Tevreden
Bijna,
zijn krant behoort er nog bij
FINANCIËN VACANT
Willem de Mérode f
Ned. Chr. Grafische Bond
WOENSDAG 24 MEI 1939
DERDE BEAD PAG q
Hebt ge Uw bijdrage reeds gestort in ons
„Hand-in-Hand-Fonds"
De soldaten wachten op Uw daad» terwyi
zij waken voor onze veiligheid aan de grens.
Zendt ons Uw giften per Giro, per postwissel, of het bedrag aan post-
Wij zijn dankbaar, dat wij nu reeds onze vierde verantwoording kunnen
plaatsen en dat deze reeds weer zulk een liefde van onze lezers doet zien
voor het sympathieke doel, waarvoor zij zich zoo breed blijken te interes
seeren. Het is soms haast ontroerend om te lezen op welke wijze de
militairen van hun dankbaarheid uiting geven, nu zij zoover van den
huiselijken kring door hun eigen dagblad kunnen medeleven met de
gebeurtenissen in het land en in hun omgeving.
Komt» doet allen mee! Steunt ons Hand-ln-Hand>Fonds 1
Hier volgt de vierde verantwoording:
R. f 2.50; A. v. R. te D. t 1; mej. H.
S. te R. f 1; H. J. T. X to H. f 2.50;
V. W. Jr.. Z f 0 50; Mevr. J. M. V. te
J. C. B.
te U. ƒ0.25; Tt T.
U. 0.50; J. den B.
t eR. ƒ2.50: M. K. 1
te G. 1; P. v. S.
X A. O. te 's Gr. f 1; P. H. T. de J.
te 'a Gr. f 1; C. J. C. te 'a Gr. f 5;
U H. M. Sr. te 'a Gr. f 1; Mr. Dr.
S. de V. te 's Gr. f 2.50; W. J. M. te
's Gr. f 1; C. S. te D. f 1; K. W. te D.
f 1! J. C. v. R. te Z. f 1; C. "W. v. T.
te Z. f 1; A. C. U te B. f 1; V. IA. te
U. f 1; J. E. F. te A. f 0.50; H. M.
.0; W. N. te A f
A. f 1: A. v. H. te U. fl; J.'de H.
te V. f 0.50; M.J. H. T
i Z. t 0.2$;
i U ƒ2.50: -van de
van een overleden Indisch luitenant
kolonel 5; No. 37 1.50; mej. M. S.
te "s.Gr. ƒ2.50; mevr. A. M. J. K.—V.
te 's-Gr. ƒ0.50: A. B. te 'e-Gr. ƒ3; X
H. v. li. te 'a-Gr. ƒ2.50: H. V. te 'a-Gr.
1: N. N. 1; B. E. te V. 1; L. D.
te U. 1; D. J. M. te de B. 1: H. T.
te Z. 1; Da. A. G. te E. 1; J. v. d.
E. te R. 1; X R. te R. 1; A. te
R. 1; J. K. te R. 2.50; A. J. v. S.
te R. 1: N. N. te P. 2.50. Storting;
namens directie van de Vijf Samen
werkende Christelijke Dagbladen f 100
Totaal 654.80.
De indruk in het land
Van lieverlede gaan de kranten dieper
6p de crisis aan Fiüanciën in. De Neder-
lander (c.h.) vond het perscommuniqué
niet erg duidelijk en had meer houvast aan
de lezing, welke ons blad gaf; want dan
kan de redactie het uitnemend verstaan,
dat geen zijner oollega's minister De .Wilde
is gevolgd.
Want men kan van de wenschelijkheid
van zoo zuinig mogelijk financieren diep
doordrongen zijn en nochtans nieuwe
lasten, opgelegd door de bestrijding der
werkloosheid en door de versterking der
defensie (slagkruisers!) als onont Room
ss haar aanvaarden.
Natuurlijk dient hierbij als eisoh te
worden gesteld, dat alle onnoodige
(uitgaven achterwege blijven en wij heb
ben wel eens het gevoel, dat zoowel
Sociale Zaken als Defensie, in bepaalde
gevallen een te royale hand hebben. Maar
dit vooropstellende moeten wij er direct
aan toevoegen,/dat de „bonafide" nieuwe
uitgaven gedaan moeten worden, on-
geaoht den financieelen toestand.
j Deze uitgaven immers zijn een premie,
te betalep voor het behoud van onze
volkskracht en van onze onafhankelij-k-
•1 j heid. En als men hiervan doordi'ongen is,
eritft dan kiest men verre een niet-sluitendc
ygjjj guldens-begrooting boven een sluitende
I begrooting in vreemde munt
Hoof Érnstige crisis
t met
en in Het conflict moet wel heel ernstig zijn,
n het zegt de Zeeuw (a.r.>, want de meerder-
;ara«« koid van het Kabinet heeft zich blijkbaar
grond tegen Mr de Wilde verklaard:
paal
Uit de bewoordingen van het officieel3
berioht omtrent de ontslag-aanvrage zou
men kunnen afleiden, dat er ook verschil
van gevoelen is tusschen den heer De
Wilde en den Minister-President, die be-
zuinigingsmogelijkheden schijnt te zien,
die Minister de Wilde niet mogelijk acht.
Maar wat hiervan ook zij, vast staat,
dat een hoogst~bekwaam Minister is heen
gegaan, die het tertrouweft had van een
groot deel der Volksvertegenwoordiging,
van wien men kon venvachten, dat hij
Dr Colijn gaarne tot liet uiterste ha<l bij
gestaan en die zeer goed beseft, dat zijn
uittreden het Kabinet belangrijk moet
verzwakken.
Hierin ligt een aanwijzing voor den
ernst van het conflict.
Sociale Zaken het struikelblok?
De Minister van Financiën kon zich niet
op het standpunt plaatsen, dat nu eenmaal
voor Defensie zooveel gevraagd werd, ook
andere Departementen niet zuinig meer be
hoefden te zijn:
Hij moest tot de conclusie komen, dat
men zich op ander gebied had te beper
ken. En dit nu schijnt moeilijkheden te
hebben gegeven in den boezem van het
Kabinet zelf.
Vandaar, dat de Minister, die nieuwe
uitgaven niet voor zijn verantwoordelijk
heid wilde nemen, liever heenging.
Reeds eer werd er van gesproken, dat
dit geval dreigde. Thans werd het een
feit.
Wij kunnen niet anders dan den Minis
ter loven voor zijn krachtig optreden.
Het bleek uit verschillende dingen, diat
de noodzakelijke zuinigheid bij de depai
tementen niet oevral aanwezig is. Daar
komt dan nog de drang uit de Kamer
bij lot allerlei nieuwe uitgaven.
Wij vinden het jammer, dat minister
De Wilde is heengegaan, maar critiëk
daarop oefenen zal, voor wie overtuigd
is, dat het belang van het land dringend
eischt beperking van uitgaven, moeilijk
vallen.
Toch eens?
Eenigszins raadselachtig is het slot van
het communiqué, waarin gezegd wordt, dat
Dr Colijn de taak op zich heeft genomen,
door bezuinigingen het budgetair evenwicht
te bereiken; een taak, die ook Minister De
Wilde zich voor oogen had geste id
Waarschijnlijk moeten we dit zóó opvat
ten, zegt Friesch Dagblad:
Minister De Wilde streefde naar budge
tair evenwioht, dooh achtte dit o n b c-
r e i k b a a r met het oog op de nieuw-
aangevraagde uitgaven.
Hij stelde dus het dilemma: öf die uit
gaven lager óf mij van mijn verantwoor
delijkheid ontheffen.
Dr Colijn is het ééns met Mr De Wilde,
dat het doel moet zijn: budgetair even
wicht. Maar hij meent, dat het gepro
beerd moet worden op een wijze, di.
Mr De Wilde onmogelijk acht, nl. met
aanvaarding der nieuwe uitgaven.
Als de zaak inderdaad zoo ligt, is er
géén principieel verschil.
Nieltem.in is dit een bedenkelijke ge
schiedenis, met name voor onze partij.
ü£t volgens de Maasbode (r.k.) in
ruim 5 millioen voor bestrijding van
En nu deze mededeeling, die niet min
der dan de reden van e£_n ministerieel
terugtrekken betreft zóó raadselachtig is
omschreven, dat niemand zekerheid heeft
en iedereen naar hartelust speculeert,
6tellen wij maar de pertinente vmag: Is
het juist, dat de Minister van Financiën
uitsluitend in w e t s o n t w e r p 411
de roden vond om aan de Koningin ont
heffing uit zijn ambt te vragen, daar hij
meende de verantwoordelijkheid voor
deze aanvrage van 5^4 millioen
niet te kunnen aanvaarden?
Als dit inderdaad de éénige reden voor
het ministerieele aftreden is en andere
concrete aanduidingen geven de stukken
niet heeft het land er recht op, dit te
Al was het alleen maar, omdat men
anders kon leven in den waan, dat de
heele ministerraad zulke woeste plannen
heeft op financieel gebied, dat een na
dere gedachtenwisseling met de Volks
vertegenwoordiging gewenscht zou zijn.
Een (merkwaardige verklaring
is het, zegt de Tij d (r.k.), dat Dr Colijn
,op zich genomen heeft door bezuinigingen
de taak, die ook Mr de Wilde zich voor
oogen had gesteld, n.l., om voor 1940 bud
ge fair evenwicht te bereiken, tot een goed
einde te brengen".
Deze verklaring schijnt te toonen, dat
het aftreden van Minister De Wilde geen
aanzienlijke wijziging brengen zal in de
financieele politiek van 't kabinet, maar
moer ccn gevolg is van persoonlijke en
beperkte opvattingsverschillen.
Dat Minister Colijn gereed staat om de
portefeuille van Financiën, de zwaarste
in deze moeilijke tijden, op te vangen,
beperkt deze Minister-crisis tot haar
kleinst mogelijke proporties en doet op
nieuw de figuur van den staatsman, die
in dit gevaarlijke tijdsgewricht aan het
roer staat, in haar volle waarde en be-
teekenis verschijnen.
Een te sterke rem
Minister De Wilde heeft blijkbaar niet.
begrepen, dat een rem aan een voort
hollenden wagen een nuttige functie
kan vervullen: maar dat de rem. die een
stilstaand staatskaros belet in beweging
te komen, een schadelijk element kan
zijn, waarvan de verwijdering door het
gestrande reisgezelschap slechts met op
luchting kan worden begroet. Velen zul
len het niet ons betreuren, dat een be
kwaam en ijverig man als Mr De Wilde
voor nieuwe inzichten niet meer kan
worden gewonnen. Onder zijn secure
medewerking zouden ook de angstvalli
ge n zich veilig hebben gevoeld. Maar zijn
aftreden bet eek ent niet, dat de wagen
nu zonder rem zal voorthollen; het be-
teekent, alleen, dat de rem het opnieuw
op gang komen van den wagen niet lan
ger verhindert.
Wat Nederland thans allereerst behoeft
is: een Minister van Financiën, die in
liooge mate de kunst verstaat om o p
verstandige w ij z e veel geld uit te
geven.
Dat Dr Colijn de taak van Mr de Wilde
en zeker niet voor^cnkele dagen, overneemt,
trekt wel de aandacht Maar, zegt de
Volkskrant (r.k.)
Belangrijker nog is voor de voortzet
ting van de gang van zaken, dat de
Minister-President zelf de portefeuille
overneemt en daarmee de voortzetting
van de tegenwoordige koers die Mr
De Wilde niet meer voor zijn verantwoor
ding kon nemen fiatteert.
Van belang is dit. omdat een deel van
de pers de moeilijkheden, waarover
Minister de Wilde is gestruikeld, gelegen
aoht bij de departementen van Defensie
en van Sociale Zaken.
De werkverschaffing
Letteren en Kunst
De belangrijkste der
huidige Christelijke
dichters
Gij hebt, een boek met zeven zegels
Voorgoed 't oud leven dichtgedaan.
Eens, samen lezen wij de regels
Verlosser en verloste uit waan.
Voor eeuwig ben ik U verbonden,
Ge ontsteekt mijn hart in hemelgloed
Koning vol wonden
Koning vol bloed.
(B ij het Kruis.)
Het bericht van De Mérode's dood zal in
breede kring, maar in het bijzonder in
Christelijke kringen, met ontroering zijn
ontvangen. Dat deze zanger van de natuur,
die zoo vele malen van de verrukking der
bloemenpracht en zang der vogels en de
schoonheid zijner Veluwsohe bossohen en
heide heeft gejubeld, juist heengegaan is,
nu, na de lange trieste winter en kille voor
jaarsdagen, eindelijk de volle lente in haar
rijke pracht alles in geur en kleur gezet
heeft, stemt weemoedig. Dat ons op de dag
van gister een der waarachtige, van God
begenadigde, dichters ontvallen is, die niet
alleen een eigen sterke stem had, en de ge
voelens zijn3 harten in zuivere taal wi6t uit
te zeggen, doch ook zichzelf kind van God
wist en het liefst zijn liefde tot en vertrou-
:n op God uitzong, geeft ons het besef, dat
op eenmaal een leege plaats is ontstaan,
die moeilijk te vervullen zal zijn.
Doch naast het gevoel van groot verlies,
naast de wetenschap, dat geen nieuwe bun
del van De Mérode's hand ons meer ver
heugen zal en zijn sterk talent doen be
enderen, is er toch ook op dit oogenblik,
u we staan bij zijn doodsbed, een groote,
ontroerde en innige dankbaarheid om wat
God ons in hem heeft willen schenken en
houden de schatten van schoonheid, die
door De Mérode in een voortdurende wor
steling met zijn hart, met God en de mate
rie zijn geschapen, in onze handen als een
sohoone erfenis. De Mérode is niet meer,
maar zijn stem zal blijven spreken tot allen,
die waarachtig dichterschap weten te onder
scheiden van ijdel-dilettantisme.
Zien wij het juist, dan is dit de blijvende
beteekenis van De Mérode, dat hij ten eerste
.vezen heeft (in een tijd toen velen aan de
.gelijkheid daarvan twijfelden!), dat
Christelijke kunst geen contradictio in ter
minis. maar een bestaanbare realiteit kan
en ten tweede, dat ons in zijn werk een
verzameling Christelijke kunst is geschon-
die als geheel door geen enkel Pro-
testantsch dichter na 1880 tot nog toe is
geëvenaard of overtroffen.
De grondslag van De Mérode's kunst is
zijn godsdienstig gemoed. Natuurlijk heeft
ook deze dichter niet altijd over godsdien
stige onderwerpen gezongen. Hij heeft ge
zongen van „de bleeke en diepe gouden
herfstpraóht van de dahlia's", van de scherp
gewapende distel, van nachtegaal en rood
borstje, van meeuw en pauw en rozebottels,
van eiken, beukenheg en tulpen, van
Shakespaere, Luyken en Dullaert, van
Paulus en Willem van Oranje, ja, waarover
heeft De Mérode niet geschreven? Deden
'niet alle Christelijke diohters, Vondel,
Revius, Bilderdijk, Gezelle, Totius, desge
lijks?
Terecht heeft Kamphuis in zijn toespraak
ter opening van de tentoonstelling uit het
werk van Willem de Mérode op 30 Octo
ber 1937 opgemerkt, dat men niet mag
scheiden: een deel Christelijke en een deel
wereldsche poëzie
„Als wij goed toezien, wordt het duide
lijk, dat het bij De Mérode niet gaat om
twee naast elkaar liggende gebieden, het
aesthetische èn het Christelijke, en ook niet
om een bepaald bekeeringsmomont. maar
om een langzaam, worstelend, steeds helder
der zich bewust worden van zijn Christelijk
dichterschap, dat echter reeds in zijn eerste
werk in kiem aanwezig was"
In kiem. De Mérode heeft een zware
strijd moeten voeren, om deze kiem tot
vrucht te doen groeien. Op aandoenlijke
wijze heeft hij dit in: Te vroeg ont
bloeide perzik beleden:
O. de eerste morgen, dat
Mijn bloei zich openbaarde
In de verdorde gaarde,
Hebt Gij mij liefgehad.
Toen, voor mijn weligheid
Waarvan de twijgen rillen,
Hebt Gij mij gekastijd,
En mij omhuifd met stille.
En zouden wij in De blinde Vogel
ook niet moeten zien de ob.iectiveering, de
symboliseering van een persoonlijke ziels
toestand:
Met oogen uitgestoken,
Met vleugels afgesneên,
O God, tot U alleen
Is mijn geluid ontloken.
Er was inderdaad gebrokenheid, hopeloos
heid, nacht Maar, en ziedaar het onmete
lijk verschil tussclvm De Mérode en de
vele modernen, die ook vanuit gebroken
heid en torm.cn taties zingen: in De Mérode's
leven en daarmee in zijn kunst, brak het
licht door de nacht. Hij ging gebukt onder
schuld, maar God zag op hem neer, Zijn
liefde omarmde hem. En vanuit de vreugde
om zooveel onverdiend geluk, heeft de dich
ter in tallooze verzen Gods goedheid ge
prezen en gedankt.
In dit opzioht is De Mérode een geheel
eenige en aparte figuur in onze hedendaag-
sche literatuur. De ban van het schrale,
armoedige, onvruchtbare, dorre geestesleven
van onze tijd heeft hij, neen, heeft God voor
hem gebroken en wij hebben het wonder
gezien, dat daar jaar op jaar, in deze ver*
warde, vermaterialiseerde door crisis ont*
wrichte maatschappij, een eenzamf dichter
stond te zingen, aldoor te zingen van de
warmte en de vastheid en de alles overwin*
nende kracht van Christus' liefde:
't Is niet te zeggen, Heer, hoe zoet
Gij voor de ziele zijt.
Ze is als een roos, die bloeien moet
In haar eenvoudigheid.
Met Gezelle heeft De Mérode een sterk
mystieke trek gemeen. Beider geesteshou-
ding tegenover natuur en leven werd be*
paald door het geloof in God en de liefdd
tot hun Heiland.
Zooals voor Gezelle, was ook voor Dei
Mérode het leven buiten hem, natuur en
•Idontwikkeling, een boek. waarin met
gulden letteren Zijn daden geschreven
staan. Zooals Gezelle in het leven van
plant en dier Gods grootheid bewonderde,
aooals Gezelle meermalen eigen leven ver
borg achter, en symboliseerde door natuur*
gebeuren, deed ook De Mérode. I
De dichter ziet een treurwilg, did
buigt onder een zware sneeuwvracht, eenl
heerlijkheid nauwelijks door de boom ié.
dragen, en hij peinst:
Hebt Gij dit tijdlijk pronken
Uw zwakken knecht geschonken
Tot een bekoring groot?
In de ingekorte, opgesnoeide stamroos
ziet de dichter zichzelf. Gelijk de rogge,
die rijpend wacht, zal hij eenmaal gegrepen
worden door de sikkel. In het ij z e r her
kent De Mérode een beeld van zijn lever*
En zou er ook in dat sterke, aangrijpende
gedioht. De Pauw, niet een klacht ons
eigen leed verborgen liggen?
De ipoëzie van onzen overleden dichter M
rijk geschakeerd en gevarieerd. Naast epi
sche tafereelen vinden we er zuivere lyriek,
naast kwatrijnen, balladen, naast natuur
gedichten psalmberijmingen. „Hij zingt op
alle wijzen schreef Wilma <*ens terecht
op de wijze, die bij de woorden past; en
omdat zijn liederen heel het kleurige leven
verklanken, zingt hij op zoo verschillende
wijs. Soms in hartstochtelijke klank- eff
kleurmuziek. in rhythrne, dat op lichte voelen
gaat, dan weer in rhythrne, dat zich zwaar
en langzaam voortbeweegt Soms is de keus
van zijn woorden zoo weelderig als de kleu
ren in een Oosteisch kleed; een ander maal
is hij zoo simpel, zoo karig bijna in zijn
woorden, alsof hij bang was, dat het woord
aan de ziel zou sohaden".
In het eerste werk van onzen dichter:
Gestalten en Stemmingen, rijrf
vreemde invloeden te onderkennen, in het
bijzonder die van Geerten Gossaert, in
later tijd is De Mérode geheel zichzelf ge
worden.
Natuurlijk komen in zijn bundels vele
middelmatige verzen voor, die in herdruk
ken zouden kunnen vervallen. Ook D«
Mérode is vaak niet ontkomen aan dc
tyrannie van techniek en taalviotheid. mja&r
na zuivering van het waardelooze, rest ons
uit zijn werk een gouden schat van innige,
sohoone verzen, geschreven vanuit een
sterke en gespannen inspiratie en edel stijl-
vermogen, bovenal geboren uit een kinder
lijk en ootmoedig godsvertrouwen.
Om dat kostbaar bezit, dat voor steeds
meerderen waarlijk kostbaar moge worden,
om het geluk aan ware schoonheid en wijs-
geerige bezinning, dat De Mérode zoovelen
en ook ons heeft geschonken, gaan onze
gedachten op dit oogenblik in dankbarst
vereering en weemoedige herdenking naar
hem uil
M. J. LEENDERTSE
den, vinden elkaar dus op dit punt.
Dat Minister de Wilde, nu Defensie
ook zijn eisohen 6telt. van den Minister
van Sociale Zaken begrip voor de ver
zwaarde verantwoordelijkheid verwacht,
zouden wij ons kunnen voorstellen. De
instelling van den Rijksdienst voor werk
loosheidsbestrijding doet veronderstellen,
dat deze verwachting niet in vervulling
is gegaan. Ook al zou aan Minister
Romme in het kabinet indertijd een zeker
crediet zijn toegezegd, de omstandigheden
kunnen veranderen cn in elk geval blijft
ieder vrij en zeker de Minister van
Financiën tegenover de wijze van
besteding daarvan.
De algemeene vergadering
te Lage Vuursche
Wat de eerste dag
besproken werd
LAGE VUURSCHE, 24 Mei. De 26ste alge
meene vergadering van den Ned. Christe-
lijken Grafischen Bond gisteren en vandaag
op de Ernst Sillemhoeve gehouden, was
druk bezocht en droeg mede ook tenge
volge van het schoone weder eeip zeer ge
animeerd verloop. Van de_ opening gaven
wij reeds verslag.
De voorzitter, de heer J. Hofman, zette
na zijn rede uiteen dat deze vergadering
belangrijk is daar thans de richtlijnen uit
gestippeld moeten worden waarlangs het
leven en het werk van den Bond in de toe
komst zich zal ontwikkelen.
De heer J. Schipper, die juist hersteld
is van een ernstige ziekte, woonde de ver
gadering bij als afgevaardigde van het C.
N. V., de heer L e y n s, voorzitter van den
R.K. Grafischen Bond was ook aanwezig,
terwijl tevens welkom werd geheeten de
heer W. J. L. Ruppert, oud-hoofd
bestuurslid.
De secretaris, de lieer A. S. B o o n e deel
de mede dat Almelo. S t e e n w ij k en
Weesp verhinderd waren deze vergade
ring hij te wonen. Voorlezing werd gedaan
van een hartelijk schrijven van den Belgi
schen Bond van Christelijke Boek en Pa-
pierverwerkers en van den heer v. D ij k
uit Den Haag.
Bij de bespreking: beleid hoofdbestuur
hadden de leiders van den bond menig
woord van waardeering te incasseeren.
Daar de drie gesalarieerde bestuurders
enorm veel werk hebben te verzetten, werd
door verschillende sprekers de benoeming
van een vierden bestuurder bepleit. De secre
taris zeide dat het hoofdbestuur deze zaak
nader zal bestudeeren. Om financieele rede
nen kon voorloopig deze kwestie niet wor
den opgelost. Het blijft echter een onder
werp van studie.
MIDDAGVERGADERING
Des middags werd aan de orde gesteld:
het verslag van den redacteur van het or
gaan, den heer Hofma n.
De besprekingen hierover werden geleid
door den heer J. v. N i e r o p.
Verschillende sprekers hadden lof voor
de samenstelling van het bondsorgaan.
Namens het hoofdbestuur dankte de heer
v. Ni erop den redacteur voor zijn mooie
werk Het verslag werd hierna goedgekeurd
De begrooting en financieel verslag wer
den achtereenvolgens goedgekeurd.
De heer Schipper sprak de vergade
ring toe als vertegemvoorcUger van het Chr.
Nat. Vakverbond. Spr. memoreerde dat de
Chr. Vakbeweging en niet minder de N. C.
G. B. gestreden hebben voor de verbindend
verklaring. Deze heeft voor het grafisch be
drijf een groote preventieve waarde. Het
heeft spr verheugd dat het gekomen is tot
de vervroegde pensioneering. Ook voor het
geen de R.K. Graf. Bond heeft bereikt, had
spr. niets dan lof. Wij mannen van de Chr.
Vakbeweging zijn voorstanders van gebon
denheid in het bedrijfsleven. De grafische
bedrijfsgemeenschap en speciaal de Christe
lijke groepen doen te dien opzichte baan
brekend werk.
Het is verheugend dat de N.C.G.B. op weg
is naar de 3200 leden.
Spr. besloot zijn toespraak met den
wensch dat de eenheid, waardoor ook deze
vergadering zich kenmerkt, bestendigd
blijve.
Rapport
Behandeld werd vervolgens het rapport
door het hoofdbestuur aan\nard, inzake on
derzoek vraagstuk verspreid hoofdbestuur.
Ten opzichte van de vraag of het ge
wenscht is over te gaan tot het instellen
van een verspreid hoofdbestuur, was de
commissie njft tot een advies gekomen.
De voorzitter zeide dat het hoofdbestuur
er prijs op stelt den tegenwoordigen vorm
vast te houden. Een verspreid hoofdbestuur
zal veel bezwaren opleveren.
Enkele sprekers bepleitten de aanstelling
van provinciale bestuurders; anderen
schaarden zich achter het hoofdbestuur.
Na langdurige discussie werd met 114 te-
jgen 27 stemmen besloten den toestand te
laten zooals die nu is cn dus géén ver
spreid hoofdbestuur te vormen.
Na gehouden stemming werden de vol
gende heeren in het H.B. herkozen: P. Ju
kes, P. L. Poorter, J. Winter, A. v. d. Meer,
F. ter Beek, allen te Amsterdam; A. Fok te
Rotterdam en L W. Caljouw te Zwolle.
In de Haagsche vacature werd voor
zien door de benoeming van den heer J.
van Dij k te 's-Gravenhage.
AVONDVERGADERING
Nadat men eenige uren gepauzeerd had,
hield de voorzitter, de heer J. Hofman,
des avonds een causerie over:
rin hij er op wees, dat de collectieve
arbeidsovereenkomst in haar bestaan wordt
bedreigd, indien een belangrijk aantal be-
drijfsgenooten zich afzijdig houdt. Noodig
is dus, dat de wetgever het werkingsgebied
der C.A.O. uitbreidt, door middel der ver
bindend-verklaring.
Het is volgens spr. de taak der bedrijfs
organen, dus ook der vakvereenigingen, het
ongeorganiseerde bedrijf met welwillend
heid tegemoet te treden en te pogen de on
georganiseerden te overtuigen van het feit,
dat alleen in den weg der organisatie alge
meene sociale vooruitgang tc bereiken is.
De rechtspraak zij eenvoudig en volkomen
objectief. Propaganda voor de organisatie
dient gemaakt te worden, maar geheel in
gesteld te zijn op overtuiging en vertrouwen
wekken.
Waarschijnlijk zal hot, bij voortdurende
verbindend-verklaring niet mogelijk zijn om
het verplicht lidmaatschap in zijn bestaan-
den vorm te handhaven. Gelegenheid zal
geboden moeten worden aan ongeorgani
seerde arbeiders om als volwaardig lid tot
de vakvereeniging toe te treden, hoewel het
recht om bij georganiseerdo werkgevers in
dienst te treden hun voorloopig niet kan
worden toegekend.
ndaag werden de voorstellen behandeld
Minister H. van Boeijen vierde Dins
dag zijn vijftigsten verjaardag. Het
zoontje van den Minister doet zijn
vader uitgeleide, terwijl hij diens
tasch naar de auto draagt.
Regeling van de collegegelden
Bezwaren van de Tweede Kamer
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot wijziging
en aanvulling der Hooger-Onderwijswet
(regeling collegegelden) is het volgende ont
leend:
Tegen het voorstel, het collegegeld van
300 tot 330 te verhoogen, rees bij zeer
vele leden bezwaar. Thans reeds verneemt
men vele klachten over het tc hooge bedrag
van het collegegeld. Desondanks stelt de
Minister een regeling voor, waarbij de op
brengst der collegegelden niet alleen „niet
minder" zal worden dan zij is, maar zelfs
hooger. Alleen zij, die zeer lang studeeren,
zullen van deze regeling profijt hebben*
oor de groote meerderheid der studenten
beteekent zij een verhooging van kosten*
Voor weinig bemiddelde ouders wordt het
nog moeilijker dan thans om de studie hun
ner kinderen te bekostigen, indien het al*
thans een richting betreft, waarvoor niet een
zoo groot aantal studiejaren vcreischt ie,
dat de student, na vijf rnalen 350 betaald
te hebben, enkele jaren het voordeel heaft
van geen collegegeld te moeten betalen.
Het ontslag van
Jhr von Bönninghausen
Behandeling voor het Ambtenarengerecht
op 16 Jnni
ALMELO, 24 Mei. Naar wij vernemen zal
het beroep op het Ambtenanengereaht, in
gesteld door jhr E. L M. T. J. von Bön
ninghausen, oud-burgemeester van
Ootmarsum, in verband met zijn ontslag
als zoodanig in een openbare zitting in het
gebouw van de rechtbank te Almelo behan
deld worden op 16 Juni as. des voormiddag»
elf uur.