DINSDAG 23 MEI 1939 EERSTE BEAD PAG. a HET DUITSCH- ITALIAANSCHE PACT Ontvangst ten paleize bij Hitier (Van onzen Duitschen correspondent) In de zes jaar van zyn bewind ge noten wij met de overgroote meerder heid der buitenlandsche journalisten nog nimmer de eer, door Hitier te zijnen paleize uitgenoodigd te worden; des te sterker frappeerde het ons, toen we in den vroegen ochtend telefonisch de me- dedeeling ontvingen, dat zoowel de bui tenlandsche als de Duitsche pers in de gelegenheid gesteld zouden worden, om bij de onderteekening van het pact tus- sohen Duitsdhland en Italië aanwezig te zyn. Omstreeks half elf spoedden we ons naar 'de Vossstrasse, waar het nieuwe gedeelte der Rijkskanselarij de geheele linkerzijde van de straat in beslag neemt, langs de wachthoudende SS, weermacht en SA naai den hoofdingang en na de controle gepas seerd te zijn bevonden we ons in de schit terend verlichte „ambassadeurszaal", waar in tegenwoordigheid van den Führer de plechtigheid zou plaats vinden. Deze „Botschaftersaal" grenst onmiddellijk San een andere, waar vrij geregeld de kabi netszittingen plaats vinden en men ademt zoodoende de politieke atmosfeer in, welke in zulke statige ruimten veelal blijft hangen, ook al wordt er niet beraadslaagd. Op een groote lange tafel zien we vanuit de verte reeds de mappen liggen, die de documenten bevatten, welke 't bondgenootschap tusschen Duitschland en Italië versterken en het drukke heen en weer loopen van geünifor meerde ambtenaren duidt er op, dat we niet al te lang behoeven te wachten. In de hoeken ziet men groote vazen met dikke bundels witte en lila seringen en vanuit den Wilhelmplatz en de Vossstrasse hoort men het gejubel der tienduizenden, die vanuit de verte willen deelnemen aan een diplo matieke ontmoeting, welke door de Duitsche pers als een feit van ingrijpend belang voor de verdere wereldpolitiek gekenschetst wordt. Omstreeks 11 uur komen eenige heeren van het dichtbij liggende ministerie van Buitenlandsche Zaken, hetwelk door de activiteit van Von Ribbentrop de laatste maanden weer aan politieke beteekenis ge wonnen heeft. We zien Von Ribbentrops plaatsvervanger in geval deze niet te Ber lijn aanwezig is, staatssecretaris Weizsacker, staatsminister Meisner, die bij Ebert, Hin denburg en thans bij Hitier als staatssecre taris een invloedrijke positie bekleedde en even later verschijnt Von Ribbentrop te- samen met graaf Ciano en den Italiaanschen chef van den generalen staf, Pariani. Gene- raal-veldmaarschalk Hermann Goering plaatst zich in uniform achter den zetel, die voor Hitier besteand is en men fluistert ons toe, dat diens aanwezigheid de beteekenis van het bondgenootschap tegenover de ove rige wereld moet verhoogen. Naast Goering zien wij den chef van het oppercommando der weermacht, von Brauchitsch, groot admiraal von Raeder en een steeds grooter wordend aantal hooge officieren. Terwijl Goering zich nog onderhoudt met Ciano komt de Führer binnen en uit de spontaan hartelijke wijze, waarop hij graaf Ciano begroet kan men afleiden, dat hij ook zelve hooge waarde hecht aan deze bevestiging van het bondgenootschap met Italië. In de omgeving van den Führer ontdekken we dan nog von Mackensen, den Duitschen ab.ssadeur te Rome en Attolico, den Ita liaanschen ambassadeur te Berlyn. Links van Hitier heeft von Ribbentrop plaats genomen en reohts van hem graaf Ciano. Onderstaatssecretaris Gaus reikt den Duitschen, gezantsahapsraad Magistrati den Italiaanschen minister van Buitenlandschen Zaken den tekst van het pact in de Duitsche en de Italiaansche formuleering. Na de onderteekening worden de mappen omgewis seld, waarop de tweede onderteekening door beiden volgt. Daarna meldt von Ribbentrop in een korte toespraak de officieele onder teekening aan den Führer, waarop deze den representant van den Duce beide handen toesteekt als bewijs van zijn groote erken telijkheid voor dit bewijs van vriendschap •tusschen beide landen in het algemeen en tusschen den Duce en den Führer in het bij zonder. En om de historische beteekenis van dit korte oogenblik te onderstrepen over handigt Hitier persoonlijk aan graaf Ciano het grootkruis van den Duitschen Adelaar in goud, een onderscheiding, welke tot dus ver slechts weinigen vrienden van het Derde Rijk ten deel viel. Nadat Hitler in gezelschap van Brückner en Sdhaub de zaal verlaten had, werden de radiotoestellen neergezet, die de toespraken der beide ministers van Buitenlandsche Za ken zouden doorgeven aan het Duitsche volk en de tallooze overige luisteraars. Het gejubel op de Wilhelmplatz had inmiddels zulk een omvang aangenomen, dat Hitier tesamen met graaf Ciano en von Ribben trop naar het balcon wandelde, om een ova tie in ontvangst te nemen, welke bewijst, dat Graaf Ciano, de Itali aansche minister van Buitenlandsche Zaken, in gezelschap van zijn collega Von Ribben trop bij zijn aankomst te Berlijn. Het Duitsch-ltaliaansche verdrag Er zijn geheime annexen Levensruimteen „natuurlijke verdediging" Naar Reuter uit Rome meldt, deelt Gayda in de „Giornale d'Italia" mede, dat er geheime annexen zijn op het gis teren te Berlijn onderteekende Duitsch- ltaliaansche verdrag. Een daarvan zou de verdeeling van Europa, het Middel- landsche zeegebied en Afrika in Duitsche en Italiaansche invloedszönes behelzen. In diplomatieke kringen te Londen meent dat dit beteekent, dat Italië Duitsch land de vrije hand laat in Hongarije, Roemenië, Turkije en Marokko, terwijl Duitschland daartegenover het „recht" Italië zal erkennen, om zijn invloed uit te breiden in Joego-Slavië, Grieken land en Bulgarije. Beiden zouden er in toestemmen, dat Spanje en het nabije Oosten, in het bij zonder de Arabische landen, het gemeen schappelijke belang zouden dienen. Bovendien zou Italië de Duitsche voor rechten in Noord-Oost Europa, waarbij inbegrepen de Baltische Staten, erken nen. De diplomaten in Londen zijn het er echter over eens, dat Italië alle Duitsche vraagstukken, die oorlogskansen in zich bergen, zal tegenhouden. Een speciale verslaggever van de „Mes- eagers" te Berlijn, schrijft over de sluiting iran het Italiaansch-Duitsdhe bondgenoot schap: Italië en Duitschland wensohen vrede, doch zouden niet aarzelen oorlog te voeren voor de verwezenlijking van him eischcn, indien men voort zou gaan, te hunnen op- ziahte blijk te geven van onredelijkheid. Na het karakter van het verdrag te heb ben geprezen, schrijft hij, dat 't Italiaanseh- Duitsohe bondgenootschap van de beide vol ken één enkel organisme en één enkel lichaam zal maken. De schrijver betoogt, dat het tijd wordt, een einde te maken aan de gewoonte, alle erdragcn van bijstand aan te dienen als verdragen, die oen zuiver defensief karak ter hebben. „Deze forniule is een conven- tionneele leugen en moet worden uitgeban nen, tenzij de definitie van offensief wordt herzien. „Wanneer twee volken, sterk door hun getal en door him vastberadenheid, zooals de volken van Italië en Duitschland, gebrek hebben aan levensruimte, wordt hun strijd voor de verovering van deze levensruimte een doeltreffende natuurlijke verdediging van hun bestaan, van hun recht en van hun toekomst. Wie dit reoht ontkent en deze verovering weigert, welke niet kan worden vertraagd, is een vijand, die moet worden neerge slagen. Het Italiaansch-Duitsohe verdrag vormt een defensief instrument in de meest juiste beteekenis van het woord, ingegeven door deze hoogste noodzaak, een instrument, dat Italië en Duitschland de ruimte zal ver schaffen, waaraan zij behoefte hebben en een heerschappij, die in overeenstemming is met hun macht", Duitsch-ltaliaansche gelukstelegrammen Onmiddellijk na de onderteekening van het Duitsch-ltaliaansche alliantie-verdrag heeft de Führer met den koning-keizer en den duce telegrammen gewisseld, waarin met uitbundige voldoening de bezegeling wordt gevierd der onverbrekelijke vriend schap der twee volken en de verbonden heid van beider lot. Aan Ciano verleende Hitier de hoogste onderscheiding, die Duitschland geven kan: het grootkruis van de orde van den Duit schen adelaar in goud. Von Ribbentrop iverd door den koning-keizer met de ver heven orde dell'Annunciata onderscheiden. Oilicieele verklaringen aan de pers Na afloop van de plechtigheden, waar mede de onderteekening van het (pact ge paard ging, hebben Ciano en Von Ribben trop de pers ontvangen. Ciano betoogde zeer nadrukkelijk, dat de gre 116 tusschen Italië en Duitschland voor altijd is afgebakend, dat het thans tot stand gekomen bondgenootschap beide lan den tot een onoverwinnelijk blok samen smeedt en dat het doel dezer Duitsch-lta liaansche alliantie is den vrede te be waren. „Ik behoef niet te herhalen'aldus Ciano „wat Mussolini reeds zoo vaak gezegd heeft, nl., dat Italië voor alles wil voortgaan met zijn arbeid en zijn cultureel werk. Er zijn in Europa geen vraagstukken, die niet met goeden wil en in den geest van rechtvaar digheid kunnen worden opgelost. Evenmin zijn er redenen, die een oorlog zouden kun nen rechtvaardigen, welke noodzakelijk in een wereldbrand zou kunnen overslaan. Zoo denkt Italië en zoo denkt Duitschland. Onze beide landen zijn in dezen gemeen- schappelijken wensch naar den vrede eens gezind. Maar zij zijn evenzeer eensgezind in het besluit, te verlangen, dat de knoopen ontward worden, die het leven van Europa nog steeds omknellen". Von Ribbentrop wees er vervolgens op, dat de as RomeBerlijn herhaaldelijk de vuurproef heeft doorstaan. De onder teekening van het verdrag beteekent geen nieuw tijdvak in de politiek van Duitscn- land en Italië; de regeeringen van beide landen zetten slechts een logische slotstreep onder een volkomen natuurlijke ontwikke ling. Het verdrag beoogt dan ook slechts in een document voor de wereld vast te leggen, wat reeds lang levende politieke werkelijk heid was. De democratische landen hebben steeds getracht, Italië en Duitschland weet afhankelijk te maken en te omsingelen. Zij hebben ook geprobeerd de asgenooten tegen elkaar uit te 9pelen, ja, zelfs de as te doen breken. Terwijl de omsingelingspolitiek der demo cratische staten bedekt of openlijk tegen Duitschland en Italië gericht is, bedreigt het verdrag RomeBerlijn niemand. Beide regeeringen zijn er vast van overtuigd, dat er in Europa geen enkel politiek vraagstuk bestaat, dat bij goeden wil niet langs vreed- zamen weg geregeld kan worden. Tegen over iederen aanslag op de Duitsche of Ita liaansche rechten zal voortaan de kracht van beide landen staan. Iedere duim gronós in Italië en Duitschland zal gemeenschap pelijk door Duitsche en Italiaansche solda ten verdedigd worden. Duitschland en Italië vormen tezamen met hun machtige en trouwe vrienden in de geheele wereld een geweldig en onver- winlijk blok van 300 millioen mensahen, dio bereid zijn iedereen de hand der vriend schap te reiken, doch ook vastbesloten, iederen vijand te verpletteren. Een Japansche felicitatie Van welingelichte Japansche zijde wordt gemeld, dat de geheime besluiten inzake de politiek van Japan ten aanzien van Europa aan de Duitsche regeering werden- medege deeld, vóór het verdrag tusschen Duitsch land en Italië werd onderteekend. 1 De Japansche regecring heeft een tele gram gezonden aan de Duitsche regeering, waarin wordt gezegd, dat de Japansche regeering vast overtuigd is, dat het sluiten van een verdrag tusschen Italië en Duitsch land, de beide met Japan bevriende mogend heden, een waardevolle bijdrage is voor het behoud van den vrede. De Japansche regee ring wenscht beide landen hiermede harte lijk geluk. De woordvoerder van het Japansche mi nisterie heeft, naar aanleiding van de on derteekening van het pact Rome-Berlijn, verklaard, dat het Japans onwrikbare poli tiek zal zijn, nauw samen te werken met Duitschland en Italië in den geest van het anti-Komintern pact DE DUITSCH-POOLSCHE INCIDENTEN BIJ DANZIG 20.000 man S.A. naar de vrije stad Nieuwe botsingen te wachten Op 9 Juli a.s. zullen volgens Havas 20.000 man S.A. te D'anzig aankomen, om deel te nemen aan de sportfeesten van de S.A. van het geheele district Danzig en Oost-Pruisen. Bij deze gelegenheid zullen de chef van den staf van de S.A., L u t z e en de leider van de nationaal-socialisten van Danzig, Foerster, het woord voeren. De Poolsche autoriteiten zijn volgens „Un. Press" van meening, dat de inci denten, welke Zaterdag en Zondag te Kalthof en te Piekel hebben plaats vonden het begin zullen vormen van een reeks van botsingen, waarvan het einde niet is te overzien. De Polen be schouwen deze methode als onafschei delijk van de politiek van de as. om n.l. in Europa de hoogst mogelijke span ning te verwekken en te handhaven. Gisteren heeft de senaat van Danzig in alle kranten van de Vrije Stad een officieel communiqué gepubliceerd, waarin wordt gezegd, dat de incidenten, welke zich Za terdag en Zondag op het gebied van de Vrije Stad hebben voorgedaan, eens te meer bewijzen, dat het statuut, dat door het Ver drag van Versailles hier is opgelegd, op den duur niet gehandhaafd kan blijven. De senaat vraagt verder, dat de controle van de douane door Poolsche inspecteurs zal worden afgeschaft. Deze inspecteurs worden een uiting van het Poolsche wan trouwen genoemd. Hieraan wordt toege voegd, dat deze inspecteurs de khaki-uni- form van de Poolsche grenswacht dragen, in plaats van de groene uniform va: douane van Danzig en men geeft te staan, dat de activiteit dezer inspecteurs zich verder uitstrekt, dan alleen het con troleeren van de douane. In verband met de krachtige vertoogen, elke de Poolsche commissaris Cho- d a c k i tot den senaat van Danzig heeft gericht en waarop de senaat strenge politie maatregelen gelast heeft, meldt Havas nog: De Poolsche douane-inspecteurs te Kalthof, die zich na de incidenten van Zaterdag avond naar Simosdorf hadden begev hebben opdracht gekregen hun functies te Kalthof onmiddellijk te hervatten. De senaat zou de verzekering hebben ge geven, dat zij hun functie in volle veilig heid kunnen uitoefenen. De pers blijft commentaar leveren Ten aanzien van de incidenten bij Danzlg schrijft de „Deutsche Diplomatisch-politi- sche Korrespondenz" dat, terwijl van Pool sche zijde weinig waarde werd gehecht aan het eigendom en het leven van Duitschers, an Duitsche zijde tot nu toe terughoudend heid is betracht. De incidenten bij Kalthof zijn, volgens de Diplo een gevolg van het optreden der Poolsche douaniers zelf. Het Duitsche orgaan Verwondert zich erover, dat men van Fransctie en Britsche zijde, zonder zich nader op de hoogte te stellen, de onjuiste Poolsche berichten publiceert en dat men zelfs het slachtoffer, dat geheel onschuldig is, een „berucht pleger van slagen" noemt. De Diplo noemt dit een symptoom van het werkelijk karakter het „vredesfront" van de „omsingelings- mogendheden". De pers van Danzig toont zich vooral ver ontwaardigd over de „moord op Grueibner, een burger van Danzig". De Poolsche regeeringspers daarentegen legt den nadruk op de aanvallen op de Poolsche douane-inspecfeurs en wijst erop, dat deze aanvallen zich juist te Kalthof voordeden, het dorp, dat ligt bij de eenige spoorbrug van de eenige spoorlijn, welke de Vrije Stad verbindt met Oost-Pruisen. Het regeeringsorgaan „Kurjer Czcrwone' schrijft, dat. de Poolsche douane-inspecteurs het smokkelen van wapenen en menschen van Oost-Pruisen naar Danzig bemoeilijken. Dit smokkelen is den laatsten tijd aan: kelijk toegenomen. Dit verklaart de aai len op deze inspecteurs. Het blad herinnert er verder aan, dat het verdrag van Versail DE ZITTING VAN DEN VOLKENBONDSRAAD Nieuw beroep van China op den Bond Palestina en de Aaland-eilanden In de zitting van den Volkenbondsraad he*-ft lord H a 1 i f a x een korte uiteenzetting gegeven van de gronden, waarop de Engel- sche regeering na de m'slukking der Lon- densche Palestina-conferentie gemeend had, thans zelf haar politiek te moeten vaststel len. Lord Halifax trad niet in een uiteenzet ting van het nieuwe plan zelf. daar d:t. zoo als hij zij ie, eerst later voor den vo'ken- hondsraad zal worden gebracht, nadat eerst de permanente mandatencoinmissie van den olkenbonj het zal bestudeerd hebben. Bonnet verkondigde de belangstelling der Fransche regeering voor het nieuwe Brit sche plan, zonder echter uitdrukkelijk reeds zijn instemming ermede te betuigen. Het is thans de bedoeling, dat de perma nente man datencommissie reeds in haar be gin Juni aanvangende zitting het nieuwe Britsche plan zal behandelen. Ten aanzien van de Aalandeilanden was er deze verrassing, dat M a i s k y, als verte genwoordiger der sovjet-regeering, geenerlei bezwaren tegen de door Finland en Zweden gewenschte in staat van verdediging stel ling van deze eilanden opperde. Men had gemeend te weten, dat de sovjet-regeering zich er tegen verzetten zou, doch ieder be an Russische zijde is uitgebleven, nadat achtereenvolgens Finland, Zweden. Letland en Polen zioh alle voor de mili taire versterking der Aaland-eilanden had den uitgesproken. Inzake het nieuwe beroep van China op den •volkenbond, heett Wellington Koo we der dezelfde wensohen bepleit, die hij thans reeds twee jaar lang in iedere raadszitting laat hooren: 1. Financieele en materieele hulp China. 2. Economische sancties tegen Japan, op dat dit bij de volkenbondsstaten geen grond stoffen en voorwerpen voor verdere oorlog voering zal kunnen kcopen. 3. De instelling van een coördinatie-com missie voor gemeenschappelijk overleg voor de beste methoden, om de onder 1 en 2 ge noemde wensohen te verwezenlijken. Wellington Koo herinnerde er aan, dat China thans bijna t.wee jaar lang moedig vedht en vooral in de laatste maanden ge toond heeft, groot en weerstand to kunnen bieden. Hij verzekerde, dat de Chineezen alleen in de maand April reeds 70 steden en dorpen op de Japanners hadden heroverd n dat in de eerste helft van de maand Mei uim 30.000 Japansche officieren en soldaten n de gevechten tegen de Chineezen gesneu- 'eld waren. De heldhaftige verdediging van het Chl- neesche volk versterkt zijn recht, om thans op een naleving van de verplichtingen, voortvloeiende uit het volkenbondsverdrag, mi te dringen. Uit de onmiddellijk volgende antwoorden lord Halifax en van Bonnet bleek echter duidelijk, dat Wellington Koo ook in deze raadszitting niet zal worden tevredengesteld. Ondanks alle sympathie, die Halifax en Bon net voor China uitten, verklaardo beiden, zonder omwegen, dat hun landen onder de tegenwoordige omstandigheden niet in staat zijn tot een raadsbeslissing mede te werken, die hun nieuwe verantwoordelijkheden zal oplegpen. nadat zij reeds zoo proote verant woordelijkheden eiders op zich hebben ge- De raadsvoorzitter Maisky kon als verte genwoordiger der sovjet-regeering niet nala ten de Britsche en Fransche regeeringen een steek te geven. Hij herinnerde aan het standpunt van Chamberlain, dat men een staat zal moeten helpen die het slachtoffer van een niet-uitgelokten aanvalsoorlog wordt en die bereid is, zioh moedig te verdedigen. Aan beide voorwaarden voldoet China stel lig, stelde Maisky vast, zoodat naar zijn meening vooral de regeeringen, die boven genoemde politiek aanhangen, verplicht zou den zijn de Chineesohe wensohen naar hulp ernstig in overweging te nemen. Over het Chincesche beroep zullen de be raadslagingen nog worden voortgezet les Danzig binnen het Poolsche douane systeem heeft gebracht en dat later verdra gen zijn gesloten tusschen de Vrije Stad Polen, waarbij de onmiddellijke bewaking van de douaneposten werd overgelaten aan de beambten van de Vrije Stad onder op pertoezicht van Poolsche inspecteurs. Fascistische eischen aan Praag j Worden zij door Duitschland gesteund? Gisteren heeft president H a ch a te Praag den fascistischen generaal G a j d a en een aantal leden van de uitvoerende commissie de fascistische partij ontvangen, die hem een memorandum overhandigden, waar» voigens Havas de volgende eischen wa-t 1. Het vormen van de regeering in een voor de fascisten gunstigen zin. (Op het oogenblik zijn zij niet in de regeering vertegenwoordigd). 2. Uitvaardiging op korten termijn van de anti-semietische wetten. 3. Vrijheid voor de fascisten om zich buiten de partij van de nationale solida riteit te organiseeren. Terwijl de Tsjechische pers de actie van de fascisten hevig veroordeeld en de regee ring op het hart bindt niet met een minder heid in het land tc onderhandelen en de fout van de regeering-Hodizja, die met Henlein onderhandelde, niet te herhalen, staan de Duitsche blader welwilend tegenover do eischen van Gajda. Gisteravond deden te Praag geruchten Je ronde, die behelsden, dat Gajda zeer binnen kort als minister van binnenlandsche zaken in de regeering zal worden opgenomen. De Joodsche nationale raad heeft den Jen den in Palestina een program van niet* samenwerking, bestaande uit vijf punten, aanbevolen in geval het Britsche witboek ten uitvoer wordt gelegd. Het plan omvat de oefening van jonge mannen voor noodgevallen, de aanmoedi ging van de binnenlandsche productie ter vervanging van den invoer en ter verlaging van de douanerechten, niet-samenwerking met de bestuursorganen, niet-betalen van belastingen en beperking van gebruik making van openbare diensten, die winsten.' afwerpen. Alle Italiaansche vrijwilligers zullen vóór het einde \an de maand Spanje verlaten en naar Italië terugkeeren. Het Duitsche Con dor-legioen vertrekt op 2T, 25 en 26 Mei naar Duitschland, uit verschillende havens in Galicië. Het grootste deel der troepen zal te Vigo ingescheept worden. Een groep van 150 hooge Spaansche offi cieren. generaals en technici zullen de Duit sche vrijwilligere op uitnoodigi-ng van de Duitsche regeering vergezellen. „Volmaakt is niemand," zegt hij kort. Dus dat is afgedaan. ft „Neen, we zijn allen zondige menschen,begint ze opnieuw. Daar komt geen antwoord op. „En als ons leven grootendeels voorbij is en dus naar het einde loopt en de balans wordt opgemaakt „Mijn balans is in orde. Hij spreekt welverzekerd, met gevestigde meening, zonder ^Mama's handen beven. Maar ze denkt: Nu of nooit. Ze weet wel, dat ze den moed zal missen, ten tweede male over dit onderwerp te beginnen. „Niemands balans is in orde, van geen enkel mensch. „Hoe weet je dat?" „We komen allen te kort, wij zijn allen zondige menschen, ik zei (het reeds." „Fouten maakt ledereen." „Fouten, ja, maar zonde en schuld, overtreden van Gods „Dat heb ik nooit gedaan." „O ja, dat hebben we allen. We staan allen schuldig voor God." „Maar Charlotte, wat praat je toch. Ik heb altijd mijn best gedaan, ieder het zijne gegeven, mijn kinderen een goede opvoeding versohaft, mijn plicht gedaan in elk opzicht. Wat wil je nog meer?" „Dat is prachtig voor dit leven, maar niet voldoende voor de eeuwigheid. We hebben een Borg noodig voor onze zonden, een Zaligmaker, om ons voor eeuwig te behouden, te verlossen van het eeuwig verderf." „Een borg voor mijn zonden heb ik niet noodig, want ik heb geen zonden. En een Zaligmaker, om voor mij den hemel te verdienen, ook niet, want die verdien ik zelf." Mama zit geslagen. Er is geen zondebesef. De zieke, aangemoedigd, vervolgt: „Natuurlijk heb ik fouten gemaakt, volmaaktheid is voor een mensch onmoge lijk, en daar houdt God rekening mee. De foutjes, die ik gemaakt heb, worden mij wel vergeven." „Vergeving is allen mogelijk in Christus. Niemand komt tot God den Vader dan door Hem." Hij haalt zijn schouders op en zwijgt. Ze zwijgen allebei, hij voldaan en zij bedroefd. Zondagsmiddags vertelt ze het aan haar kinderen. Aat is er en Arnold met Elsa, zijn vrouw. Nu herinnert zich Arnold een gesprek, dat hij kort ge leden had met zijn schoonpapa, den heer Van Doorschot. Het was naar aanleiding van een plotseling sterfgeval, „Het is eigenlijk maar het beste, dat de dood snel komt. Dat dagen lang liggen martelen is iets verschrikkelijks," had de heer Van Doorschot opgemerkt. „Dat hangt er van af, of we gereed zijn voor de groote reis." had Arnold voorzichtig geantwoord. En tot zijn ver bazing was de ander daar ernstig op ingegaan. „Gereed? Wie is er gereed? Kan men ooit gereed zijn?" „Ja, dat kan." „Het is een afschuwelijk ding. Ik denk er liever maar niet aan." Hij wilde het weer wegschuiven. „Toch weten we zeker, dat het eenmaal gebeuren zal." „Ja, zeg, houd op. Wil je me in den put helpen?" „Dat niet. Maar ik vind het voor mijzelf niet verstandig, een soort struisvogelpolitiek te voeren in zulk een ernstige zaak, die vroeg of laat vast en zeker van aangezicht tot aangezicht tegenover ons komt te staan, of we gereed zijn of niet." „Ja, ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht, ik ben er in mijn jeugd ook niet in opgevoed." Dat laatste had geklonken als een verontschuldiging. En Arnold had den moed niet, verder te gaan en te spreken van zonde en genade, schuld en vergiffenis. Want daarmee is hij voor zichzelf ook nog niet tot klaarheid en zekerheid ge komen. Hij is zelf nog niet gereed. Nu hoort hij mama's vrijmoedige woorden en verwon dert zich. Zou zij gereed zijn? Ze heeft het hem nooit ver teld. Maar niet minder treft hem papa's redeneering. „Dit is een moeilijk geval", zegt hij, „heel moeilijk. Papa houdt er dus een eigen theorie op na, waarmee hij zich ge rust stelt. Spreekt men met menschen, die hierover nooit. hebben nagedacht, dan worden ze soms opgeschrikt en vindt men bij hen een luisterend oor. Maar als iemand er wel over gedacht heeft en zich een theorie heeft opgebouwd, gegrond op eigen braafheid, dan wordt het zwaar werk. Waar geen zonde is, is valsche gerustheid van de vreeselijkste soort." Mama knikt, Elsa kijkt verwonderd, Aat voelt plotseling respect voor dat kleine dametje, dat zooveel vrijmoedigheid aan den dag durfde leggen tegenover een man als de di recteur. Maar Clara zegt vastbesloten: „Ik zal binnenkort met papa nog eens praten". „Dat is goed", zeggen de anderen, „met jou wil hij dat altijd graag". Clara, doortastend, laat reeds den volgenden dag de daad volgen op haar woord. Zij wil het over een anderen boeg wenden. Daarom spreekt ze niet over den mensch, maar over God als de volmaakt Heilige, die alle dingen anders ziet dan wij, kortzichtige menschen. „Wij denken soms, dat we het heel goed weten, dat ons stelsel sluit als een bus, terwijl Gods oog onmiddellijk de geweldige gapingen ontdekt, die wij niet gezien hebben." „In mijn stelsel zijn geen gapingen. Daar heb ik voor ge zorgd. Eigenlijk wel, zonder het zelf te weten, maar dat ver- andert niet. Ik zie in mijn leven geen enkel ding, waarvoor ik mij zou moeten schamen voor God of voor de menschen." „Daarvoor kan God u d'e oogen openen." „Daar wacht ik dan maar op", is het beslissende antwoord» (Wordt vervolgd)^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 2