De baan voor
Jaap Vergeer
RIEK
81
m
C
188
g§
m
m
■m
m
gp
m
m
fi§
s
g
8
s
m
m
m
m
i§
ILBEURS
HOEKJE
II (Slot)
DAN vervolgde hij: „Ik heb het land aan dames
op kantoor. Door een samenloop van huise
lijke- en familie-omstandigheden ben ik hier bij
mijn oom in de zaak terecht gekomen. In de kamer
hiernaast zit een oude boekhouder en een corres
pondent die ook al zoo oud is al wij samen. Nu
hébben we hier zoo'n soort factotum gehad. Die
kon een behoorlijken brief schrijven, de telefoon
aannemen, maar die maakte ook een heerlijke
kop chocolade klaar, die smeerde als het noodig
was broodjes voor m'n Oom als die hier bleef
koffiedrinken, enfin, U begrijpt me. En nu is het
mijn idee dat een getrouwd man dergelijke kar
weitjes
De zin werd niet afgemaakt, de beide mannen
lachten hartelijk.
Nog een paar inliohtingen over het salaris, dat
Jaap lang niet tegenviel. Voor het eind der maand
zou hij bericht krijgen. De slanke hand reikte
alweer naar het belletje.
Volgende binnen.
Zondagsmorgens zal Jaap Vergeer op zijn eigen
plaats in het dorpskerkje.
't Geroezemoes van stemmen bracht hem tot de
wetenschap dat de kerk uitging. In hem was één
gedachte: buiten-zijn vóórdat de menschen uit de
zijdeuren wegstroomden. Want daar zat het meisje
uit den winkel van het Plein, dat kleine pittige
ding. Woonde ze aan den nieuwen verkeersweg?
Anders kwamen de mensahen uit de stad hier niet
in de kerk. Jaap had zitten denken waar ze wel
kon wonen; de preek was langs hem heengegaan.
Slechts nu en dan, wanneer dominee iets nadruk
kelijker sprak, was even, heel even maar zijn
aandacht bij de preek.
Het lukte. Vlak bij den zij-uitgang trof hij haar.
Hij lichtte zijn hoed, keek in twee opgewekte
oogen, ze stelden zich voor, noemden namen die
in het geroezemoes van voorbijschuifelende men
schen verloren gingen.
Als vanzelf liep Jaap mee met 'het meisje van
wie hij alleen den voornaam „Miep" goed ver
staan had.
„Wat een fijne morgen, hè?" begon ze, zoodra ze
uit de drukte der kerkgangers waren.
„Nu wel," zei Jaap en verwonderd keek ze naar
hem op.
„Vond u de preek dan niet mooi?" vroeg ze en
er was bijna dreiging maar meer nog teleurstel
ling in haar stem.
„Niet veel van gehoord," bekende Jaap nu en om
niet een al te verkeerden indruk op haar te ma
ken vervolgde hij: „Och, dat kunt u ziclh niet in
denken; ik ben vandaag twee jaar werkloos en
ik begin den moed te verliezen. Dan gaat er van
alles door je hoofd, ook onder de preek".
En daar het meisje naast hem bleef zwijgen, ver
volgde hij, zich trachtend nog meer te veront
schuldigen: „En hoe langer je zonder werk blijft
des te moeilijker wordt het om een baan te vin
den. 'k Was van de week op een kantoor van een
zekeren van Damsteren; 'k weet nog niet of ik
die baan heb, maar daar moet ik compleet voor
leeren koken," overdreef hij.
Jaap zag niet dat het meisje naast hem glim
lachte en moeite had een antwoord in te houden.
Dan vroeg ze: „Bent u bij uw ouders thuis?"
„Ja, we zijn met vijf kinderen, vader en moeder;
de jongste is Frits, 'n zw.ak ventje van bijna elf
jaar, dan Kees, die is op de Ambachtsschool, mijn
zus Ger die naait, Henk is leerling-monteur en
dan ik. Vader heeft gelukkig werk."
„Nou, dan zou die baan- voor u op dat kantoor
bij die van Damsteren of hoe heet die man ook
al weer, niet zoo dwaas zijn. U heeft dien tijd
wel eens wat van de huishouding gezien en mee
geholpen."
Jaap slikte een ontkenning in en vond het jammer,
dat het meisje op den hoek van den Nieuwe
Singel haar hand uitstak.
,,'k Ben zóó thuis," en bijna onmerkbaar maar
tóch beslist, weerde ze het af dat Jaap nog ver
der meeliep.
Bij huis gekomen keek ze met een fijn lachje
naar het koperen bord op de deur: Mr W. van
Damsteren.
Toch straks Wim eens vragen naar zijn sollici
tanten van deze week.
Ze moesten kunnen koken.... dat wist ze al vast.
„Zeg Wim, heb je van de week veel sollicitanten
gehad?" vroeg Miep zoodra haar oudste broer,
die in de stad gekerkt had, thuis kwam.
„Vanwaar die belangstelling, zusje?" vroeg hij en
M ep zei: „Och, een kennis uit de .zaak was ook
bij de sollicitanten."
„Weet je z'n naam?"
M ep deed of ze lang moest nadenken en zei dan:
„Vergeer of Vermeer of iets dergelijks."
„Ja. die herinner ik me wel."
Door zijn hoofd ging ineens dat nadrukkelijke:
„Niet-verloofd-en-niet-getrouwd". 't Was een
aardige kerel; zou Miep....?
Onderzpekend keek hij zijn zusje aan, terwijl hij
haar vroeg of juist diè sollicitant een kans moest
hebben.
Maar Mieps antwoord: „Och, als het jou hééle-
door G. BRANDT'BOS
maal eender is wie je neemt, dan zou ik zeggen
neem hèm-dan-maar", maakte hem niet veel
wijzer.
In de week, die volgde viel het Jaap telkens op
hoe vermoeid moeder was en hoeveel kleine din
gen er waren, die hij haar uit de hand kon nemen.
Hij vocht ernstig tegen het gevoel van vernede
ring, dat hij moest overwinnen telkens als hij
iets-in-het-huishouden deed. En in die avonden
bad hij. Hij bad om v-erk, hij bad om kracht om
straks de hernieuwde teleurstelling van niet aan
genomen te zijn te kunnen verwerken.
De avond vóór Pinkster en vooral dat kerkhof
hek kwam hem telkens in gedachten. Dat was
nog gesloten, voor hem.
Maar als het zich voor hem zou openen, wat dan?
Dan konden moeders zorgen en gebed hem niet
brengen door de doodsvallei.
Over Jaap Vergeer kwam een angst om te ster
ven, grooter dan zijn angst om te leven, grooter
dan zijn angst om in een huishoudentje pruts
karweitjes te doen.
Dat was goed.
Jaap bad. Hij bad des avonds, hij bad ook des
nachts als zijn gedachten uitzwierven naar al het
beweeglijke van het leven. Jaap lag véél wakker,
want hij was nooit vermoeid.
Zoo bad Jaap Vergeer veel.
Wat hy in die week uitvocht heeft niemand ge
weten, doch was door God alleen verstaan.
In die week verwachtte Jaap het briefje van Mr
van Damsteren: dat-in-de-betrekking-was-voor-
En juist in die week van hernieuwde spanning
viel het Jaap op hoe ze thuis allemaal met hem
meeleefden. Was dat altijd zoo geweest? Had hij
dat dan nooit opgemerkt? 'n Dankbaarheid om
hun gezin, om hun saamhoorigheid was in hem
en toen de post op een morgen belde, snauwde hij
niet tegen Fritsje: „Jö, ga jij effe naar beneden,
vlug wat," maar hij stond zelf op, streek moeder
over de grijzende haren en zei: „Daar komt de
zooveelste afwijzing, moeder."
Toch, nieuwsgierig maakte hij in het portaal den
brief open en toen was hij twee, drie treden
overslaand in een wip boven.
„Ik heb de baan, moeder, jongens ik heb de
„Wanneer?" wilden ze allemaal weten.
„Pas over vijfhonderd uren," grapte hij. „Op 1
Juni begin ik."
In het gangpad had Jaap Vergeer net zoo lang
gewacht tot hij een plaats kon innemen bij den
zijuitgang waar Miep zat.
Wat was het toch jammer, dat hij haar naam niet
precies gehoord had en hij geen geld had om in
dien winkel wat te koopen. Maar straks.... als
hij weer werkte, dan zou hij vaak, héél vaak wat
noodig hebben in den winkel op het Plein.
Miep had hem toegeknikt en iets in haar oogen
had hem beduid: ,.Zal je luisteren" en het was of
de dominee in aansluiting daarop zei:
„Het is ons wel eens, mijne hoorders, of het
Pinksterfeest de reeks gelegenheidspreeken af
sluit, of aan alle „feestredenen" een einde is ge
komen. We hebben Kerstmis gevierd, het Paschen
met den voorafgeganen Goede Vrijdag beleefd,
we hebben Hemelvaartsdag gehad en het Pink
sterfeest sluit de feestdagen af
Jaaps gedachten dwaalden af. Straks, als hij die
passende betrekking had. Och, van die vervelende
werkjes, waar Mr van Damsteren over sprak, zou
hij wel af zien te komen.
Ik wil u dan, mijne hoorders, wijzen op uw
taak in kantoor of thuis. Zelfzucht regeert ons
leven; maar dan is daar de Geest van Christus
due ons bereid maakt om te zeggen: Heere, hier
ben ik, wat wilt Gij dat ik doen zal. Gods Geest
in ons. Dat is het geheim van Gods verborgen
omgang. En welke taak ons dan wordt opgedra
gen, we zullen die taak met blijdschap vervullen.
Ik heb eens gelezen van een straatveger, die door
een collega van mij werd aangesproken met de
vraag of hij dat werk niet vreeselijk vond. En het
antwoord was: Ja dominee, het was vreeselijk.
Tot ik leerde, dat de alledaagsche taak schoon
kan zijn wanneer we Gods werk doen. Ik heb
geleerd dat God verheerlijkt kan worden in ieder
deel van het werk en sindsdien heb ik vreugde
gekregen in mijn arbeid.
Die straatreiniger had een taak gekregen en wij
allen kunnen een zegen krijgen wanneer wij onze
dagelijksche taak willen zien als een wolk met
een gouden rand, omdat de Zon achter die wolk
schijnt. Ik hoop, dat velen hier hun taak die zij
te vervullen hebben, zullen beschouwen als een
taak, die zij hebben te vervullen ter eere van
God en dat, doch dat alleen zal hen in staat
stellen den eentonigsten plicht met liefde te
volbrengen en die taak zal voor hen de mooiste
worden.
Weer liepen twee jonge menschen langs den
singel.
,,'k Geloof, dat we allebei hetzelfde denken," begon
Miep.
„Dat ik vandaag wel geluisterd heb," vulde Jaap
aan en er was een groote vertrouwelijkheid tus-
schen de twee jonge menschen.
„Ik heb die baan," vertelde Jaap, zoodra ze uit
de drukte waren.
Toen voelde hij 't even als een teleurstelling, dat
zij er zoo weinig aandacht aan gaf. Maar dat kon
niet verhinderen dat hij dacht, dat hij, zoodra
hij zeker was dat de betrekking hem verder uit
zichten bood, zou trachten Miep belang te
doen stellen in alles wat hem betrof.
Of dat zoo zou mogen worden? Jaap wist het
niet. Doch hij wist nu, dat ook hij daarom zou
mogen bidden.
Dan merkte hij plots, dat hij verder meeliep dan
den vorigen keer; voor een groot huis stond ze stil,
haalde de sleutel uiit haar taschje.
„Mag ik nu nog eens uw naam?" vroeg Jaap en
hij merkte, dat hij hier, voor dit groote huis,
plots weer wat van de vertrouwelijkheid van het
je- en jij-zeggen inboette.
'n Ondeugend lachje en een knikje naar het
naambord, 'n uitgestoken hand en een plagend:
„Ik zal m'n broer vragen of je niet al te veel
huishoudelijk werk behoeft te doen en dat leeren
koken kan misschien óók nog wel wat wachten."
Dan wipte ze naar binnen.
Dien avond zwaaide een groote, onhandige jongen
een theedoek oVer een schaaltje bij het afdrogen
in de keuken en brak twee kopjes.
"Dien avond legde een groote jongen de sneden
brood op een schaal en liet er een paar over den
grond rollen.
Dien avond dankte een groot kind zijn Hemelschen
Vader, dat hij zooveel gewone dingen mocht leeren.
Zijn geest vernieuwd, zijn lichaam sterker dan
ooit, bereid tot het aanvaarden van de eenvou
digste taak, zoo kon Jaap Vergeer zijn „baan"
aanvaarden.
Gezicht op Jeruzalem, de stad waar het groote Piiiksterwonder plaats greep. De groote koepel, die zich
zoo duidelijk tegen de lucht afteekent, is van de Qubbet es Sakkra op de oude Tempelplaats.
244
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6,
Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres.
Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint.
Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk
8 dagen na plaatsing.
CORRESPONDENTIE
H. de G. te G.-A. Ontving van u een ledige
enveloppe
B. L. te R. Mag ik u mijn werkje aanraden: „De
Nieuwste Damproblemen", uitg. Libellen-Serie,
Bosch en Keuning. 0.45. Met 136 diagrammen.
UIT ONZEN LEZERSKRING
Vraagstuk no. 1158
Auteur: A. v. Dommelen, Rotterdam
46 47 48 49 50
Eerste publicatie
Vraagstuk no. 1159
Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam
I I v m m
46 47 48 49 50
Eerste publicatie
Vraagstuk no. 1160
PARTIJSTAND
IK
46
47
48
50
blijft altijd een heele onderneming om, na een
combinatie, de overgebleven stand juist te taxee-
ren. De keer v. d. K r e e k e meent, dat in vraag
stuk no. 1152, zwarts laatste zet 7X18 is geweest.
Zie opmerking C. C. Goedhart. De heer J. Hof
wegen is dezelfde meening als C. C. G. toe
gedaan.
Vraagstuk no. 1161
Auteur: D. Douwes, Utrecht
46 47 48 49 50
Eerste publicatie
Nagekomen oplossingen ontvangen van J. Hof
wegen, Rotterdam (11511154).
POSTADRES: 'JELEBESSTRAAT 29rood
DORDRECHT GIRO 194240
ten dienste van lezers der
Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen
NIEUWE UITGIFTEN
FRANKRIJK
De verschijning van gelegenheids- en toeslag
zegels gaat hier maar geregeld door. De ver
zamelaars brengen hier heel wat geld in het
laatje.
De vorige maand versoheen een zegel van 70
centimes plus 50 centimes toeslag, welke toeslag
ten bate komt van de oprichting van een monu
ment te Verdun ter eere der genie.
Eveneens verscheen een zegel van 90 plus 35
centimes blauwgroen met een afbeelding van het
gebouw van het Ministerie der Posterijen. De
toeslag is voor de weezen van 't P.T.T.-personeel.
Verder een weldadigheidszegel, waarvan de toe
slag ten goede komt aan de kinderen van werk-
loozen 90 plus 35 centimes rood.
Een drietal gelegenheidszegels in de waarden
2.25 fr., 2.25 fr. en 90 centimes, alle blauw, com-
pleteeren het lystje.
Danzig
Hier versoheen een drietal zegels met afbeeldin
gen van doktoren in de waarden
10 pfennig Gregor Mendel.
15 Robert Koch.
25 Wilhelm Konrad Röntgen.
Wit: A. v. d. Kreeke.
Zwart: Corstantje.
Gespeeld in een wedstrijd „Ons Genoegen" tegen
D.I.D. (Goes).
Het spelverloop was:
Wit Zwart
1. 48—42 27—32
2. 38 X27 25—30
3. 34X25 14—19
4. 25X 23 13—18
5. 29X20 18X49?
6. 37—31 15X24
7. 31—26 49X21
8. 26X 8 3X12
En zwart won na eenige zetten.
De uitslag van deze ontmoeting was 2626. Het
CORRESPONDENTIE
No. 57. Zending No. 183; bedrag 13.35.
No. 182 Wij namen nota van uw adresverandering
No. 189 Het lijkt ons het beste er een vochtige
spons op te leggen.
B. C. M., Dordrecht. Wij schreven u in onder
no. 191.
J. H. Jr, Giessendam. Wij schreven u in onder
no. 192.
Tot en met 22 Mei ontvingen wij boekjes van:
No. 159 2 stuks 991,25; 937,50.
No. 176 1
No. 82 4 115,55; 476,45; 200,75; 143,45.
No. 151 1
No. 165 1
No. 146 2
No. 14 8 232,95; 377,70; 705,00; 561,05;
182,10; 190,50; 174,05; 224,20.
No. 189 2
No. 2 7 406,65; 156,15; 70,15; 34,85;
23,35; 104,35; 56,00.
Dringend verzoeken wij de deelnemers aan onze
ruilbeurs, de rondzendingen niet langer dan drie
dagen in bezit te houden. Het is voorgekomén,
dat een deelnemer een zending meer dan drie
weken vastgehouden heeft, waardoor de opvolgers
twee zendingen tegelijk ontvingen.
Wij doen al het mogelijke om de ruilbeurs zoo
goed mogelijk te doen functioneeren, doch als
niet iedereen meewerkt loopt de zaak onherroe-
pe.ijk spaak.
Een der deelnemers heeft ons al voorgesteld om
voor eiken dag te lang in bezit houden een boete
te hefifen, doch zoover willen we nog maar niet
gaan. Als allen meewerken moet de zaak goed
gaan.
In het belang van allen doen wij dus een
ernstig beroep op ieders medewerking.
Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes:
No. 63 432,30.
No. 27 142,20.
No. 76 151,40; 205,05; 181,70.
No. 163 234.65.
No. 46 44,25.
No. 8 127,15; 136,65; 204,25.
No. 150 85,20; 44,90.
No. 50 55.90.
No. 19 56,50; 85,60.
No. 110 151,85.
No. 88 104,35; 43,50.
No. 133 35,75; 25,45; 40,90; 46,35.
No. 44 33,10.
No. 169 80,30.
No. 175 29,20; 56.10.
No. 124 117,15; 123.30.
No. 122 129,25; 38,55.
No. 85 150,40; 228,65 888,90.
LETTERGREEPRAADSEL
HORIZONTAAL:
1. verlichtingstoestel.
4. meisjesnaam.
6. wordt een zwaluw wel genoemd.
8. wervelstorm.
10. regelmatige.
14. speelveld.
19. kielwater.
21. duidt een letterklank aan.
23. oude naam voor Tallinn.
24. hardloopende.
VERTICAAL:
2. verlangen, haken.
3. moet geplakt worden.
4. drieregelig Ital. volksliedje.
5. meer in Abessynië.
7. zinspreuk.
9. vroeger bestuurder van Venetië.
11. verslaggever.
12. deel van Sumatra.
13. lichamelijk gebrek.
15. herstemmen (Z.-N.)
16. steenvaren.
17. tusschenruimte.
18. verhindering.
20. juiste.
22. bekend zijn met.
OPLOSSING
van het Kruiswoordraadsel in het vorige
Zondagsblad
Horizontaal: bede, Amor, hond, beest.
Verticaal: soda, bond, emir, dies.