tegenstand zal
stuiten. Doch. mits de onafhankelijkheid
der naties erkend wordt, is de Britsche
regeering niet alleen bereid, doch ook ver
langend, het geheele vraagstuk van de
economische levensruimte onder de oogen
te zien, niet slechts voor Duitschland,
doch voor alle Europeesche naties".
Het Britsche
koningspaar
te Washington
Roosevelt verwelkomt zijn
hooge gasten
Geen der Amerikanen hoog of
maakte een révérence
Het Britsche Koningspaar, dat na zijn
reis door Canada een bezoek aan de
Vereenigde Staten zou brengen, is gister
middag per extra-trein aangekomen aan
het Union-station van Washington, al
waar de beide souvereinen werden ver
welkomd door president en mevrouw
Roosevelt, en door de delegatie van
hooge regeeringsambtenaren.
Het station was rijk met bloemen ver
sierd: roode gladiolen, bloemen van het
vingerhoedskruid en blauwe irissen, ter-
wijl voor het station soldaten en mari
niers stonden opgesteld.
President Roosevelt had op het Konin
klijke paar gewacht in een speciale
wachtkamer van het station, waar hij en
mevrouw Roosevelt lachend de hand van
koning George en koningin Elisabeth
drukten, waarna de hooge Amerikaan»
sche autoriteiten de Britsche souvereinen
op dezelfde wijze begroetten.
Onder degenen die aan de hooge bezoe
kers werden voorgesteld, bevonden zich alle
leden van het kabinet en vele hooge offi
cieren van leger en vloot. De begroeting
was uiterst vriendschappelijk, doch geen
der Amerikanen boog of maakte een révé
rence.
Na de begroeting inspecteerde de koning
eerst de eerewacht, die voor het station
stond opgesteld en die gevormd werd door
200 mariniers en 50 matrozen.
De koning was gekleed in admiraalsuni-
form, de koningin in het grijs.
Mevrouw Roosevelt droeg een blauw
toilet, terwijl de president gekleed waf 'i
jaquet met hoogen hoed.
Ondanks het zeer warme de thermo
meter wees 90 graden Fahrenheit aan
doch prachtig mooie weer. hadden zich ruim
600.000 menschen langs de twee mijlen
lange route, welke de koninklijke stoet van
het station naar het Witte Huis zou vol-
(Reel)
w in straten, wellke nog korf
vóór de aankomst van den koninklijken
trein door personeel van den reinigings
dienst, dat voor deze gelegenheid in nieu
we hagelwitte uniformen was gestoken, van
het laatste stofje en vuiltje waren gezuiverd,
De zon wierp uit een wolkenlooze hemel
haar heete stralen op de onafzienbare men-
schenzee, waardoor zich een golf van'
enthousiasme en gejuich voortbewoog, naar
gelang de stoet vorderde op zijn weg naar
het Witte Huis.
Boven den stoet kruisten tien reusachtige
bommenwerpers, de zoogenaamde vliegende
forten van de Amerikaansche luchtmacht,
benevens 42 jachtvliegtuigen.
Het zakenleven in de stad stond tijden*
de aankomst van het Britsche koningspaar
geheel stil, en tal van inrichtingen hadden
zelfs haar deuren voor den geheelen dag
gesloten.
De aankomst van de Britsche gasten tu
de begroeting door president Roosevelt op
t Union-station werd door alle Amerikaan
sche zenders uitgezonden. De omroeper, die
dit ooggetuige-verslag verzorgde, beschreef
de ontmoeting van „de hoofden der twee
groote democratieën", als „een ontmoeting
tusschen twee oude vrienden".
Tijdens den tocht van het station naar t
Witte Huis was de koning gezeten aan de
rechterhand van president Roosevelt in de
eerste auto van den Jangen stoet, terwijl iri
de tweede auto de koningin had plaats
nom^n links van mevrouw Roosevelt.
ZES DOODEN BIJ DRUKKERIJ-BRAND
SAINT BRIEUC, 8 Juni. Bij een brand in
een drukkerij te Chatelaudren in Noord-
Frankrijk, zijn de directeur en vijf brand
weerlieden omgekomen door het inademen
Vijf personen, die eveneens de gassen in
geademd hadden, bevinden zich in ernsti-
gen toestand.
„Het is alleen maar voor mijn vriendinnen en voor de
.vrienden van mijn man. Arnold en Elsa komen niet. Een
.vriendin van mij is ze nooit geweest."
„O," zegt Clara. De bedoeling van deze mededeeling is
haar niet duidelijk.
„Zou het nu toch niet mogelijk zijn, dat jij en je man samen
komen?"
„Hoe zoo? Ik heb juist verteld, dat hij een vergadering
heeft."
„Ja, dan moet het maar."
„Je bent toch niet boos?"
„Volstrekt niet. Ik vind het wat zielig voor jou. Maat jij
komt toch beslist? Wij zijn altijd zulke goeie vriendinnen
geweest. Werkt je man nog altijd zoo hard?"
„Ik geloof, dat hij dit tweede jaar nog harder heeft ge-
W'erkt dan het eerste."
„Dat is toch maar flink, ze mogen zeggen wat ze willen."
„Zeggen wat ze willen?"
„Nu ja, bij wijze van spreker
Ze nemen afscheid.
Het feestavondje is gezellig en echt „onder ons". De ge
sprekken zijn levendig en algemeen, maar hier en daar
worden twee of drie hoofden bij elkaar gestoken en volgt
op zachten toon een uitwisselen van korte zinnen. De Chris
telijke Maandpost wordt genoemd.
„Heb je het verhaal gelezen, dat Arnold van den Cornput
in de Maandpost schreef?"
„Zijn laatste verhaal, bedoel je? Daar heb ik van gehoord.
Het moet nog al raak zijn."
„Het gaat wel. Zoo erg is het niet."
„Ik hoorde, dat het vol staat met hatelijkheden aan hef
adres van zijn zwager en opvolger."
„Och nee, de menschen overdrijven. Het is niet eens
zeker, dat hij hem bedoelt."
„Wien zou hij dan bedoelen?" vraagt een jonge vrouw.
„Misschien wel niemand."
„Dat is uitgesloten. Er zijn veel te veel punten van over
eenkomst."
„Maar ook punten, die niet overeen komen."
„Dat is juist het hatelijke, die misteekening van het karak
ter en de bedoelingen van Aat Walle. Ik ken hem van de
H.B.S. Hij is tot zoo iets niet in staat."
„Maar Arnold is niet in staat tot zulk een opzettelijk ver
wringen en belasteren van iemands karakter, als waarvan
hij nu verdacht wordt."
„Het is een moeilijk geval, vooral voor Clara, de een is
haar man en de ander haar broer."
„Ze schijnt er niets van te weten."
„Het schijnt ook, dat haar man er niets van weet."
„Zou dat waar zijn? Dat is prachtig. Dan moeten wij
zorgen, dat het zoo blijft."
srSAitl"
„Natuurlijk. Of moeten we die familie uiteen scheuren?"
„Dat niet. We kunnen ons onzijdig houden."
„Juist. En dat doen we niet, We kletsen er over, we ba
zuinen het rond. En we weten niets met zekerheid, dat komt
er nog bij."
„Het komt hun toch ter oore."
„Ja, dat vrees ik ook. We moeten er wat aan doen, wat
anders, want wat we nu doen, is niet eerlijk."
„Weet je wat beters?"
„We moeten Clara het verhaal laten lezen. Zij kan het
geval beoordeelen en, zoo noodig, bemiddelen tusschen haar
man en haar broer."
„Het is maar de vraag, wie van de twee de schuldige is."
„Dat komt er niets op aan. In elk geval hebben wij dat
niet te beoordeelen. Het is ook mogelijk, dat er geen schul
digen zijn."
Twee dagen later komt de gastvrouw van het feestavondje
bij Clara. Ze heeft een pakje bij zich.
„Al bekomen van de drukte?" vraagt Clara.
„O, ja. Hoe vond je het?"
„Goed geslaagd en heel gezellig."
„Jelui maken het allemaal maar best, hè? En Arnold is
weer aan 't schrijven gegaan."
„Ja," glimlacht Clara, „dat kan hij wel. Zijn artikeltjes
moeten heel goed zijn. Ik heb er van gehoord, hoewel niet
gelezen."
„Zijn laatste verhaal ook niet gelezen?"
„Een verhaal? Dat weet ik niet eens."
„Ja, het is juist dezer dagen geëindigd."
„Wat eigenaardigi Over die artikeltjes hebben verschei
dene menschen mij gesproken, maar over dit verhaal
niemand»"
„Ja, dat kan een oorzaak hebben. Je moet het eens lezen.
Ik heb de afleveringen hier bij me. Heeft je man het ook nog
niet gezien?"
„Die heeft geen tijd voor lezen tegenwoordig. Maar, is er
iets bijzonders mee?"
„Dat weet ik juist niet. Dat moet jij beoordeelen. Lees het
maar eens rustig voor je zelf."
Clara wordt een beetje nieuwsgierig, maar een bepaald
vermoeden heeft ze niet. Ze bergt het pakje in een la van
haar damesbureau, dat in een hoekje van de salon staat.
Op een stillen namiddag, een paar dagen later, maakf
Clara het pakje los en begint te lezen.
Het begin boeit haar niet. maar later komt er spanning,
de personen worden scherper geteekend en het conflict komt
naar voren.
Die oudste broer, dat is opmerkelijk, die lijkt op Arnold.
Zijn eigenaardigheden, zijn gave van te kunnen teekenen en
Arnolds talent tot schrijven, dat klopt.
En dan de jongste, die zal toch niet bedoeld zijnDat
conflict van twee jonge menschen, waarvan een den vader
zal opvolgen en zulks ook doet, maar door den ander wordt
weggewerkt, dat is tochdat zal toch Aat niet wezen?
Dat kan toch niet, zou Arnold zoo iets doen?
De spanning wordt klemmend, het lezen wordt een zenuw
achtig jagen. Een vermoeden rijst. Is dit de verklaring van
de vreemde vragen, die haar vriendin haar stelde? Wat zal
er gepraat zijn! Hoeveel onderstellingen zijn er al opqe-
worpen? Ka
Ze legt de tijdschriften neer, ze kijkt rond als iemand, die
hulp en raad zoekt. Wat moet ik doen? Aat verkommert eo
vergaat in een vernielende droogte van cijfers, geld en ijzeft
En nu Arnold. Wat een ontdekkingl