êeffjouge vrouw if! opstand
ijvvll
3m
hoekje
k
t
i
RIEK
m
m
m
'P V
w
m m m
m
m m
w^'
m m m
m
3
m m m
1
9
19
door NICOLAS JEUNESSE
17)
STRAK en uit de hoogte antwoordt ze: „Burger
Pétion, gij oordeelt zonder mij te kennen,
maar eenmaal zult ge weten, wie ik ben."'
•Dan keert ze zich af en wendt zioh tot een vriend,
«om den aanbevelingsbrief te vragen, die haar
veertien dagen geleden reeds beloofd is ten bate
van de gedupeerde vriendin.
Ze krijgt den brief, die geadresseerd wordt aan
den heer Duperret, een aanzienlijk Parijzenaar,
'die de zaak der Girondijnen van harte is toege
daan. De vriend, die haar den brief geeft, reikt
haar de hand en zegt: „Goede reis, burgeres, en
succes."
,,Dank u zeer. Ik zal het u nooit kunnen ver
belden."
„Dat is leelijk", schertst hij, „want ik wil beslist
beloond worden. Beloof mij dus een uitvoerig
verslag van al uw belevenissen en de bijzonder
heden '-an uw tocht. Dat is voldoende belooning."
,Dat beloof ik u. Indien het mü mogelijk is."
Nog eens drukt ze hem de hand en gaat.
Nu wil ze haar vader nog een laatst vaarwel toe
roepen. Maar van haar plan mag hij niets weten.
Ze rekent er op, na haar daad een snellen dood
te sterven, zonder dat iemand ooit te weten komt,
wie ze is. Niemand kent haar in Parijs.
Ze schrijft haar vader, dat ze naar Engeland is
afgereisd en niet naar Frankrijk zal terugkeeren.
Ook verzoekt ze hem haar alles te vergeven en
niet meer aan haar te denken.
Den volgenden dag. Woensdag is ze gereed voor
de reis.
„Tantelief, ik moet u verlaten. Ik ga op familie
bezoek."
„Maar kind! Wat plotseling! Zul je voorzichtig
wezen? En denk er aan, je papa mijn hartelijke
groeten over te brengen. Is het geen gevaarlijke
reis naar Argentan?"
Charlotte laat haar in den waan, dat Argentan
het doel van de reis is Ze neemt hartelijk afscheid
van de lastige oude dame. Ze neemt het kleine
hoofdje tusschen haar handen en kust het ver
droogde gezichtje. Ze weet, dat het haar laatste
groet is. Ze zal niets terug zien van alles wat ze
hier achterlaat. Dit oude huis. haar eigen kamer
tje, haar boeken, het stadje Caen. de oude tante,
alles ziet ze hier vandaag voor de laatste maal.
Ze installeert zich zoo goed mogelijk in den reis
wagen, die vol zwetsende Jacobijnen zit. Ze
luistert naar hun gezwets, maar ze zegt niets. Ze
mag geen enkel vermoeden wekken.
Maar een van 3e zwetsers verbeeldt zich haar te
kennen.
„Wel, wat tref ik dat! Ik had zeker niet gedacht
hier de dochter van mijn ouden vriend te ont
moeten! Hoe gaat het u, mijn lieve burgeres?"
„Ik ken u niet, burger, en ik ben niet degene,
voor wie u mij houdt."
„Zeer voorzichtig van u. Incognito is tegenwoordig
het veiligst. En dat niet alleen op reis! U kunt
gerust zijn. Ik weet alles. Uw vader heeft zeer
voorzichtig gehandeld. Dat is inderdaad de beste
manier om zyn fortuin veilig te stellen."
Charlotte antwoordt niet. Maar de ander geeft het
niet op. Als de pleisterplaats bereikt is, waar ze
nederlandsche succes en in de
Deze vier New-
Found landerpups,
die onlangs door
kennel „De Oude
Plantageeige
naar de heer v. d.
Rest te Hillegers-
herg, naar het
buitenland wer
den gezonden,
hebben de eer der
Nederlandsche
hondensport hoog
gehouden. Deze
New-Foundlan-
ders wisten resp.
beslag te leggen
op den kampioene
prijs te Budapest,
kampioenschaps-
prijs te München,
terwijl op de ver
leden week Za
terdag gehouden
internationale
tentoonstelling te Mannheim Fridolin van de
,.Oude Plantage", de kampioensprijs en het In
ternationaal schoonheidskampioenschap verwierf.
den nacht zullen doorbrengen, klampt hij haar
dadelijk weer aan, om het gesprek voort te zet
ten. Maar Charlotte trekt zich terug in haar
slaapkamer.
Den volgenden dag is het weer hetzelfde. Telkens
valt hij haar lastig, vertelt van zijn grooten rijk
dom, zijn invloedrijke positie en vraagt haar ten
huwelijk
Maar Charlotte antwoordt met een minachtend
zwijgen.
Aan het eind van de reis waagt hij nog een
laatste poging. Kort en beslist wijst ze al zijn
verzoeken van de hand en gaat naar haar hotel.
Het is haar voornemen reeds morgen zich te
begeven naar de vergadering van de Nationale
Conventie, om daar Marat op te wachten en hem
den doodelijken steek toe te brengen. Ze heeft al
les goed overlegd. Niemand zal weten, wie ze is,
wie haar familieleden of vrienden zyn. Ze zal
Marat dooden te midden van zyn geestverwanten.
Dan zullen zijn vereerders in woede haar aan
vallen en haar eveneens dooden. Als een onbekende
zal men haar begraven, zonder proces, zonder
pynlijke verhooren zonder mishandelingen of
gemartel.
In het hotel informeert ze naar den grooten
volksvriend Marat, doch moet de droeve tijding
hooren, dat de groote man de vergaderingen van
de Conventie voorloopig wegens ongesteldheid
niet kan bijwonen.
Nu moet ze haar plan wijzigen. De tijd is kort.
Morgen is het Vrijdag. En deze week moet het
gebeuren.
Nog denzelfden avond bezoekt ze den heer Du
perret en overhandigt hem den brief.
Zijn oog ru i met welgevallen o de fiere gestalte.
Onmiddellijk herkent hy in haar de geboren
aristocrate. Dat maakt hem voorzichtig.
Maar de brief stelt hem gerust.
„Zij was een republikeinsche vóór de Revolutie
en nooit ontbrak het haar aan wilskracht. Onder
geestkracht ver;taat zij de drift, die ons aanspoort,
om ons voor het vaderland op te offeren."
Dat is een prachtig getuigenis! Zoo staat het in
den brief. Duperret is gerust. Hij belooft haar
zijn medewerking ten bate van haar vriendin.
Den volgenden morgen vergezelt hij haar op een
tocht door de s'tad en Charlotte informeert ter
loops naar allerlei dingen, ook naar het adres
van Marat.
's Middags nemen ze afscheid. Maar nu ziet
Charlotte plotseling een nieuwe moeilijkheid. Als
ze Marat moet dooden in zijn eigen huis, misschien
onder vier oogen, en zy dus niet vermoord wordt
door zijn vrienden, zal men onderzoeken wie zij
is. Dan zal haar omgang met Duperret openbaar
worden en men hem verdenken van medeplich
tigheid aan den aanslag. Dat kan hem zyn hoofd
kosten.
Mynheer Duperret, waarom blijft u in Parijs?
Het is hier voor u veel te onveilig."
„Ik heb hier mijn taak. Hier moet ik blijven."
„U moet vluchten naar Caen, evenals de anderen.
Waarom zult u zich noodeloos in gevaar stellen?"
„En u dan? U komt uit het veilige Caen naar
hier!*'
iionale hondensport
Zijn zus, die naast hem zitOttoline, van de „Oude
Plantage'' deed niets voor hem onder. Zij be
haalde dezelfde hoogste onderscheidingen.
„Aan my wordt niets verloren. Maar u kunt nog
van veel nut zijn.
.Juist. Maar niet in Caen. Alleen hier ben ik
nuttig."
Ze praten nog verder in denzelfden toon, maar
het baat niets. Duperret is even onverzettelijk als
Charlotte.
Charlotte geeft het op. Ze hoopt er het beste van.
„U doet een dwaasheid," zegt ze nog ten over
vloede.
Maar inmiddels is de Vrijdag verstreken. Nu rest
haar nog één dag. Zaterdag moet het gebeuren.
In den vroegen morgen begeeft ze zich naar een
winkel in yzerwaren en koopt een solied dolkmes.
Dan roept ze een rijtuig.
„Koetsier breng mij snel naar de Rue des Cor
deliers, nummer 44Dat is het huurhuis, waar
van burger Marat een gedeelte bewoont.
Ze draagt een losse japon met uitgesneden hals
en een lossen halsdoek. In het rijtuig zittend ver
stopt zij den dolk onder den halsdoek en de losse
kleeding aan haar borst.
Marat is niet te opreken. Hij woont met een huis
houdster, een oude vuile waschvrouw. Nog steeds
is hij arm en vuil. Het geld, dat hij in huis heeft,
bedraagt niet meer dan vier en twintig 6tuiver,
en dat niet eens in zilver, maar in het sterk in
waarde gedaalde bankpapier. Zijn meubilair be
staat uit een driepootige tafel, een stoel en een
badkuip voor zijn kuur. En als levend meubel
stuk de vuile waschvrouw, die hem moet ver
zorgen en verplegen. Want de groote man heeft
nog altijd zijn hardnekkige huidziekte en voelt
zich koortsig. Koortsig van yver, van wraakzucht
en van nog iets anders, dat men liever niet noemt.
De waschvrouw is 'n slaafsche dienares. Ze waakt
over haar meester als een kettinghond over het
erf van zijn boer. Die jonge dame ziet er zoo
aristocratisch uit! Dat vertrouwt ze niet. En ze
zegt, dat ze uit Caen komt, uit dat opstandige
verradersnest!
.Burger Marat is ziek. Hy kan niemand ont
vangen."
„Maar ik heb een belangrijke boodschap, die voor
burger Marat van zeer groote waarde is."
,,Ik zal het hem zeggen."
Daar blijft het bij.
Het is nog vroeg in den morgen en de dag is lang.
Charlotte zal doorzetten. Ze schryft een briefje
en bezorgt dit persoonlijk ten huize van Marat.
Zoodoende komt ze te weten aan welke deur ze
moet zijn, om toegang te krijgen tot het aparte-
meflt van den man, die Frankrijk beheersoht.
Het is een kort briefje. Kort, maar dringend. Ze
vertelt, dat ze uit Caen komt en bekend is met
den zetel van het verzet. Ze moet hem noodza
kelijk spreken, want ze wil het in zijn macht
stellen. Frankrijk een grooten dienst te doen.
„Kan ik burger Marat nu spreken?"
„Neen."
„Ik móét hem spreken. Het is zoo geweldig be
langrijk. Als burger Marat later hoort, dat u mij
hebt afgewezen, "al hij woedend zyn."
„Die praatjes ken ik. Dat hoor ik iederen dag. Hij
wil niet gestoord worden."
„Ik zal hem niet storen. Ik zal geen woord spre
ken. Alleen dezen brief overhandigen."
„Geef mij dien brief maar. Dien stel ik hem wel
ter hand."
„Dat durf ik niet. Ik moet hem zelf overhandigen.
„Dat gebeurt niet. Als u den brief niet afgeeft,
neem hem dan maar weer mee."
„Geeft u hem dadelijk?"
„Binnen tien minuten. Als ik weer binnen moet
zyn."
„Kan ik op antwoord wachten?"
„Buiten de deur kunt u zoo lang wachten als u
zelf wilt."
„Goed. Dan wacht ik op antwoord."
Ze geeft den brief en wacht, tien minuten, twin
tig minuten, een half uur.
Daar ziet ze de waschvrouw.
„Hebt u antwoord voor me?"
„U krijgt geen antwoord."
Charlotte gaat heen. Het is vier uur.
Vast besloten haar voornemen door te zetten, zit
ze in haar hotel te overwegen. Misschien is hij
te bereiken na het middagmaal.
Ze schrift een tweeden brief, dringender dan de
eerste. Tegen zeven uur bestelt ze een koetoier,
die haar opnieuw naar het bekende adres moet
brengen. Nu voor de derde maal. Ze houdt den
brief in de hand. De dolk steekt veilig tusschen
de losse kleeding aan haar borst.
De avond van dezen dertienden Juli is warm en
nevelig. Een drukkende zwoelte hangt zwaar
over de vermoeide Zaterdagavondstad. Morgen
eal het vier jaar geleden zijn, dat de Bastille viel.
Vier jaar geleden, dat Marat naar voren trad en
den commandant van de huzarenpatrouille toeriep:
„Stijg af en geef uw wapenen over". En nu be
schikt hij over leven en dood van duizenden.
Hij zit weer in zijn badkuip. Vanmiddag heeft hy
de woordenwisseling gehoord turschen zijn
•trouwe waschvrouw en de bezorgster van het
briefje. Haar stem klonk niet onaangenaam en de
•waschvrouw vertelde, dat ze er prachtig uitzag.
Als ze terug komt, wil hij haar zien.
Charlotte komt terug. Maar de wai^chvrouw staat
haar te woord en is onvermurwbaar.
„Heeft burger Marat mijn brief gelezen?"
„Dat denk ik wel."
„Hebt u hem inderdaad overhandigd?"
(Wordt vervolgdl
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6,
Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres.
Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint.
Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk
8 dagen na plaatsing.
OPLOSSING no. 1148. Auteur: A. v. Dommelen.
Wit speelt: 47—41. 35—30, 43—38, 34—30, 44—39,
28X 37, 37X1, 41x1! wint.
UIT ONZEN LEZERSKRING
Vraagstuk no. 1151
Auteur: A. v. Dommelen; Rotterdam
1*345
1 1 1
ft
n
ét 2
8
bbs
ém
Partijstand
Vraagstuk no. 1153
2 3 4
m m
i JU J
46
47
48
50
Deze positie kwam voor in een partij gespeeld
door: M. van Twillert (wit) en G. Staal
te Eemdijk. Zwart maakte een verrassend dam-
zetje. Hoe?
Vraagstuk no. 1154
Auteur: H. de Groot, Groot-Ammers
46 47 48 49 50
Eerste publicatie
Vraagstuk no. 1152
Auteur: A. v. d. Kreeke, B. op Zoom
i m
ill
46 47 48 49 50
Eerste publicatie
Eer-te publicatie
Ziehier eenige producten van lezers.
Wij verzoeken, behalve de oplossing, ons eveneens
opmerkingen over deze vraagstukken te willen
doen toekomen.
Oplossingen kwamen nog binnen van: J. C. van
Rijn, F. Janson, L. van den Bosch, K Lassander,
Bern. Doorschodt H. van Gelsen en K. Esveld.
POSTADRES: CELERESSTRAAT 29rood
DORDRECHT GIRO 194240
ten dienste van lezers der
Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen
NIEUWE UITGIFTEN
Frankeerzegel met afbeelding van het postkantoor
te Helsingfors, 4 mark sepia.
Frankrijk
In nevenstaande teekening
verschenen de frankeerzegels
2 centimes groen
30 wynrood
40 violet
45 groengeel
60 oranjerood
70 roselila
Ter herinnering aan den honderdsten geboortedag
van den schilder Paul Cézanne (18391906) ver
soheen een speciaal zegel in de waarde 2 fr. 25
cent. blauwgroen.
De 75e verjaardag van de stichting van het Roode
Kruis was aanleiding tot de uitgifte van een toe
slagzegel in de waarde:
90 -f 35 centimes blauw, rood en zwart.
Het zegel vertoont de afbeelding van Florence
Nightinghale, waaronder het embleem van het
Roode Kruis.
Liechtenstein
Ter herdertking van den honderdsten geboortedag
van den bekenden schrijver J. Rheinberger ver
scheen een frankeerzegel van 50 r. sepia.
Zwitserland
Wij hebben nog niet vermeld de verschijning van
een serie propagandazegels voor de nationale ten
toonstelling welke dezen zomer te Zürich wordt
gehouden.
10 rapper violetgrijs en vermiljoen.
20 rapper harmijn en vermiljoen.
30 rapper blauw en vermiljoen.
De zegels zijn voorzien van den tekst in Fransch,
Duitsch of Italiaansch, zoodat de complete serie
uit negen waarden bestaat. Zie afbeelding hier
onder.
s u-+-WTm
CORRESPONDENTIE
No. 169. Uit rondzending No. 171 heeft U afge
nomen 21,30.
No. 177. Het ons gezonden zegel is van Britsch-
Indië (Haidarabad). Waarde-opgave van
Uw boekjes hieronder.
No. 156. Inderdaad is een cijfer weggevallen.
107 moet zijn 1017. Nieuwe lijst sluiten
wy in bij de eerstvolgende verzending.
Tot en met 24 April ontvingen wy boekjes van:
No. 60 3 stuks
No: 9 1 stuks
No. 115 1 stuks
No. 155 1 stuks 486,15
No. 112 1 stuks 736,!
No. 41 3 stuks 69,.
No. 121 1 stuks
No. 182 2 stuks
No. 99 1 stuks 583,55
No. 156 5 stuks 684.85; 675,
i; 165,90; 373,75
0; 381,95; 397,55;
217,30
No. 146 1 stuks
No. 25 2 stuks
No. 177 2 stuks
No. 14 3 stuks J63.35; 377,90; 424,35
No. 9 1 stuks
No. 27 1 stuks
No. 189 1 stuks
Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes:
No. 76 189,55; 141,35
No. 50 69,00; 55,20
No. 177 50,60; 41,30
No. 29 406,65; 131,65
No. 141 64,75
No. 125 21,05
No. 85 443,65
No. 151 116,80
No. 27 114,25
No. 176 38,85; 36,15; 30,05
KR LI ISWOORDRAADSEL
i
i
4
5
6
A
7
6
10
11
12
14
15
16
12
18
20
21
22
2'i
-
24
HORIZON'! AAi-.:
2. maalinrichting
8. slijtage
9. geestelijke titel (Lat.)
11 voorzetsel
12. wederk. voornaamw. (Fr.)
13. boom
15. loot
16 stuk uit het schaakspel
17. kleedingstuk
18. ontkenning
19. waterstand
20. haLbont
22. aanspreektitel (Lat.)
23. nabootsing van dier of mensch
24. iedereen
VERTICAAL:
1. werkelijk
2. afk. van motorschip
3. boom
4. kansel
5. vervoeging van het werkw. „eten"
6. deel van den Bijbel
7. naderen
10. rusttoestand
12. hoonende grijn?
14. sluiskolk
15. telwoord
20. schel
21. drank
23. uitroep van afkeer.
OPLOSSING
van het getallen-invulraadsel in het vorige
Zondagsblad
9 26 41 27 17 32 8 37 3