DNDAESBLAD VADER Jacob wacht. Wat blijven zijn zonen toch lang weg! Ze hadden vier, vijf dagen geleden al thuis-kunnen zijn. Als er maar geen ongeluk met hen gebeurd is. Reizen is ge vaarlijk, vooral in deze tijd van hongersnood. Zijn zonen zouden kóren meebrengen als ze nu maar niet door een roversbende overvallen zijn. De oude vader wacht en elke dag wordt zijn onrust groter. F NIEUWE HAAGSCHE COURANT 204 VAN HERDERSKNAAP TOT ONDERKONING De geschiedenis van Jozef aan kinderen verteld Door J. SNOEP 17) IX Maar daar breekt plotseling de vreugde los en - vader Jakob hoort daar buiten roepen: ..Daar kómen ze! Daar kómen ze en de ezels zijn be laden met zware zakken kostelijk koren!" En de vrouwen en kinderen wuiven, hun man nen en vaders toe. En de grotere jongens ren nen weg naar 't reisgezelschap, dat daar van de heuvelrug neerdaalt. Maar wat vreemdDie mannen wuiven en roepen niet terug. Stil en zwijgend lopen ze bij hun ezels, met gebogen hoofd, net als mensen die erg bedroefd zijn. Ze zijn nu vlak bij de tenten van vader Jakob gekomen. En nu zien allen 't met grote schrik: Simeon is er niet bij! Ruben is de oudste, hij moet nu zijn vader ver tellen wat er in Egypte gebeurd is. Bedroefd en somber gaan de negen mannen naar de tent van hun vader. En Jakob luistert naar 't vreselijk verhaal van zijn zonen. „O vader," zo zeggen ze. „we zijn in Egypte geweest en we werden gebracht naar den on derkoning. die 't koren aan vreemdelingen ver koopt. Die man was erg streng en boos tegen ons. Hij zei. dat wij verspieders waren. Toen hebben we hem alles verteld: waar we vandaan kwamen, dat we alle tien broeders zijn, dat onze jongste broer thuis is gebleven en dat een andere broer niet meer is. Toen we dat alle maal verteld hadden, zei die strenge heer op eens: ik wil zien of dat waar is dat ge eerlijke mannen zijt. Ge zegt, dat ge nog een broer thuis hebt. Die wil ik zien. Eén van u moet hier blij ven, de anderen kunnen naar Kanaan teruggaan en mogen koren meenemen. Als ge weer terug komt naar Egypte, moet ge uw jongsten broer meebrengen. Als ik hem zie. dan zal 'k geloven dat ge geen verspieders zijt maar eerlijke man nen. Dan zal ik ook uw anderen brt>er weer loslaten en dan moogt ge in Egypte koren ko pen zoveel ge maar wilt". Wat schrikt de oude Jakob van dit vreselijke verhaal. Hij heeft veel droeve dagen in zijn lange leven gekend. Maar deze dag is wel de donkerste van alle. Simeon zucht in de gevan genis en nu willen ze ook Benjamin meenemen naar den strengen heer van 't vreemde land. Maar neen. daar kan hij geen toestemming voor geven. Twee kinderen heeft zijn lieve vrouw Rachel hem nagelaten: Jozef en Benjamin. Jozef is niet meer en nu zou hij ook Benjamin moeten afstaan? Neen, neen, zijn jongsten zoon wil vader Jakob bij zich houden. Als Benjamin eens een ongeluk overkwam De negen grote sterke mannen zien de droef heid wel van hun ouden vader. Ze hebben hem nu èlles verteld en zullen nu maar stil afwach ten hoe 't verder gaan moet. Ze gaan naar buiten en nemen de zakken koren van hun ezels af. De dieren hebben rust nodig na de verre moeilijke reis. Dan haasten de broeders zich de zakken leeg te storten, Maar o, wat schrikken ze dan weer. Want boven in elke zak vinden ze 't geld. dat zij in Egypte voor 't koren hebben betaald. De een roept 't den ander toe, en ze staan daar bij hun koren als mensen die geen raad weten. Hun vader komt er bij slaan en ze vertellen hem en laten hem zien wat er nu weer gebeurd is. De broeders durven nü niet zeggen wat ze op de terugreis tegen elkaar gezegd hebben: de Heere straft ons voor de grote zonde, die we Jozef aangedaan hebben. Neen. hun oude vader mag niet weten wat er ruim twintig jaar gele den te Dothan gebeurd is. Als hij bij al zijn droefheid ook dat vreselijke eens wist Vader Jakob is erg bedroefd en hij ziet geen uitkomst. ..Gij berooft mij van kinderen", zo zegt hij tegen zijn zonen. „Jozef die is er niet. Weet je wie morgen jarig is? Natuurlijk, dat weten (llle kinderen. We drukken hier in ons Kleuter krant je een aardige foto af. waarop je Prinses Juliana ziet met 't kleine prinsesje in de wagen. Ja, dat doet Simeon. Maar er is er nóg één in Egypte, die elke dag reikhalzend uitziet naar de terugkeer van Jakobs zonen. Wie dat is? Ja, wij weten 't wel. Dat is Jozef, de machtige Zafnath-Paaneah, de OLIFANTENDANS Twee olifanten, dik en vet, Die dansten samen van de pret. Ze sprongen vrolijk in het rond; O, o, wat dreunde toen de grond! De mensen dachten: „Neen, maar, zeg!" De kindren liepen angstig weg. De dikkerds hadden braaf plezier, Ze riepen: Kindrenblijft maar hierl We zijn wel groot, maar heus niet kwaad! We vinden 't leuk, als je daar staat. Zing ons een aardig liedje voor. Dan dansen we nog even door!" Maar, o, daar kwam opeens de. baas: Toen was het dansje uit, helaas! De baas zei: „Foei, kom maar eens mee!" Ze liepen treurig weg die twee. Ze liepen langzaam, sjok-sjók-sjok, Nu zitten zij weer in hun hok. Een dikke traan rolt langs hun snuit. Hun pret was al te spoedig uit.' ROEL DASMUS strenge onderkoning van Egypte, voor wien Jakobs zonen vrezen. Wat is hij hard geweest voor zijn broeders. Maar 't kón niet anders, 't móést. Eerst moet hij weten, zéker weten, dat zijn broers niet meer zulke boze mannen zijn als twintig jaar gele den. Eerst moeten zij tonen berouw te hebben over hun grote zonde en ook dat ze niet nijdig en jaloers op elkaar zijn. O. als ze eens wisten wie die strenge heer van Egypte is! Jozef zelf had aan zijn knechten bevolen aan die negen mannen uit Kanaan koren mee te geven. Ook had hij bevel gegeven 't geld weer in de zakken te doen. En ook moest eten worden meegegeven dat zijn broers onderweg konden gebruiken. De knechten van Jozef zullen dit wel een vreemd bevel gevonden hebben. Maar ze deden precies wat Zafnath-Paaneah gezegd had. Wie was zó wijs als de onderkoning van Egypteland? Wat was Jozef blij geweest, dat hij zijn ouden vader, zijn broers en hun vrouwen en hun kin deren had mogen helpen. Daar dankte hij God voor. En natuurlijk wilde hij daar geen geld voor hebben. Welk kind zou van zijn vader en van zijn eigen broers geld willen hebben voor 't nodige brood? (Volgende week verder) en Simeon die is er niet, nu wilt gij ook Benja min nog wegnemen. Alles, alles is tegen mij". Zo klaagt de oude vader en de stille stem bin nen in zijn zonen begint weer luid te spreken. „Jozef die is er niet dat is onze schuld, dat is onze grote zonde", zegt die stem. Maar Simeon moet toch terugkomen en daar om moet Benjamin mee naar Egypte. Ruben gaat vlak vóór zijn ouden vader staan en hij zegt: „Vertrouw Benjamin maar gerust aan mij toe, vader ik zal zorgen dat hij weer bij u terug komt. Als ik dat niet doe, dan moogt ge gerust twee van mijn zonen doden". Dwaze Ruben! Hij bedoelt 't zo goed. Hij wil zijn vader moed en vertrouwen inspreken. Maar wat hij zegt, kan toch zijn vader niet helpen. Dat zou alleen zijn droefheid en smart nóg groter maken. Neen, ook Ruben kan zijn vader niet helpen. De oude Jakob voelt zich zo droef en zo angstig en hij kan alleen maar klagen: „Mijn zoon Ben jamin zal niet meegaan naar Egypte. Jozef is dood en hij is alleen overgebleven. Zo hem óók een ongeluk moest overkomen, zo zou ik door grote smart zeker sterven". Zo spreekt de oude bedroefde vader, en zijn zonen hebben geen woord om hem te troosten. Ze hebben nu koren, maar dat is slechts voor een paar weken genoeg. En dan? Dan moeten ze weer naar Egypte of zij, hun vrouwen en hun kinderen zullen moeten omkomen van hon ger. En Simeon zal blijven zuchten in de sombere gevangenis. O, wat zal Simeon onge duldig en verlangend op hun terugkomst wachten! Zaterdag 29 April - No. 17 - Jaargang 1939 vam de VIJF SAMENWERKENDE «CHRISTELIJKE DAGBLADEN DE ROTTERDAMMER NIEUWE UTRECHTSCHECOURANT l NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD DONDERDAGAVCND BUITENLAND EEN week van extra-krachtsinspanningen, zoo wel van diplomatieken als financieelen en mil.tairen aard, welke vermoedelijk haar hoogte punt en in zekeren zin ook haar bekroning zal moeten vinden in de Rijksdagrede van Adolf Hit ler, dat is wat wij thans op deze pagina tc over zien krijgen. Doch daaraan is een ernstig maar verbonden, namelijk dit. Op hot moment, dat wij dit schrijven, om tijdig voor de pers gereed te zijn, heeft de Führer en Rijkskanselier nog niet gesproken, en dus blijft ons onthouden het voor naamste brok van een weg, die juist op een punt builen ons huidige gezichtsveld zijn laatste, en wellicht tevens beslissende wending maakt. De lezer, d e dit onder de oogen krijgt, weet reeds, wat voor ons op dit moment nog verborgen ligt; daarin kan ditmaal voor hem rmsschien een bij zondere pikanterie verborgen zijn. Wij repten allereerst over de extra-krachtsinspan ning op d plomatiek terrein, en hebben daarbij 'natuurlijk op het oog de activiteit, welke door Rorne en Berlijn in deze dagen wordt ontplooid om zekere Balkanstaten, welke nog schijnen te aarzelen bij het bepalen van hun politieke koers, in liet Duitsch-Italiaansche kielzog te brengen. Zoo werd de Zuid-Slavische minister van buiten- landsche zaken Markowitsj naar Venetië, en later naar de Duitsche hoofdstad genood. In de Lagu- nenstad had hij een onderhoud met graaf Ciano, en beide heeren hebben daarbij vermoedelijk in den breede de nieuwe situatie onder handen ge nomen, welke door de Italiaansche occupatie van Albanië, en door het voegen van dit Balkan staatje onder Victor Emmanuels scepter, is ont staan. Zuid-Slavie, onder leiding van Markowitsj' voorganger Stojadinowitsj op goeden voet ge raakt met Italië, Hongarije en Roemenië, en daardoor practisch losgekomen van den band met de Kleine Entente, gaat thans ondervinden dat het met dit beleid vermoedelijk met op den juis- ten weg is. Want de autoritaire staten leggen nu het duidelijke doel aan den dag, de aldus ver zwakte Balkan geheel en al onder hun suprematie te brengen, en Belgrado, hetwelk ten opzichte van Rome en Berlijn in eon insluiting is bekneld, mede doordat de Adriatische Zee thans practisch een binnenzee is geworden, kan thans haast wel niet anders dan goede partners met deze autori taire heeren worden, die anders wel eens bij de eerste de beste gelegenheid, welke zich voordoet, troepen over de grenzen zouden kunnen zenden. Hongarije zou maar al te graag in een dergelijke actie participeeren, omdat het daardoor een deel zou kunnen terug erlangen van het grondgebied, hetwelk het aan het sterk vergrootc Zuid-Slavië aan het einde van den wereldoorlog heeft moe ten afstaan. Markowitsj heeft na zijn visite aan Venetië ook Berlijn opgezocht Hij is er, door Von Ribbentrop en andere autoriteiten, met zeer veel onderschei ding behandeld, waarin men wel eens een blijk zou kunnen zien van een zeker Duitsch wantrou wen t.a.v. Italië. De veronderstelling immers is gewettigd, dat Zuid-Slavië, na de afsluiting van de Adriatische Zee, Italië als van meer belang voor zijn naaste toekomst zou gaan beschouwen dan Duitschland, hetwelk enkel een buurman aan een zijner landsgrenzen is. Ook de Roemeen- sche minister van buitenlandsche zaken heeft in- tusschen een tournée gemaakt, waarbij hij aller eerst de hoofdstad van het Derde Rijk aandeed, een gebaar, waaraan moeilijk viel te ontkomen, nademaal het Duitsch-Roemeensche economische verdrag van nog zoo 'heel recenten datum is. Het zou vermoedelijk niet in den tegenwoordigen vorm tot stand gekomen zijn. zoo Engeland en Frankrijk zich wat eerder tegenover Boekarest toeschietelijk hadden betoond. Men kan dit pact, hetwelk beklonken werd in de periode, dat de anti-agressie-besprekingen rond het doode punt hingen, als een Roemeensche noodstap zien. Thans echter vertoeft de lang verbeide Britsche han delsmissie, onder leiding van Leith Ross, in de Roemeensche hoofdstad; bovendien heeft Enge land, gezamenlijk met Frankrijk, 's lands positie militair gegarandeerd, zoodat koning Carol we derom wat ruimer kan gaan ademhalen. Vandaar dat Gafenco, na evenals Markowitsj te Berlijn zeer warm te zijn onthaald, onmiddellijk naar Londen is doorgereisd. Zijn besprekingen met Chamberlain droegen een zeer intiem karakter, en beide partijen legden daarover een uiterste tevredenheid aan den dag. Daarom mag worden verondersteld, dat de Roemeensche politiek zich opnieuw op de westersche democratieën heeft gericht, en dat aan de Duitsche penetratie scherpe grenzen zullen worden gesteld. Dat Gafenco zióh in Engeland liet kieken in de uniform en uitrus ting van een officier der Royal Airforce kan in dit verband heel wat meer beteekenen dan een speelsche aardigheid; deze foto kon wel eens ken een symbolische strekking te "hebben. Over de Britsch-Russische onderhandelingen heb ben wij nog weinig kunnen vernemen; Moskou blijft blijkbaar in zijn reserve volharden, gelijk ook Turkije nog geen enkele verklaring heeft af gelegd, waaruit men kan opmaken, welke rol deze bewaker van de Dardanellen precies zal spelen. Op het laatste moment heeft Hitier Von Papen als spccialen ambassadeur naar Ankara ge- ionden. wellicht een uiterste poging, om hier voor het Derde Rijk nog te redden wat er te red den valt. Dat dit heel veel om het lijf zal hebben wordt ntusschen wel door niemand verwacht; de Turk lijkt ditmaal voornemens, anders dan in 1914, om zich aan den Britschen kant te scharen, waarbij hem van Franschen kant meerderen in vloed in het Sandsjak kan zijn beloofd. Een merkwaardig ding is, dat de Britsche am bassadeur Nevile Henderson en zijn Fransche collega Coulondre zoo overhaast naar hun ver laten posfen tc Berlijn zijn teruggekeerd. Zij had den hun standplaats aldaar verlaten, gelijk men zich zal herinneren, om aan hun respectieve re geeringen „rapport" uit te brengen. De geheele manoeuvre was niet anders dan een middel, om het Fransch-Britsche misnoegen te vertolken over de vrijheden, welke Duitschland zich ten opzichte van Bohemen en Moravië had veroorloofd. Doch Chamberlain en Daladier achtten het niet geraden langer in deze houding van boudeeren te volhar den; de snelle ontwikkeling van de politieke vraagstukken gedoogt niet, dat men een toestand bestendigt, waarin tusschen de leidende hoofd steden geen behoorlijk diplomatiek contact be staat Niet zou noodlottiger zijn dan in deze dagen, waarin besluiten van zulk een verre strek king worden voorbereid, elkanders standpunt n/iet van oogenblik tot oogenbhk te kennen, en de wederzijdsche machtsverhoudingen zorgvuldig te peilen. Intusschen is men aan de Wilhelmstrasse niet vergeten, dat Londen en Parijs by wijze van strafmaatregel hun vertegenwoordigers Niets werd onbeproefd gelaten tijdens de groote propaganda van deze week voor de recruteering in Engeland. Voor Mansion House te Londen werd het nieuuista wapen zelfs voor de belangstellende menigte gedemonstreerd. m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 11