CHAMBERLAIN SPREEKT SOMBERE WOORDEN IN SPREEKT SOMBERE W Wat is er geworden van Hitiers verzekeringen vraagt hij Staan wij aan het begin van een nieuw avontuur? Delegatie-systeem niet zonder bezwaar ZATERDAG 18 MAART 1939 TWEEDE BLAD PAG. s KIORTH STATE 1 I M j AMERICAN ^✓CIGARETTES] J Gisteravond heeft minister-president Chamberlain te Birmingham een rede ge houden over „de geweldige gebeurtenis' sen, welke deze week in Europa hebben plaats gegrepen." De openbare meening, zoo zeide hij, heeft een zwaarder schok gekregen dan haar ooit, zelfs door het huidige regiem in Duitschland, was toegebracht. De ge volgen daarvan moeten vérstrekkend zijn voor de toekomst. Er vonden in het lagerhuis debatten plaats op den dag, waarop de Duitschers Tsjecho-Slowakije binnentrokken en wij allen, in het bizonder de regeering, waren ten achter bij de feiten, omdat de be richten, waarover wij beschikten, slechts ,van gedeeltelijken aard waren, terwijl ,vele ervan niet officieel waren. Noodzakelijkerwijze vloeide daaruit .voort, dat ik, sprekende namens de re geering, met alle verantwoordelijkheid, die aan die positie verbonden is, verplicht .was, mij te beperken tot een al te gere serveerde, voorzichtige uiteenzetting en dat die eenigszins koele verklaring, tot misverstand aanleiding heeft gegeven en sommige lieden heeft doen denken, dat, omdat ik rustig sprak en weinig uitdruk king gaf aan mijn gevoel, mijn medeminis ters en ik geen sterke gevoelens hadden in deze zaak. Ik hoop die onjuistheid hedenavond Weg te nemen. Maar voordien wil ik iets zeggen over de redeneering, die uit deze gebeurtenissen zich ontwikkeld heeft. Het denkbeeld is uitgesproken, dat de be zetting -wan Tsjecho-Slowakije het recht- streeksche gevolg is geweest van de bezoe ken, die ik den vorigen herfst aan Duitsch land heb gebracht en dat, aangeaien 't resul taat der recente gebeurtenissen geweest is een verscheuren van de regeling, die te Müncben tot stand was gebracht, hierdoor be wee en is, dat deze bezoeken geheel ver keerd waren. Gezegd is verder, dat, aangezien dit een ï>ersoonlijke politiek van den eersten mi nister was, de blaam voor het lot van iTsjecho-Slowakije op zijn schouders moet rusten. Dat is een volkomen onverdedigbare conclusie. Ik ben den vorigen herfst naar 'Duitschland gegaan op de eerste en belang rijkste plaats, omdat dat mij, in wat een bijna wanhopige toestand leek te zijn, toe scheen, de eenige kans te bieden tot het af wenden van een Europeeschen oorlog. Ik nuag u er aan herinneren, dat, toen de teerste aankondiging kwam, dat ik naar Duitschland ging, geen stem opging, om cri- tiek uit te oefenen. Iedereen juichte die ring toe, doch eerst later, toen bleek, dat resultaten der uiteindelijke regeling min der waren dan de verwachtingen van som migen, die de feiten niet volledig op hun waarde schatten, begon de aanval en zelfs toen werd nog geen afkeuring uitgesproken over het bezoek, maar over de termen der regeling Ik heb nooit ontkend, dat de voorwaarden, 'die ik in staat was te München te verkrij gen, niet zoo waren, als ik zelf gewenscht zou hebben, maar, gelijk ik toen uiteenzette jhad ik niet met een nieuw probleem te doen. Het ging bier om iets, dat steeds be staan had sedert het verdrag van Versail les. een probleem, dat lang geleden had be- hooren te worden opgelost, wanneer slechts de staatslieden der laatste twintig jaren een breeder en meer verlicht inzicht hadden gehad in hun plichten. Het was geworden als een lang verwaarloosde ziekte, en een chirurgische operatie was noodig, om het leven van den patiënt te redden. Tenslotte Werd het eerste en meest rechtstreeksche 1 doel van het bezoek bereikt: de vrede in Europa werd gered en zonder deze bezoe- ken zouden thans honderdduizenden gezin nen rouw dragen. Werkelijk, ik behoef mijn bezoeken aan Duitschland van den vorigen herfst niet tc verdedigen, want wat was het alternatief? Niets, wat wij, wat Frankrijk, of wat Rus land zouden hebben kunnen doen, zou bij mogelijkheid Tsjecho-Slowakije hebben kun nen redden van een invasie en van vernie tiging en zelfs wanneer wij ten oorlog waren getrokken en tenslotte de zege bevochten hadden, zouden wij nooit Tsjecho-Slowakije weer hebben kunnen vormen, zooals het door het verdrag van Versailles was ge sticht. Ik had nog een tweede doel. toen ik naai München ging, namelijk de politiek te be vorderen. die ik steeds gevoerd heb van het oogenblik af, waarop ik mijn tegenwoor dige positie bekleed, de politiek, die soms genoemd wordt een „Europeesche bevr.HÜ ging", ofschoon ik zelf niet meen. dat dit een zeer gelukkige term is, of een woord, dat nauwkeurig de bedoeling omschrijft. Wilde die politiek slagen, dan was het van essentieel be'ang, dat geen mogendheid er naar zou streven de algemeene overheer- sching te verkrijgen van Europa, maar dat een ieder zich ermede tevreden zou stellen, redelijke faciliteiten te verkrijgen voor d° ontwikkeling van zijn eigen hulpbronnen, zijn eigen aandeel te verzekeren in den inter nationalen handel en de levensvoorwaarden van zijn eigen volk te verbeteren. En ik had den indruk, dat. ofschoon die ontmoeting wel een botsing zou kunnen beteeken en van de belangen tusschen de verschillende staten het niettemin door toepassing van onderlin- gen goeden wil, van begrip voor wat dc grenzen waren van de begeerten van ande ren mogelijk moest zijn, alle verschillen tot een oplossing te brengen door besprekingen en zonder conflict. Toen ik naar München ging, hoopte ik door persoonlijk contact, er achter te komen wat Hitier voor den geest stond en cff het waarschijnlijk was, dat hij tot samenwer king bereid zou zijn. De sfeer, waarin onze besprekingen ge voerd werden, was niet zeer gunstig, omdat wij midden in een acute crisis zaten. Desalniettemin had ik toch in de tussehen- poozen tusschen de officieele besprekingen eenige gelegenheden, om met hem te spre ken en zijn opvattingen te vernemen en ik dacht, dat de resultaten niet geheel onbe vredigend waren. Hitler gaf verscheiden malen zijn woord Toen ik terugkeerde na mijn tweede bezoek, deelde ik het Lagerhuis de bespre kingen mede, die ik met Hitler had ge voerd, waarover ik zeide, dat hij, met grooten ernst sprekende, herhaald had. wat hij reeds te Berchtesgaden gezegd had. namelijk dat dit de laatste territoriale ambitie van hem in Europa was en dat hij niet den wensch had, om in het Duitsche rijk menschen op te nemen van andere rassen dan de Duitschers. En Hitier zelf bevestigde dit verslag van het gesprek in een redevoering in 't Sportpalast te Ber lijn, toen hij zeide: „Dit is de laatste terri toriale eisch, dien ik in Europa heb te stellen". En even later zeide hij in dezelf de redevoering: „Ik verzekerde Chamber lain, en ik leg daar thans den nadruk op, dat, wanneer dit probleem is opgelost. Met gemengde gevoelens ontving de bevolking van Praag de gemotoriseer de Duitsche troepenafdeelingendie de stad kwamen bezetten. Volgens de gisteren te Praag uitee- geven proclamatie zijn Bohemen en Mora vië ingelijfd in het Duitsche Rijk. De niet- Duitsohe inwoners, die natuurlijk de Tsje chen omvatten, worden geplaatst onder een Duitschen protector in een Duitsch protecto raat Zij worden onderworpen aan de poli tieke, de militaire, de economische behoef ten van het Duitsche Rijk. Men noemt hen een zelfbesturen den staat, maar Duitschland belast zich met hun bui- tenlandsche politiek, hun douanerechten en accijnzen, hun bankmiddelen en met de uit rusting van de ontwapende Tsiechisc.be strijdkrachten. Wat wellicht het meest onheilspellende is. wij hooren weer van het verschijnen yan de Gestapo, gevolgd door het gebruikelijke verhaal van massa-arrestaties van op den voorgrond tredende personen, met gevolgen die ons allen bekend zijn. Iedere man en vrouw in dit land. die zich het lot der joden en politieke gevangenen in Oostenrijk herinnert, moet vandaag ver vuld zijn van een droevig voorgevoel. Wie zou zijn hart niet in sympathie voelen uit gaan naar dat trotsche, dappere volk, dat zoo plotseling is onderworpen aan deze be zoekingen, welks vrijheden worden gekort wiekt en welks nationale onafhankelijkheid verdwenen is. Wat is er geworden van de ver zekeringen: „Wij willen geen Tsjechen in het rijk?" Wat is hier voor rekening eehouden met dat beginsel van zelfbeschikking, hetwelk Hitler zoo heftig met mij beredeneerde in Berchtesgaden, toen hij mij vroeg om af scheiding van 't Sudetcnland van Tsjecho- Slowakije en de inlijving daarvan in hef Duitsche Rijk? Ik weet, dat ons verteld wordt, dat deze gebiedsverovering noodig is geworden door ordeverstoringen in Tsjecho-Slowakije. Fr wordt ons gezegd, dat de afkondiging va a dit nieiuwe Duitsdhe protectoraat, tegen den wil der inwoners in, onvermijdelijk is ge worden door de wanordelijkheden, die den vrede en de -veiligheid van hun machtigen nabuur bedreigen. Ik geloof niet, dat er iemand is, die mijn ernst in twijfel wil trokken, als ik zeg. nat er bijna niets is, dat ik niet voor den vrede zou offeren, maar er is één ding dat ik moet uitzonderen en dat is de vrijheid, welke wij honderden jaren hebben genoten en welke wij nooit zullen opgeven (Langdurige toe juichingen). Dat juist ik mij geroepen moet voelen, vandaag zoo'n verklaring af te leggen, geeft de maat aan van den omvang waarin deze gebeurtenissen het vertrouwen vernield heb ben, dat het hoofd begon op te steken en dat. wanneer men het toegestaan had te groeien, dit jaar tot een heugelijk jaar zou hebben gemaakt wegens den terugkeer van geheel Europa tot het gezonde verstand en de sta biliteit Nog slechts zes weken geleden maakte ik hier een toespeling op geruchten en ver denkingen, welke, naar ik zeide. uit den weg moesten worden geruimd. Ik wees er op, dat iedere poging tot overheersehing der wereld door geweld een poging was, waar tegen de democratieën tegenstand moesten bieden, maar ik voegde er aan toe, dat ik niet kon gelooven, dat een dergelijke uitda ging in dé bedoeling lag, aangezien geen regeering, die de belangen van haar volk ter harte gingen, het voor zoo'n eisch kon bloot stellen aan de verschrikkingen van den modernen oorlog. Inderdaad, daar de lessen der geschieden 1 door een ieder gelezen kunnen worden, teel het ongelooflijk, dat wij zoo'n uitdaging te zien zouden krijgen maar ik gevoel mij ge dwongen te herhalen, dat. hoewel ik niet be reid hen. dit land te binden door u'suwe niet nader aangegeven verplichtingen, welke van kracht zouden zijn onder omstandig heden, die thans niet voorzien kunnen woi den. toch geen grooter fout gemaakt zon kunnen word n, dan de veronderstelling, lat Gmot-Brittannië. omdat het gelooft, dat de oorlog iets zinneloos en wreeds is, /oo zeer zijn ruggegraat verloren heeft, dat het nip' tot het u'terste van zijn kracht zal deelnemen aan het weerstand bieden aan zoo'n uitdn ging, wanneer die ooit gedaan zou worden" Zijn rede besluitende zeido Chamberlain „Ik ben er van overtuigd, dat ik voor deze verklaring den steun, de sympathie en het vertrouwen van de mannen en vrouwen in mijn eigen lanc. heb. maar dat ik óók de goedkeuring zal oogsten van het geheel? Britsche rijk en van alle naties, die waarlijk den vrede op prijs stellen, maar die de vrij heid op nog hooger waarde schatten" (luide toejuichingen). Het gehoor van Chamberlain, dat bestond uit leden van een conservatieve vereeniging heeft met algemeene stemmen een resolutie aangenomen, waarin „onverzwakt vertrou wen wordt uitgesproken in Chamberlain's politiek". Het „rapport-Westhoff" Behandeling voor het Kon. Instituut van Ingenieurs DEN HAAG, 18 Maart, op 2S December 1938 werd het rapport Westhoff in een le denvergadering van het Kon. Instituut van Ingenieurs beschouwd, na een desbetreffen de voordracht, gehouden door den heer Meijer de Vries, aangezien de heer Westh' tf door ongesteldheid, verhinderd was zulks persoonlijk te verrichten. Teneinde de zich ter zake voordoen Jo' denkbeelden ook nog van andere standpun ten te belichten, zal t Instituut voornoemd op 24 Maart a.s. te Den Haag wederom ver gaderen, waarbij de heeren Mr Dr. E. Ji Beumer, Dr S. E. B. Bierema en C. J( P. Zaalberg zich bereid hebben ver klaard als inleiders op te treden. Chamberlain gelooft dat hij de sympathie heeft van allen in de heele wereld die vrijheid nog hooger schatten dan vrede Duitschland geen territoriale problemen i: Europa meer heeft". Hitier voegde daaraan toe: „Ik zal niet meer geïnteresseerd zijn in den Tsjecho- Slowaakschen staat en ik kan garant' ren, dat wij geen Tsjechen willen hebben". Vervolgens staat in de overeenkomst van München zelve, die de handteekening draagt van Hitier, deze clausule: „De de finitieve vaststelling der grenzen zal uit gevoerd worden -door een internationale commissie". Ten slotte zeiden wij in de verklaring, die hij en ik onderteekenden in München, dat iedere andere kwestie, die onze beide landen zou kunnen betreffen, behandeld zou worden door de methode van overleg. Met het oog op deze herhaalde verzekerin gen. die mij vrijwillig gegeven waren, acht te ik mij gerechtvaardigd, daarop de hoop te grondvesten, dat. wanneer eenmaal deze Tsjecho-Slowaaksche kwe6tie geregeld het mogelijk zou zijn, de politiek van vrediging. die ik beschreven heb, verder te voeren. Desondanks echter was ik te gelijkertijd niet bereid, onze voorzorgsmaatregelen te laten verslappen, vóór ik er zeker van was, dat die politiek gevestigd was en aanvaard door anderen en daarom werd na München ons defensieprogram inderdaad versneld. (Toejuichingen). En het werd zoo ver uitgebreid, dat ver betering werd gebracht in zekere zwakhe den, die aan het lióht waren getreden tij dens de crisis. Ik ben overtuigd, dat na München de groote meerderheid van het Britsche volk mijn hoop deelde en vurig wenschte, dat die politiek voortgezet zou worden. Opnieuw het recht in eigen handen Vandaag echter deel ik haar teleur stelling en baar verontwaardiging, dat die hoop zoo moedwillig de bodem ls ingeslagen. Hoe kunnen de gebeurtenis sen, die deze weeik geschied zijn, In overeenstemming worden gebracht met die verzekeringen, welke ik heb voor gelezen? Als mede-onderteekenaar van de over eenkomst van München, had ik stellig het recht, wanneer Hitler van meening was, dat zij ongedaan gemaakt moest worden, op dAt overleg, waarvoor een bepaling is opgeno men in de Münchensche verklaring. In plaats daarvan heeft hij het recht in zijn eigen handen genomen. Nog vóór de Tsjeohische president ge plaatst werd tegenover de eischen, waar tegen hij niet bij machte was tegenstand te bieden, waren de Duitsche troepen in be weging gebracht zijn die van buitenaf aangestookt Kan iemand, buiten Duitschland, de gedachte ernstig nemen, dat zij een gevaar konden vormen voor dat groote land en dat zij eenigerlei rechtvaardiging konden geven aan hetgeen gebeurd is? Welk vertrouwen kan men nog hebben l Komt de vraag niet onvermijdelijk in onzen geest op: Als het zoo gemakkelijk is, om goede redenen te vinden voor het negeeren van zoo plechtig en herhaaldelijk gege ven verzekeringen, welk vertrouwen kunnen wij dan stellen in eenigerlei an dere verzekeringen van denzelfden kant? (Luide toejuichingen.) Er is nog een andere reeks vragen, die niet minder onvennijdelijk in ons moet opkomen en in anderen, mis schien zeJfs in Duitschland. Onder het huidige regime heeft Duitschland een reeks onaangename verrassingen aan de wereld bereid: het Rijnland, de „Anschluss" van Oostenrijk, de afschei ding van het Sudotenland, al deze ge beurtenissen vormden schokken voor de openi>are meening in de geheele wereld. Maar toch, hoezeer wij daarbij ook afzien an de methoden, die in elk van deze ge- al l«p gebruikt zijn, viel er iets voor te zeggen hetzij op grond van rasverwant schappen of van rechtvaardige eischen, aaraan te lang weerstand was geboden. De gebeurtenissen echter, die deze week zijn voorge\allen, schijnen, door hun vol ledig over het hoofa zien \an de xeginse- len, die door de Duitsche regeering zelf n vastgelegd, onder een andere cate gorie te vallen en moeten ons allen ons doen afvrage.i: „Is dit het einde van een oud avon tuur of het begin van een nieuw? Is dal de laatste aanval op een klei nen staat, oi moet die gevolgd wor den door andere? Is dit inderdaad een stap in de rich ting van een poging tot overheersehing van de wereld door geweld?" (langdurig applaus). Dit zijn ernstige, zwaar wegende vragen. Er zal vanavond door mij geen antwoord op worden gegeven, maar ik ben er zeker van, dat zij ernstige overweging zullen eischen niet alleen van de naburen van Duitschland, maar van anderen, misschien zelf6 buiten de grenzen van Europa. Er zijn reeds aanwijzingen, dat het proces is begonnen en het ligt' voor de hand, dal het waarschijnlijk is, dat dit proces thans versneld zal worden. Wij moeten den toestand opnieuw onder het oog zien Wij zelf zullen ons natuurlijk het eerst wenden tot onze deelgenooten in het Britsche gemeenebest van volkeren en tot Frankrijk, waarmede wij zoo nauw ver bonden zijn en ik twijfel er niet aan, dat ook anderen, die weten, dat wij niet ge desinteresseerd zijn. in Zuid-Oost-Europa den wensch zullen hebben, onzen raad en ons advies in te winnen. In Groot Brit- tannië moeten wij allen den toestand op nieuw onder de oogen zien met dat ge voel van verantwoordelijkheid, dat zijn ernst eischt. Niets moet hierbij uitgeslo ten worden, wat van belang is voor de nationale veiligheid. Elk aspect van ons nationale leven moet van dat gezichtspunt uit bezien worden. De regeering moet, zooals steeds, de voornaamste verantwoordelijkheid dragen en ik weet, dat ieder individu zijn eigen standpunt wenscht te herzien en opnieuw te overwegen of hij alles gedaan heeft wat hij kon, om zijn dienster, aan den staat aan te bieden. TILBURG, 18 Maart Op aanwijzing van een buurvrouw die een sterke gaslucht had waargenomen, forceerde de politie Donder dagmiddag do deur van de woning der al leen wonende 78-jarige wed. P. Hamers in de Anna Paulownasfraat te Tilburg. In de wo ning hing een sterke gasfucht. In de huis kamer lag de bewoonster op haar bed. Zij was reeds tengevolge van gasverstikkiug overleden. Het gaskraantje in de keuken stond open. Men neemt aan. dat dit per on geluk door de vrouw is opengestooten, toen zij zich den vorigen avond naar bed wilde begeven. Aan misdrijf wordt niet gedacht. Het lijk is naar het St Elisabeth Ziekenhuis overgebracht Gemotoriseerde artillerie in de stra ten van Praag tijdens de bezetting der stad door de Duitsche troepen. Leesbare lectuur Voor de komende Statenverkiezing stelt de fa. J. van D e v e n t er te s-Gravenzande verspre?* ingslectuur beschikbaar, welke in! tweeërlei opzicht „leesbaar" is. Het zijn n.l strooibiljetten van vrij groot formaat, gedrukt met groote. sprekende letter en suggestief opgemaakt, zoodat do hoofdwaarheden direct opvallen. Dat is één. Doch de inhoud, samengesteld door den heer J. W. van Frankenhuyzen iri den Haag is ook leesbaar. In enkele alge» meene, maar goedgekozen trekken wordt op het belang der verkiezingen gewezen, terwijl afzonderlijk gewaarschuwd wordt tegen S.D.A.P., CD U. en N.S.B.tegen woordig de gevaarlijkste bestrijders eener Christelijke staatkunde. Wie nog lectuur gebruiken kan vrage „zichtzending". Eerste Kamer-camera Een kwestie betreffende de Crisis-Zuivelwet behandeld Al werd het voorstel ten aanzien van de terugvordering van gelden, gestort of betaald in verband met artikel 8 van de Crisis-zuivelwet 1932 met algemeene stemmen aanvaard, zulks verhinderde niet, dat er, voor het zoover was, nog vrij uitvoerig over gesproken is. Het betreft hier dan ook wel een princi pieel puntje in de crisiswetgeving, een wet geving waarin het delegatiebeginsel ver is doorgevoerd en veel ter regeling overge'a- fen blijft aan Koninklijke Besluiten, Minis- terieele Beschikkingen of Algemeene Maat regelingen van Bestuur. Nu heeft de rech ter niet het toetsingsrecht van de wet, maar we| mag hij b.v een Algemeenen Maatregel van Bestuur op zijn innerlijke juridische waarde beoordeelen. Welnu, het ontwerp, dat gisteren in dc Ferste Kamer behandeld werd, beoogde de mogelijke gevolgen af te wenden van een rechterlijke uitspraak in hoogste instantie door voor de toekomst de toetsing af te snijden door den rechter van de wettigheid van een Kon. Besluit of een Ministericele Beschikking, waarvan intusschen de on wettigheid bij de hierbedoclde uitspraak werd vastgesteld. De heer Van Rappard (lib.) herinner de eraan, dat eenige firma's inzake gestorte gelden voor niet verpakte spijsvetten ging namelijk in heel het geval over Ie kwest'e van veroakte of onverpakte vetten een proces hebben gevoerd, en de Hoeve Raad heeft beslist, dat de Crisis-Zuivelcen- trale ten onrechte bedragen had gevorderd. Het was de bedoeling van de Regeering ook gelden te heffen van vetten, of ze nu ver r>akt waren of niet, welke boter of marga rine konden vervangen. Zou de regecring. aldus betoogde de hee. van Rajppard, overgaan tot terugstorting van de gelden, dan zou dit een ongemotï veerde verrijking zijn van eenige onderne mingen. en zulks temeer waar het meeivn- deel wel tot verhatil van de gelden op af nemen ln staat is gesteld Hoewel de hetr van Rappard het bedenkelijk achtte dat een rechterlijke beslissing In hoogste instantie ongedaan wordt gemankt, zou hij toch in dit bijzondere geval zijn stem aan het ontwerp geven Deze Minister, aldus zeide de heer Pol lema (c.h.), streeft ernaar de Kamer zo> veel mogelijk huiten de economische aange legenheden te houden Het hlijfi te betreu ren. dar een rechterlijk vonnis ongedaan moet worden gemaakt Beter ware het ;ni> schlen geweest, zoo het departeinen zijn verlies maar had genomen Maar aangezien de Hoope Rand een leemte in de wel heeft aangetoond, is er geen reden, waarom we deze leemte niet zouden aanvullen. Inmiddels wildo dc heer Pollcxna in dit heele geval een uitwas zien van het stelsel der machtigingswetten. Elk ingrijpen van de administratie in handel er. verkeer brengt bezwaren niet zich. Echter moet de rechtsstaatsidee bo« waard blijven. Het gevaar van delegatie, waarbü de rechter Algemeene Maatregelen en Koninklijke Besluiten toetsen mag. heeft men ook ondervonden bij de wilde bussen. Maar aldus deze spr., aangezien m-n eerst het beginsel in meerderheid heeft aanvaard, moet men ook de consequentie aanvaarden, welke thans voor ons ligt. Er kend moet worden, dat de Minister is viiot- geloopen, doch de Staten-Generaal mogen hem den vereischten steun niet onthouden. Evenwel moeten we met het onderhavige svsteem niet verder gaan dan strikt nood zakelijk is. Het systeem klopt ook niet go- heel met de Grondwet, die niet voor niets de wet heeft onttrokken aan de controls van de rechterlijke macht. De heer Michiels van Kessenicli (r.k.) heeft vervolgens de geschiedenis van het wetsontwerp nagegaan, waarbij hij er aan herinnerde, hoe moeilijk het in de eer ste crisisjaren was. te ontkomen aan de ge varen. welke ontstonden uit noodtakel i v© wijzigingen van bestaande wetten En het zegt wel iets. dat in het geval in k\ve>no de fout eerst na jaren werd ontdekt. Voorts ging spr. na, of het probleem zeil wel «o bedenkelijk is als anderen meenen, waarbij hij de opvatting bestreed, dat door dit ont werp het vertrouwen van het volk in dc? overheid zou zijn geschokt Nadat de h&r Von Bönninghauseri (n.s.b.) nog had opgemerkt, dat de regie ring blijkens het verlnoo niet meer in de dogmatiek van het geldende staatsrecht ge looft. en de heer Hi ems tra (s.d.) zich vóór het ontwerp had verklaard op grouo van het algemeen belang, stelde Prof. Kra nenburg (vd.) tegenover den heer Pol- lema, dat men in het trekken van de con sequenties uit de delegatieleer ook te ver kan gaan. Daarop heeft de Minister nog een Vort woord gesproken, waarin hij ontkende 1at uit dit voorval een falen ran het systesm bl'jken zou. Men moet het ontwerp zien in verhand met de omstandigheden waarvoor men in 1932 was gesteld Intusschen ral do Minister alles In het werk stellen om fouten te voorkomen als door het huidige voorstel moeten worden verbeterd. Zoo is ook deze principieel-belangrijke en»- sode belangrijk, wijl het hier ging om do consequenties van het deleg.nficheginsel in onze crisiswetgeving veelvuldic tocgooast weer achter den rug Wellicht ten over vloede zal uit dit geval gebleken riin welko gevaren in dit svsteom schuilen, al ral '«et relf moeilijk afgeschaft kunnen worden D,> uitbouw van de getroffen mnnlrecoion -i«tv ben hef veeleer bespoedigd Maar het bhGo binnen de perken var het noodzakelijke. Ons staatsbestel is orricht 0p normale wet* geving. <»n delegatie van bevoegdheden be* htwrt uitzondering te blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5