BASIL ZAKAROFF
Een
Roomsche opvatting over
,Kerk en Staat"
Vijand der menscheid
Dief,
kanon nenkoning,
oliespeculant en
speelbank-
exploitant
DE gruwelijke bewapeningswedloop,
waarvan wij in onzen tijd opnieuw de
verbijsterende getuigen zijn, rechtvaardigt
de belangstelling voor leven en daden van
de ongekroonde vorsten, die als wapenfa
brikanten zulk een geweldigen invloed uit
oefenden en uitoefenen op den loop der in
ternationale gebeurteniseen.
Terecht is tallooze malen naar voren ge
bracht, hoe van verwerkelijking van het
vredes-ideaal nooit sprake zal zijn, zoolang
«3e kanker der particuliere wapenfabricage
niet zal zijn uitgesneden en elk land voor
zien zal in zijn eigen werkelijke of vermeen
de beboette aan oorlogsmateriaal, waardoor
oen definitief eind gemaakt zal zijn aan de
noodlottige machinaties van hen, wier fi
nancieel belang het is, dat de gemaakte en
betaalde kanonnen ook eens hun werk
doen.
Uit het levenerelaas van den wapen le ve-
rancicr Basil Zakaroff een der beruchtst
onder deze hyena's der menschelijke samen
leving, blijkt duidelijk hoe gewetenloos deze
oorlogsaanhitsers irï£ het verleden te werk
zijn gegaan. Is er reden om aan te nemen,
dat de tegenwoordige bezitters van Skoda,
Vickers enz. meer scrupules zullen gebrui
ken?
Over Zaïkaroffs jeugd hangt een waas.
Wij weten alleen dat hij afkomstig was uit
Klein-Azië en geboren tusschcn 1846 on 1858
Zijn jonge jaren brengt deze Grieksche Jood
door in Gonstantmopel waar hij allerlei
baantjes waarneemt Ook in diefstal was hij
toen reeds zéér bedreven. Volgens eigen ver
klaringen bestal hij zijn oom en kwam daar
voor in de gevangenis. Hij wist'te ontsnap
pen, na een bewaker te hebben doodgesto
ken! In Londen verloochende Zakaroff zijn
aard niet: opnieuw kwam hij wegens ver-
denking van diefstal voor den rechter.
Terug in Óen Balkan, krijgt Zakaroff, die
inmidlels vreemde talen heeft leeren be-
liccrcchen, plotseling de kans van zijn leven.
Nordcntfeldt, uitvinder van oorlogstuig,
zoekt een agent voor den Balkan. In October
1877 treedt Zakaroff als zoodanig op. Moei
lijk bad hij een meer gunstigen tijd voor dit
debuut kunnen wensohen! Heel 't Balkan-
schiereiland verkeert in oorlogsroes. Grie
kenland hunkert naar uitbreiding van grond
gAbied ten koste van Turkije en Engeland
en Oostenrijk versnellen hun bewapeningen
■met het oog op de bepaalde voorzorgsmaat
regelen, door den oorlog in het Oosten noo-
dig geworden".
Groot is de activiteit van Zakaroff. Zijn
omzet stijgt met sprongen. Zijn naam is spoe
die od departementen en bureaux van gene
rale staven bekend. Hij is een man, die
wijde perspectieven ziet en zich voorneemt,
de mogelijkheden te exploiteeren. Ofschoon
Griek Van afkomst, verkoopt hij met groot
geroegen onderzeeërs en kanonnen aan de
Turken.
Het jaar 1886 doet Zalkaroff een grooten
sprong vooruit: hij wordt dan van knecht
baas. De Amerikaan Maxim, uitvinder van
beroeo. brengt voor Europa een maohinege
weer Zakaroff zoekt met hem contact en in
18S8 vensohijnt de „Maxim Nordenfeldt
Guns en Ammunition Company" op het
tooneel. Maxim vindt uit en produceert en
Zakaroff «loot de waardevolle producten van
de har.d Zijn inkomen 6tijgt, hij gebruikt
liet goeddeels om de aandeelen van Norden
feldt over te nemen, en zich op deze wijze
op te werken tot mede-eigenaar naast
Maxim.'Zakaroff is nu een man van aan
riep en gewicht geworden. Zijin adres luidt:
Rue de la Bieufaisance 54 Parijs.
In 1897 Vuit de wapenfabrikant een nieu
we transactie, die zijn martit en invloed
ontzaglijk vergroot: de Maxim Gun and
Ammunition Co. wordt door Viokers over
genomen voor 1.353.334. De beroemde ban
kier Ernest Cassel, vriend van den la teren
koning Eduard VII financiert de zaak.
Deze overeenkomst doet ons gevoelen ho?
groote promotie de gewezen brandweerman
en gids Zalkaroff had gemaakt: Vickers da
teerde van 1828, miaar 'haar groote vlucht
had de f'rma genomen in de spannende ja
ren 1870/71; ze werd toen één der grootste
kanonnenleveranciers der wereld. Thans, na
overname van de combinatie MaximZa
karoff en in hetzelfde jaar van de Naval
Annaments Co.. is Vickers volledig uitge
rust. Alle materieel is nu leverbaar,
lichte mitrailleur tot het zwaarst gepantser
de oorlogsschip. Wanneer men bedenkt, dat
vanaf 1807, het succesjaar voor Zakaroff,
telkens weer oorlogen zijn gevoerd en ge
ruchten van oorlog niet van de lucht zijn
geweest (vele malen opzettelijk door gewe-
tenloo/.e wapenfabrikanten verspreid!), kan
mier. begrijpen, dat Vickers goede zaken
heeft gemaakt, dat Zakaroffs vermogen fa
belachtig aangroeide.
De Boerenoorlog schiep de mogelijkheid
voor grooten omzet: alle voor Engelands le
gers benoodigfle wapenen werden geleverd
door Vickers, maar evenzoo vroolijk ver
kocht deze Engelsche firma al het noodige
oorlogstuig aun de Boeren.
Groot was de concurrent ie der wereld
firma's in kanonnen en aanverwante arti
kelen: Skoda, Armstrong, John Brown,
Schneider en Creusot, ICnupp, Vickers
Maar de wereld raakte steeds meer ver
dwaast, en onder den dubbelen invloed van
angst en mochtsdoret voerden alle landen
hup bewapeningen op. Hoe meer 1914 na
derde hoe grooter de kanonnenhonger bij
de regeeringen werd. Alleen in 1913 voerde
Engeland honderdvijftig millioen gulden aan
wapen-m uit! Men behoeft niet te vragen
hoeveel van dit geld de brandkasten aan
de Rue de la Bienfaisance 54 Parijs zal zijn
b'nner.gevloeid!
De beteeke:.is van Zakaroff kan mien af
meten naar zijn vriendschaj>pen: hij werd
de vertrouwde van Clemoncoau en Lloy«l
George, van Vehizelos cn den koning van
aangewend om tot vrede te komen, ver
klaarde Zakaroff zich „voor voortzetting van
de oorlog tot het bittere einde". Was het al
niet prachtig, dat hij af een toe een cheque
van 1 millioen francs afgaf ten bate der
..oorlogsweduwen?" „Wat deze oorlogswedu
wen betreft merkt Revis bitter op die
waren beter geholpen geweest door hun
in hot leven te laten".
Roemenië. De Fransche regeering heeft hem
achtereenvolgens benoemd tot ridder en tot
officier in het Legioen van eer. Enkele da-
g#-n voor de catastrophe over Furopa I03-
brak. aan welker voorbereiding Zakaroff
zoo moeizaam nad meegewerkt, werden zijn
verdiensten voor de Entente gewaardeerd
met de Commandeursorde van het Legioen.
Lewinsohn heeft er reeds de aandacht op
gevestigd en M. Revis wiens boek 1) over
Zakaroff de aanleiding is tot dit artikel
doet bet opnieuw: Vóór 1914 kende vrijwel
niemand den Griekschen Jood Zakaroff. Pas
later zal meer over hem cn zijn rol van oor
logstoker bekend worden: „Zakaroff heeft
de groengrijze oogon van een kat en een kat
ziet ook in het donker". Hij heeft in stille
zijn werk gedaan
Neen, natuurlijk, Basil Zakaroff heeft niet
het uitbreken van den oorlog op zijn gewe
ten gehad, waarschijnlijk zal hij mogelij k-bij-
hem-opkomende gewetenskwelling van zich
herben afgeschud met de overweging, dat
geen regeering toch verplicht was bij hem
wapenen te koopen noch ook de gekochte
wapenen tot vernietiging van den vijand
aan te wenden, maar we kunnen het toch
hegrijpen, wanneer niemand van Zakaroff
meldt, dat hij de eerste dagen van Augustus
1914 veranderd was: „Hij verkeerde onder
de menschcn, alsof hij gestolen had'.
„Alsof
Lang heeft de 6chok echter niet nagewerkt
Dit hart van staal (met enkele percenten
nikkel), dat zich ver hield van de ijselijk
heden van den eigenlijken strijd, begreep dat
bij een langdurigen oorlog alleen maar te
winnen was. Toen in 1917 pogingen werden
En als dan de conder van 't moordver-
spreidend kruit eindelijik zwijgt? Ook dan
b.ijven de wapenbedrijven voortwerken. En
als de productie de vraag gaat overtreffen,
dan wordt de behoefte gestimuleerd, gelijk
bij den door Zakaroff opgestookten en gefi-
nancierden strijd der Grieken tegen Turkije
Deze bom is echter, het zij tusschen haakjes
vermeld, voor Zakaroff verkeerd gebarsten.
In den Griekschen veroveringsoorlog heeft
h,ij de helft van zijn vermogen verloren,
Een groot deel van zijn aanzien en invloed
verliest Zakaroff door zijn manipulaties in-
;ske de oliewinning.
Het lewam tenslotte zoover, dat Lord
Beaverbrook schreef- „Sir Basil en zijn
agenten mogen de deuren der regeeringsbu-
reaux niet meer inkomen". Er komt een
oogenhlik. dat zelfs de verstokte demagogen
ai diplomatieke intriganten genoeg krijgen
zooals niet van Zakaroffs principe: „Help
van twee tegenstanders zoowel den een als
den ander en tracht aan beiden te verdie
nen", dan toch van Zakaroffs persoon
De roman van het bewogen leven van den
kanonnenikoning eindigt met een huwelijk.
In de negentiger jaren der 19e eeuw had
Zakaroff in den Zwitserschen trein Maria del
Piar Antonïa Angela, Hertogin van Villa-
franoa, ontmoet Hij kreeg haar lief. „Zij is
de eenige op de wereld aldus Revis
die zijn steenharde oogen mild kan maken,
en misschien danken de meri6chen haar het
weinige goede, dat Zakaroff hun deed toeko
men!" Door toedoen van de Hertogin v. Vil-
lafranca heeft Zakaroff menige bestelling
ontvangen. Maar haar huwen kon h,ij niet:
haar man, de Hertog van Villafranca, waf
krankzinnig, daarom kon de Hertogin geen
echtscheiding verkrijgen. Dertig jaar hebben
Zakaroff en Maria Angela gewacht
Maar eindelijk was hun uur geslagen. Met
één been beiden in het graf, maar toch
trouwen zij. Kerkelijk wordt de echt ingeze
gend in de slotkapel van Balincourt En Za
karoff heeft voor een verblijf gezorgd, een
hertogin waard: Monte Carlo! Een klein
domein, waarover zij kan heersohen als
vorstin
Zakaroff maakt nog eenmaal goede zaken
De sneelzaien van het casino hebben het
drukker dan ooit: de recettes stijgen tot 100
millioen francs per jaar. In 1925 wordt een
record dividend uitgekeerd van ruim
Zoo blijft Zakaroff zijn leven trouw. Gelijk
hij eens had meegeholpen tallooze moeders
en vaders en kinderen ongelukkig te maken
door zijn kanonnen en mitrailleurs, zoo
stortte -hij in zijn laatste levensjaren talloo-
zen in het ongeluk door roulette en baccarat
Op een dag zitten menschen in zijn buurt
BOEKBESPREKING
Familieregisters
1. Geschiedenis van de fam. Brakman 1922
2. Aanvulling op de geschiedenis van de
familie Brakman 1938, door J. A. Brak
man, Beeklaan, Den Haag.
Het is zeker niet door de bloed- en bodem-
theorie, dat de heer Brakman de geschiede
nis van zijn geslacht heeft nageplozen, warit
hij heeft er schier een geheel leven
steed en was er reeds lang mee bezig, voor
de rassentheorie het voor velen noodzakelijk
maakte, na te gaan uit welk bloed zij zijn
gesproten.
Het kan onze bedoeling niet zijn, dit
levenswerk critiseh te bezien veeleer wil
len wij door deze aankondiging de aandacht
vestigen op dit met zoveel volharding en
liefde tot stand gekomen werk.
Toen de schrijver het eerste deel in 1921
afsloot, was hij, wat de herkomst der fami
lie Brakman betreft, gekomen tot 1595, toen
ene Hans Broekman, komende van Antwer
pen, poorter te Middelburg was.
In 1938 kon de heer Brakman mededelen
dat dank zij zijn onderzoek in de Ant
werpse archieven, hij van de stamboom nog
zes geslachten vóór 1595 had gevonden
Het moet den heer Brakman, die toch
geen historicus van professie is, wel hebben
geduizeld bij zoveel materiaal.
Zo zijn deze boeken geslachtsregisters ge
worden, niet alleen uit jaartallen, doch met
talloze karakteristieke historische bizonder-
heden, zowel de leden der familie Brakman
betreffende, alsook van vele andere fami
lies in Zeeuws-Vlaanderen, van wie ik
slechts noem: Pattist, Leenhouts, Va
Houte, Risseeuw.
P. J. R.
Dr J. d e H u 11 u, J. A. Brakraai
,De Hofsteden van Cadzand, Retrai
chement, Zuidizande, Nieuwvliet en
Oosthurg cn hunne bewoners
vroeger en later tiid.
2e verbeterde en vermeerderde druk.
Thomas Rad cliff's: Beschrij-
schrijving van den landbouw en hei
land van Cadzand 1819, medegedeeld
door Dr J. de H u 11 u.
De Belgische aanvallen op Weste
lijk Z. Vlaanderen in 1830 en 1831.
Door Dr J de Hullu.
Uitgaven van A. J. Bronswijk N.V.
Oostburg.
Men zou Dr de Hullu .,de vader van
Zeeuws-Vlaanderen" kunnen noemen. Toen
ik enige jaren geleden op doorreis naar
België, Zeeuws-Vlaanderen doortrok, en in
een dorpslogement al ras door vele mij on
bekende naamgenoten was omringd, werd
de naam van Dr de Hullu met eerbied uit
gesproken als van den man, die van iede-
ven Zeeuws-Vlaming zijn doopceel had ge
licht.
Wanneer i
firma Bronswijk te Oostburg eens nagaat,
bemerkt men, dat Dr de Hullu zijn leven
wel besteed heeft, en aan Zeeuws-Vlaande
ren onschatbare diensten heeft bewezen
door het publiceren en bewerken van oude
archieven.
Bij die der hofsteden werkte hij samen
met den heer J. A. Brakman, bekend door
zijn bovengenoemde ..geschiedenis der fami
lie Brakman"
De naam Risseeuw, in Holland weinig
oorkomende, is in Zeeuws-Vlaanderen een
zeer bediende en „alledaagse" naam.
In de mededelingen van Thomas Rad-
cliff, vermeldt Dr r!» "uüu, dat deze En
gelsman omstreeks 9 hij zijn onderzoe
kingen veel medewc .ing ondervond van
den toenmaligcn vrederechter Jacobus Ris
seeuw te Oostburg en diens schoonzoon Dr
Hendrik Anthonip Callenfels.
Niemand beter, aldus Dr de Hullu, kon
hem inlichten
Dr de Hullu deelt dan mede, wat hij van
de oorsprong van de familie Risseeuw heeft
gevonden.
Omstreeks het einde van de 80-jarige oor
log was er ene Piet er Roceeuw (Rocheu,
Rosceauw, Rossier) vermoedelijk afkomsti
uit Walenland, in 't garnizoen van Rctran-
chement, het bekende grensplaatsje in
Zeeuws-Vlaanderen. Deze militair heeft het
rapier voor de ploeg vervrisseld, want in
1673 wordt hij „landman" genoemd.
Hij huwde, en zijn zoon Joost Risseeuw
trouwde met een kinderloze weduwe,
bezit vaneen der grootste hofsteden,wplke
heden ten dage bewoond wordt door A bra
ham Kotvis, een zijner nakomelingen.
Na het overlijden van zijn eerste vrouw
huwde hij een kleindochter van Jan Caste-
leyn, die onder de boerenfamilies in Zeeuws-
Vlaanderen een vooraanstaande plaats in
nam. Het meisje heette Jorina.
Uit dit tweede huwelijk van Joost Ris-
leinv en Jozina Casteleyn zijn zeer waar-
sohijnlijk alle Pdsseernvs in Zeeuws-Vlaan
deren voortgesproten.
Deze Joost Risseeuw werd dijkgraaf en
heeft zich, volgens het aardrijkskundig
woordenboek van Z. VI., als ruitercomman-
dant dapper gedragen, toen de Fransen in
1708 de linie van Passgeutc forceerden.
Zijn nakomelingen-in de rechte lijn bleven
boeren op de Hofsteden in Z Vlaanderen.
Wanneer men de Hofstedenboeken na-*
leest bemerkt men, dat het een vruchtbaar
geslacht was.
Eeri kleinzoon van dezen Joost Risseeuw
was de latere vrederechter Jacobus Ris
seeuw, tevens bierbrouwer en lid van ie
stadsregering te Oosthurg.
Trots zijn beslommeringen verbonden aan
Hij hoort dat ze het over hem hebben: „Is
hij het nu of niet?"
Dan keert hij zich onverwachts om
'snauwt hun toe: „Ja, heeren, hij is het, de
sohoft Zakaroff uit Tatavla".
M. J. LEENDERTSE.
HET moet gezegd worden, dat óe Room
sche Kerk onvermoeid bezig is haar
propaganda voor haar leer en beginselen
Inderdaad nuag dat o.is. Protestanten wel
prikkelen tot kracQitig verweer.
Zco verscheen nu pas weer een uitgave
vanwege het Katholiek Comité van Actie
oor God, getiteld: „K e r k e n S t a a t", door
Prof. Dr L. Ben der. In dit werk wordt 't
vraagstuk der verhouding van Kerk en
Staat vanuit Roomsch standpunt belicht.
deze studie oppervlakkig Jeest, komt
licht tot de conclusie, dat de Roomschen
ten opzichte van óe verhouding vam Kerk
Staat weinig of niets van ons verschil
len.
Handelend - over die verhouding, neemt
Prof. Bender een beslist afwijzend stand-
tegenover hen, die in vroeger tijd
leerden c'e rechtstreekse! ie onderworpenheid
den .Staat aan de Kerlc. Deze leer werd
gibaseord op hetgeen we leizen in Lukas 22
vers 38, waar gesproken wordt van twee
•aarden, welke de discipelen toonden aan
den Heiland. Hiermede werd vo'gens hen
edoeld op de wereldlijke en geestelijke
nacht, welke Christus gaf aan Petrus en in
hem tegelijk aan Petrus' opvolgers, de Pau-
Onomwonden wordt erkend, dat deze
leer te kort doet aan den Staat en te vëcï
geeft aan de Kerk.
Voorts komt Prof. Bender tot een tweetal
conclusies, welke o.i. bij ons als Anti-revo
lutionairen, ook weinig of geen tegenspraak
zullen vinden.
De auteur toch zegt in de eerste plaats,
dat Kerk en Staat in hun handelingen en
in hun doelstreven, elkander niet mogen
tegenwerken of belommeren, terwijl hij
in de tweede iplaats concludeert, dat Kerk
en Staat moeten samenwerken en elkaar
stemmen.
Maar dan volgt er nog een derde
clusie, waarvan we moeten zeggen, dat ze
een specifiek Roomsche opvatting weergcctt
Prof. Bender toch concludeert, fiat bij toe
vallige conflicten tusschen de rechten en be
langen van Kerk en Staat deze laatste moet
toegeven, en zooveel als noodig is. opofferen
aan het belang en het welzijn van de Kerk.
Om over deze opvatting een juist oordeel
te vormen, moet bedacht worden, dat Prof.
Bender liet. vraagstuk dor verhouding van
Kerk en Staat beziet in these en in hy
pothese. Met deze onderscheid;ng wordt
bedoeld, dat onderzocht moet worden, welk
-systeem van verhouding moet voorgestaan
worden, in geval de Slaat en zijn bestuur
ders denken en handelen overeenkomstig
de wetten cn beschikkingen van God (na
tuurlijk naar Roomeche opvatting) en welk
systeem als goecl en juist te verdedigen cn
practisch na te streven is, wanneer de Staat
en zijn b'-stuurders naar Roomsche meening
niet handelen overeenkomstig de wetten en
beschikkingen van God. Het eerste systeem
wordt dan genoemd de juiste verhouding
van Staat en Kerk in these, het tweede
systeem geeft aan de juiste, of liever gezegd
de meest gewcnschte verhouding in hypo
these.
Rome is in principe tegen scheiding van
Kerk en Staat. Maar onder bepaalde om
standigheden kan en mag en moet Rome,er
nuk wcc vóór zijn. De vraag is maar, wat
het prolij t der Kerk oischt. Wanneer b.v. in.
een land met een sterk overwegend Protes-
tantsche bevolking de belangen der Room
sche Kerk in het gedrang mochten komen,
dan moet men ijveren voor scheiding van
Kerk en Staat, omdat alleen langs dien weg
de Kerk het meest vrijheid van beweging
verkrijgt.
Maar wanneer de Staat on zijn bestuur
ders de Roomsche leer huldigen, dan moet
de scheiding van Kerk en Staat worden
veroordeeld.
Nu kunnen we niet veronderstellen, dat
Rome hier zóó in abst-racto redeneert,
dat liet bedoelt, dat alle bestuurders van
don Staat zonder eenige uitzondering in het
laatstgenoemde geval de Roomsche opvat
tingen betreffend^ de wetten en besohikkin-
gen van God declen. Veeleer moet onder
steld worden, het geval, dat die bestuurders
van den Staat in meerderheid, of beter ge
zegd, in flinke meerderheid die opvattin
gen rijn toegedaan.
Bestaat er in dit onzicht slechts een ge
ringe meerderheid, dan zal Rome, dat bij
alles het belang der Kerk in het oog wil vat
ten, nog wel even terug deinzen voor de
consequente doorvoering zijner beginselen.
Immers, de vrees voor krachtige tegen
actie zal terughouden van doortastende
maatregelen, die van achteren wcleens zou
den kunnen blijken het profijt der Kerk te
hebben geschaad.
Maar het i s en h 1 ij f t een feit, dat Rome
als hoogste doel nastreeft een samenwerking
van Kerk Staat, waarbij aan de Kerk
een zekere voorrang wordt gegeven op den
Staat.
Opmerkelijk Is dan ook, dat Prof. Bender,
handelend over het machtsgebied van de
Kerk bij de juiste verhouding van Kerk cn
Staat in these, op pag. 64 zegt, dat de
school Katholiek moet zijn.
Men versta dit goed. Hier wordt niet ge
zegd, dat er voor Rcomsc-he kinderen gele
genheid moet zijn een Roomsche school te
bezoeken, maar dat d e school Roomsch
moet zijn.
Intussohen blijkt uit alles, hoezeer Rome
een tweeslachtige houding aanneemt, al
raar het profijt der Kerk cisoht.
Nog één oomerking dient gemaakt te
worden. Wanneer Dr Colijn in zijn toelich
ting op het Anti-revolutionair beginselpro
gram de verhouding van Kerk en Staat be
spreekt, wordt door hem atte nadruk gelegd
op de vrijlating van de consciëntie. Hij her
innert in dat verband aan de woorden van
Calvijn: „Want ome consciëntiën hebben
met God alleen le doen en niet met de men
schen". Bij deze woorden van Calvijn zich
aansluitend, zegt Dr Colijn verder: „door
2ijn consciëntie verkeert de mensoh als in
Gods heilige tegenwoordigheid, en daarom
er pen overwegend Roomsche regeering.
Trouwens, Prof. Donder spreekt het zelf
uit op pag. 63, dat inzake godsdienst - de
Staat en zijn gezaghebbers, evenals óe bur
gers, onderworpen zijn aan de Kerk, d.i. dan
de Roomsche Kerk.
Men moet hierbij scherp letten op het
■oord „Kerk'. Wanneer b.v. geschreven
wordt, dat de prediking van het geloof en
de regeling van den eeredienst uitsluitend
de tank is van de Kerk en geheel aan haar
macht onderworpen, dau heeft dit op het
eerste gezicht voor ons. Protestanten, wei
nig fstootenos omdat, wij bij het woord
„Kerk" niet aan één bepaalde Iverkforma-
tie denken. Maar wie bedenkt, dat in dit
apologetisch geschrift van Prof. Bender met
het woord Kerk immer en uitsluitend op de
Roomsche Kerk wordt gedoeld, die ver
wondert er zich over, dat Rome blijft vast
houden, dat de prediking van het geloof uit
sluitend is de taak van de Roomsche Kerk.
Dat riekt wel wat naar de oude Roomsche
hiërarchie. Want sterk wordt door Prof.
Bender gepropageerd de meerling, dat de
Roomsche Kerk het alleenrecht moet
opeiscihcn om als de eenig ware Kerk al de
volkeren in luiar schoot te veigadercn. Naar
ons oordeel wordt met dezen eisch de
hcid van geweten aangetast, waarvoor onze
Vaderen goed en bloed vei! hebben
Intusschen blijkt duidelijk, dat Rome
vasthoudt aan het dogma, dat de Roomsche
Kerk de eenig ware Kerk is en dus
sluitend recht heeft op ipnsitievc
schermdng van den Staat.
Prof. Eender althans handhaaft 'lit dogma
onverzwakt.
Wij vinden hot bepaald jammer, dat wear-
in ons land Roomschen cn orthodox Protes
tanten terecht samenwerken om de Chris
telijke grondslagen van ons Staatsie'
bevestigen, Prof. Bender vanuit Rorne ons
komt vertellen, dat wij als Protestanten al
leen om practische en tact:sche redenen bij
Rome steun kunnen vinden voor positieve
bescherming door den Staat. Niet alleen
moeten we tegen deze meenlng van Prof.
Bender op jirincipicele gronden protesteeren
maar we achlcn zijn opvatting ook aller
minst in het belang van cle gewcnschte sa
menwerking op politiek gebied, waar dit
maar eenigsrins mogelijk is, in den strijd
tegen ongeloof en revolutie.
Indien Prof. Benders meening door de
Roomschen in meerderheid wordt gedeeld,
dan eischt de samenwrking met Rome
derdaad van ons, Protestanten een gronte
mate van zelfverloochening. Te weten, dat
Rome als hoogste en laatste doel de "hiërar
chie nastreeft, maakt samenwerking moei
lijk.
Wij willen echter in geen geval een twee
slachtige houding aannemen, zooals Prof.
Bende;-.
Prof Bender moge beweren, dat het Pro
testantisme den weg gebaand heeft tot het
liberalisme, dat de ware eenheid verbrak
tusschen Kerk en Staat, wij daarentegen
achten het een onwrikbaar a n t i-r e v o I u-
t ion air beginsel, dat de Ovei-li
daartoe in volstrekten zin onbe-
v o eg d, zich te onthouden heeft van elke
rechtstreeksche bemoeiing met de godsdien
stige ontwikkeling der natie. Dit beginsel i^
onwrikbaar en wijzigt zich,niet naar de
de lijst van uitgaven der j he-t rechtersambt en de brouwerszaak, be-<
hield de landibouw, zijn voorvaderlijk be
drijf, zijn belangstelling. Door zijn toedoen
kwom de graanmarkt te Oostburg tot stand.
Toen nu in 1831 ongeregelde Belgische
troepen Zeeuws-Vlaanderen binnenvielen
ten einde dit te annexeren, hebben volger s
Dr de Hullu, Jacobus Risseeuw, de Vrede
rechter en diens zoon Mr Egberts Risseeuw,
als twede luitenant, de moeilijkbeden dus
danig het hoofd geboden, dat de Belgen zijn
verdreven.
Men leest hierover uitvoerig in het boven
vermelde boek van Dr de Hullu.
Hij besluit: „Westelijlfc en Oostelijk Z.
Vlaanderen zijn onder cle scepter van het
Huis van Oranje Noord-Nederlandsch geble
ven tot op den huidigen dag.
De tegenwoordige bevolking dankt er Hem
voor, die het lot van volk en staten bepaali,
en zegent de nagedachtenis der dapperen
van 1830, die van Gobius, Callenfels en
Eghert Risseeuw bovenal".
Belangstellenden in de historie van Land
en Volk van Zeeuws-Vlaanderen kunnen wij
aanraden zich te verdiepen in de werken
van Dr de Hullu, uitgegeven door de firma
Bronswijk te Oostburg.
P. J. R.
i Port Elisabeth. 1939.
Dit boek ka;
volg Of e«n a;
ig- op „Schei
nlangs in on
iwöd. De scï
apsoh burger. Or
is. trok hl1 vóór
HJj had dus ene
In zijn sappig-Afrlkaansch vertelt hij dan al
de avonturen, die hij tijdens den oorlog heeft
beleefd.
't Is werkelijk intere-ssanto lectuur, die ons
ook 'n beteren kijk geeft op de operaties van
comfnandant Scheepers. -Wie belang stelt ln
het donkere tijdperk van 18991902 moet be
slist dit boek lezen. Generaal Malan schreef
een aanbevelend woord. Het boek is ge-
irtje»
>rgd.
Nieuwe klokken voor de garnizoens
kerk te Potsdam
Duitschen correspondent
l LS schooljon-
gen zat ik
reeds in den klokke-:
toren van de
Paroohialkerk teRer
lijn naast mijn vader,
want hij fungeerde
vele jaren in de
Klosterstrasse als
klokkenist. Ik voel-
als het ware
zijn assistent en wist
al vroeg, hoe men
met klokken heeft
om te gaan.
Van 1903 tot 1917
was ik zijn opvolger
in dezelfde straat en
kerk, waar vader
zooveel jaren zijn
functie be
kleedde. Kort na den
oorlog, in 1919, kreeg
ik van de regeering
de opdracht, 'tklok- n
kenspel te Potsdam
weer in orde te
brengen. In 192-S
kreeg ik mijn twee
de opdracht en ee-
dert 1929 heeft men
te technische en mu
zikale controle ge
heel aan mij opge
dragen".
Zoo laten we ons
vertellen door Stu-
dienrat Eugcn Thie-
le, die als een van
de hoofdpersonen te
Potsdam aanwezig
zal zijn bij de plech
tige inwijding van
een viertal nieuwe
klokken voor da
„Garnisonkirohe", 't
historische kerkge
bouw, waar Adolf
Hitler in 1933 zijn
van trouw af-
ln de Potsdammer Garnizoenskerk, met rechts t
de banieren van het garde-corps
legde in de hancl van den bejaarden Rijks- J beid van Potsdam voor de kerk het ge-
president Von Hindenburg. We hebben hier schenk in ontvangst te nemen, waarna een
jrode het aardsch orgaan "terug voor de uit- 1 standigheden. Trouwens, dieri eisch Van on-
spraak van do. consciëntie, ook al ware da:
orgaan van de onjuistheid der uitspraak
verzrtkerd".
Evenwel wordt in de studie van Prof. Ben
der met geen woord van die vrijheid van
geweten gerept, hoewel o.i. deze kwestie in
een studie over de verhouding van Kerk en
?tnnt niet onaangeroerd mag blijven.
Die tweeslachtige houding vpn f-o f kan
ons niet hekoren Zij wettigt het vermoeden
dat de Roomschen veel meer vrijheid van
beweging zul' geniep onder een overwe
gend Protestantsch-Christeli.'ke regeering,
dan de Protestanten mogen verwachten on
wrikbaarheid mag en moet men aan een
beginsel stellen. En het hooge woord moet
eruit, dat we het geen teeken van beginsel
vastheid vinden, wanneer Rome jn zulk oeh
gewichtige zaak als de verhouding van Kerk
en Staat, zich tevreden stelt met een f
l f, in plaats van e«n ..zóó moet het
z ij n".
Wij senrev-'n boven dit artikel: „E e. n
roomscne opvatting". Wij willen besluiten
met de vraag, of dit d e Roomsche opvat
ting is
GRENSWACHTER
met een der oudste kerken van de voor
malige keizerlijke residentie te doen, want
Friedrioh Wilhelm I van Hohcnzollern, de
zoogenaamde Soldatcnkoning. schonk tij
dens zijn bewind aan deze gemeente het
fraaie Nederlandse he carillon, dat nog
heden zijn lieflijk spel over de stad laat
vernemen. Maar werk waardig genoeg hcett
deze kerk in tegenstelling tof alle andere
kerken tc Potsdam, geen aparte klokken,
die den dienst inluiden, doch daar zal nu
een eind aan komen.
,Ik was er al jaren geleden van over
tuigd, dut het benutten van de oude en
zware klokken van hel carillon voor het
inluiden van den dienst niet wenschelijk ge
acht meet worden. Dat zou ernstige schade
met zich medebrengen en bij de officieele
instanties der stad heb ik dat ook voorge
dragen. Toen Friedrich Wilhelm I regeer
de, werd de dienst met trompetgeblaas aan
gekondigd. Pas honderd jaar later begon
men in kerkelijke kringen dit als een gemis
te v.oelen. Derhalve construeerde in 1856 de
bekende' slotenmaker Dietrich een construc
tie, die op den eersten -Adventszondag van
dat jaar in gébruik werd genomen. Maar
men had hier met een surrrgnat te doen,
want rnen merkte het gemis van een ge
wone klok. die geluid kan worden".
Het viertal kostbare nieuwe klokken werd
cteE^ten 'n óe oude en beroemde gieterij
Apolda en het officieele inhalen zal geschie
den onder het militaire commando van het
artillerie-regiment 23 en het infanterieregi-
ment 9, waaruit kan worden afgeleid, dat
althans (o Potsdam het contract tusschen de
weermacht en de kerk nog levendig gebru-
dicn wordt. In vol ornaat zal de geestelijk-
plechtige godsdienstoefening het feest zal
besluiten. De grootste van het viertal draagt
den naam van voornoemden Soldatenkoning
en weegt maar liefst 135 centenaar! De
tweede wordt gedoopt naar Friedrich II, de
derde naar de geliefde Koningin Louise van
Pruisen, terwijl de vierde den naam van
gcneraal-veldmaarscha.lk Von Hindenburg
zal vereeuwigen.
Met deze nieuwe klokken wordt dan
tevens een nieuw tijdperk van de stad
Potsdam ingeluid, want juist dezer dagen
heeft nucn besloten, eenige omliggende ge
meenten bij de stad in te lijven, waardoor
Potsdam voortaan tot de zoogenaamde
„Groszstadte", tot de steden van meer dan
100.000 inwoners gerekend zal dienen te woe
den. Met Babel6bcrg als grootste worden
meerdere gemeenten uit de omgeving bij
Potsdam ingeschakeld en wij vragen ons af.
of de statige residentie, van Frederik den
Groote en zooveel andere vorsten, hierdoor
op den duur niet veel van haar charme zal
gaan verliezen. Van de kleinere gemeenten
noemen we Krampnitz. waarheen pas kor
telings de cavalerieschool van Hannover is
verplaatst, dan Nowawes, Klein-Glienicko
en Neuhabelsberg, waar de. bekende Ula-
ateliers liggen. In Babclsberg ligt voorts do
sterrewncht van de Berlijneclie universiteit
en in dc omgeving liet het Tudor-kasteel,
van waaruit Koning Wilhelm I van Pruisen
in liet najaar van 1862 zijn gezant te Parijs,
Otto von Rismarck, als miinistcr-presideitt
naar Berlijn terugriep, wnnrméde diens
eigenlijke groote carrière begon, welke hi:
als IJzeren Kanselier zou beëindigen!
(Nadruik verboden).