TRIUMPH DE BESTE 1 CENT SIGARET VRIJDAG 9 JUNI 1939 EERSTE BLAD PAG. a Duitschland sluit niet-aanvals- verdragen In den wedloop om bondgenootschappen en strategische posities, welke tusschen de asgenooten en de leiders der anti-agressie coalitie nu reeds wekenlang aan den gang is, blijven tot op heden twee zaken onbe slist, namelijk de houding van Sovjet-Rus land ten opzichte van Engeland en Frankrijk, en de relatie tusschen Japan en Italië en Duitschland. Bekend is, hoe stroef het verloop is van de onderhandelingen, .welke de groote Westersche democratieën met de unie der sovjet-republieken hebben te voeren, een gevolg van het Russische begeeren, niet de onaantastbaarheid van de kleine bedreigde staten, doch de veilig heid der Sovjet-grenzen als hoofddoel te doen fungeeren. De Duitsche besprekingen met Japan trekken daarbij minder de aandacht, omdat zij geheel achter de scher men blijven en het hier vooral een verschil van standpunt in den boezem van het Japansche kabinet betreft. Wordt er aldus op wat men zou kunnen noemen de diplo matieke hoofdfronten zoo goed als geen zichtbare vordering gemaakt, Duitschland is er intusschen in geslaagd, zijn vriend schappelijke en economische betrekkingen met Zuid-Slavië lichtelijk te verbeteren, tijdens het officieele bezoek, hetgeen Prins Paul van Zuid-Slavië en prinses Olga aan de kopstukken van het Derde Rijk hebben gebracht Grooter succes echter mocht dc L'u ische diplomatie in het noorden berei ken, in de zóne der zoogenaamde rand staten, en wel wat de twee Baltische repu blieken Estland en Letland betreft De ministers van buitenlandsche zaken van cit'ze beide agrarische staten op de Russi sche westgrens hebben gisteren te Berlijn hun handteekening gezet onder een niet- aan vals verdrag, hetgeen voor een periode van tien jaren een oorlog tusschen deze slaten en Duitschland zal moeten onmoge lijk maken. Dat wil dus zeggen, dat Duitschland erop zal kunnen rekenen, dat bij een onverhoopt algemeen gewapend conflict Estland en Letland een stricte neutraliteit zullen in acht nemen, dat de Duitsche handel deze ijs-vrije Oostzeehavens op nofmale wijze zal kunnen aanloopen, en men in de Wilhelmstrasse ervan verzekerd kan zijn dat Rusland noch op eigen gezag, noch als deelgenoot van de anti-agressie coalitie deze staten ten opzichte van Duitschland in een onvoordeelige dwang- stelling zal kunnen brengen. Uit de politieke verwikkelingen tusschen Moskou en Londen heeft men gedurende de laatste dagen kunnen opmaken, dat Mos kou er juist op uit was, over Finland, Estland en Letland een soort van politieke yoogdij uit te strekken, welke door deze landen geenszins wordt begeerd, en waar tegen zij zich dan ook met al wat in hen is wenschen te verzetten. In Rusland vreest men namelijk, dat gelijk Tsjechoslowakije zich in de hoede van den Duitschen Ftlhrer aanbeval, ook bovengenoemde randstaten te eeniger tijd hun armen naar Berlijn zouden willen uitbreiden, hetgeen tot on middellijk gevolg zou hebben een bedrei ging van de Russische westgrens. De Rus sische onderhandelaars hebben gepoogd, zulk een voor hen hoogst bedenkelijke staatkundige wending te voorkomen, door Engeland en Frankrijk te forceeren, deze landen tegen heug en meug in tegen een eventueele agressie te garandeeren. In Londen heeft men geweigerd tot zulk een dwangpolitiek, welke van het streven der anti-agressie-mogendheden een farce zou hebben gemaakt, in te gaan; men wenscht wel den huidigen status quo in Europa te handhaven, doch zulks zeker niet ten koste ,van al te groote concessies aan Rusland, dat den laatsten tijd meer en meer blijk gaat geven van onverhulde imperialistische .tendenzen. Het is te begrijpen dat men in Berlijn over zijn jongste successen hoogst voldaan is, en daaroyer hoog van den toren blaast. Deze vormen inderdaad enkele gave bouw- steenen bij de tenuitvoerlegging van het Duitsche streven naar consolidatie van zijn nieuw verworven positie. Zoo men er ech ter niet in slaagt, Japan aan zijn zijde te brengen, zal men zijn machtspolitiek tegen over Polen en anderen niet verder ten uit voer kunnen leggen. Het sluitstuk, zoowel Van de Duitsche als de Engelsche strate gische voorzieningen blijft derhalve voor alsnog ontbreken. Minister Pierlot over de Belgische politiek De Belgisch-Nederlandsche betrekkingen Nogmaals het militair verbond De Belgische minister-president, tevens minister van buitenlandsche zaken, Pier lot, heeft in de Belgische Kamer een rede gehouden over de- buitenlandsche politiek, welke door België wordt gevolgd. België, zoo zeide hij, is een beslist vre desgezind land; het is vastbesloten, alleen de wapens op te nemen tegen een aanval, en om bij den voortduur een beleid van zelfstandigheid en onafhankelijkheid te voeren. Wat de betrekkingen met Nederland betreft, zeide de premier een woord te wil len zeggen over de bezorgdheid, die sinds eenigen tijd bij de openbare opinie in Bel gië valt waar te nemen, speciaal wat be treft de mogelijkheid van een militairen inval in Nederland. Steunende op een over eenkomst van gevaren en belangen, aldus mr Pierlot, zouden sommigen van onze me deburgers een militair verbond met onze ROOK Noorderburen willen zien tot stand komen, zóó, dat in geval een van de beide landen werd aangevallen, het andere te hulp moet snellen. Evenzoo zou men onze regeering willen hooren verklaren, dat bij een derge lijk geval de doortocht over Belgisch grond gebied zou worden verleend aan vreemde troepen, die Nederland te hulp willen snel- PIERLOT Ien. Deze opvatting gaat niet uit van de bezorgdheid om het Belgische belang alleen De voorstandens van deze gedachte gehoor zamen ook aan een gevoel van groote sym pathie, dat bestaat tusschen de twee vol ken, die aangewezen zijn op venstandhou ding zoowel door hun talrijke, gemeen schappelijke belangen, als door de vriend schap, die tusschen de vorstenhuizen steeds meer en meer tot uiting komt. Ik ken de kracht van dit gevoel, dat ook mijn gevoel is. Het kwam enkele da gen geleden op indrukwekkende wijze tot uiting bij gelegenheid van het bezoek van H.M. de Koningin der Nederlanden aan het Belgische hof. Wij wenschen, dat in de aldus geschapen gunstige stemming tusschen Nederland en België gebruik zou worden gemaakt van iedere gelegenheid tot toenadering en dat de beide zuster- naties meer en meer zouden samenwerken voor den vrede en ook op economisch terrein en op dat van de cultureele be trekkingen. Wat een militair verbond aangaat, ant woord ik in de eerste plaats dat er, om het te sluiten, twee partijen noodig zijn en bij deze gelegenheid herinner ik aan de ver- Die steeds terugkeerende hoofdpijn. die soms dagen achtereen Uw hersens doorpriemt. D^t gevoel van hopelooze moe heid, van uitputting, de onmogelijkheid om de handen uii de mouwen te steken, al die erschijnselen' zijn in nepen van de tien gevallen het gevolg van onzuiver bloed. Er zijn tienduizenden energieke mannen en vrouwen in Nederland, die daar ook eens het slachtoffer van waren... tot zij Kruschen probeerden. Volg hun voorbeeld Kruschen's „dagelijksche dosis" zal ook Uw bloed rei nigen door Uw lever, nieren en ingewan den aan tr sporen tot krachtiger werking. Frisch bloed zal weer door Uw aderen stroomen en binnen enkele weken bent U een ander mensch, dat gelukkig en opge wekt door hét leven gaat. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothe kers en drogisten 0.40, 0.75 en 1.60 (extra groot pak). Fabrikanten: E. Griffiths Hughes Ltd., Manchester (Engeland). Opge richt 1756. (Reel.). klaringen, die de heer Patijn In Februari jl. heeft afgelegd. De houding vfin de regeermg van Neder land is verstandig en zij wordt ingegeven door dezelfde zorgen als die, welke ons be zighouden. Laten wij ons ook hier ervan weerhou den, vooruit te loopen op de toekomst en wellicht onnoodig, de kansen, om in een conflict te worden betrokken, te vergroo- ten. Ook wat den doortocht door België van te hulp snellende legers betreft, mo gen wij onze wenschen niet voor werke lijkheid nemen en ons niet door wille keurige veronderstellingen op een weg begeven, waar ons slechts risico's te wach ten staan zonder nuttige vergelding, noch voor ons, noch voor onze buren. Het vliegongeluk te Gelnhausen Zes dood en, 62 gewonden Omtrent het vliegongeluk dat zich Woens dag te Gelnhausen heeft voorgedaan, wordt nog nader gemeld, dat het vuur van de brandende machine naar twaalf huizen is overgeslagen. Behalve de om het leven gekomen drie leden der bemanning zijn nog drie bewoners van de in brand geraakte huizen gedood, twee bewoners werden zwaar en 60 licht gewond. Ernstig bedrijfsongeval in Duitschland Talrijke dooden en zwaargewonden HARZGERODE (Harz), 8 Juni. In een fabriek alhier heeft zich gister een ernstig bedrijfsongeluk voorgedaan, waarbij negen tien arbeiders gewond werden, o.m. tien zeer ernstig. Van de zwaar gewonden zijn er in den afgeloopen nacht acht overleden en het is te vreezen, dat nog meer gewonden aan hun kwetsuren zullen bezwijken. Het Italiaansche militaire tijdschrift ,,Forze Armate" publiceert een artikel over de rol van de Italiaansche marine in den Spaanschen oorlog. In vier maanden tijd in het einde van 1936 en begin 1937 werden 100.000 man schappen, 430 vrachtauto's, 40.000 ton materic-eü en 750 stukken geschut naar Spanje overgebracht Hiervoor waren 52 koopvaardijschepen en 30 oorlogsschepen noodig. Verder wordt gewezen op het beslissend optreden van de Italiaansche onderzeeërs in d'ienst van Franco in de Middellandsche Zee. met het doel het verkeer van dc rooden" lam te leggen. De onderzeeërs hebben verscheidene schepen tot zinken gebracht. Behalve d onderzeeërs hebben lichte eenheden van de Italiaansche marine deelgenomen aan de actie voor de Spaansche kust. OOK ANTI SEMITISME TE BRUSSEL? BRUSSEL, 8 Juni. Onbekenden hebben bij een der leiders van de Israëlitische gemeente een flesch met zeer scherp bijtend zuur naar binnen geworpen. Het zuur ver spreidde zich in een vertrek, waar een kind sliep, dat gelukkig niet getroffen werd. Uit het onderzoek zou gebleken zijn, dat het hier een anti-semieti6chen aanslag be treft Halifax over Europa's problemen Engeland bereid het geheele economische vraagstuk te bezien Doch de onafhankelijkheid der naties moet erkend worden In een hoogerhuisrede heeft de Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken H a 1 i- f a x erop gewezen, dat het voor Engeland van groot belang is, niet alleen om het standpunt van andere naties te begrijpen, maar ook om door die andere volken zelf goed te worden begrepen. De Britsche politiek, zoo zeide spreker, is voor ons open en duidelijk, doch wellicht is het niet moeilijk zich voor te stellen, hoe anders zij velen intellectueelen in Duitsch land kan toeschijnen. En, wat ons oordeel over Duitschland moge zijn, ik vermoed, dat vele menschen in Duitschland in het licht der geschiedenis van de na-oorlogsche jaren, van rneening zijn, dat Duitschland nooit be reikt zou hebben, dat de door dit land vol komen gerechtvaardigd geachte eischen in overweging werden genomen, als het niet gereed was geweest om ze met geweld te realiseeren. Van deze meening ls het voor den patriot- tischen Duitscher geen groote stap, de hem naarstig ingeprente leerstelling te aanvaar den, clat de Britsche politiek bestaat uit het blokkeeren van alle Duitsche aspiraties, op politiek, economisch en rasgebied. Er schuilt een werkelijk gevaarlijk element in den tegenwoordigen toestand, nnmelij.k dat het Duitsche volk gaat overhellen naar de mee ning. dat Engeland ieder verlangen, om tot een goede verstandhouding te komen, heelt laten varen en dat van nieuwe pogingen, als zijnde hopeloos, moet worden afgezien. Het Britsche volk heeft voortdurend er naar gestreefd, en zou nog steeds wenschen, als het mogelijk is. tot een overeenstemming met Duitschland te geraken. Een dergelijk iccoord zou echter niet slechts zekere bij zondere kwesties moeten regelen, doch té vens de betrekkingen tusschen de beide landen op een hechte basis van wederzijdsch vertrouwen moeten brengen. Spreker herinnerde In dit verband aan de bezetting van Tsjecho-Slowakije en vervolg de: „Velen scheen het geen onwezenlijke vrees, zich af te vragen, of men niet stond tecenover een eersten stap, om te trachten Europa door geweld te overheerschen. Er is echter geen tragischer of rampzaligei vergissing mogelijk dan te denken, dat, om dat liet Britsche en Fransche volk duld- zaam zijn en geneigd, geschillen door onder handelingen te regelen, zij minder vastbe raden zijn dan andere volken. De weg is niettemin open voor nie kansen, waarvan allen kunnen profiteeren en de naties kunnen snel de atmosfeer van twijfel, onzekerheid en vrees, waarin zij de laatste paar maanden hebben moeten leven, te boven komen. Ik put moed uit de rede, welke Mussolini op 14 Mei te Turijn heeft gehouden en waarin hij zeldo, dat millloenen de vraag stelden, of wij op weg waren naar oorlog of naar vrede, en verklaarde, dat er geen vraagstukken waren, die eeu oorlog rechtvaardigden. Doch. aldus besloot Halifax, als deze problemen door onderhandeling moeten worden opgelost, moet er aan beide zijden goede wil zijn en bereidheid, rekening te houden met het standpunt van den ander en te geven zoowel als te nemen. Er moet van beide kanten de overtuiging heer- TOENADERING TUSSCHEN BERLIJN EN BELGRADO Geen volledig succes bereikt (Van onzen Duitschen correspondent). Na het officieele bezoek van Prins Paul Prinses Olga van Zuid-Slavië aan de Duitsche hoofdstad verdient het aanbeve ling zijn gedachten eens te laten gaan over de practische beteekenis van dit gsbeuren. Welke waarde zal de hartelijke ontvangst der hooge gasten nu eigenlijk voor de naaste toekomst met zich meebrengen? Wij wisten vooraf, dat het staatsbezoek niet met een schriftelijke overeenkomst zou eindigen, want de Prins-Regent van Joego-Slavië 's daarbij gebonden aan de goedkeuring of afkeuring van den Kroonraad en het kabi net te Belgrado. Niettemin is zijn positie sterk genoeg, om 't eindoordeel in Belgrado zóó te doen uitvallen, dat de beteekenis der inleidende besprekingen te Berlijn er niet ongunstig door beïnvloed wordt. En juist hier raken wij de kern van de practisohe beteekenis der besprekingen, welke in de Rijkskanselarij gehouden werden. Het feit, dat dc laatste gesprekken tusschen don Führer en den Prins-Regent in tegenwoor digheid van Von Ribbentrop ruim anderhalf uur langer duurden dan op het programma stond aangegeven, heeft ook ver buiten Bel lijn de aandacht getrokken; Wij herinneren er verder aan. dat Berlijn zulk een grootsch opgezette officieele ontvangst niet meer beleefde sedert Mussolini hier als Duitsch- lands trouwste bondgenoot gehuldigd werd. Naar ons van betrouwbare zijde werd mee gedeeld. moet de practische beteekenis der gedachtenwisseling vooral op economisch gebied gezocht worden. Men denkt aan de oprichting van Duitsch-Joego-Slavische Maatschappijen, zooals die pas kortelings ook met Roemenië tot stand zijn gekomen, waardoor de natuurlijke schatten van het land meer productief gemaakt zullen wor den. Onder meer zullen ijzer, erts en koper daarbij een belangrijke plaats innemen. Voorts wordt er gedacht aan een radicale moderniseering van de verkeerswegen tr Joego-Slavië, aan verbetering der waterwe gen, waarbij Duitschland het benoodigde materiaal, machines, enz. zal leveren.. Men rekent er mede, dat de in- en uitvoer tus schen beide landen .van 40 tot 60 pet. zal stijgen, dus ongeveer dezelfde vooruitgang, welke Italië na het officieele bezoek van den Prins-Regent bereikt heeft. Het ligt voor de hand, dat men terzelfder tijd ook over politieke toenadering hoort fluisteren, waar bij niet zoozeer gedacht wordt aan de toe treding van Joego-Slavië tot het anti-Kom- mintern-pact, als wel een non-agressie-over eenkomst. En vooralhoopt men, dat de Prins-Regent er in den Balkan naar streven zal, ook de overige staten wat sympat.hiekei te stemmen voor de as RomeBerlijn! Summa summarum: een volledig succes werd waarschijnlijk niet behaald, maar de weg staat open voor nadere samenwerking, in het belang der totale staten. KWALITEIT en LIJN harmonieeren volkomen in de W. L. D. Schoen Heeren die het ge noegen kennen van het beste te dragen kie zen daarom steeds W. L. D. SCHOENEN schen, dat het woord van den ander zal worden nagekomen. „Onze eenige wensch is, al ons gewicht in de schaal van een vreedzame regeling te werpen. Doch de tijd is voorbij, waarin de onafhankelijkheid van Europeesche naties kan worden vernietigd door een zijdig optreden en het is duidelijk, dat iedere poging, dit toch te doen, op uit- gebreiden en vastberaden tegenstand zal stuiten. Doch. mits de onafhankelijkheid der naties erkend wordt, is de Britsche regeering niet alleen bereid, doch ook ver langend, het geheele vraagstuk van de economische levensruimte onder de oogen te zien, niet slechts voor Duitschland, doch voor alle Europeesche naties". Het Britsche koningspaar te Washington Roosevelt verwelkomt zijn hooge gasten Geen der Amerikanen hoog of maakte een révérence Het Britsche Koningspaar, dat na zijn reis door Canada een bezoek aan de Vereenigde Staten zou brengen, is gister middag per extra-trein aangekomen aan het Union-station van Washington, al waar de beide souvereinen werden ver welkomd door president en mevrouw Roosevelt, en door de delegatie van hooge regeeringsambtenaren. Het station was rijk met bloemen ver sierd: roode gladiolen, bloemen van het vingerhoedskruid en blauwe irissen, ter- wijl voor het station soldaten en mari niers stonden opgesteld. President Roosevelt had op het Konin klijke paar gewacht in een speciale wachtkamer van het station, waar hij en mevrouw Roosevelt lachend de hand van koning George en koningin Elisabeth drukten, waarna de hooge Amerikaan» sche autoriteiten de Britsche souvereinen op dezelfde wijze begroetten. Onder degenen die aan de hooge bezoe kers werden voorgesteld, bevonden zich alle leden van het kabinet en vele hooge offi cieren van leger en vloot. De begroeting was uiterst vriendschappelijk, doch geen der Amerikanen boog of maakte een révé rence. Na de begroeting inspecteerde de koning eerst de eerewacht, die voor het station stond opgesteld en die gevormd werd door 200 mariniers en 50 matrozen. De koning was gekleed in admiraalsuni- form, de koningin in het grijs. Mevrouw Roosevelt droeg een blauw toilet, terwijl de president gekleed waf 'i jaquet met hoogen hoed. Ondanks het zeer warme de thermo meter wees 90 graden Fahrenheit aan doch prachtig mooie weer. hadden zich ruim 600.000 menschen langs de twee mijlen lange route, welke de koninklijke stoet van het station naar het Witte Huis zou vol- (Reel) w in straten, wellke nog korf vóór de aankomst van den koninklijken trein door personeel van den reinigings dienst, dat voor deze gelegenheid in nieu we hagelwitte uniformen was gestoken, van het laatste stofje en vuiltje waren gezuiverd, De zon wierp uit een wolkenlooze hemel haar heete stralen op de onafzienbare men- schenzee, waardoor zich een golf van' enthousiasme en gejuich voortbewoog, naar gelang de stoet vorderde op zijn weg naar het Witte Huis. Boven den stoet kruisten tien reusachtige bommenwerpers, de zoogenaamde vliegende forten van de Amerikaansche luchtmacht, benevens 42 jachtvliegtuigen. Het zakenleven in de stad stond tijden* de aankomst van het Britsche koningspaar geheel stil, en tal van inrichtingen hadden zelfs haar deuren voor den geheelen dag gesloten. De aankomst van de Britsche gasten tu de begroeting door president Roosevelt op t Union-station werd door alle Amerikaan sche zenders uitgezonden. De omroeper, die dit ooggetuige-verslag verzorgde, beschreef de ontmoeting van „de hoofden der twee groote democratieën", als „een ontmoeting tusschen twee oude vrienden". Tijdens den tocht van het station naar t Witte Huis was de koning gezeten aan de rechterhand van president Roosevelt in de eerste auto van den Jangen stoet, terwijl iri de tweede auto de koningin had plaats nom^n links van mevrouw Roosevelt. ZES DOODEN BIJ DRUKKERIJ-BRAND SAINT BRIEUC, 8 Juni. Bij een brand in een drukkerij te Chatelaudren in Noord- Frankrijk, zijn de directeur en vijf brand weerlieden omgekomen door het inademen Vijf personen, die eveneens de gassen in geademd hadden, bevinden zich in ernsti- gen toestand. „Het is alleen maar voor mijn vriendinnen en voor de .vrienden van mijn man. Arnold en Elsa komen niet. Een .vriendin van mij is ze nooit geweest." „O," zegt Clara. De bedoeling van deze mededeeling is haar niet duidelijk. „Zou het nu toch niet mogelijk zijn, dat jij en je man samen komen?" „Hoe zoo? Ik heb juist verteld, dat hij een vergadering heeft." „Ja, dan moet het maar." „Je bent toch niet boos?" „Volstrekt niet. Ik vind het wat zielig voor jou. Maat jij komt toch beslist? Wij zijn altijd zulke goeie vriendinnen geweest. Werkt je man nog altijd zoo hard?" „Ik geloof, dat hij dit tweede jaar nog harder heeft ge- W'erkt dan het eerste." „Dat is toch maar flink, ze mogen zeggen wat ze willen." „Zeggen wat ze willen?" „Nu ja, bij wijze van spreker Ze nemen afscheid. Het feestavondje is gezellig en echt „onder ons". De ge sprekken zijn levendig en algemeen, maar hier en daar worden twee of drie hoofden bij elkaar gestoken en volgt op zachten toon een uitwisselen van korte zinnen. De Chris telijke Maandpost wordt genoemd. „Heb je het verhaal gelezen, dat Arnold van den Cornput in de Maandpost schreef?" „Zijn laatste verhaal, bedoel je? Daar heb ik van gehoord. Het moet nog al raak zijn." „Het gaat wel. Zoo erg is het niet." „Ik hoorde, dat het vol staat met hatelijkheden aan hef adres van zijn zwager en opvolger." „Och nee, de menschen overdrijven. Het is niet eens zeker, dat hij hem bedoelt." „Wien zou hij dan bedoelen?" vraagt een jonge vrouw. „Misschien wel niemand." „Dat is uitgesloten. Er zijn veel te veel punten van over eenkomst." „Maar ook punten, die niet overeen komen." „Dat is juist het hatelijke, die misteekening van het karak ter en de bedoelingen van Aat Walle. Ik ken hem van de H.B.S. Hij is tot zoo iets niet in staat." „Maar Arnold is niet in staat tot zulk een opzettelijk ver wringen en belasteren van iemands karakter, als waarvan hij nu verdacht wordt." „Het is een moeilijk geval, vooral voor Clara, de een is haar man en de ander haar broer." „Ze schijnt er niets van te weten." „Het schijnt ook, dat haar man er niets van weet." „Zou dat waar zijn? Dat is prachtig. Dan moeten wij zorgen, dat het zoo blijft." srSAitl" „Natuurlijk. Of moeten we die familie uiteen scheuren?" „Dat niet. We kunnen ons onzijdig houden." „Juist. En dat doen we niet, We kletsen er over, we ba zuinen het rond. En we weten niets met zekerheid, dat komt er nog bij." „Het komt hun toch ter oore." „Ja, dat vrees ik ook. We moeten er wat aan doen, wat anders, want wat we nu doen, is niet eerlijk." „Weet je wat beters?" „We moeten Clara het verhaal laten lezen. Zij kan het geval beoordeelen en, zoo noodig, bemiddelen tusschen haar man en haar broer." „Het is maar de vraag, wie van de twee de schuldige is." „Dat komt er niets op aan. In elk geval hebben wij dat niet te beoordeelen. Het is ook mogelijk, dat er geen schul digen zijn." Twee dagen later komt de gastvrouw van het feestavondje bij Clara. Ze heeft een pakje bij zich. „Al bekomen van de drukte?" vraagt Clara. „O, ja. Hoe vond je het?" „Goed geslaagd en heel gezellig." „Jelui maken het allemaal maar best, hè? En Arnold is weer aan 't schrijven gegaan." „Ja," glimlacht Clara, „dat kan hij wel. Zijn artikeltjes moeten heel goed zijn. Ik heb er van gehoord, hoewel niet gelezen." „Zijn laatste verhaal ook niet gelezen?" „Een verhaal? Dat weet ik niet eens." „Ja, het is juist dezer dagen geëindigd." „Wat eigenaardigi Over die artikeltjes hebben verschei dene menschen mij gesproken, maar over dit verhaal niemand»" „Ja, dat kan een oorzaak hebben. Je moet het eens lezen. Ik heb de afleveringen hier bij me. Heeft je man het ook nog niet gezien?" „Die heeft geen tijd voor lezen tegenwoordig. Maar, is er iets bijzonders mee?" „Dat weet ik juist niet. Dat moet jij beoordeelen. Lees het maar eens rustig voor je zelf." Clara wordt een beetje nieuwsgierig, maar een bepaald vermoeden heeft ze niet. Ze bergt het pakje in een la van haar damesbureau, dat in een hoekje van de salon staat. Op een stillen namiddag, een paar dagen later, maakf Clara het pakje los en begint te lezen. Het begin boeit haar niet. maar later komt er spanning, de personen worden scherper geteekend en het conflict komt naar voren. Die oudste broer, dat is opmerkelijk, die lijkt op Arnold. Zijn eigenaardigheden, zijn gave van te kunnen teekenen en Arnolds talent tot schrijven, dat klopt. En dan de jongste, die zal toch niet bedoeld zijnDat conflict van twee jonge menschen, waarvan een den vader zal opvolgen en zulks ook doet, maar door den ander wordt weggewerkt, dat is tochdat zal toch Aat niet wezen? Dat kan toch niet, zou Arnold zoo iets doen? De spanning wordt klemmend, het lezen wordt een zenuw achtig jagen. Een vermoeden rijst. Is dit de verklaring van de vreemde vragen, die haar vriendin haar stelde? Wat zal er gepraat zijn! Hoeveel onderstellingen zijn er al opqe- worpen? Ka Ze legt de tijdschriften neer, ze kijkt rond als iemand, die hulp en raad zoekt. Wat moet ik doen? Aat verkommert eo vergaat in een vernielende droogte van cijfers, geld en ijzeft En nu Arnold. Wat een ontdekkingl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 2