P/iCKiTt sgeécC-cfo&b Ttu?
Vluchtige
Rondblik
Wegbeplanting
SIHI-POMPEN - BEVERWIJK
MAANDAG 5 JUNI 1939 No. 460
Weet op tijd met belangstelling te
luisteren naar dingen die gij al lang
weetook dan wanneer ge er meer
van weet dan die ze U komt vertellen.
VIII
Nederlandsche bloembollen op de
wereldtentoonstelling Röntgen-
bestraling bij tulpen Wacht ons
een rijk fruitjaar? Een nieuwe
insectenplaag dreigt Het in
komen van den Chineeschen boer
Onze roem of, beter gezegd, één
van onze nationale beroemdheden de
bloembol, heeft weer eens een succes ge
boekt en den Hollandschen naam op vele
buitenlandsche lippen gebracht. De Ne
derlandsche bloembollen op
de wereldtentoonstel li ng te
New York hebben aller aandacht ge
trokken en duizenden en duizenden be
zoekers hebben in bewondering bij de
tulpen en hyacinthen van de Hollandsche
bollenkweekers gestaan en geraakten in
extase voor de schoone kleurencombina
ties en de elegante vormen der bloemen.
In tal van redevoeringen, in menig
krantenbericht, is deze Nederlandsche
inzending geroemd. We kunnen tevreden
zijn, zeggen de bloembollenkweekers, die
dit millioen bloembollen aanboden. De
resultaten zullen niet uitblijven.
Zooals wij zijn toch met de bloem
bollen bezig ook de resultaten van de
röntgenbestralingsproe v'e n
der tulpen niet uitgebleven zijn. Men
weet, dat dr. W. E. de Mol daar reeds
jaren mee bezig is en verschillende labo
ratoriumproeven nam die het vermoeden
wettigden, dat door een bepaalde rönt-
genbestraling blijvende veranderingen bij
een bepaalde variëteit kunnen ontstaan.
Met hyacinten was dit al bewezen. Nu
waren het tulpen die „onder handen ge
nomen" werden en ook goed resultaat
gaven. Op den z.g. „röntgenproeftuin"
van gebr. Segers te Hillegom staan nu
verschillende tulpen, die door een bestra
ling blijvende verandering ondergingen
zoowel wat de bloemkleur, als den bloem
vorm en de stengelbladeren aangaat.
.Verdere blijvende veranderingen zijn niet
onwaarschijnlijk. De verwachtingen zijn
dus hoopvol.
Dat is ook het geval voor de bezitters
van boomgaarden. Men verwacht een
r ij k fruitjaar. Dat is geheel in te
genstelling met het begin van dit jaar,
toen men algemeen vreesde dat de bui
tengewoon strenge vorst in de week vóór
Kerstmis de bloemknoppen groote schade
zou hebben gedaan. Ook de overvloedige
regens tijdens den bloei zouden, zoo oor
deelde men toen, schade doen. Maar van
geen van beide nadeelige factoren is een
ongunstige invloed gebleken. Integen
deel. het lijkt er op. dat we een Keel goede
oogst van verschillende fruitsoorten kun
nen verwachten. Wat we zagen bij ons
bezoek aan enkele boomgaarden geeft
goede hoop, dat die verwachting niet
ij del zal zijn. De vrees van dit voorjaar
is gelukkig beschaamd.
Wel hopen we, dat de vrees voor een
vreemd insect, dat in de omgeving
.van Namen in België voorkomt, be
schaamd zal worden. We hebben heusch
geen narigheid met nieuwe schadelijke in
secten meer noodig. Een coloradokever is
al genoeg.
Wat dit nieuw opgetreden insect aan
gaat, dit moet een op een kleinen sprink
haan lijkend wezentje zijn, dat groote
schade aanricht in de aardbeienvelden
rondom Namen. Dit beestje heeft het
voornamelijk voorzien op de bloemsten
gels. Na een bezoek van dit insect aan
een plant, verwelken de bloemen en ver
drogen de reeds gezette vruchten. Het
insect vermenigvuldigt zich heel snel. Het
blijkt afkomstig te zijn uit Algiers en
daarvandaan met een lading stroo, be
stemd voor de Belgische cavaleriestallen,
in België te zijn ingevoerd. De mest uit
de cavaleriestallen wordt veel gebruikt in
de aardbeigebieden rondom Namen. Bijna
al deze gebieden zijn aangetast. Er dreigt
een ware ramp voor de telers, die toch
al geen grooten weerstand hebben.
Evenmin als de Chineesche boeren, die
volgens berekening samen het negende
deel van de bevolking der geheele aarde
uitmaken. En het jaarinkomen
van een Chineeschen boer is
ongeveer 5 dollar. Dat is dus iets
meer dan 9 gulden per jaar. Men pro
beert het wel, den landbouw daar te ver
beteren, doch tot dusver zijn de resulta
ten nog niet moedgevend. De Chineesche
boer voelt niet veel voor veranderingen.
Want als er iemand ter wereld conserva
tief is, dan is hij het, en van wegenaanleg,
nieuwe aanplantingen, bodemonderzoek
en modernen landbouw moet hij niets
hebben.
De Japanners doen in het gebied waar
«ij overheerschen, wel alles om verbete
ring te brengen, doch pas in de toekomst
zal het resultaat te zien zijn. Een gunstig
resultaat zal een nieuwen en belangrijken
concurrent op de agrarische wereldmarkt
brengen.
van aJdazr an. umzajJji,
VXJXJT /oasHszr etc-tucn.
Tot kijk.
PRAATJESMAKER.
Veertig jaren
landbouwcrediet
De coöp. Centrale Boerenleenbank
te Eindhoven
Het vorig jaar, in de maand Juni, maak
ten we melding van het veertig-jarig be
staan van de Coöperatieve Centrale Raiffei-
senbank te Utrecht, Daarin werd o.m. ook
melding gemaakt van het feit, dat kort na
dat enkele plaatselijke boerenleenbanken
zich hadden aaneengesloten tot een Centrale
Coöperatieve Boerenleenbank te Utrecht, er
eenig verschil ontstond over den te kiezen
rechtsvorm, met als gevolg, dat twee groe
pen ontstonden, één met Utrecht als cen
trum en één met Eindhoven als middelpunt.
Een vriendschappelijke samenwerking tus-
schen deze beide Centrale Banken bleef ech
ter bestaan.
Do laatste Centrale kwam 5 Dec. 1898 tot
stand op een vergadering te Venlo, waar 22
plaatselijke boerenleenbanken, alle in N.
Brabant en in Limburg gelegen tot oprich
ting besloten. De betreffende acte dateert
van 24 December 1898.
In verband met het veertig-jarig bestaan
van deze Coöperatieve Centrale Boerenleen
bank te Eindhoven, is een in keurig linnen
gestoken boek verschenen, dat de drukkerij
H. van der Marck en Zonen te Roermond,
alle eer aandoet en op vaak geestige pak
kende wijze geïllustreerd is door Mr. D. Vis.
De samenstellers van dit Gedenkboek, zijn
mr. H. van Haastert en dr. G. W. M. Huys-
mans, die op verzoek van het bestuur dit
werk verrichtten.
Hot vraagstuk der credietvoorziening van
den land- en tuinbouw wordt in dit boek in
een breeder economisch verband gesteld.
Door dr. Huysmans wordt dit vraagstuk van
de economische en financieele zijde bezien,
terwijl mr. van Haastert het landbouw
crediet sociaal-ethisch beechouwt.
't Geheel is een boekwerk geworden, waar
door ieder die er ook maar eenig belang in
stelt, dus ook de niet-boeren en -tuinders,
een goed inzicht krijgt in de werking van
het landbouwcrediet en in do groote betee-
kenis hiervan.
Hoe groot die be teekenis is, moge blijken
uit het feit, dat in het eerste jaar van het
bestaan er 33 plaatselijke boerenleenbanken
met ruim 1100 leden aangesloten waren en
thans 568 met ruim 75.000 leden.
In 1899 (het eerste jaar) waren uitgegeven
1072 spaarboekjes, thans 164.000. In 1899 was
het totaal bedrag dor spaargelden en ont
vangsten in loopende rekening f 198.600 en
het totaal bedrag der voorschotten en uitga
ven in loopende rekening f244.000 (in 1900).
Thans zijn deze bedragen re6p. f 140.000.000
en f 60.000.000.
De reserves bedragen thans ruim
f9.400.000, althans volgens de statistiek op
pag. 118, volgens het artikel van mr. van
Haastert echter f 6.200.000.
Men krijgt bij het lezen van dit boeit, en
van dat wat is uitgegeven bij het veer
tig-jarig bestaan van de Raiffeisen Bank te
Utrecht („Groeizaam geld" door Mr. W. J.
van Balen) een goeden indruk van wat met
het stelsel Raiffeisen is bereikt voor do
Agrarische bevolking.
Harmonie met de omgeving
is eisch
Ons land beroemd om zijn
schoone wegen
„Ons land is terecht beroemd om zijn
mooie wegbeplanting en we kunnen daar
trotsch op zijn. Nergens vindt men die op
zoo groote schaal als bij ons. Maar
thans worden in verschillende opzichten
andere eischen gesteld dan 30 of 40 jaar
geleden. Het verkeer is geheel anders
geworden en de aesthetische eischen zijn
ook meer ontwikkeld".
Deze woorden sprak dr. H. J. Lovink. bij
de installatie van een door de Ned. Heide
maatschappij ingestelde commissie*, die het
vraagstuk van de wegbeplanting in haar
geheel onder oogen moest zien.
Deze commissie heeft kort geleden een
met vele fraaie foto's en teekeningen ver
lucht rapport uitgegeven, dat de belangstel
ling zal hebben van alle minnaars van na
tuurschoon, die zoo vaak klagen over de
nieuw aangelegde wegen, welke het land
schap volgens velen niet sieren.
In dit rapport zijn de beplantingen bin
nen de bebouwde kommen buiten beschou
wing gelaten en is alleen gelet op de buiten
wegen, die door de commissie in een viertal
typen verdeeld werden nl. a: autowegen; b:
andere wegen van belang voor doorgaand
verkeer; c: wegen van minder belang voor
doorgaand verkeer en d: land- en polderw'e-
gen.
Op den voorgrond moet worden gesteld,
dat de wegbeplanting niet aan vaste regels
gebonden kan worden, doch in de eerste
plaats in harmonie moet zijn met de om
geving.
Dit wordt door foto's verduidelijkt.
Maar ook dan is men er nog niet, want
de defensie spreekt ook een woord mee en
dat wel op vrij sterken toon.
Wat nu de autosnelwegen aangaat,
meent de commissie, dat de afstand tns-
schen het opgaand geboomte en den rijweg
zóó moet zijn, dat geen takken boven den rij
weg hangen. Dit vooral met het oog op de
gladheid bij vochtige weersgesteldheid en
ij zei. De boomen zullen c.a. 5 M. buiten het
wegdek moeten staan wat practisch hierop
neer komt, dat voor opgaand geboomte langs
autosnelwegen geen plaats is.
Voor middenberm en buitenbermen
zal struikbeplanting wel toepassing
vinden. Op den middenberm geplant
struikgewas is meteen een middel tegen
hinderlijke verblinding door tegenlig
gers.
Ook een bijna onbeplante berm kan
nog veel doen voor het natuurschoon,
door een bloemrijke vegetatie van wilde
planten, met hier en daar een boom,
struik of boschje.
Opgaand geboomte is op andere we
gen van belang voor doorgaand
verkeer wel op zijn plaats. Deze laanbé-
planting geeft een zeker cachet aan ons
landschap. Maar dan moet de plantafstand
zoo zijn, dat deze zich voegt bij d© eischen
van snelverkeer en van landschapschoon,
d.w.z. de afstand moet ruim zijn (1215 M.),
zoodat geen gesloten beplanting wordt ver
kregen. Bij kruispunten en binnenbochten
en bij mooie vergezichten moet de weg on-
beplant blijven.
Zijn de wegen smal, dan zal een een-
rijige beplanting uit een oogpunt van
natuurschoon wonderen doen en bij
duisternis en mist groote waarde heb
ben voor het aangeven van richting aan
het verkeer, vooral als de weg langs
vaarten, kanalen en slooten gaat.
Aanbevolen wordt om bij verbreeding van
bestaande wegen den oorspronkelijken weg
voor fiets- en voetpad te bestemmen en den
nieuwen rijweg er naast aan te leggen.
Een gesloten laanbeplanting is aan te be
velen voor wegen die voor het doorgaand
verkeer van weinig beteekenis zijn. Men
moet echteir ook hier voldoende ruimte laten
tusschen boomen en rijweg en uitzicht la
ten bij vergezichten en wegkruisingen.
Land- en polderwegen beplant met boo
men zullen voor 't landschap maar zelden
storend zijn, doch integendeel het landelijk
karakter verhoogen. Daar hier beplanting
een bron van opbrengst kan vormen, is in
vele gevallen de fruitboom (o.a. de appel
en peresoorten) en ntoteboom op zijn plaats.
De nood is alleen voor zwaardere gronden
te benutten.
Do defensiebelangen in verband met be
planting der wegen, bestaan hoofdzakelijk
in de mogelijkheid door beplanting het ver
keer te maskeeren.
Het rapport voert nog het pleit voor
den eik, die bij de nieuwe beplantingen
teveel in onbruik geraakt en toch ook
voor de moderne verkeerswegen in alle
gevallen nog de meest aangewezen
boomsoort is. Wel groeit de eik lang
zaam, maar hij groeit op de meest ver
schillende gronden en neemt drogere
gronden ook voor lief. Voor hoofdwegen
passen boomen die, zooals de eik, mo
numentale afmetingen kunnen verkrij
gen.
Voor struikbeplanting worden zeer nuttige
wenken gegeven, evenals voor aanleg en
verzorging.
Dit rapport is een belangrijke handleiding
geworden voor bevordering en behoud van
ons natuurschoon.
Wij twijfelen er niet aan of de betrokken
autoriteiten zullen met de wenken hierin ge
geven, rekening houden, wat ons land ten
goede zal komen.
De landbouw in Turkije
Belangrijkste deel van het economisch leven
Door het Turksche ministerie van Econo
mische Zaken is een beeld gegeven van de
beteekenis van den landbouw voor het eco
nomisch leven in dat land.
Uit de volkstelling, vier jaren geleden ge
houden, is gebleken, dat van de arbeidende
bevolking ongeveer 82 pet. werkzaam is in
Noteboomen langs den Lingedijk (Foto lr. G. A. Overdinkel).
Fietspad door boomenrij van de verkeersbaan afgescheiden (de
BiltHuis ter Heide)
(Foto lr. G. A. Overdinkel)
landbouwbedrijven. Dat is nog hooger dan
in Bulgarije waar het 81 pet, bedraagt. In
Griekenland is het bijna 54 pet
In genoemd jaar, 1935, is een onderzoek
ingesteld omtrent het volksinkomen in Tur
kije. Dit werd toen berekend op 1.330 mil
lioen Turksche ponden (een Turksch pond
is ongeveer f 1.50).
Van dit volksinkomen moet ongeveer
70 pet. (934 millioen T. pond) als afkomstig
uit de agrarische bedrijven gerekend wor
den.
Wat den uitvoer van producten uit Tur
kije betreft, merkt men weer de groote be
teekenis van den landbouw in dat land. Zoo
werd in 1936 aan landbouw-producten ge
ëxporteerd voor een waarde van 110 millioen
pond, dat was ruim 93 pet. van den geheelen
uitvoer. In 1937 was deze export gestegen tot
129 millioen pond of 93.6 pet. van den gehee
len uitvoer.
Wat den aard van deze agrarische betee
kenis aangaat, moet opgemerkt worden, dat
het vooral de landbouw en niet zoozeer de
veeteelt is die een voorname rol speelt. Al
leen de schapenteelt is van belang en over
treft die van de andere Europeesche landen,
maar kan echter nog lang niet vergeleken
worden met de schapenteelt in Australië,
Zuid Afrika en bepaalde deelen van Ame
rika.
Uit een en ander blijkt wel de groote be
teekenis van den landbouw voor Turkije.
De land- en tuinbouwgebieden
Kunstmestgebruik en veevoederaankoop
Door de Directie van den Landbouw
wordt in het jaarlijks verschijnend verslag
over den Landbouw in Nederland ter ver
gemakkelijking van het overzicht ons land
in verschillende land- en tuinbouwgebieden
verdeeld. Daarmede worden dan bedoeld
bepaalde gedeelten van iedere provincie,
waar het agrarisch bedrijf ongeveer gelijk
gevoerd wordt.
Zoo wordt de provincie Zuid-Holland ver
deeld in 13 gebieden, Groningen en Gelder
land ieder in 12, N.-Holland in 11, Utrecht
in 6, Drenthe en Overijssel ieder in 4,
Friesland in 5, Zeeland en N.-Brabant in 7
en Limburg in 2. Maar de gebieden in de
eene provincie komen soms weer tamelijk
veel met elkaar overeen.
Door den directeur van het Land- en
Tuinbouwbureau van de I. G. Farben-
industrie A.G. te Amsterdam, Amsteldljk
37, werd aap de hand der gebiedsverdeeling
uit het bovengenoemd verslag, de agrari
sche kaart van ons land verdeeld op zes-
derlei wijze, n.l. Zeeklei met akkerbouw en
gemengd bedrijf. Rivierklei met gemengd
bedrijf, Weidebedrijf, Zandbedrijf, Veen-
koloniaalbedrijf en Tuinbouwbedrijf.
Over deze zes verschillende gebieden
wordt in een dior genoemd bureau en door
het Landbouwkundig Bureau der Ned.
Stikstofindustrie in Limburg te Heerlen uit
gegeven boekje een korte beschrijving
gegeven.
Tevens wordt daarbij vermeld wat per
H.A. uitgegeven werd aan kunstmest en
aan veevoeder. Speciaal wordt de aandacht
gevestigd op de stikstofbemesting van de
voor ieder gebied belangrijkste gewassen.
Deze uitgave ziet er niet alleen keurig uit
doch bevat ook veel lezenswaardigs en
leerzaams. Men vrage het aan. Het is gratis
verkrijgbaar bij genoemde bureaux.
WEET GE
dat in Wittenberg aan de Elbe een fabriek
is gebouwd, die per jaar 100.000 ton
stroo zal verwerken tot cellulose voor
kunstzij de fabricage;
dat de prijzen der akkerbouwproducten vol
gens de laatste indexcijfers een neiging
tot stijging vertoonden, die voor kool-
en karwijzaad zelfs vrij aanzienlijk was;
dat de prijzen der veeteeltproducten daar
entegen een prijsdaling vertoonden;
dat de Italiaansche regeering om speculatie
in granen tegen te gaan den graanhandel
in de hand wil hebben en daarom over
al in het land magazijnen bouwt, die
1400 millioen kg graan kunnen bevatten,
terwijl het aantal spoedig uitgebreid zal
worden tot een capaciteit van 2000 mil
lioen kg;
Ontvangen boeken
SCHEIKUNDE, herzien door S. R.
Dijkstra, Groningen. J. B. Wolters.
Van dit deeltje van de Handleiding bij het
Lager Land- en Tuinbouwonderwijs, ver
scheen een 15de druk.
Dit zegt meer dan een goede recensie.
BIJENTEELT door A. S. Planting,
Groningen. J. B. Wolters.
Als nummer 13 van de bekende Handlei
ding bij het Lager Land- en Tuinbouwonder
wijs verscheen thans ook een boekje over
bijenteelt
Dat is niet voor zijn tijd. Er was o.i. be
hoefte aan zoo'n leerboekje. Niet alleen voor
de cursussen en lagere land- en tuinbouw
scholen, doch ook voor vele en vooral voor
beginnende bijenhouders. De bijenteelt heeft,
met name in de fruittuinen en boomgaar
den, in de laatste jaren meer belangstel
ling gekregen, dan deze voorheen wel had.
Daarom juichen wij het toe dat dit deeltje
verscheen. Het zal zijn nuttig werk wel ver
richten en gezien de u-ij ze, waarop de schrij
ver de stof behandelt, kan deze en kan de
uitgever er o.i. verzekerd van rijn, dat ook
dit deeltje veel gevraagd zal worden, even
als de andere deeltjes uit deze bibliotheek,
waarvan er zijn die reeds 12, 15 en zelfs 18
drukken beleefden.
D VAN DEN BOSCH
Telefoon 28 NAALDWIJK
T uinbouw gereedschappen
KASSENBOUW IN IJZER
VERWARMING - WATERLEIDING
STALEN WAGENS eil BURRIES
De SIHI-POMP is de
aangewezen pomp
voor Land- en Tuin
bouwbedrijven.
Wij vragen U
Waarom Z. B. S.
OMDAT
OMDAT een icdei
u.ngdelüke construe
wanrbore geeft voor een betrou
aterkc Silo.
leiding1 zelf" zUndSlloakanVbonwenhaniï"
OMDAT leder onderdeel tot In de puntjea k
verzorgd tegen roest en slUtngc.
OMDAT een 7..R.S. zich gemnkkelUk lont ver.
plaatsen, dus de Silo la voor de elge.
naar èn do pachter.
OMDAT niet gebonden la aan een klein ot
veel te hoog zittend Inrijgat, doch dit
ln c 1 k e breedte en diepte kan mnken,
Silobouw Z.B.S Oud-Alblas - Tel. 16
Het Nederlandsche
landvarken
De fokkerij levert geen bezwaren
Strenge controle is noodig
De fokkerii van het Nederlandsche land-
varken levert geen grootere bezwaren op den
de fokkerii van een der andere Nederlandsche
landrassen. Een krachtige leiding en strenge
controle zijn in den beginne echter op haar
plaats. Aldus schrijft Ir Ryssenbeek in het
Maandblad voor de Varkenshouderij in een
uitvoerig artikel otfer het standpunt dat men
in Nederland heeft in te nemen inzake
rassenvraagstuk bij de varkensfokkerij.
Voor provinciën of districten met een
eenigszins belangrijken zouterafzet biedt he(
V.D.L. op den duur onvoldoende toekomst,
zoowel wat de resultaten in de selectiemesta
rij als de uitbetaling naar de kwaliteit be
treft.
Provinciën met een minder belangrijk
tercontingent, met name Limburg, bezitten
in het V.D.L. een goedsoortig bedrijfsvarken,
dat door zijn groote hoeveelheid vleesch van
goede kwaliteit een prima consumptievarken
levert. De uitstekende classificatie van worst-
varkens aan de export^jagery te Weert levert
daarvoor het bewijs. Een verstandige inmen
ging van nieuw bloed behoeft dit resultaat
echter niet te schaden, doch met behoud
hiervan kan de baconkwaliteit worden opge
voerd.
Het Deensche Landvarken, dat dringend
om bloedverversching vraagt, vindt in het
Nederlandsche Landvarken nieuwe toekomst
mogelijkheden, waardoor tevens een terug
slag naar te groote verfijning kan worden
vermeden. In het algemeen biedt het Neder
landsche Landvarken nieuwe en grootert
perspectieven voor bloedverversching.
Het Gr.-Y. wordt hoofdzakelijk gebruikt
voor de zwaarmesterii. In de zware consump-
tie-varkens, waarbij het spek een belangrijk
onderdeel vormt, kan men van het G.-Y. een
beter resultaat verwachten dan van de lange
bacon-typen. Alhoewel bij de G.-Y. de pro
ductie van vleesch zoowel als soek van be
teekenis is, richt de selectie zich toch voorna
melijk naar het vleeschpercentage, daar het
selecteeren geschiedt op het betrekkelijk lich
te gewicht van 125 Kgr., waarbij het vleescli
nog de overhand dient te hebben, willen
varkens op zwaarder gewicht niet te veel
vervetten. Sneelt de kleur van het vleesch bij
het slagersvarken een groote rol, het is nog
niet voldoende bekend in hoeverre erfelijke
aanleg dan wel voeding en verpleging hier
van invloed zijn.
Men kan zich afvragen, aldus Ir R. in zijn
beschouwingen over de Landvarkens, waarom
de bacon-productie, die feitelijk een minder
heid t.o.v. de vleeschwarenbereiding en dj
consumptievarkens vormt steeds op den voor
grond wordt gesteld? Het antwoord is, dat
de regeering het rijkssubsidie voor de selectie-
mesterijen in de eerste plaats heeft toegekend
met het doel de slachtkwaliteit van onze Land-
varkens voor de baconproductie te verbeteren.
Wil men door een verbetering van de kwali
teit de kansen op behoud van het afzetgebied
in Engeland vergrooten, dan zal men in deze
richting ook zoo actief mogelijk moeten zijn,
Wat dit afzetgebied voor Nederland waard is,
kan men zich het beste voorstellen door te
bedenken, dat elke vermindering van het
tingent bacon, dat in Engeland mag wc
ingevoerd, tevens een vermindering van
aantal toe te kennen biggenmerken beteekent.
Men kan pessimistisch zyn ten aanzien vad
de toekomst van onzen bacon-export op Enge
land uit hoofde van voorkeursrechten voor da
Engelsche dominions, doch zoolang deze be
dreiging geen werkelijkheid is, zou het onjuist
zyn ons afzetgebied niet door een opgevoerde
kwaliteit te versterken en daardoor zoo moge
lijk te behouden.