DINSDAG 23 MEI 1939
EERSTE BEAD PAG. a
HET DUITSCH-
ITALIAANSCHE PACT
Ontvangst ten paleize bij Hitier
(Van onzen Duitschen correspondent)
In de zes jaar van zyn bewind ge
noten wij met de overgroote meerder
heid der buitenlandsche journalisten
nog nimmer de eer, door Hitier te zijnen
paleize uitgenoodigd te worden; des te
sterker frappeerde het ons, toen we in
den vroegen ochtend telefonisch de me-
dedeeling ontvingen, dat zoowel de bui
tenlandsche als de Duitsche pers in de
gelegenheid gesteld zouden worden, om
bij de onderteekening van het pact tus-
sohen Duitsdhland en Italië aanwezig te
zyn.
Omstreeks half elf spoedden we ons naar
'de Vossstrasse, waar het nieuwe gedeelte
der Rijkskanselarij de geheele linkerzijde
van de straat in beslag neemt, langs de
wachthoudende SS, weermacht en SA naai
den hoofdingang en na de controle gepas
seerd te zijn bevonden we ons in de schit
terend verlichte „ambassadeurszaal", waar
in tegenwoordigheid van den Führer de
plechtigheid zou plaats vinden.
Deze „Botschaftersaal" grenst onmiddellijk
San een andere, waar vrij geregeld de kabi
netszittingen plaats vinden en men ademt
zoodoende de politieke atmosfeer in, welke
in zulke statige ruimten veelal blijft hangen,
ook al wordt er niet beraadslaagd. Op een
groote lange tafel zien we vanuit de verte
reeds de mappen liggen, die de documenten
bevatten, welke 't bondgenootschap tusschen
Duitschland en Italië versterken en het
drukke heen en weer loopen van geünifor
meerde ambtenaren duidt er op, dat we
niet al te lang behoeven te wachten. In de
hoeken ziet men groote vazen met dikke
bundels witte en lila seringen en vanuit den
Wilhelmplatz en de Vossstrasse hoort men
het gejubel der tienduizenden, die vanuit
de verte willen deelnemen aan een diplo
matieke ontmoeting, welke door de Duitsche
pers als een feit van ingrijpend belang voor
de verdere wereldpolitiek gekenschetst
wordt.
Omstreeks 11 uur komen eenige heeren
van het dichtbij liggende ministerie van
Buitenlandsche Zaken, hetwelk door de
activiteit van Von Ribbentrop de laatste
maanden weer aan politieke beteekenis ge
wonnen heeft. We zien Von Ribbentrops
plaatsvervanger in geval deze niet te Ber
lijn aanwezig is, staatssecretaris Weizsacker,
staatsminister Meisner, die bij Ebert, Hin
denburg en thans bij Hitier als staatssecre
taris een invloedrijke positie bekleedde en
even later verschijnt Von Ribbentrop te-
samen met graaf Ciano en den Italiaanschen
chef van den generalen staf, Pariani. Gene-
raal-veldmaarschalk Hermann Goering
plaatst zich in uniform achter den zetel, die
voor Hitier besteand is en men fluistert ons
toe, dat diens aanwezigheid de beteekenis
van het bondgenootschap tegenover de ove
rige wereld moet verhoogen. Naast Goering
zien wij den chef van het oppercommando
der weermacht, von Brauchitsch, groot
admiraal von Raeder en een steeds grooter
wordend aantal hooge officieren. Terwijl
Goering zich nog onderhoudt met Ciano
komt de Führer binnen en uit de spontaan
hartelijke wijze, waarop hij graaf Ciano
begroet kan men afleiden, dat hij ook zelve
hooge waarde hecht aan deze bevestiging
van het bondgenootschap met Italië. In de
omgeving van den Führer ontdekken we
dan nog von Mackensen, den Duitschen
ab.ssadeur te Rome en Attolico, den Ita
liaanschen ambassadeur te Berlyn.
Links van Hitier heeft von Ribbentrop
plaats genomen en reohts van hem graaf
Ciano. Onderstaatssecretaris Gaus reikt den
Duitschen, gezantsahapsraad Magistrati den
Italiaanschen minister van Buitenlandschen
Zaken den tekst van het pact in de Duitsche
en de Italiaansche formuleering. Na de
onderteekening worden de mappen omgewis
seld, waarop de tweede onderteekening door
beiden volgt. Daarna meldt von Ribbentrop
in een korte toespraak de officieele onder
teekening aan den Führer, waarop deze den
representant van den Duce beide handen
toesteekt als bewijs van zijn groote erken
telijkheid voor dit bewijs van vriendschap
•tusschen beide landen in het algemeen en
tusschen den Duce en den Führer in het bij
zonder. En om de historische beteekenis van
dit korte oogenblik te onderstrepen over
handigt Hitier persoonlijk aan graaf Ciano
het grootkruis van den Duitschen Adelaar
in goud, een onderscheiding, welke tot dus
ver slechts weinigen vrienden van het
Derde Rijk ten deel viel.
Nadat Hitler in gezelschap van Brückner
en Sdhaub de zaal verlaten had, werden de
radiotoestellen neergezet, die de toespraken
der beide ministers van Buitenlandsche Za
ken zouden doorgeven aan het Duitsche
volk en de tallooze overige luisteraars. Het
gejubel op de Wilhelmplatz had inmiddels
zulk een omvang aangenomen, dat Hitier
tesamen met graaf Ciano en von Ribben
trop naar het balcon wandelde, om een ova
tie in ontvangst te nemen, welke bewijst, dat
Graaf Ciano, de Itali
aansche minister van
Buitenlandsche Zaken,
in gezelschap van zijn
collega Von Ribben
trop bij zijn aankomst
te Berlijn.
Het Duitsch-ltaliaansche verdrag
Er zijn geheime annexen
Levensruimteen „natuurlijke
verdediging"
Naar Reuter uit Rome meldt, deelt
Gayda in de „Giornale d'Italia" mede,
dat er geheime annexen zijn op het gis
teren te Berlijn onderteekende Duitsch-
ltaliaansche verdrag. Een daarvan zou
de verdeeling van Europa, het Middel-
landsche zeegebied en Afrika in Duitsche
en Italiaansche invloedszönes behelzen.
In diplomatieke kringen te Londen meent
dat dit beteekent, dat Italië Duitsch
land de vrije hand laat in Hongarije,
Roemenië, Turkije en Marokko, terwijl
Duitschland daartegenover het „recht"
Italië zal erkennen, om zijn invloed
uit te breiden in Joego-Slavië, Grieken
land en Bulgarije.
Beiden zouden er in toestemmen, dat
Spanje en het nabije Oosten, in het bij
zonder de Arabische landen, het gemeen
schappelijke belang zouden dienen.
Bovendien zou Italië de Duitsche voor
rechten in Noord-Oost Europa, waarbij
inbegrepen de Baltische Staten, erken
nen.
De diplomaten in Londen zijn het er
echter over eens, dat Italië alle Duitsche
vraagstukken, die oorlogskansen in zich
bergen, zal tegenhouden.
Een speciale verslaggever van de „Mes-
eagers" te Berlijn, schrijft over de sluiting
iran het Italiaansch-Duitsdhe bondgenoot
schap:
Italië en Duitschland wensohen vrede,
doch zouden niet aarzelen oorlog te voeren
voor de verwezenlijking van him eischcn,
indien men voort zou gaan, te hunnen op-
ziahte blijk te geven van onredelijkheid.
Na het karakter van het verdrag te heb
ben geprezen, schrijft hij, dat 't Italiaanseh-
Duitsohe bondgenootschap van de beide vol
ken één enkel organisme en één enkel
lichaam zal maken.
De schrijver betoogt, dat het tijd wordt,
een einde te maken aan de gewoonte, alle
erdragcn van bijstand aan te dienen als
verdragen, die oen zuiver defensief karak
ter hebben. „Deze forniule is een conven-
tionneele leugen en moet worden uitgeban
nen, tenzij de definitie van offensief wordt
herzien.
„Wanneer twee volken, sterk door hun
getal en door him vastberadenheid, zooals
de volken van Italië en Duitschland, gebrek
hebben aan levensruimte, wordt hun strijd
voor de verovering van deze levensruimte
een doeltreffende natuurlijke verdediging
van hun bestaan, van hun recht en van
hun toekomst.
Wie dit reoht ontkent en deze verovering
weigert, welke niet kan worden vertraagd,
is een vijand, die moet worden neerge
slagen.
Het Italiaansch-Duitsohe verdrag vormt
een defensief instrument in de meest juiste
beteekenis van het woord, ingegeven door
deze hoogste noodzaak, een instrument, dat
Italië en Duitschland de ruimte zal ver
schaffen, waaraan zij behoefte hebben en
een heerschappij, die in overeenstemming is
met hun macht",
Duitsch-ltaliaansche gelukstelegrammen
Onmiddellijk na de onderteekening van
het Duitsch-ltaliaansche alliantie-verdrag
heeft de Führer met den koning-keizer en
den duce telegrammen gewisseld, waarin
met uitbundige voldoening de bezegeling
wordt gevierd der onverbrekelijke vriend
schap der twee volken en de verbonden
heid van beider lot.
Aan Ciano verleende Hitier de hoogste
onderscheiding, die Duitschland geven kan:
het grootkruis van de orde van den Duit
schen adelaar in goud. Von Ribbentrop
iverd door den koning-keizer met de ver
heven orde dell'Annunciata onderscheiden.
Oilicieele verklaringen aan de pers
Na afloop van de plechtigheden, waar
mede de onderteekening van het (pact ge
paard ging, hebben Ciano en Von Ribben
trop de pers ontvangen.
Ciano betoogde zeer nadrukkelijk, dat
de gre 116 tusschen Italië en Duitschland
voor altijd is afgebakend, dat het thans tot
stand gekomen bondgenootschap beide lan
den tot een onoverwinnelijk blok samen
smeedt en dat het doel dezer Duitsch-lta
liaansche alliantie is den vrede te be
waren.
„Ik behoef niet te herhalen'aldus Ciano
„wat Mussolini reeds zoo vaak gezegd heeft,
nl., dat Italië voor alles wil voortgaan met
zijn arbeid en zijn cultureel werk. Er zijn
in Europa geen vraagstukken, die niet met
goeden wil en in den geest van rechtvaar
digheid kunnen worden opgelost. Evenmin
zijn er redenen, die een oorlog zouden kun
nen rechtvaardigen, welke noodzakelijk in
een wereldbrand zou kunnen overslaan. Zoo
denkt Italië en zoo denkt Duitschland.
Onze beide landen zijn in dezen gemeen-
schappelijken wensch naar den vrede eens
gezind. Maar zij zijn evenzeer eensgezind in
het besluit, te verlangen, dat de knoopen
ontward worden, die het leven van Europa
nog steeds omknellen".
Von Ribbentrop wees er vervolgens
op, dat de as RomeBerlijn herhaaldelijk
de vuurproef heeft doorstaan. De onder
teekening van het verdrag beteekent geen
nieuw tijdvak in de politiek van Duitscn-
land en Italië; de regeeringen van beide
landen zetten slechts een logische slotstreep
onder een volkomen natuurlijke ontwikke
ling. Het verdrag beoogt dan ook slechts in
een document voor de wereld vast te leggen,
wat reeds lang levende politieke werkelijk
heid was. De democratische landen hebben
steeds getracht, Italië en Duitschland weet
afhankelijk te maken en te omsingelen. Zij
hebben ook geprobeerd de asgenooten tegen
elkaar uit te 9pelen, ja, zelfs de as te doen
breken.
Terwijl de omsingelingspolitiek der demo
cratische staten bedekt of openlijk tegen
Duitschland en Italië gericht is, bedreigt
het verdrag RomeBerlijn niemand. Beide
regeeringen zijn er vast van overtuigd, dat
er in Europa geen enkel politiek vraagstuk
bestaat, dat bij goeden wil niet langs vreed-
zamen weg geregeld kan worden. Tegen
over iederen aanslag op de Duitsche of Ita
liaansche rechten zal voortaan de kracht
van beide landen staan. Iedere duim gronós
in Italië en Duitschland zal gemeenschap
pelijk door Duitsche en Italiaansche solda
ten verdedigd worden.
Duitschland en Italië vormen tezamen
met hun machtige en trouwe vrienden in
de geheele wereld een geweldig en onver-
winlijk blok van 300 millioen mensahen, dio
bereid zijn iedereen de hand der vriend
schap te reiken, doch ook vastbesloten,
iederen vijand te verpletteren.
Een Japansche felicitatie
Van welingelichte Japansche zijde wordt
gemeld, dat de geheime besluiten inzake de
politiek van Japan ten aanzien van Europa
aan de Duitsche regeering werden- medege
deeld, vóór het verdrag tusschen Duitsch
land en Italië werd onderteekend.
1 De Japansche regecring heeft een tele
gram gezonden aan de Duitsche regeering,
waarin wordt gezegd, dat de Japansche
regeering vast overtuigd is, dat het sluiten
van een verdrag tusschen Italië en Duitsch
land, de beide met Japan bevriende mogend
heden, een waardevolle bijdrage is voor het
behoud van den vrede. De Japansche regee
ring wenscht beide landen hiermede harte
lijk geluk.
De woordvoerder van het Japansche mi
nisterie heeft, naar aanleiding van de on
derteekening van het pact Rome-Berlijn,
verklaard, dat het Japans onwrikbare poli
tiek zal zijn, nauw samen te werken met
Duitschland en Italië in den geest van het
anti-Komintern pact
DE DUITSCH-POOLSCHE
INCIDENTEN BIJ DANZIG
20.000 man S.A. naar de vrije stad
Nieuwe botsingen te wachten
Op 9 Juli a.s. zullen volgens Havas
20.000 man S.A. te D'anzig aankomen,
om deel te nemen aan de sportfeesten
van de S.A. van het geheele district
Danzig en Oost-Pruisen.
Bij deze gelegenheid zullen de chef
van den staf van de S.A., L u t z e en
de leider van de nationaal-socialisten
van Danzig, Foerster, het woord
voeren.
De Poolsche autoriteiten zijn volgens
„Un. Press" van meening, dat de inci
denten, welke Zaterdag en Zondag te
Kalthof en te Piekel hebben plaats
vonden het begin zullen vormen van
een reeks van botsingen, waarvan het
einde niet is te overzien. De Polen be
schouwen deze methode als onafschei
delijk van de politiek van de as. om n.l.
in Europa de hoogst mogelijke span
ning te verwekken en te handhaven.
Gisteren heeft de senaat van Danzig in
alle kranten van de Vrije Stad een officieel
communiqué gepubliceerd, waarin wordt
gezegd, dat de incidenten, welke zich Za
terdag en Zondag op het gebied van de
Vrije Stad hebben voorgedaan, eens te meer
bewijzen, dat het statuut, dat door het Ver
drag van Versailles hier is opgelegd, op den
duur niet gehandhaafd kan blijven.
De senaat vraagt verder, dat de controle
van de douane door Poolsche inspecteurs
zal worden afgeschaft. Deze inspecteurs
worden een uiting van het Poolsche wan
trouwen genoemd. Hieraan wordt toege
voegd, dat deze inspecteurs de khaki-uni-
form van de Poolsche grenswacht dragen,
in plaats van de groene uniform va:
douane van Danzig en men geeft te
staan, dat de activiteit dezer inspecteurs
zich verder uitstrekt, dan alleen het con
troleeren van de douane.
In verband met de krachtige vertoogen,
elke de Poolsche commissaris Cho-
d a c k i tot den senaat van Danzig heeft
gericht en waarop de senaat strenge politie
maatregelen gelast heeft, meldt Havas nog:
De Poolsche douane-inspecteurs te Kalthof,
die zich na de incidenten van Zaterdag
avond naar Simosdorf hadden begev
hebben opdracht gekregen hun functies te
Kalthof onmiddellijk te hervatten.
De senaat zou de verzekering hebben ge
geven, dat zij hun functie in volle veilig
heid kunnen uitoefenen.
De pers blijft commentaar leveren
Ten aanzien van de incidenten bij Danzlg
schrijft de „Deutsche Diplomatisch-politi-
sche Korrespondenz" dat, terwijl van Pool
sche zijde weinig waarde werd gehecht aan
het eigendom en het leven van Duitschers,
an Duitsche zijde tot nu toe terughoudend
heid is betracht. De incidenten bij Kalthof
zijn, volgens de Diplo een gevolg van het
optreden der Poolsche douaniers zelf. Het
Duitsche orgaan Verwondert zich erover,
dat men van Fransctie en Britsche zijde,
zonder zich nader op de hoogte te stellen,
de onjuiste Poolsche berichten publiceert
en dat men zelfs het slachtoffer, dat geheel
onschuldig is, een „berucht pleger van
slagen" noemt. De Diplo noemt dit een
symptoom van het werkelijk karakter
het „vredesfront" van de „omsingelings-
mogendheden".
De pers van Danzig toont zich vooral ver
ontwaardigd over de „moord op Grueibner,
een burger van Danzig".
De Poolsche regeeringspers daarentegen
legt den nadruk op de aanvallen op de
Poolsche douane-inspecfeurs en wijst erop,
dat deze aanvallen zich juist te Kalthof
voordeden, het dorp, dat ligt bij de eenige
spoorbrug van de eenige spoorlijn, welke de
Vrije Stad verbindt met Oost-Pruisen.
Het regeeringsorgaan „Kurjer Czcrwone'
schrijft, dat. de Poolsche douane-inspecteurs
het smokkelen van wapenen en menschen
van Oost-Pruisen naar Danzig bemoeilijken.
Dit smokkelen is den laatsten tijd aan:
kelijk toegenomen. Dit verklaart de aai
len op deze inspecteurs. Het blad herinnert
er verder aan, dat het verdrag van Versail
DE ZITTING VAN DEN
VOLKENBONDSRAAD
Nieuw beroep van China
op den Bond
Palestina en de Aaland-eilanden
In de zitting van den Volkenbondsraad
he*-ft lord H a 1 i f a x een korte uiteenzetting
gegeven van de gronden, waarop de Engel-
sche regeering na de m'slukking der Lon-
densche Palestina-conferentie gemeend had,
thans zelf haar politiek te moeten vaststel
len. Lord Halifax trad niet in een uiteenzet
ting van het nieuwe plan zelf. daar d:t. zoo
als hij zij ie, eerst later voor den vo'ken-
hondsraad zal worden gebracht, nadat eerst
de permanente mandatencoinmissie van den
olkenbonj het zal bestudeerd hebben.
Bonnet verkondigde de belangstelling der
Fransche regeering voor het nieuwe Brit
sche plan, zonder echter uitdrukkelijk reeds
zijn instemming ermede te betuigen.
Het is thans de bedoeling, dat de perma
nente man datencommissie reeds in haar be
gin Juni aanvangende zitting het nieuwe
Britsche plan zal behandelen.
Ten aanzien van de Aalandeilanden was
er deze verrassing, dat M a i s k y, als verte
genwoordiger der sovjet-regeering, geenerlei
bezwaren tegen de door Finland en Zweden
gewenschte in staat van verdediging stel
ling van deze eilanden opperde. Men had
gemeend te weten, dat de sovjet-regeering
zich er tegen verzetten zou, doch ieder be
an Russische zijde is uitgebleven,
nadat achtereenvolgens Finland, Zweden.
Letland en Polen zioh alle voor de mili
taire versterking der Aaland-eilanden had
den uitgesproken.
Inzake het nieuwe beroep van China op
den •volkenbond, heett Wellington Koo we
der dezelfde wensohen bepleit, die hij thans
reeds twee jaar lang in iedere raadszitting
laat hooren:
1. Financieele en materieele hulp
China.
2. Economische sancties tegen Japan, op
dat dit bij de volkenbondsstaten geen grond
stoffen en voorwerpen voor verdere oorlog
voering zal kunnen kcopen.
3. De instelling van een coördinatie-com
missie voor gemeenschappelijk overleg voor
de beste methoden, om de onder 1 en 2 ge
noemde wensohen te verwezenlijken.
Wellington Koo herinnerde er aan, dat
China thans bijna t.wee jaar lang moedig
vedht en vooral in de laatste maanden ge
toond heeft, groot en weerstand to kunnen
bieden. Hij verzekerde, dat de Chineezen
alleen in de maand April reeds 70 steden
en dorpen op de Japanners hadden heroverd
n dat in de eerste helft van de maand Mei
uim 30.000 Japansche officieren en soldaten
n de gevechten tegen de Chineezen gesneu-
'eld waren.
De heldhaftige verdediging van het Chl-
neesche volk versterkt zijn recht, om thans
op een naleving van de verplichtingen,
voortvloeiende uit het volkenbondsverdrag,
mi te dringen.
Uit de onmiddellijk volgende antwoorden
lord Halifax en van Bonnet bleek echter
duidelijk, dat Wellington Koo ook in deze
raadszitting niet zal worden tevredengesteld.
Ondanks alle sympathie, die Halifax en Bon
net voor China uitten, verklaardo beiden,
zonder omwegen, dat hun landen onder de
tegenwoordige omstandigheden niet in staat
zijn tot een raadsbeslissing mede te werken,
die hun nieuwe verantwoordelijkheden zal
oplegpen. nadat zij reeds zoo proote verant
woordelijkheden eiders op zich hebben ge-
De raadsvoorzitter Maisky kon als verte
genwoordiger der sovjet-regeering niet nala
ten de Britsche en Fransche regeeringen
een steek te geven. Hij herinnerde aan het
standpunt van Chamberlain, dat men een
staat zal moeten helpen die het slachtoffer
van een niet-uitgelokten aanvalsoorlog wordt
en die bereid is, zioh moedig te verdedigen.
Aan beide voorwaarden voldoet China stel
lig, stelde Maisky vast, zoodat naar zijn
meening vooral de regeeringen, die boven
genoemde politiek aanhangen, verplicht zou
den zijn de Chineesohe wensohen naar hulp
ernstig in overweging te nemen.
Over het Chincesche beroep zullen de be
raadslagingen nog worden voortgezet
les Danzig binnen het Poolsche douane
systeem heeft gebracht en dat later verdra
gen zijn gesloten tusschen de Vrije Stad
Polen, waarbij de onmiddellijke bewaking
van de douaneposten werd overgelaten aan
de beambten van de Vrije Stad onder op
pertoezicht van Poolsche inspecteurs.
Fascistische eischen aan Praag j
Worden zij door Duitschland gesteund?
Gisteren heeft president H a ch a te Praag
den fascistischen generaal G a j d a en een
aantal leden van de uitvoerende commissie
de fascistische partij ontvangen, die
hem een memorandum overhandigden, waar»
voigens Havas de volgende eischen wa-t
1. Het vormen van de regeering in een
voor de fascisten gunstigen zin. (Op het
oogenblik zijn zij niet in de regeering
vertegenwoordigd).
2. Uitvaardiging op korten termijn van
de anti-semietische wetten.
3. Vrijheid voor de fascisten om zich
buiten de partij van de nationale solida
riteit te organiseeren.
Terwijl de Tsjechische pers de actie van
de fascisten hevig veroordeeld en de regee
ring op het hart bindt niet met een minder
heid in het land tc onderhandelen en de fout
van de regeering-Hodizja, die met Henlein
onderhandelde, niet te herhalen, staan de
Duitsche blader welwilend tegenover do
eischen van Gajda.
Gisteravond deden te Praag geruchten Je
ronde, die behelsden, dat Gajda zeer binnen
kort als minister van binnenlandsche zaken
in de regeering zal worden opgenomen.
De Joodsche nationale raad heeft den Jen
den in Palestina een program van niet*
samenwerking, bestaande uit vijf punten,
aanbevolen in geval het Britsche witboek
ten uitvoer wordt gelegd.
Het plan omvat de oefening van jonge
mannen voor noodgevallen, de aanmoedi
ging van de binnenlandsche productie ter
vervanging van den invoer en ter verlaging
van de douanerechten, niet-samenwerking
met de bestuursorganen, niet-betalen van
belastingen en beperking van gebruik
making van openbare diensten, die winsten.'
afwerpen.
Alle Italiaansche vrijwilligers zullen vóór
het einde \an de maand Spanje verlaten en
naar Italië terugkeeren. Het Duitsche Con
dor-legioen vertrekt op 2T, 25 en 26 Mei naar
Duitschland, uit verschillende havens in
Galicië. Het grootste deel der troepen zal te
Vigo ingescheept worden.
Een groep van 150 hooge Spaansche offi
cieren. generaals en technici zullen de Duit
sche vrijwilligere op uitnoodigi-ng van de
Duitsche regeering vergezellen.
„Volmaakt is niemand," zegt hij kort.
Dus dat is afgedaan. ft
„Neen, we zijn allen zondige menschen,begint ze
opnieuw.
Daar komt geen antwoord op.
„En als ons leven grootendeels voorbij is en dus naar het
einde loopt en de balans wordt opgemaakt
„Mijn balans is in orde.
Hij spreekt welverzekerd, met gevestigde meening, zonder
^Mama's handen beven. Maar ze denkt: Nu of nooit. Ze
weet wel, dat ze den moed zal missen, ten tweede male over
dit onderwerp te beginnen.
„Niemands balans is in orde, van geen enkel mensch.
„Hoe weet je dat?"
„We komen allen te kort, wij zijn allen zondige menschen,
ik zei (het reeds."
„Fouten maakt ledereen."
„Fouten, ja, maar zonde en schuld, overtreden van Gods
„Dat heb ik nooit gedaan."
„O ja, dat hebben we allen. We staan allen schuldig voor
God."
„Maar Charlotte, wat praat je toch. Ik heb altijd mijn best
gedaan, ieder het zijne gegeven, mijn kinderen een goede
opvoeding versohaft, mijn plicht gedaan in elk opzicht. Wat
wil je nog meer?"
„Dat is prachtig voor dit leven, maar niet voldoende voor
de eeuwigheid. We hebben een Borg noodig voor onze
zonden, een Zaligmaker, om ons voor eeuwig te behouden,
te verlossen van het eeuwig verderf."
„Een borg voor mijn zonden heb ik niet noodig, want ik
heb geen zonden. En een Zaligmaker, om voor mij den
hemel te verdienen, ook niet, want die verdien ik zelf."
Mama zit geslagen. Er is geen zondebesef.
De zieke, aangemoedigd, vervolgt: „Natuurlijk heb ik
fouten gemaakt, volmaaktheid is voor een mensch onmoge
lijk, en daar houdt God rekening mee. De foutjes, die ik
gemaakt heb, worden mij wel vergeven."
„Vergeving is allen mogelijk in Christus. Niemand komt
tot God den Vader dan door Hem."
Hij haalt zijn schouders op en zwijgt. Ze zwijgen allebei,
hij voldaan en zij bedroefd.
Zondagsmiddags vertelt ze het aan haar kinderen. Aat is
er en Arnold met Elsa, zijn vrouw.
Nu herinnert zich Arnold een gesprek, dat hij kort ge
leden had met zijn schoonpapa, den heer Van Doorschot.
Het was naar aanleiding van een plotseling sterfgeval,
„Het is eigenlijk maar het beste, dat de dood snel komt.
Dat dagen lang liggen martelen is iets verschrikkelijks," had
de heer Van Doorschot opgemerkt.
„Dat hangt er van af, of we gereed zijn voor de groote
reis." had Arnold voorzichtig geantwoord. En tot zijn ver
bazing was de ander daar ernstig op ingegaan.
„Gereed? Wie is er gereed? Kan men ooit gereed zijn?"
„Ja, dat kan."
„Het is een afschuwelijk ding. Ik denk er liever maar niet
aan." Hij wilde het weer wegschuiven.
„Toch weten we zeker, dat het eenmaal gebeuren zal."
„Ja, zeg, houd op. Wil je me in den put helpen?"
„Dat niet. Maar ik vind het voor mijzelf niet verstandig,
een soort struisvogelpolitiek te voeren in zulk een ernstige
zaak, die vroeg of laat vast en zeker van aangezicht tot
aangezicht tegenover ons komt te staan, of we gereed zijn
of niet."
„Ja, ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht, ik ben er in
mijn jeugd ook niet in opgevoed."
Dat laatste had geklonken als een verontschuldiging. En
Arnold had den moed niet, verder te gaan en te spreken van
zonde en genade, schuld en vergiffenis. Want daarmee is
hij voor zichzelf ook nog niet tot klaarheid en zekerheid ge
komen. Hij is zelf nog niet gereed.
Nu hoort hij mama's vrijmoedige woorden en verwon
dert zich. Zou zij gereed zijn? Ze heeft het hem nooit ver
teld. Maar niet minder treft hem papa's redeneering.
„Dit is een moeilijk geval", zegt hij, „heel moeilijk. Papa
houdt er dus een eigen theorie op na, waarmee hij zich ge
rust stelt. Spreekt men met menschen, die hierover nooit.
hebben nagedacht, dan worden ze soms opgeschrikt en vindt
men bij hen een luisterend oor. Maar als iemand er wel over
gedacht heeft en zich een theorie heeft opgebouwd, gegrond
op eigen braafheid, dan wordt het zwaar werk. Waar geen
zonde is, is valsche gerustheid van de vreeselijkste soort."
Mama knikt, Elsa kijkt verwonderd, Aat voelt plotseling
respect voor dat kleine dametje, dat zooveel vrijmoedigheid
aan den dag durfde leggen tegenover een man als de di
recteur.
Maar Clara zegt vastbesloten: „Ik zal binnenkort met
papa nog eens praten".
„Dat is goed", zeggen de anderen, „met jou wil hij dat
altijd graag".
Clara, doortastend, laat reeds den volgenden dag de daad
volgen op haar woord.
Zij wil het over een anderen boeg wenden. Daarom spreekt
ze niet over den mensch, maar over God als de volmaakt
Heilige, die alle dingen anders ziet dan wij, kortzichtige
menschen.
„Wij denken soms, dat we het heel goed weten, dat ons
stelsel sluit als een bus, terwijl Gods oog onmiddellijk de
geweldige gapingen ontdekt, die wij niet gezien hebben."
„In mijn stelsel zijn geen gapingen. Daar heb ik voor ge
zorgd. Eigenlijk wel, zonder het zelf te weten, maar dat ver-
andert niet. Ik zie in mijn leven geen enkel ding, waarvoor
ik mij zou moeten schamen voor God of voor de menschen."
„Daarvoor kan God u d'e oogen openen."
„Daar wacht ik dan maar op", is het beslissende antwoord»
(Wordt vervolgd)^