Tevreden Bijna, zijn krant behoort er nog bij FINANCIËN VACANT Willem de Mérode f Ned. Chr. Grafische Bond WOENSDAG 24 MEI 1939 DERDE BEAD PAG q Hebt ge Uw bijdrage reeds gestort in ons „Hand-in-Hand-Fonds" De soldaten wachten op Uw daad» terwyi zij waken voor onze veiligheid aan de grens. Zendt ons Uw giften per Giro, per postwissel, of het bedrag aan post- Wij zijn dankbaar, dat wij nu reeds onze vierde verantwoording kunnen plaatsen en dat deze reeds weer zulk een liefde van onze lezers doet zien voor het sympathieke doel, waarvoor zij zich zoo breed blijken te interes seeren. Het is soms haast ontroerend om te lezen op welke wijze de militairen van hun dankbaarheid uiting geven, nu zij zoover van den huiselijken kring door hun eigen dagblad kunnen medeleven met de gebeurtenissen in het land en in hun omgeving. Komt» doet allen mee! Steunt ons Hand-ln-Hand>Fonds 1 Hier volgt de vierde verantwoording: R. f 2.50; A. v. R. te D. t 1; mej. H. S. te R. f 1; H. J. T. X to H. f 2.50; V. W. Jr.. Z f 0 50; Mevr. J. M. V. te J. C. B. te U. ƒ0.25; Tt T. U. 0.50; J. den B. t eR. ƒ2.50: M. K. 1 te G. 1; P. v. S. X A. O. te 's Gr. f 1; P. H. T. de J. te 'a Gr. f 1; C. J. C. te 'a Gr. f 5; U H. M. Sr. te 'a Gr. f 1; Mr. Dr. S. de V. te 's Gr. f 2.50; W. J. M. te 's Gr. f 1; C. S. te D. f 1; K. W. te D. f 1! J. C. v. R. te Z. f 1; C. "W. v. T. te Z. f 1; A. C. U te B. f 1; V. IA. te U. f 1; J. E. F. te A. f 0.50; H. M. .0; W. N. te A f A. f 1: A. v. H. te U. fl; J.'de H. te V. f 0.50; M.J. H. T i Z. t 0.2$; i U ƒ2.50: -van de van een overleden Indisch luitenant kolonel 5; No. 37 1.50; mej. M. S. te "s.Gr. ƒ2.50; mevr. A. M. J. K.—V. te 's-Gr. ƒ0.50: A. B. te 'e-Gr. ƒ3; X H. v. li. te 'a-Gr. ƒ2.50: H. V. te 'a-Gr. 1: N. N. 1; B. E. te V. 1; L. D. te U. 1; D. J. M. te de B. 1: H. T. te Z. 1; Da. A. G. te E. 1; J. v. d. E. te R. 1; X R. te R. 1; A. te R. 1; J. K. te R. 2.50; A. J. v. S. te R. 1: N. N. te P. 2.50. Storting; namens directie van de Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen f 100 Totaal 654.80. De indruk in het land Van lieverlede gaan de kranten dieper 6p de crisis aan Fiüanciën in. De Neder- lander (c.h.) vond het perscommuniqué niet erg duidelijk en had meer houvast aan de lezing, welke ons blad gaf; want dan kan de redactie het uitnemend verstaan, dat geen zijner oollega's minister De .Wilde is gevolgd. Want men kan van de wenschelijkheid van zoo zuinig mogelijk financieren diep doordrongen zijn en nochtans nieuwe lasten, opgelegd door de bestrijding der werkloosheid en door de versterking der defensie (slagkruisers!) als onont Room ss haar aanvaarden. Natuurlijk dient hierbij als eisoh te worden gesteld, dat alle onnoodige (uitgaven achterwege blijven en wij heb ben wel eens het gevoel, dat zoowel Sociale Zaken als Defensie, in bepaalde gevallen een te royale hand hebben. Maar dit vooropstellende moeten wij er direct aan toevoegen,/dat de „bonafide" nieuwe uitgaven gedaan moeten worden, on- geaoht den financieelen toestand. j Deze uitgaven immers zijn een premie, te betalep voor het behoud van onze volkskracht en van onze onafhankelij-k- •1 j heid. En als men hiervan doordi'ongen is, eritft dan kiest men verre een niet-sluitendc ygjjj guldens-begrooting boven een sluitende I begrooting in vreemde munt Hoof Érnstige crisis t met en in Het conflict moet wel heel ernstig zijn, n het zegt de Zeeuw (a.r.>, want de meerder- ;ara«« koid van het Kabinet heeft zich blijkbaar grond tegen Mr de Wilde verklaard: paal Uit de bewoordingen van het officieel3 berioht omtrent de ontslag-aanvrage zou men kunnen afleiden, dat er ook verschil van gevoelen is tusschen den heer De Wilde en den Minister-President, die be- zuinigingsmogelijkheden schijnt te zien, die Minister de Wilde niet mogelijk acht. Maar wat hiervan ook zij, vast staat, dat een hoogst~bekwaam Minister is heen gegaan, die het tertrouweft had van een groot deel der Volksvertegenwoordiging, van wien men kon venvachten, dat hij Dr Colijn gaarne tot liet uiterste ha<l bij gestaan en die zeer goed beseft, dat zijn uittreden het Kabinet belangrijk moet verzwakken. Hierin ligt een aanwijzing voor den ernst van het conflict. Sociale Zaken het struikelblok? De Minister van Financiën kon zich niet op het standpunt plaatsen, dat nu eenmaal voor Defensie zooveel gevraagd werd, ook andere Departementen niet zuinig meer be hoefden te zijn: Hij moest tot de conclusie komen, dat men zich op ander gebied had te beper ken. En dit nu schijnt moeilijkheden te hebben gegeven in den boezem van het Kabinet zelf. Vandaar, dat de Minister, die nieuwe uitgaven niet voor zijn verantwoordelijk heid wilde nemen, liever heenging. Reeds eer werd er van gesproken, dat dit geval dreigde. Thans werd het een feit. Wij kunnen niet anders dan den Minis ter loven voor zijn krachtig optreden. Het bleek uit verschillende dingen, diat de noodzakelijke zuinigheid bij de depai tementen niet oevral aanwezig is. Daar komt dan nog de drang uit de Kamer bij lot allerlei nieuwe uitgaven. Wij vinden het jammer, dat minister De Wilde is heengegaan, maar critiëk daarop oefenen zal, voor wie overtuigd is, dat het belang van het land dringend eischt beperking van uitgaven, moeilijk vallen. Toch eens? Eenigszins raadselachtig is het slot van het communiqué, waarin gezegd wordt, dat Dr Colijn de taak op zich heeft genomen, door bezuinigingen het budgetair evenwicht te bereiken; een taak, die ook Minister De Wilde zich voor oogen had geste id Waarschijnlijk moeten we dit zóó opvat ten, zegt Friesch Dagblad: Minister De Wilde streefde naar budge tair evenwioht, dooh achtte dit o n b c- r e i k b a a r met het oog op de nieuw- aangevraagde uitgaven. Hij stelde dus het dilemma: öf die uit gaven lager óf mij van mijn verantwoor delijkheid ontheffen. Dr Colijn is het ééns met Mr De Wilde, dat het doel moet zijn: budgetair even wicht. Maar hij meent, dat het gepro beerd moet worden op een wijze, di. Mr De Wilde onmogelijk acht, nl. met aanvaarding der nieuwe uitgaven. Als de zaak inderdaad zoo ligt, is er géén principieel verschil. Nieltem.in is dit een bedenkelijke ge schiedenis, met name voor onze partij. ü£t volgens de Maasbode (r.k.) in ruim 5 millioen voor bestrijding van En nu deze mededeeling, die niet min der dan de reden van e£_n ministerieel terugtrekken betreft zóó raadselachtig is omschreven, dat niemand zekerheid heeft en iedereen naar hartelust speculeert, 6tellen wij maar de pertinente vmag: Is het juist, dat de Minister van Financiën uitsluitend in w e t s o n t w e r p 411 de roden vond om aan de Koningin ont heffing uit zijn ambt te vragen, daar hij meende de verantwoordelijkheid voor deze aanvrage van 5^4 millioen niet te kunnen aanvaarden? Als dit inderdaad de éénige reden voor het ministerieele aftreden is en andere concrete aanduidingen geven de stukken niet heeft het land er recht op, dit te Al was het alleen maar, omdat men anders kon leven in den waan, dat de heele ministerraad zulke woeste plannen heeft op financieel gebied, dat een na dere gedachtenwisseling met de Volks vertegenwoordiging gewenscht zou zijn. Een (merkwaardige verklaring is het, zegt de Tij d (r.k.), dat Dr Colijn ,op zich genomen heeft door bezuinigingen de taak, die ook Mr de Wilde zich voor oogen had gesteld, n.l., om voor 1940 bud ge fair evenwicht te bereiken, tot een goed einde te brengen". Deze verklaring schijnt te toonen, dat het aftreden van Minister De Wilde geen aanzienlijke wijziging brengen zal in de financieele politiek van 't kabinet, maar moer ccn gevolg is van persoonlijke en beperkte opvattingsverschillen. Dat Minister Colijn gereed staat om de portefeuille van Financiën, de zwaarste in deze moeilijke tijden, op te vangen, beperkt deze Minister-crisis tot haar kleinst mogelijke proporties en doet op nieuw de figuur van den staatsman, die in dit gevaarlijke tijdsgewricht aan het roer staat, in haar volle waarde en be- teekenis verschijnen. Een te sterke rem Minister De Wilde heeft blijkbaar niet. begrepen, dat een rem aan een voort hollenden wagen een nuttige functie kan vervullen: maar dat de rem. die een stilstaand staatskaros belet in beweging te komen, een schadelijk element kan zijn, waarvan de verwijdering door het gestrande reisgezelschap slechts met op luchting kan worden begroet. Velen zul len het niet ons betreuren, dat een be kwaam en ijverig man als Mr De Wilde voor nieuwe inzichten niet meer kan worden gewonnen. Onder zijn secure medewerking zouden ook de angstvalli ge n zich veilig hebben gevoeld. Maar zijn aftreden bet eek ent niet, dat de wagen nu zonder rem zal voorthollen; het be- teekent, alleen, dat de rem het opnieuw op gang komen van den wagen niet lan ger verhindert. Wat Nederland thans allereerst behoeft is: een Minister van Financiën, die in liooge mate de kunst verstaat om o p verstandige w ij z e veel geld uit te geven. Dat Dr Colijn de taak van Mr de Wilde en zeker niet voor^cnkele dagen, overneemt, trekt wel de aandacht Maar, zegt de Volkskrant (r.k.) Belangrijker nog is voor de voortzet ting van de gang van zaken, dat de Minister-President zelf de portefeuille overneemt en daarmee de voortzetting van de tegenwoordige koers die Mr De Wilde niet meer voor zijn verantwoor ding kon nemen fiatteert. Van belang is dit. omdat een deel van de pers de moeilijkheden, waarover Minister de Wilde is gestruikeld, gelegen aoht bij de departementen van Defensie en van Sociale Zaken. De werkverschaffing Letteren en Kunst De belangrijkste der huidige Christelijke dichters Gij hebt, een boek met zeven zegels Voorgoed 't oud leven dichtgedaan. Eens, samen lezen wij de regels Verlosser en verloste uit waan. Voor eeuwig ben ik U verbonden, Ge ontsteekt mijn hart in hemelgloed Koning vol wonden Koning vol bloed. (B ij het Kruis.) Het bericht van De Mérode's dood zal in breede kring, maar in het bijzonder in Christelijke kringen, met ontroering zijn ontvangen. Dat deze zanger van de natuur, die zoo vele malen van de verrukking der bloemenpracht en zang der vogels en de schoonheid zijner Veluwsohe bossohen en heide heeft gejubeld, juist heengegaan is, nu, na de lange trieste winter en kille voor jaarsdagen, eindelijk de volle lente in haar rijke pracht alles in geur en kleur gezet heeft, stemt weemoedig. Dat ons op de dag van gister een der waarachtige, van God begenadigde, dichters ontvallen is, die niet alleen een eigen sterke stem had, en de ge voelens zijn3 harten in zuivere taal wi6t uit te zeggen, doch ook zichzelf kind van God wist en het liefst zijn liefde tot en vertrou- :n op God uitzong, geeft ons het besef, dat op eenmaal een leege plaats is ontstaan, die moeilijk te vervullen zal zijn. Doch naast het gevoel van groot verlies, naast de wetenschap, dat geen nieuwe bun del van De Mérode's hand ons meer ver heugen zal en zijn sterk talent doen be enderen, is er toch ook op dit oogenblik, u we staan bij zijn doodsbed, een groote, ontroerde en innige dankbaarheid om wat God ons in hem heeft willen schenken en houden de schatten van schoonheid, die door De Mérode in een voortdurende wor steling met zijn hart, met God en de mate rie zijn geschapen, in onze handen als een sohoone erfenis. De Mérode is niet meer, maar zijn stem zal blijven spreken tot allen, die waarachtig dichterschap weten te onder scheiden van ijdel-dilettantisme. Zien wij het juist, dan is dit de blijvende beteekenis van De Mérode, dat hij ten eerste .vezen heeft (in een tijd toen velen aan de .gelijkheid daarvan twijfelden!), dat Christelijke kunst geen contradictio in ter minis. maar een bestaanbare realiteit kan en ten tweede, dat ons in zijn werk een verzameling Christelijke kunst is geschon- die als geheel door geen enkel Pro- testantsch dichter na 1880 tot nog toe is geëvenaard of overtroffen. De grondslag van De Mérode's kunst is zijn godsdienstig gemoed. Natuurlijk heeft ook deze dichter niet altijd over godsdien stige onderwerpen gezongen. Hij heeft ge zongen van „de bleeke en diepe gouden herfstpraóht van de dahlia's", van de scherp gewapende distel, van nachtegaal en rood borstje, van meeuw en pauw en rozebottels, van eiken, beukenheg en tulpen, van Shakespaere, Luyken en Dullaert, van Paulus en Willem van Oranje, ja, waarover heeft De Mérode niet geschreven? Deden 'niet alle Christelijke diohters, Vondel, Revius, Bilderdijk, Gezelle, Totius, desge lijks? Terecht heeft Kamphuis in zijn toespraak ter opening van de tentoonstelling uit het werk van Willem de Mérode op 30 Octo ber 1937 opgemerkt, dat men niet mag scheiden: een deel Christelijke en een deel wereldsche poëzie „Als wij goed toezien, wordt het duide lijk, dat het bij De Mérode niet gaat om twee naast elkaar liggende gebieden, het aesthetische èn het Christelijke, en ook niet om een bepaald bekeeringsmomont. maar om een langzaam, worstelend, steeds helder der zich bewust worden van zijn Christelijk dichterschap, dat echter reeds in zijn eerste werk in kiem aanwezig was" In kiem. De Mérode heeft een zware strijd moeten voeren, om deze kiem tot vrucht te doen groeien. Op aandoenlijke wijze heeft hij dit in: Te vroeg ont bloeide perzik beleden: O. de eerste morgen, dat Mijn bloei zich openbaarde In de verdorde gaarde, Hebt Gij mij liefgehad. Toen, voor mijn weligheid Waarvan de twijgen rillen, Hebt Gij mij gekastijd, En mij omhuifd met stille. En zouden wij in De blinde Vogel ook niet moeten zien de ob.iectiveering, de symboliseering van een persoonlijke ziels toestand: Met oogen uitgestoken, Met vleugels afgesneên, O God, tot U alleen Is mijn geluid ontloken. Er was inderdaad gebrokenheid, hopeloos heid, nacht Maar, en ziedaar het onmete lijk verschil tussclvm De Mérode en de vele modernen, die ook vanuit gebroken heid en torm.cn taties zingen: in De Mérode's leven en daarmee in zijn kunst, brak het licht door de nacht. Hij ging gebukt onder schuld, maar God zag op hem neer, Zijn liefde omarmde hem. En vanuit de vreugde om zooveel onverdiend geluk, heeft de dich ter in tallooze verzen Gods goedheid ge prezen en gedankt. In dit opzioht is De Mérode een geheel eenige en aparte figuur in onze hedendaag- sche literatuur. De ban van het schrale, armoedige, onvruchtbare, dorre geestesleven van onze tijd heeft hij, neen, heeft God voor hem gebroken en wij hebben het wonder gezien, dat daar jaar op jaar, in deze ver* warde, vermaterialiseerde door crisis ont* wrichte maatschappij, een eenzamf dichter stond te zingen, aldoor te zingen van de warmte en de vastheid en de alles overwin* nende kracht van Christus' liefde: 't Is niet te zeggen, Heer, hoe zoet Gij voor de ziele zijt. Ze is als een roos, die bloeien moet In haar eenvoudigheid. Met Gezelle heeft De Mérode een sterk mystieke trek gemeen. Beider geesteshou- ding tegenover natuur en leven werd be* paald door het geloof in God en de liefdd tot hun Heiland. Zooals voor Gezelle, was ook voor Dei Mérode het leven buiten hem, natuur en •Idontwikkeling, een boek. waarin met gulden letteren Zijn daden geschreven staan. Zooals Gezelle in het leven van plant en dier Gods grootheid bewonderde, aooals Gezelle meermalen eigen leven ver borg achter, en symboliseerde door natuur* gebeuren, deed ook De Mérode. I De dichter ziet een treurwilg, did buigt onder een zware sneeuwvracht, eenl heerlijkheid nauwelijks door de boom ié. dragen, en hij peinst: Hebt Gij dit tijdlijk pronken Uw zwakken knecht geschonken Tot een bekoring groot? In de ingekorte, opgesnoeide stamroos ziet de dichter zichzelf. Gelijk de rogge, die rijpend wacht, zal hij eenmaal gegrepen worden door de sikkel. In het ij z e r her kent De Mérode een beeld van zijn lever* En zou er ook in dat sterke, aangrijpende gedioht. De Pauw, niet een klacht ons eigen leed verborgen liggen? De ipoëzie van onzen overleden dichter M rijk geschakeerd en gevarieerd. Naast epi sche tafereelen vinden we er zuivere lyriek, naast kwatrijnen, balladen, naast natuur gedichten psalmberijmingen. „Hij zingt op alle wijzen schreef Wilma <*ens terecht op de wijze, die bij de woorden past; en omdat zijn liederen heel het kleurige leven verklanken, zingt hij op zoo verschillende wijs. Soms in hartstochtelijke klank- eff kleurmuziek. in rhythrne, dat op lichte voelen gaat, dan weer in rhythrne, dat zich zwaar en langzaam voortbeweegt Soms is de keus van zijn woorden zoo weelderig als de kleu ren in een Oosteisch kleed; een ander maal is hij zoo simpel, zoo karig bijna in zijn woorden, alsof hij bang was, dat het woord aan de ziel zou sohaden". In het eerste werk van onzen dichter: Gestalten en Stemmingen, rijrf vreemde invloeden te onderkennen, in het bijzonder die van Geerten Gossaert, in later tijd is De Mérode geheel zichzelf ge worden. Natuurlijk komen in zijn bundels vele middelmatige verzen voor, die in herdruk ken zouden kunnen vervallen. Ook D« Mérode is vaak niet ontkomen aan dc tyrannie van techniek en taalviotheid. mja&r na zuivering van het waardelooze, rest ons uit zijn werk een gouden schat van innige, sohoone verzen, geschreven vanuit een sterke en gespannen inspiratie en edel stijl- vermogen, bovenal geboren uit een kinder lijk en ootmoedig godsvertrouwen. Om dat kostbaar bezit, dat voor steeds meerderen waarlijk kostbaar moge worden, om het geluk aan ware schoonheid en wijs- geerige bezinning, dat De Mérode zoovelen en ook ons heeft geschonken, gaan onze gedachten op dit oogenblik in dankbarst vereering en weemoedige herdenking naar hem uil M. J. LEENDERTSE den, vinden elkaar dus op dit punt. Dat Minister de Wilde, nu Defensie ook zijn eisohen 6telt. van den Minister van Sociale Zaken begrip voor de ver zwaarde verantwoordelijkheid verwacht, zouden wij ons kunnen voorstellen. De instelling van den Rijksdienst voor werk loosheidsbestrijding doet veronderstellen, dat deze verwachting niet in vervulling is gegaan. Ook al zou aan Minister Romme in het kabinet indertijd een zeker crediet zijn toegezegd, de omstandigheden kunnen veranderen cn in elk geval blijft ieder vrij en zeker de Minister van Financiën tegenover de wijze van besteding daarvan. De algemeene vergadering te Lage Vuursche Wat de eerste dag besproken werd LAGE VUURSCHE, 24 Mei. De 26ste alge meene vergadering van den Ned. Christe- lijken Grafischen Bond gisteren en vandaag op de Ernst Sillemhoeve gehouden, was druk bezocht en droeg mede ook tenge volge van het schoone weder eeip zeer ge animeerd verloop. Van de_ opening gaven wij reeds verslag. De voorzitter, de heer J. Hofman, zette na zijn rede uiteen dat deze vergadering belangrijk is daar thans de richtlijnen uit gestippeld moeten worden waarlangs het leven en het werk van den Bond in de toe komst zich zal ontwikkelen. De heer J. Schipper, die juist hersteld is van een ernstige ziekte, woonde de ver gadering bij als afgevaardigde van het C. N. V., de heer L e y n s, voorzitter van den R.K. Grafischen Bond was ook aanwezig, terwijl tevens welkom werd geheeten de heer W. J. L. Ruppert, oud-hoofd bestuurslid. De secretaris, de lieer A. S. B o o n e deel de mede dat Almelo. S t e e n w ij k en Weesp verhinderd waren deze vergade ring hij te wonen. Voorlezing werd gedaan van een hartelijk schrijven van den Belgi schen Bond van Christelijke Boek en Pa- pierverwerkers en van den heer v. D ij k uit Den Haag. Bij de bespreking: beleid hoofdbestuur hadden de leiders van den bond menig woord van waardeering te incasseeren. Daar de drie gesalarieerde bestuurders enorm veel werk hebben te verzetten, werd door verschillende sprekers de benoeming van een vierden bestuurder bepleit. De secre taris zeide dat het hoofdbestuur deze zaak nader zal bestudeeren. Om financieele rede nen kon voorloopig deze kwestie niet wor den opgelost. Het blijft echter een onder werp van studie. MIDDAGVERGADERING Des middags werd aan de orde gesteld: het verslag van den redacteur van het or gaan, den heer Hofma n. De besprekingen hierover werden geleid door den heer J. v. N i e r o p. Verschillende sprekers hadden lof voor de samenstelling van het bondsorgaan. Namens het hoofdbestuur dankte de heer v. Ni erop den redacteur voor zijn mooie werk Het verslag werd hierna goedgekeurd De begrooting en financieel verslag wer den achtereenvolgens goedgekeurd. De heer Schipper sprak de vergade ring toe als vertegemvoorcUger van het Chr. Nat. Vakverbond. Spr. memoreerde dat de Chr. Vakbeweging en niet minder de N. C. G. B. gestreden hebben voor de verbindend verklaring. Deze heeft voor het grafisch be drijf een groote preventieve waarde. Het heeft spr verheugd dat het gekomen is tot de vervroegde pensioneering. Ook voor het geen de R.K. Graf. Bond heeft bereikt, had spr. niets dan lof. Wij mannen van de Chr. Vakbeweging zijn voorstanders van gebon denheid in het bedrijfsleven. De grafische bedrijfsgemeenschap en speciaal de Christe lijke groepen doen te dien opzichte baan brekend werk. Het is verheugend dat de N.C.G.B. op weg is naar de 3200 leden. Spr. besloot zijn toespraak met den wensch dat de eenheid, waardoor ook deze vergadering zich kenmerkt, bestendigd blijve. Rapport Behandeld werd vervolgens het rapport door het hoofdbestuur aan\nard, inzake on derzoek vraagstuk verspreid hoofdbestuur. Ten opzichte van de vraag of het ge wenscht is over te gaan tot het instellen van een verspreid hoofdbestuur, was de commissie njft tot een advies gekomen. De voorzitter zeide dat het hoofdbestuur er prijs op stelt den tegenwoordigen vorm vast te houden. Een verspreid hoofdbestuur zal veel bezwaren opleveren. Enkele sprekers bepleitten de aanstelling van provinciale bestuurders; anderen schaarden zich achter het hoofdbestuur. Na langdurige discussie werd met 114 te- jgen 27 stemmen besloten den toestand te laten zooals die nu is cn dus géén ver spreid hoofdbestuur te vormen. Na gehouden stemming werden de vol gende heeren in het H.B. herkozen: P. Ju kes, P. L. Poorter, J. Winter, A. v. d. Meer, F. ter Beek, allen te Amsterdam; A. Fok te Rotterdam en L W. Caljouw te Zwolle. In de Haagsche vacature werd voor zien door de benoeming van den heer J. van Dij k te 's-Gravenhage. AVONDVERGADERING Nadat men eenige uren gepauzeerd had, hield de voorzitter, de heer J. Hofman, des avonds een causerie over: rin hij er op wees, dat de collectieve arbeidsovereenkomst in haar bestaan wordt bedreigd, indien een belangrijk aantal be- drijfsgenooten zich afzijdig houdt. Noodig is dus, dat de wetgever het werkingsgebied der C.A.O. uitbreidt, door middel der ver bindend-verklaring. Het is volgens spr. de taak der bedrijfs organen, dus ook der vakvereenigingen, het ongeorganiseerde bedrijf met welwillend heid tegemoet te treden en te pogen de on georganiseerden te overtuigen van het feit, dat alleen in den weg der organisatie alge meene sociale vooruitgang tc bereiken is. De rechtspraak zij eenvoudig en volkomen objectief. Propaganda voor de organisatie dient gemaakt te worden, maar geheel in gesteld te zijn op overtuiging en vertrouwen wekken. Waarschijnlijk zal hot, bij voortdurende verbindend-verklaring niet mogelijk zijn om het verplicht lidmaatschap in zijn bestaan- den vorm te handhaven. Gelegenheid zal geboden moeten worden aan ongeorgani seerde arbeiders om als volwaardig lid tot de vakvereeniging toe te treden, hoewel het recht om bij georganiseerdo werkgevers in dienst te treden hun voorloopig niet kan worden toegekend. ndaag werden de voorstellen behandeld Minister H. van Boeijen vierde Dins dag zijn vijftigsten verjaardag. Het zoontje van den Minister doet zijn vader uitgeleide, terwijl hij diens tasch naar de auto draagt. Regeling van de collegegelden Bezwaren van de Tweede Kamer Aan het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der Hooger-Onderwijswet (regeling collegegelden) is het volgende ont leend: Tegen het voorstel, het collegegeld van 300 tot 330 te verhoogen, rees bij zeer vele leden bezwaar. Thans reeds verneemt men vele klachten over het tc hooge bedrag van het collegegeld. Desondanks stelt de Minister een regeling voor, waarbij de op brengst der collegegelden niet alleen „niet minder" zal worden dan zij is, maar zelfs hooger. Alleen zij, die zeer lang studeeren, zullen van deze regeling profijt hebben* oor de groote meerderheid der studenten beteekent zij een verhooging van kosten* Voor weinig bemiddelde ouders wordt het nog moeilijker dan thans om de studie hun ner kinderen te bekostigen, indien het al* thans een richting betreft, waarvoor niet een zoo groot aantal studiejaren vcreischt ie, dat de student, na vijf rnalen 350 betaald te hebben, enkele jaren het voordeel heaft van geen collegegeld te moeten betalen. Het ontslag van Jhr von Bönninghausen Behandeling voor het Ambtenarengerecht op 16 Jnni ALMELO, 24 Mei. Naar wij vernemen zal het beroep op het Ambtenanengereaht, in gesteld door jhr E. L M. T. J. von Bön ninghausen, oud-burgemeester van Ootmarsum, in verband met zijn ontslag als zoodanig in een openbare zitting in het gebouw van de rechtbank te Almelo behan deld worden op 16 Juni as. des voormiddag» elf uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9