IKruuif Cfttedjf Qfrntrattt
Polens officieele
antwoord aan Hitier
Het Ontwerp-Goseling
Abonnementsprijs:
Per kwartaal in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 235
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor het Buitenland bij wekelijksche
zending4.50
Bij dagelijksche zending5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/j cf.
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
NO. 6694
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 36936
ZATERDAG 6 MEI 1939 20e Jaargang
abbertentieprijjEn:
Van 1 tot 5 regels f t.17'/»
Elke regel meer0.227a
Ingezonden Mededeelingen
van 1—5 regels 2^0
Elke regel meer 0.45
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
en de Roomsche huwelijksopvatting
\A/ANNEER men de echtscheidings-
statistieken over de laatste halve
eeuw van verschillende landen eens na
gaat, dan blijkt een beangstigende toe
name van dit euvel. Hoewel Nederland
relatief gunstig afsteekt, is ook hier een
groote stijging van het aantal echtschei
dingen waar te nemen. Terwijl in de ia-
ren tusschen 1880 en 1889 op 100.000
gehuwde paren gemiddeld 35 echtschei
dingen per jaar voorkwamen, is dit aan
tal successievelijk zóó opgeklommen, dat
de jaren 1933 tot 1936 ter zake het ge
tal 188 vertoonen.
Twee dingen zijn hierbij opmerkelijk.
Ten eerste dit, dat op het platteland veel
minder huwelijken ontbonden worden dan
in de groote steden. Volgens de laatste
ons bekende cijfers (welke in eenzelfde
richting gaan als die van vorige jaren)
werden in 1931 in de zes grootste steden
van Nederland (Amsterdam, Rotterdam.
's-Gravenhage. Utrecht. Groningen en
Haarlem) op de 10.000 getrouwde perso
nen 46,7 bij echtscheiding betrokken, ter
wijl dat getal voor heel Nederland 19,7
op de 10.000 gehuwden bedroeg. Duide
lijk is, dat de hechtere samenleving op
het platteland een beschuttende werking
ten aanzien van het huwelijk als blijven
de gemeenschap uitoefent.
Daarnaast vraagt de aandacht het feit,
dat de meeste scheidingen in de eerste
negen jaar van het huwelijk vallen.
Vooral de periode van vijf tot negen jaar
heeft een hoog percentage. Dit wettigt
het vermoeden, dat de oorzaken, die
de ontbinding van een huwelijk in de
hand werken, reeds vroeg in het
huwelijksleven aanwezig zijn. Niet
zelden is een al te lichtvaardige huwelijks
sluiting hieraan debet. Maar ook de in
het vorig artikel gereleveerde bestaande
procespractijk moet hier genoemd worden.
Op dezen laatsten factor is bij de Justi-
tiebegrooting eind 1937 door den heer
de Geer in de Tweede Kamer met nadruk
gewezen. En Minister Goseling beant
woordde dezen spreker, toen hij zijn be
schouwing over het echtscheidings-vraag-
stuk besloot, met onderstaande woorden:
„Volkomen terecht heeft de geachte af
gevaardigde bij de algemeene beschou
wingen erop gewezen, dat juist de be
staande procespractijk de mentaliteit in
de hand werkt, dat iedere verkoeling een
reden kan zijn, niet alleen tot verwijde
ring, maar ook tot formeele scheiding.
Daartegenover moet worden hooggehou
den, de ernstige wil om in onderlinge
harmonie de groote levensgemeenschap
op te bouwen.
Vooral voor het opgroeiend geslacht is
dit van de grootste beteekenis. Al zou
den er voor het thans levende geslacht
moeilijkheden ontstaan, en al zullen alle
moeilijkheden voor de toekomst niet uit
blijven, ten bate van jong Nederland
vooral moet verdere afglijding van het
eene en onverbreekbare huwelijk, zooveel
in ons vermogen ligt, worden voorkomen.
Het staat wel vast, dat de tegenwoordige
procespractijk dat afglijden in de hand
werkt. Het is een voorname eisch tot be
houd en versteviging van de zedelijke
volkskracht, dat dit wordt tegengegaan.
En juist daarom komt het zoozeer aan
op het juiste uitgangspunt en de gezonde
beginselen".
Hooghouden van het huwelijk, dat- is
het, wat den Minister bewoog tot het
indienen van het Wetsontwerp inzake
echtscheiding. En dit streven wordt door
groote groepen van ons volk, ook van
niet-Roomsche richting toegejuicht
Daarom is onjuist hetgeen de heer
Wendelaar destijds dienaangaande in de
Kamer opmerkte, toen hij sprak: ,,Dat is
verheven gedacht, knap en in overeen
stemming met de Katholieke leer. Wan
neer de Minister wetten voor een staat
van Katholieken zou hebben ontworpen,
dan zou hij kunnen handelen volkomen
volgens hetgeen hij in de Memorie van
Antwoord stelt. Maar is dat ook juist
voor Nederland?".
Dergelijke opmerkingen kan men ook
van anderen meermalen beluisteren. Men
dient echter goed te onderscheiden.
Het aanhangige Ontwerp beperkt er
zich toe, te trachten de bestaande wets-
regeling gelding te verschaffen. Het wil
de onverbreekbaarheid van het huwelijk
als norm zien aanvaard, behoudens streng
omschreven uitzonderingen.
Niemand zal ontkennen, dat het Ont
werp stuurt in een richting, die Rome
welgevallig moet zijn, maar bedacht moet
worden, dat naar wezenlijk Roomsche
opvatting echtscheiding nimmer kan wor
den toegestaan.
Er is in wezen een belangrijk onder
scheid tusschen de Roomsche en Protes-
tantsche opvatting inzake het huwelijks
instituut en de taak van den staat in
dezen, dit laatste metj»me vanwege het
verschil in zienswijze^jmtrent de verhou
ding van staat en kerk. Doch waar het
.Ontwerp sleGhts een weg zoekt om de
bepaling uit ons Burgerlijk Wetboek (ver
bod van huwelijks-ontbinding bij onder
linge wilsovereenstemming), die nu doode
letter is, te doen herleven, openbaart zich
hier niet de specifiek Roomsche beschou
wingswijze.
Vroeger hebben we wel een langdurige
periode gekend, waarin de Roomsche
huwelijksopvattingen het rechtsleven be-
heerschten. Dat was in de Middeleeuwen,
onder vigueur van het Canonieke recht.
Toen was elke huwelijksontbinding uit
gesloten, hetgeen samenhangt met de
principieel Roomsche huwelijksbeschou
wing. Deze ziet in het huwelijk de eer
ste en voornaamste natuurlijke gemeen
schap, die het Staatsverband omsloten
houdt en die gericht is op de voortplan
ting van het menschelijk geslacht. Daar
mede wordt het wezenskarakter van het
huwelijk gelegd in zijn functie van op
voortplanting gerichte rechtsinstelling. En
sedert de 12de eeuw heeft de Roomsche
Kerk het dogma aanvaard, dat door
Christus het huwelijk verheven is tot
sacrament. Dit dogma van het sacramen-
teele karakter van het huwelijk houdt in,
dat partijen zelf door het sluiten van het
huwelijk de daaraan verbonden goddelijke
genade tot zich trekken. Zij zelf, en niet
als gewoonlijk de priesters, zijn de be
dienaren van het sacrament. En zij zijn
er tegelijk de ontvangers van. Dit Chris
telijk huwelijk is volstrekt onontbindbaar.
De Roomsche staatsopvatting onder
scheidt zich eveneens zeer sterk van de
onze. In navolging van Thomas van
Aquino wordt in den staat een in de rede
gegrond samenlevingsinstituut gezien, dat
als hoogste natuurlijk verband dienstbaar
gemaakt moet worden aan de boven
natuurlijke genade, aan de kerk 2). Van
daar, dat vroeger, toen kerk en staat in
één hand waren gekomen dus onder
de gelding van het Canonieke recht
ook de volstrekte onontbindbaarheid van
het huwelijk in het rechtsleven haar in
trede deed.
Van deze onontbindbaarheid moet wel
onderscheiden worden de nietig-verkla-
ring van een huwelijk, welke kon plaats
hebben onder bepaalde voorwaarden. In
zoodanig geval was er geen echtschei
ding, maar verklaring, dat een huwelijk
niet bestaan had. De menigvuldige hu
welijksbeletselen, die het Canonieke recht
kende, gaven intusschen op deze wijze
de kerk gelegenheid, om althans eeniger-
mate tegemoet te komen aan de bezwa
ren, welke de onontbindbaarheid in de
practijk meebracht.
Principieel is sedertdien geen wijzi
ging in de Roomsche opvattingen geko
men. Men gevoelt van hoe fundamenteel
karakter de opmerking van Minister Go
seling was, toen hij zeide, dat van hem
niet verwacht kon worden, dat hij bereid
zou zijn, mede te werken aan uitbreiding
van de echtscheidingsgronden.
Hoewel de Protestanten zich met de
bedoeling van dit Ontwerp geheel kun
nen vereenigen, wijken bij hen huwelijks
opvatting en zienswijze omtrent de taak
van den staat ten deze niet onaanzien
lijk af van de zooeven kort weergegeven
Roomsche beschouwingswijze.
In een volgend artikel willen we nog
even nader stilstaan bij de eigen princi
pes, om tenslotte nog eenige woorden te
wijden aan de practische uitwerking van
de bedoeling van het Ontwerp.
De verjaardag van Minister
Slotemaker de Bruine
's-GRAVENHAGE, 6 Mei. Zooals verwacht
mocht wordien, is vandaag de zeventigste
verjaardag van minister Slotemaker de
Bruine op het Departement van Ondierwijs,
Kunsten en Wetenschappen, geenszins onop
gemerkt voorbijgegaan.
Omstreeks negen uur werden de secretaris
generaal alsmede de verschillende chefs door
Z.Exc. ontvangen en daarop hebben groepen
telkens ongeveer dertig ambtenaren ge-
lukwenschen aangeboden. De .minister heeft
zijn kant getuigd van de aangename
samenwerking, welke op het departement
bestaat. Deze samenwerking, aldus ongeveer
de bewindsman tegenover een der groepen,
onmisbaar voor het goed functionneeren
n het geheel. Het is als met een machine,
waarbij de raderen ineengrijpen. Tegenover
andere groep vergeleek de minister den
arbeid op het departement met een samenstel
een orkest onder den dirigent. Z.Exc.
stelde er prijs op, mee te deelen, dat hij
vandaag vooral wenschte te spreken als
mensch tot mensch.
De gelukwenschen gingen van bloemen
ergezeld, terwijl ook een register ter teeke-
ning was neergelegd.
Er heerschte op het departement een op
gewekte stemming.
Naar aanleiding van het bereiken van den
70-jarigen leeftijd door onzen minister van
Onderwijs. K. en W„ prof. dr. J. R. Slote
maker de Bruine op heden schrijft de
„Deutsch Evangelische Korrespondenz" het
volgende:
„De invloeden der sterke en zuivere per
soonlijkheid van prof. dr. Slotemaker de
Bruine hebben ver buiten de grenzen van
zijn land uitwerking. Als president van groote
Protestantsche wereldorganisaties stelt hij
zijn kennis, zijn ervaring, zijn arbeidskracht
in den dienst van het gezamenlijk Protestan
tisme: hij staat o.a. aan de spits van de in
ternationale onthoudersvereenigingen, van
het Internationaal Verbond voor inwendige
zending en diaconie en vaar het Protestantsch
Wereld ver bond. Als president van het Pro-
tesbantsch Wereldverbond leidde hij met
groote meesterschap de vergadei-ingen te
Zürich in 1930, Stockholm in 1938. Hemmen
in Holland in 1934 en Podebrady bij Praag
in 1936. Van bijzondere beteekenis is zijn
gezond en naar alle zijden waardeerend oor
deel over de huidige politiek-religieuse vra
gen. Het meest innerlijk doel van Slotemaker
de Bruine is de herleving van de reformatie
van hervormd karakter. Wij wenschen deze
vooraanstaande kerkelijke figuur en sfa
1) Het eerste artikel' van deze reeks stond
in ons blad van Donderdag 4 Mei jl
2) Men zie in ait verband hetgeen
„Grenswachter" schreef in ons blad van
Maandag 1 Mei j.l.
Boerenwagen door dieseltrein
gegrepen
Geen persoonlijke ongelukken
KOERANGE, 6 Mei. Gistermiddag is te
Koekange een dieseltrein, komende uit de
richting Meppel, op een met twee paarden
bespannen boerenwagen gebotst, welke juist
den overweg in een particulieren landweg
wilde passeeren. De wagen werd van ach
teren door den dieseltrein gegrepen. Het
voertuig werd vernield, doch de voerman,
de landbouwer H. Dolsma, uit Koekange,
kwam met den schrik vrij.
Aangezien het uitzicht ter plaatse goed
is moet het ongeval aan onoplettendheid
worden toegeschreven. De trein heeft met
enkele mirfuten vertraging de reis ver
volgd.
RADIO EN ZONDAGSHEILIGING
Ter jongste vergadering van de classis
Amsterdam der Chr. GerefKerk bracht
de kerk van Amsterdam-West de kwestie ter
sprake van den Zondagsarbedd dde verricht
wordt door houders van een radiocentrale
krachtens de machtiging van de P.T.T. die in
art. 2 voorschrijft <lat de houder verplicht
de aangeslotenen in de gelegenheid te steil'
zelf ten allen tijde in hunne woning uit de
onverkorte programma's der Ned. Omroep-
stations een keuze te doen. De classis meent
dat zulks ongeoorloofd is en zal deze zaal:
doorzenden naar de meerdere vergaderingen
opdat er een unanieme uitspraak van de
Chr. Ger. Kerk kome.
ALG. FRIESCHE LEVENSVERZ.MY
LEEUWARDEN - BURMANIAHUIS
GROOT N00RDHCLLANDSCHE
VAN 1845
AMSTERDAM - VAN BREENENHUIS
BEIDER GARANTIE VOOR ALLE
VERZEKERDEN
man Gods zegen toe voor zijn verdere werk
zaamheden".
In het maandschrift „War tb
schrijft -ic. F. von der Heydt o.m. het
volgende:
„Slotemaker de Bruine begeert de refor
matorische in righting der kerk, doch dat be
duidt niet een wederinvoering van de ver-
baalinspdratie, noch ook de afleiding van de
concrete kerkenorde uit het Nieuwe Testa
ment, gelijk Calvijn dit geloofde tot stand te
kunnen brengen. Bij hem verbindt zich
positief Evangelische grondhouding met
even sterke Evangelische ruimhartigheid. Uit
zijn religieuse instelling volgt ook zijn open
h-art voor de sociale aangelegenheden.
Het Protestantsch Wereldverbond, voorzit
ter prof. dr. JR. Slotemaker c
Bruine, heeft ter gelegenheid van d«
7 Os ten geboortedag van zijn voorzitter op
Mei een bijzonder feestgeschrift uitgegeve
getiteld „Protestantisme". Het boek dat m
een portret van prof. dr. Slotemaker de
Bruine opent, geeft in 3 talen, Fransch,
Duitsch, Engelsch. „Zeugnisse der Gegen-
wart" en wordt mét een feestwoord
Ohlemüller geopend. De gezamenlijke
getuigenissen geven een beeld van den ti
woordigen toestand van het Europeesch Pro
testantisme. De diverse schrijvers die door
hun bijdrage den voorzatter huldigen zijn
voorts: prof. dr. Pfannenstill te Lund,
prof. dr. J. N. Bakhuizei
Brink tc Leiden, bisschop dr. Viktor
Glondys te Sibiu, ds. P. A. N. Bertranc"
te Parijs, prof. dr. Adolf Keller te Genève,
bisschop dr. Philipp P o p p te Zagreb, prof.
dr. F. Z i 1 k a te Praag, bisschop dr. Laszlo
Ravasz te Boedapest, Mej. Meta Eyl te
Hannover. F. von der Heydt te Berlijn,
prof. dr. Heinrieh Bornkampte
ds. David Es Ier te Maghera, dr. J. F.
Beerens te Utreoht. ds. Herbst te Leip
zig, bisschop J. Ch. Petersen te Stevan-
ger, prof. dr. Jan Szeruda te Warschau,
ds. W. H. Hamilton te Edinburgh en exc.
dr. Pél Vilmos Tomcsényc
Steunt de Chr. militaire tehuizen
De Nederlandsche Militaire Bond (Centrale
Bond van Christelijke Militaire Tehuizen)
schrijft ons het volgende:
Door het onverwachts instellen van nieuwe
garnizoenen en de uitbreiding der bestaande,
is de Nederlandsche Militaire Bond (Centrale
Bond van Christelijke Militaire Tehuizen)
nieuwe zorgen geplaatst. Het aantal
militaire tehuizen van deze organisatie be
draagt thans 42, en met de toeneming van
het aantal tehuizen zijn ook de lasten toe
genomen. De vraag is niet ongemotiveerd, of
wel een ieder zich bewust is, in welke drin
gende behoefte onze tehuizen voorzien.
Van onze tehuizen wordt dan ook een druk
gebruik gemaakt. Van verschillende zijden
vernemen wij, dat de militairen zich in onze
tehuizen ook werkelijk thuis gevoelen. Hei
teleurstellende echter voor allen, die hun
vrijen tijd beschikbaar stellen voor dezen
arbeid ten bate van onze soldaten is, dat onze
organisatei voortdurend te kampen heeft met
toenemende financieele zorgen, zulks niette
genstaande de bijdrage, welke zij van rijks
wege ontvangt.
Hoewel verschillende gelegenheden aange
grepen zijn om giften ruimer te doen vloeien,
blijft onze totale schuld nog steeds zeer
groot en wel meer dan tweehonderd duizend
gulden.
Daarom richten wij tot u het dringend ver
zoek om, indien er in uw woonplaats een
militair tehuis is. dit te willen steunen, dan
wel uw gift over te schrijven op postrekening
127892. ten name van den Nederlandschen
Militairen Bond (Centrale Bond van Christe
lijke Militaire Tehuizen) correspondentie
adres Krabsteeg 21. Gorinchem.
Radio-avond van de Centrale
voor Werkloozenzorg
Op Maandag 8 Mei a.s. zal van 8.15 uur
tot 9.30 uur nm. een bijzondere uitzending
geschieden van de Centrale voor Werkloo
zenzorg (gesticht op initiatief van den Raad
van Nederlandsche Kerken voor practisch
Christendom)In deze uitzending zullen
o.m. als sprekers optreden Dr H. C o 1 ij n,
minister-president; Jhr Mr Dr H. A. van
Karnebeek. commissaris der Koningin
in de provincie Zuid-Holland en DrW.de
Vlugt. burgemeester van Amsterdam. De
voorzitter van de „Centrale", de heer W.
J. Hemmes, zal het slotwoord spreken.
Deze bijzondere uitzending is te beschou
wen als de inzet van de vijfde collecte
actie. De uitzending geschiedt op de golf
lengten 1875 en 415.5 M. en wordt verzorgd
door de N.C.R.V.
Het memorandum te
Berlijn overhandigd
Warschau wil onderhan
delen, maar souvereine
rechten moeten buiten
geding blijven
In den tekst van het Poolsche antwoord
op het Duitsche memorandum, hetwelk gus
te ren te Berlijn is overhandigd, wordt te
verstaan gegeven, dat de Poolsche regeering
sedert jaren voorzag, dat de positie van
Danzig moest worden opgehelderd in het
belang van Polen en Duitschland. Eerst na
de gebeurtenissen van September 1938 deed
de Duitsche regeering Polen het voorstel
om over te gaan tot besprekingen ten aan
zien van een wijziging in den toestand te
Danzig en over doorgangswegen tusschen
het Duitsche Rijk en Oost-Pruisen. In dit
verband refereerde het Duitsche memoran
dum van 28 April 1939 aan de voorstellen,
die gedaan waren door den Rijksminister
van Buitenlandsohe Zaken tijdens bespre
kingen die hij op 21 Maart 1939 te Berlijn
gevoerd had met den Poolschen ambassa
deur. Tijdens dat gesprek legde men van
Duitsche zijde den nadruk op de noodzake
lijkheid om een regeling van deze kwesties
te verhaasten, hetgeen voorwaarde vormde
voor het van kracht doen blijven van het
geheel der Duitsche voorstellen.
Hoewel de Poolsche regeering verrast was
door den urgenten vorm, die aan deze aldus
Ingediende voorstellen gegeven werd, en
door de omstandigheden, waaronder zij
werden geformuleerd, heeft zij zich, bezield
door den wensch om de goede betrekkingen
met het Duitsche rijk te handhaven, niet
onttrokken aan besprekingen, waarbij zij
echter van oordeel was, dat de Duitsche
eieschen op grond van hun aldus geformu
leerden inhoud van Poolsche zijde niet zou
den kunnen worden aanvaard.
Teneinde het zoeken naar een minnelijke
regeling van de kwestie te vergemakkelij
ken, formuleerde de Poolsche regeering
schriftelijk haar standpunt tegenover de
Duitsche regeering op 26 Maart.
Het Poolsche standpunt
Het Poolsche standpunt komt neer op
de volgende punten:
De Poolsche regeering stelde voor een
gemeenschappelijke. Poolsch-Duitsche
garantie te geven aan het afzonderlijke
bestaan van de vrije stad Danzig, welker
regime gegrondvest zou worden eener-
zijds op de volledige vrijheid van bin-
nenlandsch bestaan der plaatselijke be
volking en anderzijds op de eerbiediging
van de rechten en belangen van Polen.
De Poolsche regeering was bereid
met de Duitsche. regeering alle nadere
regelingen te bestudeeren. die van tech
nisch standpunt het doorgaand verkeer
per spoor en langs den weg van personen,
die zich van Duitsch rijksgebied naar
Oost-Pruisen begaven, zouden kunnen
vereenvoudigen en vergemakkelijken.
De Poolsche regeering liet zich leiden doori
de gedachte alle mogelijke faciliteiten tc
verleenen, welke de Duitsche onderdanen :n
staat zouden stellen om met een minimum
van hinderpalen over Poolsch gebied heer,
te reizen. De Poolsche regeering legde den
nadruk op haar voornemen om op de meest
vrijzinnige wijze de Duitsche desiderata te
dien opzichte te behandelen, met slechts tot
reserve, dat Polen geen afstand zou kunnen
doen van zijn souvereiniteit over het gebied,
waardoorheen de betrokken verbindingswe
gen zouden gaan. Ten slotte wees de Tool-
sche regeering op haar houding ten aan
zien van de verbindingsfaciliteiten door
Pommeren heen afhankelijk was van de
houding ten aanzien van de vrije stad
Danzig.
Door de hierboven genoemde voorstellen
te formuleercn handelde de Poolsche regee
ring in den geest vam de verklaring van
1934, die door te voorzien in een rechtstreek-
*chp gedachtcnwisseling bij kwesties, die de
beide landen intcresseeren, elk der beiden
machtigde tot het formuleeren van zijn
standpunt tijdens de onderhandelingen.
Geen Duitsch antwoord
De Poolsche regeering ontving geen for
meel antwoord gedurende 'n geheele maand.
Eerst op 28 April vernam zij door de rede
voering van den Rijkskanselier, evenals
door het memorandum van de Duilsche
regeering, dat het enkele feit van het be
staan van tegenvoorstellen in plaats van
onvoorwaardelijke aanvaarding van de mon
deling van Duitsche,zijde gedane voorstellen
door Duitschland beschouwd werd als een
weigering om te onderhandelen.
Het spreekt vanzelf, dat onderhande
lingen, waarbij een staat eischen formu
leert. terwijl de ander zich verplicht ziet
ze zonder wijziging noch reserves te
aanvaarden, geen onderhandelingen vor
men in den zin van de verklaring van
1934. en evenmin in overeenstemming
zouden kunnen zijn met de vitale belan
gen en de waardigheid van den Poolschen
staat.
De Poolsche regeering ziet zich ver
plicht hier er aan te herinneren, dat zij
in haar betrekkingen met andere staten
wederkeerigheid erkent en van heq
eischt, zulks zijnde de eenig mogelijke
basis voor normale betrekkingen tusschen
staten.
De Poolsch-Britsche garantie
De Poolsche regeering wijst als volkomen
ongegrond alle verwijten bezwaren
van de hand ten aanzien van de zgn. onver-
eemgbaarheid van de wederzijdsche Poolsch-
Bntsche garantie van 1939 en de Poolsch-
Duitsche verklaring van 19&. Deze garantie
heeft een zuiver defensief karakter en be
dreigt Duitschland in niets, gelijk dit ook
het geval is met het Poolsch-Fransche bond
genootschap, welks vereenigbaarheid met de
verklaring van 1934 door Duitschland werd
erkend De verplichtingen van Polen, welke
voortvloeien uit het Poolsch-Britsche ac-
coord zouden van toepassing zijn ingeval
van een actie van Duitschland, die de onaf
hankelijkheid van Groot-Brittannië zou be
dreigen en bijgevolg in de gevallen waarin
de verklaring van 1934 cn het pact van
I arijs zouden ophouden Polen te binden ten
aanzien van Duitschland.
Door de Poolsche regeering te verwijten
zich gebonden te hebben tot het waarborgen
van de onafhankelijkheid van Groot Brlttan-
nië en door dat te beschouwen als een ver
breking door Polen van de verklaring van
1934, laat Duitschland na rekening te hou
den met zijn eigen verplichtingen ten aan
zien van Italië, waarover de Rijkskanselier
op 30 Januari 1939 heeft gesproken en in het
bijzonder met zijn verplichtingen jegens
Slowakije, vervat in het accoord van 18 en
23 Maart 1939. De Duitsche waarborgen
jegens Slowakije sloten Polen niet uit, zoo-
als zelfs voortvloeit uit de bepalingen van
het bewuste accoord. Wat betreft de vesti
ging van garnizoenen en versterkingen in
West-Slowakije, deze waren hoofdzakelijk
tegen Polen gericht.
Geen recht van opzegging
Gelijk blijkt uit hetgeen voorafgaat, had
de Duitsche regeering geenszins het recht
om eenzijdig de verklaring van 1934 buiten
kracht te verklaren, welke verklaring overi
gens voor 10 jaar was aangegaan, zonder
mogelijkheid van opzegging in den loop van
dat tijdvak.
Er bestaat aanleiding om op te merken,
dat de bewering, dat de verklaring van 1934
opgehouden heeft te bestaan, geschiedde, na
dat Duilschland geweigerd had de uiteenzet
tingen te aanvaarden betreffende de veree
nigbaarheid tusschen de Poolsch-Britsche
garantie en de verklaring van 1934. welke
de Poolsche regeering het voornemen had
te richten aan den Duitschen vertegenwoor
diger te Warschau.
Hoewel de Poolsche regeering niet de
meening deelt van de Duitsche regeering,
volgens welke de overeenkomst van 1934
door PoIph zou zijn overtreden, zou zij desal
niettemin bereid zijn. wanneer de Duitsche
regeering er prijs op zou stellen, dat de
Poolsch-Duitsche betrekkingen opnieuw in
een verdrag op den grondslag van goede
nabuurschap zouden worden geregeld, voor
stellen van dien aard in ontvangst te ne
men, onder voorbehoud van haar principiee-
le opmerk ineen die hierboven in het memo
randum tot uitdrukking zijn gebracht.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Dit Nummer bestaat uit DRIE bladen
en het ZONDAGSBLAD
Dr Colijn heeft een boodschap aan
President Roosevelt gezonden in verband
met de opening van de wereldtentoon
stelling.
De Tweede Kamer heeft gisteren de
acht wetten voor buitengewone omstan
digheden na eenige amendeering aan
vaard.
Voor de Amsterdamsche rechtbank is
de moord aan de Lindengracht behandeld.
Tegen de daders is twintig en twaalf jaar
geëischt.
Te Utrecht is de jaarvergadering ge
houden van de Vereen, voor Chr. Ge
zondheids- en Vacantiekolonies.
Het officieele Poolsche antwoord is
gisteravond te Berlijn overhandigd.
Persstemmen naar aanleiding van
Becks groote rede.
De mijnstaking in de Vereen. Staten.
IETS KOELER WEER
Weerverwachting voor het noor
den iets koeler, gedeeltelijk bewolkt,
droog weer, meest matige zuidoostelijke
tot oostelijke wind.
Voor het zuiden iets koeler, gedeel
telijk bewolkt, droog weer, zwakke tot
matige zuidoostelijke tot noordoosteijke
BAROMETERSTAND
Stand vanmorgen half twaalf 750.1
THERMCMETERSTAND
Stand vanmorgen half twaalf 14.0 C.
7 Mei. Zon op 4.21 uur, onder 7.33 uur
7 Mei. Maan op nm. 11,20 u. ond. vm. 7,10 u
8 Mei. Zon op 4,19 uur onder 7.35 uur
8 Mei. Maan op nm. 11,58 u. ond. vm. 8.0S u
FIETSERS LICHT OP
7 Mei. Van 's av. 8,03 u. tot 's morg. 8,49 u
8 Mei. Van 's av. 8,05 u. tot s morg. 3,48 u
Storm schade verzeker ing
STORMSCHADE-VERZEKERING
Een specialiteit op het gebied van
Algemeen Onderling Waarborg Genootschap
„RENOVATUM"
te Amsterdam. Spuistraat 219/21, Tel. 35626
Vraagt eens een prospectus aan!
(Ree l.)
ANNO 1721
Generaal Agent ANDRl KtRSTENS. Tilburg
DOMBURG
Hotel de ('Europe
Telefoon 1 doorverb.
Het gezellige Familiehotel met gcrenom.
Keuken. Stroomend koud en warm water
qd alle kamers. Badkamers. Voor- en na
seizoen v.af 4.-. Hoofdselzoen v.af 5.-.
Eig. A. MEYER, Chef de Cuisine.
R1JKS-TCUTOON STPOOMENO WARM
ÖAft EN KOUD WATfR OP A LLC KAMERS
mmRSHnOttTBUT-fS-HCT BAOKAMER - f 4-
(Reel
J. SCHIPPER UIT HET ZIEKENHUIS
UTRECHT, 6 Mei. Naar wij vernemen
heeft de heer J. Schipper, secretaris van
het C.N.V. en van de Centrale voor Werkloo
zenzorg het Stads- en Academisch Ziekenhuis
alhier veriaben. Hü zal nog eenige weken
rust moeten nemen voor volledig herstel.
fijnl die
ken ik