IKruuif Cfttedjf Qfrntrattt Polens officieele antwoord aan Hitier Het Ontwerp-Goseling Abonnementsprijs: Per kwartaal in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 235 Franco per post 2.35 portokosten Per week0.18 Voor het Buitenland bij wekelijksche zending4.50 Bij dagelijksche zending5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/j cf. Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken NO. 6694 Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 36936 ZATERDAG 6 MEI 1939 20e Jaargang abbertentieprijjEn: Van 1 tot 5 regels f t.17'/» Elke regel meer0.227a Ingezonden Mededeelingen van 1—5 regels 2^0 Elke regel meer 0.45 Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend 0.10 en de Roomsche huwelijksopvatting \A/ANNEER men de echtscheidings- statistieken over de laatste halve eeuw van verschillende landen eens na gaat, dan blijkt een beangstigende toe name van dit euvel. Hoewel Nederland relatief gunstig afsteekt, is ook hier een groote stijging van het aantal echtschei dingen waar te nemen. Terwijl in de ia- ren tusschen 1880 en 1889 op 100.000 gehuwde paren gemiddeld 35 echtschei dingen per jaar voorkwamen, is dit aan tal successievelijk zóó opgeklommen, dat de jaren 1933 tot 1936 ter zake het ge tal 188 vertoonen. Twee dingen zijn hierbij opmerkelijk. Ten eerste dit, dat op het platteland veel minder huwelijken ontbonden worden dan in de groote steden. Volgens de laatste ons bekende cijfers (welke in eenzelfde richting gaan als die van vorige jaren) werden in 1931 in de zes grootste steden van Nederland (Amsterdam, Rotterdam. 's-Gravenhage. Utrecht. Groningen en Haarlem) op de 10.000 getrouwde perso nen 46,7 bij echtscheiding betrokken, ter wijl dat getal voor heel Nederland 19,7 op de 10.000 gehuwden bedroeg. Duide lijk is, dat de hechtere samenleving op het platteland een beschuttende werking ten aanzien van het huwelijk als blijven de gemeenschap uitoefent. Daarnaast vraagt de aandacht het feit, dat de meeste scheidingen in de eerste negen jaar van het huwelijk vallen. Vooral de periode van vijf tot negen jaar heeft een hoog percentage. Dit wettigt het vermoeden, dat de oorzaken, die de ontbinding van een huwelijk in de hand werken, reeds vroeg in het huwelijksleven aanwezig zijn. Niet zelden is een al te lichtvaardige huwelijks sluiting hieraan debet. Maar ook de in het vorig artikel gereleveerde bestaande procespractijk moet hier genoemd worden. Op dezen laatsten factor is bij de Justi- tiebegrooting eind 1937 door den heer de Geer in de Tweede Kamer met nadruk gewezen. En Minister Goseling beant woordde dezen spreker, toen hij zijn be schouwing over het echtscheidings-vraag- stuk besloot, met onderstaande woorden: „Volkomen terecht heeft de geachte af gevaardigde bij de algemeene beschou wingen erop gewezen, dat juist de be staande procespractijk de mentaliteit in de hand werkt, dat iedere verkoeling een reden kan zijn, niet alleen tot verwijde ring, maar ook tot formeele scheiding. Daartegenover moet worden hooggehou den, de ernstige wil om in onderlinge harmonie de groote levensgemeenschap op te bouwen. Vooral voor het opgroeiend geslacht is dit van de grootste beteekenis. Al zou den er voor het thans levende geslacht moeilijkheden ontstaan, en al zullen alle moeilijkheden voor de toekomst niet uit blijven, ten bate van jong Nederland vooral moet verdere afglijding van het eene en onverbreekbare huwelijk, zooveel in ons vermogen ligt, worden voorkomen. Het staat wel vast, dat de tegenwoordige procespractijk dat afglijden in de hand werkt. Het is een voorname eisch tot be houd en versteviging van de zedelijke volkskracht, dat dit wordt tegengegaan. En juist daarom komt het zoozeer aan op het juiste uitgangspunt en de gezonde beginselen". Hooghouden van het huwelijk, dat- is het, wat den Minister bewoog tot het indienen van het Wetsontwerp inzake echtscheiding. En dit streven wordt door groote groepen van ons volk, ook van niet-Roomsche richting toegejuicht Daarom is onjuist hetgeen de heer Wendelaar destijds dienaangaande in de Kamer opmerkte, toen hij sprak: ,,Dat is verheven gedacht, knap en in overeen stemming met de Katholieke leer. Wan neer de Minister wetten voor een staat van Katholieken zou hebben ontworpen, dan zou hij kunnen handelen volkomen volgens hetgeen hij in de Memorie van Antwoord stelt. Maar is dat ook juist voor Nederland?". Dergelijke opmerkingen kan men ook van anderen meermalen beluisteren. Men dient echter goed te onderscheiden. Het aanhangige Ontwerp beperkt er zich toe, te trachten de bestaande wets- regeling gelding te verschaffen. Het wil de onverbreekbaarheid van het huwelijk als norm zien aanvaard, behoudens streng omschreven uitzonderingen. Niemand zal ontkennen, dat het Ont werp stuurt in een richting, die Rome welgevallig moet zijn, maar bedacht moet worden, dat naar wezenlijk Roomsche opvatting echtscheiding nimmer kan wor den toegestaan. Er is in wezen een belangrijk onder scheid tusschen de Roomsche en Protes- tantsche opvatting inzake het huwelijks instituut en de taak van den staat in dezen, dit laatste metj»me vanwege het verschil in zienswijze^jmtrent de verhou ding van staat en kerk. Doch waar het .Ontwerp sleGhts een weg zoekt om de bepaling uit ons Burgerlijk Wetboek (ver bod van huwelijks-ontbinding bij onder linge wilsovereenstemming), die nu doode letter is, te doen herleven, openbaart zich hier niet de specifiek Roomsche beschou wingswijze. Vroeger hebben we wel een langdurige periode gekend, waarin de Roomsche huwelijksopvattingen het rechtsleven be- heerschten. Dat was in de Middeleeuwen, onder vigueur van het Canonieke recht. Toen was elke huwelijksontbinding uit gesloten, hetgeen samenhangt met de principieel Roomsche huwelijksbeschou wing. Deze ziet in het huwelijk de eer ste en voornaamste natuurlijke gemeen schap, die het Staatsverband omsloten houdt en die gericht is op de voortplan ting van het menschelijk geslacht. Daar mede wordt het wezenskarakter van het huwelijk gelegd in zijn functie van op voortplanting gerichte rechtsinstelling. En sedert de 12de eeuw heeft de Roomsche Kerk het dogma aanvaard, dat door Christus het huwelijk verheven is tot sacrament. Dit dogma van het sacramen- teele karakter van het huwelijk houdt in, dat partijen zelf door het sluiten van het huwelijk de daaraan verbonden goddelijke genade tot zich trekken. Zij zelf, en niet als gewoonlijk de priesters, zijn de be dienaren van het sacrament. En zij zijn er tegelijk de ontvangers van. Dit Chris telijk huwelijk is volstrekt onontbindbaar. De Roomsche staatsopvatting onder scheidt zich eveneens zeer sterk van de onze. In navolging van Thomas van Aquino wordt in den staat een in de rede gegrond samenlevingsinstituut gezien, dat als hoogste natuurlijk verband dienstbaar gemaakt moet worden aan de boven natuurlijke genade, aan de kerk 2). Van daar, dat vroeger, toen kerk en staat in één hand waren gekomen dus onder de gelding van het Canonieke recht ook de volstrekte onontbindbaarheid van het huwelijk in het rechtsleven haar in trede deed. Van deze onontbindbaarheid moet wel onderscheiden worden de nietig-verkla- ring van een huwelijk, welke kon plaats hebben onder bepaalde voorwaarden. In zoodanig geval was er geen echtschei ding, maar verklaring, dat een huwelijk niet bestaan had. De menigvuldige hu welijksbeletselen, die het Canonieke recht kende, gaven intusschen op deze wijze de kerk gelegenheid, om althans eeniger- mate tegemoet te komen aan de bezwa ren, welke de onontbindbaarheid in de practijk meebracht. Principieel is sedertdien geen wijzi ging in de Roomsche opvattingen geko men. Men gevoelt van hoe fundamenteel karakter de opmerking van Minister Go seling was, toen hij zeide, dat van hem niet verwacht kon worden, dat hij bereid zou zijn, mede te werken aan uitbreiding van de echtscheidingsgronden. Hoewel de Protestanten zich met de bedoeling van dit Ontwerp geheel kun nen vereenigen, wijken bij hen huwelijks opvatting en zienswijze omtrent de taak van den staat ten deze niet onaanzien lijk af van de zooeven kort weergegeven Roomsche beschouwingswijze. In een volgend artikel willen we nog even nader stilstaan bij de eigen princi pes, om tenslotte nog eenige woorden te wijden aan de practische uitwerking van de bedoeling van het Ontwerp. De verjaardag van Minister Slotemaker de Bruine 's-GRAVENHAGE, 6 Mei. Zooals verwacht mocht wordien, is vandaag de zeventigste verjaardag van minister Slotemaker de Bruine op het Departement van Ondierwijs, Kunsten en Wetenschappen, geenszins onop gemerkt voorbijgegaan. Omstreeks negen uur werden de secretaris generaal alsmede de verschillende chefs door Z.Exc. ontvangen en daarop hebben groepen telkens ongeveer dertig ambtenaren ge- lukwenschen aangeboden. De .minister heeft zijn kant getuigd van de aangename samenwerking, welke op het departement bestaat. Deze samenwerking, aldus ongeveer de bewindsman tegenover een der groepen, onmisbaar voor het goed functionneeren n het geheel. Het is als met een machine, waarbij de raderen ineengrijpen. Tegenover andere groep vergeleek de minister den arbeid op het departement met een samenstel een orkest onder den dirigent. Z.Exc. stelde er prijs op, mee te deelen, dat hij vandaag vooral wenschte te spreken als mensch tot mensch. De gelukwenschen gingen van bloemen ergezeld, terwijl ook een register ter teeke- ning was neergelegd. Er heerschte op het departement een op gewekte stemming. Naar aanleiding van het bereiken van den 70-jarigen leeftijd door onzen minister van Onderwijs. K. en W„ prof. dr. J. R. Slote maker de Bruine op heden schrijft de „Deutsch Evangelische Korrespondenz" het volgende: „De invloeden der sterke en zuivere per soonlijkheid van prof. dr. Slotemaker de Bruine hebben ver buiten de grenzen van zijn land uitwerking. Als president van groote Protestantsche wereldorganisaties stelt hij zijn kennis, zijn ervaring, zijn arbeidskracht in den dienst van het gezamenlijk Protestan tisme: hij staat o.a. aan de spits van de in ternationale onthoudersvereenigingen, van het Internationaal Verbond voor inwendige zending en diaconie en vaar het Protestantsch Wereld ver bond. Als president van het Pro- tesbantsch Wereldverbond leidde hij met groote meesterschap de vergadei-ingen te Zürich in 1930, Stockholm in 1938. Hemmen in Holland in 1934 en Podebrady bij Praag in 1936. Van bijzondere beteekenis is zijn gezond en naar alle zijden waardeerend oor deel over de huidige politiek-religieuse vra gen. Het meest innerlijk doel van Slotemaker de Bruine is de herleving van de reformatie van hervormd karakter. Wij wenschen deze vooraanstaande kerkelijke figuur en sfa 1) Het eerste artikel' van deze reeks stond in ons blad van Donderdag 4 Mei jl 2) Men zie in ait verband hetgeen „Grenswachter" schreef in ons blad van Maandag 1 Mei j.l. Boerenwagen door dieseltrein gegrepen Geen persoonlijke ongelukken KOERANGE, 6 Mei. Gistermiddag is te Koekange een dieseltrein, komende uit de richting Meppel, op een met twee paarden bespannen boerenwagen gebotst, welke juist den overweg in een particulieren landweg wilde passeeren. De wagen werd van ach teren door den dieseltrein gegrepen. Het voertuig werd vernield, doch de voerman, de landbouwer H. Dolsma, uit Koekange, kwam met den schrik vrij. Aangezien het uitzicht ter plaatse goed is moet het ongeval aan onoplettendheid worden toegeschreven. De trein heeft met enkele mirfuten vertraging de reis ver volgd. RADIO EN ZONDAGSHEILIGING Ter jongste vergadering van de classis Amsterdam der Chr. GerefKerk bracht de kerk van Amsterdam-West de kwestie ter sprake van den Zondagsarbedd dde verricht wordt door houders van een radiocentrale krachtens de machtiging van de P.T.T. die in art. 2 voorschrijft <lat de houder verplicht de aangeslotenen in de gelegenheid te steil' zelf ten allen tijde in hunne woning uit de onverkorte programma's der Ned. Omroep- stations een keuze te doen. De classis meent dat zulks ongeoorloofd is en zal deze zaal: doorzenden naar de meerdere vergaderingen opdat er een unanieme uitspraak van de Chr. Ger. Kerk kome. ALG. FRIESCHE LEVENSVERZ.MY LEEUWARDEN - BURMANIAHUIS GROOT N00RDHCLLANDSCHE VAN 1845 AMSTERDAM - VAN BREENENHUIS BEIDER GARANTIE VOOR ALLE VERZEKERDEN man Gods zegen toe voor zijn verdere werk zaamheden". In het maandschrift „War tb schrijft -ic. F. von der Heydt o.m. het volgende: „Slotemaker de Bruine begeert de refor matorische in righting der kerk, doch dat be duidt niet een wederinvoering van de ver- baalinspdratie, noch ook de afleiding van de concrete kerkenorde uit het Nieuwe Testa ment, gelijk Calvijn dit geloofde tot stand te kunnen brengen. Bij hem verbindt zich positief Evangelische grondhouding met even sterke Evangelische ruimhartigheid. Uit zijn religieuse instelling volgt ook zijn open h-art voor de sociale aangelegenheden. Het Protestantsch Wereldverbond, voorzit ter prof. dr. JR. Slotemaker c Bruine, heeft ter gelegenheid van d« 7 Os ten geboortedag van zijn voorzitter op Mei een bijzonder feestgeschrift uitgegeve getiteld „Protestantisme". Het boek dat m een portret van prof. dr. Slotemaker de Bruine opent, geeft in 3 talen, Fransch, Duitsch, Engelsch. „Zeugnisse der Gegen- wart" en wordt mét een feestwoord Ohlemüller geopend. De gezamenlijke getuigenissen geven een beeld van den ti woordigen toestand van het Europeesch Pro testantisme. De diverse schrijvers die door hun bijdrage den voorzatter huldigen zijn voorts: prof. dr. Pfannenstill te Lund, prof. dr. J. N. Bakhuizei Brink tc Leiden, bisschop dr. Viktor Glondys te Sibiu, ds. P. A. N. Bertranc" te Parijs, prof. dr. Adolf Keller te Genève, bisschop dr. Philipp P o p p te Zagreb, prof. dr. F. Z i 1 k a te Praag, bisschop dr. Laszlo Ravasz te Boedapest, Mej. Meta Eyl te Hannover. F. von der Heydt te Berlijn, prof. dr. Heinrieh Bornkampte ds. David Es Ier te Maghera, dr. J. F. Beerens te Utreoht. ds. Herbst te Leip zig, bisschop J. Ch. Petersen te Stevan- ger, prof. dr. Jan Szeruda te Warschau, ds. W. H. Hamilton te Edinburgh en exc. dr. Pél Vilmos Tomcsényc Steunt de Chr. militaire tehuizen De Nederlandsche Militaire Bond (Centrale Bond van Christelijke Militaire Tehuizen) schrijft ons het volgende: Door het onverwachts instellen van nieuwe garnizoenen en de uitbreiding der bestaande, is de Nederlandsche Militaire Bond (Centrale Bond van Christelijke Militaire Tehuizen) nieuwe zorgen geplaatst. Het aantal militaire tehuizen van deze organisatie be draagt thans 42, en met de toeneming van het aantal tehuizen zijn ook de lasten toe genomen. De vraag is niet ongemotiveerd, of wel een ieder zich bewust is, in welke drin gende behoefte onze tehuizen voorzien. Van onze tehuizen wordt dan ook een druk gebruik gemaakt. Van verschillende zijden vernemen wij, dat de militairen zich in onze tehuizen ook werkelijk thuis gevoelen. Hei teleurstellende echter voor allen, die hun vrijen tijd beschikbaar stellen voor dezen arbeid ten bate van onze soldaten is, dat onze organisatei voortdurend te kampen heeft met toenemende financieele zorgen, zulks niette genstaande de bijdrage, welke zij van rijks wege ontvangt. Hoewel verschillende gelegenheden aange grepen zijn om giften ruimer te doen vloeien, blijft onze totale schuld nog steeds zeer groot en wel meer dan tweehonderd duizend gulden. Daarom richten wij tot u het dringend ver zoek om, indien er in uw woonplaats een militair tehuis is. dit te willen steunen, dan wel uw gift over te schrijven op postrekening 127892. ten name van den Nederlandschen Militairen Bond (Centrale Bond van Christe lijke Militaire Tehuizen) correspondentie adres Krabsteeg 21. Gorinchem. Radio-avond van de Centrale voor Werkloozenzorg Op Maandag 8 Mei a.s. zal van 8.15 uur tot 9.30 uur nm. een bijzondere uitzending geschieden van de Centrale voor Werkloo zenzorg (gesticht op initiatief van den Raad van Nederlandsche Kerken voor practisch Christendom)In deze uitzending zullen o.m. als sprekers optreden Dr H. C o 1 ij n, minister-president; Jhr Mr Dr H. A. van Karnebeek. commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland en DrW.de Vlugt. burgemeester van Amsterdam. De voorzitter van de „Centrale", de heer W. J. Hemmes, zal het slotwoord spreken. Deze bijzondere uitzending is te beschou wen als de inzet van de vijfde collecte actie. De uitzending geschiedt op de golf lengten 1875 en 415.5 M. en wordt verzorgd door de N.C.R.V. Het memorandum te Berlijn overhandigd Warschau wil onderhan delen, maar souvereine rechten moeten buiten geding blijven In den tekst van het Poolsche antwoord op het Duitsche memorandum, hetwelk gus te ren te Berlijn is overhandigd, wordt te verstaan gegeven, dat de Poolsche regeering sedert jaren voorzag, dat de positie van Danzig moest worden opgehelderd in het belang van Polen en Duitschland. Eerst na de gebeurtenissen van September 1938 deed de Duitsche regeering Polen het voorstel om over te gaan tot besprekingen ten aan zien van een wijziging in den toestand te Danzig en over doorgangswegen tusschen het Duitsche Rijk en Oost-Pruisen. In dit verband refereerde het Duitsche memoran dum van 28 April 1939 aan de voorstellen, die gedaan waren door den Rijksminister van Buitenlandsohe Zaken tijdens bespre kingen die hij op 21 Maart 1939 te Berlijn gevoerd had met den Poolschen ambassa deur. Tijdens dat gesprek legde men van Duitsche zijde den nadruk op de noodzake lijkheid om een regeling van deze kwesties te verhaasten, hetgeen voorwaarde vormde voor het van kracht doen blijven van het geheel der Duitsche voorstellen. Hoewel de Poolsche regeering verrast was door den urgenten vorm, die aan deze aldus Ingediende voorstellen gegeven werd, en door de omstandigheden, waaronder zij werden geformuleerd, heeft zij zich, bezield door den wensch om de goede betrekkingen met het Duitsche rijk te handhaven, niet onttrokken aan besprekingen, waarbij zij echter van oordeel was, dat de Duitsche eieschen op grond van hun aldus geformu leerden inhoud van Poolsche zijde niet zou den kunnen worden aanvaard. Teneinde het zoeken naar een minnelijke regeling van de kwestie te vergemakkelij ken, formuleerde de Poolsche regeering schriftelijk haar standpunt tegenover de Duitsche regeering op 26 Maart. Het Poolsche standpunt Het Poolsche standpunt komt neer op de volgende punten: De Poolsche regeering stelde voor een gemeenschappelijke. Poolsch-Duitsche garantie te geven aan het afzonderlijke bestaan van de vrije stad Danzig, welker regime gegrondvest zou worden eener- zijds op de volledige vrijheid van bin- nenlandsch bestaan der plaatselijke be volking en anderzijds op de eerbiediging van de rechten en belangen van Polen. De Poolsche regeering was bereid met de Duitsche. regeering alle nadere regelingen te bestudeeren. die van tech nisch standpunt het doorgaand verkeer per spoor en langs den weg van personen, die zich van Duitsch rijksgebied naar Oost-Pruisen begaven, zouden kunnen vereenvoudigen en vergemakkelijken. De Poolsche regeering liet zich leiden doori de gedachte alle mogelijke faciliteiten tc verleenen, welke de Duitsche onderdanen :n staat zouden stellen om met een minimum van hinderpalen over Poolsch gebied heer, te reizen. De Poolsche regeering legde den nadruk op haar voornemen om op de meest vrijzinnige wijze de Duitsche desiderata te dien opzichte te behandelen, met slechts tot reserve, dat Polen geen afstand zou kunnen doen van zijn souvereiniteit over het gebied, waardoorheen de betrokken verbindingswe gen zouden gaan. Ten slotte wees de Tool- sche regeering op haar houding ten aan zien van de verbindingsfaciliteiten door Pommeren heen afhankelijk was van de houding ten aanzien van de vrije stad Danzig. Door de hierboven genoemde voorstellen te formuleercn handelde de Poolsche regee ring in den geest vam de verklaring van 1934, die door te voorzien in een rechtstreek- *chp gedachtcnwisseling bij kwesties, die de beide landen intcresseeren, elk der beiden machtigde tot het formuleeren van zijn standpunt tijdens de onderhandelingen. Geen Duitsch antwoord De Poolsche regeering ontving geen for meel antwoord gedurende 'n geheele maand. Eerst op 28 April vernam zij door de rede voering van den Rijkskanselier, evenals door het memorandum van de Duilsche regeering, dat het enkele feit van het be staan van tegenvoorstellen in plaats van onvoorwaardelijke aanvaarding van de mon deling van Duitsche,zijde gedane voorstellen door Duitschland beschouwd werd als een weigering om te onderhandelen. Het spreekt vanzelf, dat onderhande lingen, waarbij een staat eischen formu leert. terwijl de ander zich verplicht ziet ze zonder wijziging noch reserves te aanvaarden, geen onderhandelingen vor men in den zin van de verklaring van 1934. en evenmin in overeenstemming zouden kunnen zijn met de vitale belan gen en de waardigheid van den Poolschen staat. De Poolsche regeering ziet zich ver plicht hier er aan te herinneren, dat zij in haar betrekkingen met andere staten wederkeerigheid erkent en van heq eischt, zulks zijnde de eenig mogelijke basis voor normale betrekkingen tusschen staten. De Poolsch-Britsche garantie De Poolsche regeering wijst als volkomen ongegrond alle verwijten bezwaren van de hand ten aanzien van de zgn. onver- eemgbaarheid van de wederzijdsche Poolsch- Bntsche garantie van 1939 en de Poolsch- Duitsche verklaring van 19&. Deze garantie heeft een zuiver defensief karakter en be dreigt Duitschland in niets, gelijk dit ook het geval is met het Poolsch-Fransche bond genootschap, welks vereenigbaarheid met de verklaring van 1934 door Duitschland werd erkend De verplichtingen van Polen, welke voortvloeien uit het Poolsch-Britsche ac- coord zouden van toepassing zijn ingeval van een actie van Duitschland, die de onaf hankelijkheid van Groot-Brittannië zou be dreigen en bijgevolg in de gevallen waarin de verklaring van 1934 cn het pact van I arijs zouden ophouden Polen te binden ten aanzien van Duitschland. Door de Poolsche regeering te verwijten zich gebonden te hebben tot het waarborgen van de onafhankelijkheid van Groot Brlttan- nië en door dat te beschouwen als een ver breking door Polen van de verklaring van 1934, laat Duitschland na rekening te hou den met zijn eigen verplichtingen ten aan zien van Italië, waarover de Rijkskanselier op 30 Januari 1939 heeft gesproken en in het bijzonder met zijn verplichtingen jegens Slowakije, vervat in het accoord van 18 en 23 Maart 1939. De Duitsche waarborgen jegens Slowakije sloten Polen niet uit, zoo- als zelfs voortvloeit uit de bepalingen van het bewuste accoord. Wat betreft de vesti ging van garnizoenen en versterkingen in West-Slowakije, deze waren hoofdzakelijk tegen Polen gericht. Geen recht van opzegging Gelijk blijkt uit hetgeen voorafgaat, had de Duitsche regeering geenszins het recht om eenzijdig de verklaring van 1934 buiten kracht te verklaren, welke verklaring overi gens voor 10 jaar was aangegaan, zonder mogelijkheid van opzegging in den loop van dat tijdvak. Er bestaat aanleiding om op te merken, dat de bewering, dat de verklaring van 1934 opgehouden heeft te bestaan, geschiedde, na dat Duilschland geweigerd had de uiteenzet tingen te aanvaarden betreffende de veree nigbaarheid tusschen de Poolsch-Britsche garantie en de verklaring van 1934. welke de Poolsche regeering het voornemen had te richten aan den Duitschen vertegenwoor diger te Warschau. Hoewel de Poolsche regeering niet de meening deelt van de Duitsche regeering, volgens welke de overeenkomst van 1934 door PoIph zou zijn overtreden, zou zij desal niettemin bereid zijn. wanneer de Duitsche regeering er prijs op zou stellen, dat de Poolsch-Duitsche betrekkingen opnieuw in een verdrag op den grondslag van goede nabuurschap zouden worden geregeld, voor stellen van dien aard in ontvangst te ne men, onder voorbehoud van haar principiee- le opmerk ineen die hierboven in het memo randum tot uitdrukking zijn gebracht. VOORNAAMSTE NIEUWS Dit Nummer bestaat uit DRIE bladen en het ZONDAGSBLAD Dr Colijn heeft een boodschap aan President Roosevelt gezonden in verband met de opening van de wereldtentoon stelling. De Tweede Kamer heeft gisteren de acht wetten voor buitengewone omstan digheden na eenige amendeering aan vaard. Voor de Amsterdamsche rechtbank is de moord aan de Lindengracht behandeld. Tegen de daders is twintig en twaalf jaar geëischt. Te Utrecht is de jaarvergadering ge houden van de Vereen, voor Chr. Ge zondheids- en Vacantiekolonies. Het officieele Poolsche antwoord is gisteravond te Berlijn overhandigd. Persstemmen naar aanleiding van Becks groote rede. De mijnstaking in de Vereen. Staten. IETS KOELER WEER Weerverwachting voor het noor den iets koeler, gedeeltelijk bewolkt, droog weer, meest matige zuidoostelijke tot oostelijke wind. Voor het zuiden iets koeler, gedeel telijk bewolkt, droog weer, zwakke tot matige zuidoostelijke tot noordoosteijke BAROMETERSTAND Stand vanmorgen half twaalf 750.1 THERMCMETERSTAND Stand vanmorgen half twaalf 14.0 C. 7 Mei. Zon op 4.21 uur, onder 7.33 uur 7 Mei. Maan op nm. 11,20 u. ond. vm. 7,10 u 8 Mei. Zon op 4,19 uur onder 7.35 uur 8 Mei. Maan op nm. 11,58 u. ond. vm. 8.0S u FIETSERS LICHT OP 7 Mei. Van 's av. 8,03 u. tot 's morg. 8,49 u 8 Mei. Van 's av. 8,05 u. tot s morg. 3,48 u Storm schade verzeker ing STORMSCHADE-VERZEKERING Een specialiteit op het gebied van Algemeen Onderling Waarborg Genootschap „RENOVATUM" te Amsterdam. Spuistraat 219/21, Tel. 35626 Vraagt eens een prospectus aan! (Ree l.) ANNO 1721 Generaal Agent ANDRl KtRSTENS. Tilburg DOMBURG Hotel de ('Europe Telefoon 1 doorverb. Het gezellige Familiehotel met gcrenom. Keuken. Stroomend koud en warm water qd alle kamers. Badkamers. Voor- en na seizoen v.af 4.-. Hoofdselzoen v.af 5.-. Eig. A. MEYER, Chef de Cuisine. R1JKS-TCUTOON STPOOMENO WARM ÖAft EN KOUD WATfR OP A LLC KAMERS mmRSHnOttTBUT-fS-HCT BAOKAMER - f 4- (Reel J. SCHIPPER UIT HET ZIEKENHUIS UTRECHT, 6 Mei. Naar wij vernemen heeft de heer J. Schipper, secretaris van het C.N.V. en van de Centrale voor Werkloo zenzorg het Stads- en Academisch Ziekenhuis alhier veriaben. Hü zal nog eenige weken rust moeten nemen voor volledig herstel. fijnl die ken ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 1