BASIL ZAKAROFF Een Roomsche opvatting over ,Kerk en Staat" Vijand der menscheid Dief, kanon nenkoning, oliespeculant en speelbank- exploitant DE gruwelijke bewapeningswedloop, waarvan wij in onzen tijd opnieuw de verbijsterende getuigen zijn, rechtvaardigt de belangstelling voor leven en daden van de ongekroonde vorsten, die als wapenfa brikanten zulk een geweldigen invloed uit oefenden en uitoefenen op den loop der in ternationale gebeurteniseen. Terecht is tallooze malen naar voren ge bracht, hoe van verwerkelijking van het vredes-ideaal nooit sprake zal zijn, zoolang «3e kanker der particuliere wapenfabricage niet zal zijn uitgesneden en elk land voor zien zal in zijn eigen werkelijke of vermeen de beboette aan oorlogsmateriaal, waardoor oen definitief eind gemaakt zal zijn aan de noodlottige machinaties van hen, wier fi nancieel belang het is, dat de gemaakte en betaalde kanonnen ook eens hun werk doen. Uit het levenerelaas van den wapen le ve- rancicr Basil Zakaroff een der beruchtst onder deze hyena's der menschelijke samen leving, blijkt duidelijk hoe gewetenloos deze oorlogsaanhitsers irï£ het verleden te werk zijn gegaan. Is er reden om aan te nemen, dat de tegenwoordige bezitters van Skoda, Vickers enz. meer scrupules zullen gebrui ken? Over Zaïkaroffs jeugd hangt een waas. Wij weten alleen dat hij afkomstig was uit Klein-Azië en geboren tusschcn 1846 on 1858 Zijn jonge jaren brengt deze Grieksche Jood door in Gonstantmopel waar hij allerlei baantjes waarneemt Ook in diefstal was hij toen reeds zéér bedreven. Volgens eigen ver klaringen bestal hij zijn oom en kwam daar voor in de gevangenis. Hij wist'te ontsnap pen, na een bewaker te hebben doodgesto ken! In Londen verloochende Zakaroff zijn aard niet: opnieuw kwam hij wegens ver- denking van diefstal voor den rechter. Terug in Óen Balkan, krijgt Zakaroff, die inmidlels vreemde talen heeft leeren be- liccrcchen, plotseling de kans van zijn leven. Nordcntfeldt, uitvinder van oorlogstuig, zoekt een agent voor den Balkan. In October 1877 treedt Zakaroff als zoodanig op. Moei lijk bad hij een meer gunstigen tijd voor dit debuut kunnen wensohen! Heel 't Balkan- schiereiland verkeert in oorlogsroes. Grie kenland hunkert naar uitbreiding van grond gAbied ten koste van Turkije en Engeland en Oostenrijk versnellen hun bewapeningen ■met het oog op de bepaalde voorzorgsmaat regelen, door den oorlog in het Oosten noo- dig geworden". Groot is de activiteit van Zakaroff. Zijn omzet stijgt met sprongen. Zijn naam is spoe die od departementen en bureaux van gene rale staven bekend. Hij is een man, die wijde perspectieven ziet en zich voorneemt, de mogelijkheden te exploiteeren. Ofschoon Griek Van afkomst, verkoopt hij met groot geroegen onderzeeërs en kanonnen aan de Turken. Het jaar 1886 doet Zalkaroff een grooten sprong vooruit: hij wordt dan van knecht baas. De Amerikaan Maxim, uitvinder van beroeo. brengt voor Europa een maohinege weer Zakaroff zoekt met hem contact en in 18S8 vensohijnt de „Maxim Nordenfeldt Guns en Ammunition Company" op het tooneel. Maxim vindt uit en produceert en Zakaroff «loot de waardevolle producten van de har.d Zijn inkomen 6tijgt, hij gebruikt liet goeddeels om de aandeelen van Norden feldt over te nemen, en zich op deze wijze op te werken tot mede-eigenaar naast Maxim.'Zakaroff is nu een man van aan riep en gewicht geworden. Zijin adres luidt: Rue de la Bieufaisance 54 Parijs. In 1897 Vuit de wapenfabrikant een nieu we transactie, die zijn martit en invloed ontzaglijk vergroot: de Maxim Gun and Ammunition Co. wordt door Viokers over genomen voor 1.353.334. De beroemde ban kier Ernest Cassel, vriend van den la teren koning Eduard VII financiert de zaak. Deze overeenkomst doet ons gevoelen ho? groote promotie de gewezen brandweerman en gids Zalkaroff had gemaakt: Vickers da teerde van 1828, miaar 'haar groote vlucht had de f'rma genomen in de spannende ja ren 1870/71; ze werd toen één der grootste kanonnenleveranciers der wereld. Thans, na overname van de combinatie MaximZa karoff en in hetzelfde jaar van de Naval Annaments Co.. is Vickers volledig uitge rust. Alle materieel is nu leverbaar, lichte mitrailleur tot het zwaarst gepantser de oorlogsschip. Wanneer men bedenkt, dat vanaf 1807, het succesjaar voor Zakaroff, telkens weer oorlogen zijn gevoerd en ge ruchten van oorlog niet van de lucht zijn geweest (vele malen opzettelijk door gewe- tenloo/.e wapenfabrikanten verspreid!), kan mier. begrijpen, dat Vickers goede zaken heeft gemaakt, dat Zakaroffs vermogen fa belachtig aangroeide. De Boerenoorlog schiep de mogelijkheid voor grooten omzet: alle voor Engelands le gers benoodigfle wapenen werden geleverd door Vickers, maar evenzoo vroolijk ver kocht deze Engelsche firma al het noodige oorlogstuig aun de Boeren. Groot was de concurrent ie der wereld firma's in kanonnen en aanverwante arti kelen: Skoda, Armstrong, John Brown, Schneider en Creusot, ICnupp, Vickers Maar de wereld raakte steeds meer ver dwaast, en onder den dubbelen invloed van angst en mochtsdoret voerden alle landen hup bewapeningen op. Hoe meer 1914 na derde hoe grooter de kanonnenhonger bij de regeeringen werd. Alleen in 1913 voerde Engeland honderdvijftig millioen gulden aan wapen-m uit! Men behoeft niet te vragen hoeveel van dit geld de brandkasten aan de Rue de la Bienfaisance 54 Parijs zal zijn b'nner.gevloeid! De beteeke:.is van Zakaroff kan mien af meten naar zijn vriendschaj>pen: hij werd de vertrouwde van Clemoncoau en Lloy«l George, van Vehizelos cn den koning van aangewend om tot vrede te komen, ver klaarde Zakaroff zich „voor voortzetting van de oorlog tot het bittere einde". Was het al niet prachtig, dat hij af een toe een cheque van 1 millioen francs afgaf ten bate der ..oorlogsweduwen?" „Wat deze oorlogswedu wen betreft merkt Revis bitter op die waren beter geholpen geweest door hun in hot leven te laten". Roemenië. De Fransche regeering heeft hem achtereenvolgens benoemd tot ridder en tot officier in het Legioen van eer. Enkele da- g#-n voor de catastrophe over Furopa I03- brak. aan welker voorbereiding Zakaroff zoo moeizaam nad meegewerkt, werden zijn verdiensten voor de Entente gewaardeerd met de Commandeursorde van het Legioen. Lewinsohn heeft er reeds de aandacht op gevestigd en M. Revis wiens boek 1) over Zakaroff de aanleiding is tot dit artikel doet bet opnieuw: Vóór 1914 kende vrijwel niemand den Griekschen Jood Zakaroff. Pas later zal meer over hem cn zijn rol van oor logstoker bekend worden: „Zakaroff heeft de groengrijze oogon van een kat en een kat ziet ook in het donker". Hij heeft in stille zijn werk gedaan Neen, natuurlijk, Basil Zakaroff heeft niet het uitbreken van den oorlog op zijn gewe ten gehad, waarschijnlijk zal hij mogelij k-bij- hem-opkomende gewetenskwelling van zich herben afgeschud met de overweging, dat geen regeering toch verplicht was bij hem wapenen te koopen noch ook de gekochte wapenen tot vernietiging van den vijand aan te wenden, maar we kunnen het toch hegrijpen, wanneer niemand van Zakaroff meldt, dat hij de eerste dagen van Augustus 1914 veranderd was: „Hij verkeerde onder de menschcn, alsof hij gestolen had'. „Alsof Lang heeft de 6chok echter niet nagewerkt Dit hart van staal (met enkele percenten nikkel), dat zich ver hield van de ijselijk heden van den eigenlijken strijd, begreep dat bij een langdurigen oorlog alleen maar te winnen was. Toen in 1917 pogingen werden En als dan de conder van 't moordver- spreidend kruit eindelijik zwijgt? Ook dan b.ijven de wapenbedrijven voortwerken. En als de productie de vraag gaat overtreffen, dan wordt de behoefte gestimuleerd, gelijk bij den door Zakaroff opgestookten en gefi- nancierden strijd der Grieken tegen Turkije Deze bom is echter, het zij tusschen haakjes vermeld, voor Zakaroff verkeerd gebarsten. In den Griekschen veroveringsoorlog heeft h,ij de helft van zijn vermogen verloren, Een groot deel van zijn aanzien en invloed verliest Zakaroff door zijn manipulaties in- ;ske de oliewinning. Het lewam tenslotte zoover, dat Lord Beaverbrook schreef- „Sir Basil en zijn agenten mogen de deuren der regeeringsbu- reaux niet meer inkomen". Er komt een oogenhlik. dat zelfs de verstokte demagogen ai diplomatieke intriganten genoeg krijgen zooals niet van Zakaroffs principe: „Help van twee tegenstanders zoowel den een als den ander en tracht aan beiden te verdie nen", dan toch van Zakaroffs persoon De roman van het bewogen leven van den kanonnenikoning eindigt met een huwelijk. In de negentiger jaren der 19e eeuw had Zakaroff in den Zwitserschen trein Maria del Piar Antonïa Angela, Hertogin van Villa- franoa, ontmoet Hij kreeg haar lief. „Zij is de eenige op de wereld aldus Revis die zijn steenharde oogen mild kan maken, en misschien danken de meri6chen haar het weinige goede, dat Zakaroff hun deed toeko men!" Door toedoen van de Hertogin v. Vil- lafranca heeft Zakaroff menige bestelling ontvangen. Maar haar huwen kon h,ij niet: haar man, de Hertog van Villafranca, waf krankzinnig, daarom kon de Hertogin geen echtscheiding verkrijgen. Dertig jaar hebben Zakaroff en Maria Angela gewacht Maar eindelijk was hun uur geslagen. Met één been beiden in het graf, maar toch trouwen zij. Kerkelijk wordt de echt ingeze gend in de slotkapel van Balincourt En Za karoff heeft voor een verblijf gezorgd, een hertogin waard: Monte Carlo! Een klein domein, waarover zij kan heersohen als vorstin Zakaroff maakt nog eenmaal goede zaken De sneelzaien van het casino hebben het drukker dan ooit: de recettes stijgen tot 100 millioen francs per jaar. In 1925 wordt een record dividend uitgekeerd van ruim Zoo blijft Zakaroff zijn leven trouw. Gelijk hij eens had meegeholpen tallooze moeders en vaders en kinderen ongelukkig te maken door zijn kanonnen en mitrailleurs, zoo stortte -hij in zijn laatste levensjaren talloo- zen in het ongeluk door roulette en baccarat Op een dag zitten menschen in zijn buurt BOEKBESPREKING Familieregisters 1. Geschiedenis van de fam. Brakman 1922 2. Aanvulling op de geschiedenis van de familie Brakman 1938, door J. A. Brak man, Beeklaan, Den Haag. Het is zeker niet door de bloed- en bodem- theorie, dat de heer Brakman de geschiede nis van zijn geslacht heeft nageplozen, warit hij heeft er schier een geheel leven steed en was er reeds lang mee bezig, voor de rassentheorie het voor velen noodzakelijk maakte, na te gaan uit welk bloed zij zijn gesproten. Het kan onze bedoeling niet zijn, dit levenswerk critiseh te bezien veeleer wil len wij door deze aankondiging de aandacht vestigen op dit met zoveel volharding en liefde tot stand gekomen werk. Toen de schrijver het eerste deel in 1921 afsloot, was hij, wat de herkomst der fami lie Brakman betreft, gekomen tot 1595, toen ene Hans Broekman, komende van Antwer pen, poorter te Middelburg was. In 1938 kon de heer Brakman mededelen dat dank zij zijn onderzoek in de Ant werpse archieven, hij van de stamboom nog zes geslachten vóór 1595 had gevonden Het moet den heer Brakman, die toch geen historicus van professie is, wel hebben geduizeld bij zoveel materiaal. Zo zijn deze boeken geslachtsregisters ge worden, niet alleen uit jaartallen, doch met talloze karakteristieke historische bizonder- heden, zowel de leden der familie Brakman betreffende, alsook van vele andere fami lies in Zeeuws-Vlaanderen, van wie ik slechts noem: Pattist, Leenhouts, Va Houte, Risseeuw. P. J. R. Dr J. d e H u 11 u, J. A. Brakraai ,De Hofsteden van Cadzand, Retrai chement, Zuidizande, Nieuwvliet en Oosthurg cn hunne bewoners vroeger en later tiid. 2e verbeterde en vermeerderde druk. Thomas Rad cliff's: Beschrij- schrijving van den landbouw en hei land van Cadzand 1819, medegedeeld door Dr J. de H u 11 u. De Belgische aanvallen op Weste lijk Z. Vlaanderen in 1830 en 1831. Door Dr J de Hullu. Uitgaven van A. J. Bronswijk N.V. Oostburg. Men zou Dr de Hullu .,de vader van Zeeuws-Vlaanderen" kunnen noemen. Toen ik enige jaren geleden op doorreis naar België, Zeeuws-Vlaanderen doortrok, en in een dorpslogement al ras door vele mij on bekende naamgenoten was omringd, werd de naam van Dr de Hullu met eerbied uit gesproken als van den man, die van iede- ven Zeeuws-Vlaming zijn doopceel had ge licht. Wanneer i firma Bronswijk te Oostburg eens nagaat, bemerkt men, dat Dr de Hullu zijn leven wel besteed heeft, en aan Zeeuws-Vlaande ren onschatbare diensten heeft bewezen door het publiceren en bewerken van oude archieven. Bij die der hofsteden werkte hij samen met den heer J. A. Brakman, bekend door zijn bovengenoemde ..geschiedenis der fami lie Brakman" De naam Risseeuw, in Holland weinig oorkomende, is in Zeeuws-Vlaanderen een zeer bediende en „alledaagse" naam. In de mededelingen van Thomas Rad- cliff, vermeldt Dr r!» "uüu, dat deze En gelsman omstreeks 9 hij zijn onderzoe kingen veel medewc .ing ondervond van den toenmaligcn vrederechter Jacobus Ris seeuw te Oostburg en diens schoonzoon Dr Hendrik Anthonip Callenfels. Niemand beter, aldus Dr de Hullu, kon hem inlichten Dr de Hullu deelt dan mede, wat hij van de oorsprong van de familie Risseeuw heeft gevonden. Omstreeks het einde van de 80-jarige oor log was er ene Piet er Roceeuw (Rocheu, Rosceauw, Rossier) vermoedelijk afkomsti uit Walenland, in 't garnizoen van Rctran- chement, het bekende grensplaatsje in Zeeuws-Vlaanderen. Deze militair heeft het rapier voor de ploeg vervrisseld, want in 1673 wordt hij „landman" genoemd. Hij huwde, en zijn zoon Joost Risseeuw trouwde met een kinderloze weduwe, bezit vaneen der grootste hofsteden,wplke heden ten dage bewoond wordt door A bra ham Kotvis, een zijner nakomelingen. Na het overlijden van zijn eerste vrouw huwde hij een kleindochter van Jan Caste- leyn, die onder de boerenfamilies in Zeeuws- Vlaanderen een vooraanstaande plaats in nam. Het meisje heette Jorina. Uit dit tweede huwelijk van Joost Ris- leinv en Jozina Casteleyn zijn zeer waar- sohijnlijk alle Pdsseernvs in Zeeuws-Vlaan deren voortgesproten. Deze Joost Risseeuw werd dijkgraaf en heeft zich, volgens het aardrijkskundig woordenboek van Z. VI., als ruitercomman- dant dapper gedragen, toen de Fransen in 1708 de linie van Passgeutc forceerden. Zijn nakomelingen-in de rechte lijn bleven boeren op de Hofsteden in Z Vlaanderen. Wanneer men de Hofstedenboeken na-* leest bemerkt men, dat het een vruchtbaar geslacht was. Eeri kleinzoon van dezen Joost Risseeuw was de latere vrederechter Jacobus Ris seeuw, tevens bierbrouwer en lid van ie stadsregering te Oosthurg. Trots zijn beslommeringen verbonden aan Hij hoort dat ze het over hem hebben: „Is hij het nu of niet?" Dan keert hij zich onverwachts om 'snauwt hun toe: „Ja, heeren, hij is het, de sohoft Zakaroff uit Tatavla". M. J. LEENDERTSE. HET moet gezegd worden, dat óe Room sche Kerk onvermoeid bezig is haar propaganda voor haar leer en beginselen Inderdaad nuag dat o.is. Protestanten wel prikkelen tot kracQitig verweer. Zco verscheen nu pas weer een uitgave vanwege het Katholiek Comité van Actie oor God, getiteld: „K e r k e n S t a a t", door Prof. Dr L. Ben der. In dit werk wordt 't vraagstuk der verhouding van Kerk en Staat vanuit Roomsch standpunt belicht. deze studie oppervlakkig Jeest, komt licht tot de conclusie, dat de Roomschen ten opzichte van óe verhouding vam Kerk Staat weinig of niets van ons verschil len. Handelend - over die verhouding, neemt Prof. Bender een beslist afwijzend stand- tegenover hen, die in vroeger tijd leerden c'e rechtstreekse! ie onderworpenheid den .Staat aan de Kerlc. Deze leer werd gibaseord op hetgeen we leizen in Lukas 22 vers 38, waar gesproken wordt van twee •aarden, welke de discipelen toonden aan den Heiland. Hiermede werd vo'gens hen edoeld op de wereldlijke en geestelijke nacht, welke Christus gaf aan Petrus en in hem tegelijk aan Petrus' opvolgers, de Pau- Onomwonden wordt erkend, dat deze leer te kort doet aan den Staat en te vëcï geeft aan de Kerk. Voorts komt Prof. Bender tot een tweetal conclusies, welke o.i. bij ons als Anti-revo lutionairen, ook weinig of geen tegenspraak zullen vinden. De auteur toch zegt in de eerste plaats, dat Kerk en Staat in hun handelingen en in hun doelstreven, elkander niet mogen tegenwerken of belommeren, terwijl hij in de tweede iplaats concludeert, dat Kerk en Staat moeten samenwerken en elkaar stemmen. Maar dan volgt er nog een derde clusie, waarvan we moeten zeggen, dat ze een specifiek Roomsche opvatting weergcctt Prof. Bender toch concludeert, fiat bij toe vallige conflicten tusschen de rechten en be langen van Kerk en Staat deze laatste moet toegeven, en zooveel als noodig is. opofferen aan het belang en het welzijn van de Kerk. Om over deze opvatting een juist oordeel te vormen, moet bedacht worden, dat Prof. Bender liet. vraagstuk dor verhouding van Kerk en Staat beziet in these en in hy pothese. Met deze onderscheid;ng wordt bedoeld, dat onderzocht moet worden, welk -systeem van verhouding moet voorgestaan worden, in geval de Slaat en zijn bestuur ders denken en handelen overeenkomstig de wetten cn beschikkingen van God (na tuurlijk naar Roomeche opvatting) en welk systeem als goecl en juist te verdedigen cn practisch na te streven is, wanneer de Staat en zijn b'-stuurders naar Roomsche meening niet handelen overeenkomstig de wetten en beschikkingen van God. Het eerste systeem wordt dan genoemd de juiste verhouding van Staat en Kerk in these, het tweede systeem geeft aan de juiste, of liever gezegd de meest gewcnschte verhouding in hypo these. Rome is in principe tegen scheiding van Kerk en Staat. Maar onder bepaalde om standigheden kan en mag en moet Rome,er nuk wcc vóór zijn. De vraag is maar, wat het prolij t der Kerk oischt. Wanneer b.v. in. een land met een sterk overwegend Protes- tantsche bevolking de belangen der Room sche Kerk in het gedrang mochten komen, dan moet men ijveren voor scheiding van Kerk en Staat, omdat alleen langs dien weg de Kerk het meest vrijheid van beweging verkrijgt. Maar wanneer de Staat on zijn bestuur ders de Roomsche leer huldigen, dan moet de scheiding van Kerk en Staat worden veroordeeld. Nu kunnen we niet veronderstellen, dat Rome hier zóó in abst-racto redeneert, dat liet bedoelt, dat alle bestuurders van don Staat zonder eenige uitzondering in het laatstgenoemde geval de Roomsche opvat tingen betreffend^ de wetten en besohikkin- gen van God declen. Veeleer moet onder steld worden, het geval, dat die bestuurders van den Staat in meerderheid, of beter ge zegd, in flinke meerderheid die opvattin gen rijn toegedaan. Bestaat er in dit onzicht slechts een ge ringe meerderheid, dan zal Rome, dat bij alles het belang der Kerk in het oog wil vat ten, nog wel even terug deinzen voor de consequente doorvoering zijner beginselen. Immers, de vrees voor krachtige tegen actie zal terughouden van doortastende maatregelen, die van achteren wcleens zou den kunnen blijken het profijt der Kerk te hebben geschaad. Maar het i s en h 1 ij f t een feit, dat Rome als hoogste doel nastreeft een samenwerking van Kerk Staat, waarbij aan de Kerk een zekere voorrang wordt gegeven op den Staat. Opmerkelijk Is dan ook, dat Prof. Bender, handelend over het machtsgebied van de Kerk bij de juiste verhouding van Kerk cn Staat in these, op pag. 64 zegt, dat de school Katholiek moet zijn. Men versta dit goed. Hier wordt niet ge zegd, dat er voor Rcomsc-he kinderen gele genheid moet zijn een Roomsche school te bezoeken, maar dat d e school Roomsch moet zijn. Intussohen blijkt uit alles, hoezeer Rome een tweeslachtige houding aanneemt, al raar het profijt der Kerk cisoht. Nog één oomerking dient gemaakt te worden. Wanneer Dr Colijn in zijn toelich ting op het Anti-revolutionair beginselpro gram de verhouding van Kerk en Staat be spreekt, wordt door hem atte nadruk gelegd op de vrijlating van de consciëntie. Hij her innert in dat verband aan de woorden van Calvijn: „Want ome consciëntiën hebben met God alleen le doen en niet met de men schen". Bij deze woorden van Calvijn zich aansluitend, zegt Dr Colijn verder: „door 2ijn consciëntie verkeert de mensoh als in Gods heilige tegenwoordigheid, en daarom er pen overwegend Roomsche regeering. Trouwens, Prof. Donder spreekt het zelf uit op pag. 63, dat inzake godsdienst - de Staat en zijn gezaghebbers, evenals óe bur gers, onderworpen zijn aan de Kerk, d.i. dan de Roomsche Kerk. Men moet hierbij scherp letten op het ■oord „Kerk'. Wanneer b.v. geschreven wordt, dat de prediking van het geloof en de regeling van den eeredienst uitsluitend de tank is van de Kerk en geheel aan haar macht onderworpen, dau heeft dit op het eerste gezicht voor ons. Protestanten, wei nig fstootenos omdat, wij bij het woord „Kerk" niet aan één bepaalde Iverkforma- tie denken. Maar wie bedenkt, dat in dit apologetisch geschrift van Prof. Bender met het woord Kerk immer en uitsluitend op de Roomsche Kerk wordt gedoeld, die ver wondert er zich over, dat Rome blijft vast houden, dat de prediking van het geloof uit sluitend is de taak van de Roomsche Kerk. Dat riekt wel wat naar de oude Roomsche hiërarchie. Want sterk wordt door Prof. Bender gepropageerd de meerling, dat de Roomsche Kerk het alleenrecht moet opeiscihcn om als de eenig ware Kerk al de volkeren in luiar schoot te veigadercn. Naar ons oordeel wordt met dezen eisch de hcid van geweten aangetast, waarvoor onze Vaderen goed en bloed vei! hebben Intusschen blijkt duidelijk, dat Rome vasthoudt aan het dogma, dat de Roomsche Kerk de eenig ware Kerk is en dus sluitend recht heeft op ipnsitievc schermdng van den Staat. Prof. Eender althans handhaaft 'lit dogma onverzwakt. Wij vinden hot bepaald jammer, dat wear- in ons land Roomschen cn orthodox Protes tanten terecht samenwerken om de Chris telijke grondslagen van ons Staatsie' bevestigen, Prof. Bender vanuit Rorne ons komt vertellen, dat wij als Protestanten al leen om practische en tact:sche redenen bij Rome steun kunnen vinden voor positieve bescherming door den Staat. Niet alleen moeten we tegen deze meenlng van Prof. Bender op jirincipicele gronden protesteeren maar we achlcn zijn opvatting ook aller minst in het belang van cle gewcnschte sa menwerking op politiek gebied, waar dit maar eenigsrins mogelijk is, in den strijd tegen ongeloof en revolutie. Indien Prof. Benders meening door de Roomschen in meerderheid wordt gedeeld, dan eischt de samenwrking met Rome derdaad van ons, Protestanten een gronte mate van zelfverloochening. Te weten, dat Rome als hoogste en laatste doel de "hiërar chie nastreeft, maakt samenwerking moei lijk. Wij willen echter in geen geval een twee slachtige houding aannemen, zooals Prof. Bende;-. Prof Bender moge beweren, dat het Pro testantisme den weg gebaand heeft tot het liberalisme, dat de ware eenheid verbrak tusschen Kerk en Staat, wij daarentegen achten het een onwrikbaar a n t i-r e v o I u- t ion air beginsel, dat de Ovei-li daartoe in volstrekten zin onbe- v o eg d, zich te onthouden heeft van elke rechtstreeksche bemoeiing met de godsdien stige ontwikkeling der natie. Dit beginsel i^ onwrikbaar en wijzigt zich,niet naar de de lijst van uitgaven der j he-t rechtersambt en de brouwerszaak, be-< hield de landibouw, zijn voorvaderlijk be drijf, zijn belangstelling. Door zijn toedoen kwom de graanmarkt te Oostburg tot stand. Toen nu in 1831 ongeregelde Belgische troepen Zeeuws-Vlaanderen binnenvielen ten einde dit te annexeren, hebben volger s Dr de Hullu, Jacobus Risseeuw, de Vrede rechter en diens zoon Mr Egberts Risseeuw, als twede luitenant, de moeilijkbeden dus danig het hoofd geboden, dat de Belgen zijn verdreven. Men leest hierover uitvoerig in het boven vermelde boek van Dr de Hullu. Hij besluit: „Westelijlfc en Oostelijk Z. Vlaanderen zijn onder cle scepter van het Huis van Oranje Noord-Nederlandsch geble ven tot op den huidigen dag. De tegenwoordige bevolking dankt er Hem voor, die het lot van volk en staten bepaali, en zegent de nagedachtenis der dapperen van 1830, die van Gobius, Callenfels en Eghert Risseeuw bovenal". Belangstellenden in de historie van Land en Volk van Zeeuws-Vlaanderen kunnen wij aanraden zich te verdiepen in de werken van Dr de Hullu, uitgegeven door de firma Bronswijk te Oostburg. P. J. R. i Port Elisabeth. 1939. Dit boek ka; volg Of e«n a; ig- op „Schei nlangs in on iwöd. De scï apsoh burger. Or is. trok hl1 vóór HJj had dus ene In zijn sappig-Afrlkaansch vertelt hij dan al de avonturen, die hij tijdens den oorlog heeft beleefd. 't Is werkelijk intere-ssanto lectuur, die ons ook 'n beteren kijk geeft op de operaties van comfnandant Scheepers. -Wie belang stelt ln het donkere tijdperk van 18991902 moet be slist dit boek lezen. Generaal Malan schreef een aanbevelend woord. Het boek is ge- irtje» >rgd. Nieuwe klokken voor de garnizoens kerk te Potsdam Duitschen correspondent l LS schooljon- gen zat ik reeds in den klokke-: toren van de Paroohialkerk teRer lijn naast mijn vader, want hij fungeerde vele jaren in de Klosterstrasse als klokkenist. Ik voel- als het ware zijn assistent en wist al vroeg, hoe men met klokken heeft om te gaan. Van 1903 tot 1917 was ik zijn opvolger in dezelfde straat en kerk, waar vader zooveel jaren zijn functie be kleedde. Kort na den oorlog, in 1919, kreeg ik van de regeering de opdracht, 'tklok- n kenspel te Potsdam weer in orde te brengen. In 192-S kreeg ik mijn twee de opdracht en ee- dert 1929 heeft men te technische en mu zikale controle ge heel aan mij opge dragen". Zoo laten we ons vertellen door Stu- dienrat Eugcn Thie- le, die als een van de hoofdpersonen te Potsdam aanwezig zal zijn bij de plech tige inwijding van een viertal nieuwe klokken voor da „Garnisonkirohe", 't historische kerkge bouw, waar Adolf Hitler in 1933 zijn van trouw af- ln de Potsdammer Garnizoenskerk, met rechts t de banieren van het garde-corps legde in de hancl van den bejaarden Rijks- J beid van Potsdam voor de kerk het ge- president Von Hindenburg. We hebben hier schenk in ontvangst te nemen, waarna een jrode het aardsch orgaan "terug voor de uit- 1 standigheden. Trouwens, dieri eisch Van on- spraak van do. consciëntie, ook al ware da: orgaan van de onjuistheid der uitspraak verzrtkerd". Evenwel wordt in de studie van Prof. Ben der met geen woord van die vrijheid van geweten gerept, hoewel o.i. deze kwestie in een studie over de verhouding van Kerk en ?tnnt niet onaangeroerd mag blijven. Die tweeslachtige houding vpn f-o f kan ons niet hekoren Zij wettigt het vermoeden dat de Roomschen veel meer vrijheid van beweging zul' geniep onder een overwe gend Protestantsch-Christeli.'ke regeering, dan de Protestanten mogen verwachten on wrikbaarheid mag en moet men aan een beginsel stellen. En het hooge woord moet eruit, dat we het geen teeken van beginsel vastheid vinden, wanneer Rome jn zulk oeh gewichtige zaak als de verhouding van Kerk en Staat, zich tevreden stelt met een f l f, in plaats van e«n ..zóó moet het z ij n". Wij senrev-'n boven dit artikel: „E e. n roomscne opvatting". Wij willen besluiten met de vraag, of dit d e Roomsche opvat ting is GRENSWACHTER met een der oudste kerken van de voor malige keizerlijke residentie te doen, want Friedrioh Wilhelm I van Hohcnzollern, de zoogenaamde Soldatcnkoning. schonk tij dens zijn bewind aan deze gemeente het fraaie Nederlandse he carillon, dat nog heden zijn lieflijk spel over de stad laat vernemen. Maar werk waardig genoeg hcett deze kerk in tegenstelling tof alle andere kerken tc Potsdam, geen aparte klokken, die den dienst inluiden, doch daar zal nu een eind aan komen. ,Ik was er al jaren geleden van over tuigd, dut het benutten van de oude en zware klokken van hel carillon voor het inluiden van den dienst niet wenschelijk ge acht meet worden. Dat zou ernstige schade met zich medebrengen en bij de officieele instanties der stad heb ik dat ook voorge dragen. Toen Friedrich Wilhelm I regeer de, werd de dienst met trompetgeblaas aan gekondigd. Pas honderd jaar later begon men in kerkelijke kringen dit als een gemis te v.oelen. Derhalve construeerde in 1856 de bekende' slotenmaker Dietrich een construc tie, die op den eersten -Adventszondag van dat jaar in gébruik werd genomen. Maar men had hier met een surrrgnat te doen, want rnen merkte het gemis van een ge wone klok. die geluid kan worden". Het viertal kostbare nieuwe klokken werd cteE^ten 'n óe oude en beroemde gieterij Apolda en het officieele inhalen zal geschie den onder het militaire commando van het artillerie-regiment 23 en het infanterieregi- ment 9, waaruit kan worden afgeleid, dat althans (o Potsdam het contract tusschen de weermacht en de kerk nog levendig gebru- dicn wordt. In vol ornaat zal de geestelijk- plechtige godsdienstoefening het feest zal besluiten. De grootste van het viertal draagt den naam van voornoemden Soldatenkoning en weegt maar liefst 135 centenaar! De tweede wordt gedoopt naar Friedrich II, de derde naar de geliefde Koningin Louise van Pruisen, terwijl de vierde den naam van gcneraal-veldmaarscha.lk Von Hindenburg zal vereeuwigen. Met deze nieuwe klokken wordt dan tevens een nieuw tijdperk van de stad Potsdam ingeluid, want juist dezer dagen heeft nucn besloten, eenige omliggende ge meenten bij de stad in te lijven, waardoor Potsdam voortaan tot de zoogenaamde „Groszstadte", tot de steden van meer dan 100.000 inwoners gerekend zal dienen te woe den. Met Babel6bcrg als grootste worden meerdere gemeenten uit de omgeving bij Potsdam ingeschakeld en wij vragen ons af. of de statige residentie, van Frederik den Groote en zooveel andere vorsten, hierdoor op den duur niet veel van haar charme zal gaan verliezen. Van de kleinere gemeenten noemen we Krampnitz. waarheen pas kor telings de cavalerieschool van Hannover is verplaatst, dan Nowawes, Klein-Glienicko en Neuhabelsberg, waar de. bekende Ula- ateliers liggen. In Babclsberg ligt voorts do sterrewncht van de Berlijneclie universiteit en in dc omgeving liet het Tudor-kasteel, van waaruit Koning Wilhelm I van Pruisen in liet najaar van 1862 zijn gezant te Parijs, Otto von Rismarck, als miinistcr-presideitt naar Berlijn terugriep, wnnrméde diens eigenlijke groote carrière begon, welke hi: als IJzeren Kanselier zou beëindigen! (Nadruik verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 10