m m te
BRIEK
HOEKSE
2
föpïïGE VROUW IN OPSTAND
door niCOLAS JEUI1ESSE
10)
NOG altijd is ze streng godsdienstig. Nu haar
idealen schipbreuk lijden, heeft ze toch nog
haar geloof. Daarmee kan ze ziah vastklemmen aan
den Rots der Eeuwen, die nooit bewogen wordt,
al davert heel de wereld. Maar dat doet ze niet.
Eigenlijk heeft ze geen geloof. Ze heeft alleen
godsdienst. Haar godsdienst is Roomsche devotie
en een soort fatalisme.
Ze gaat weer denken en lezen. Maar ze wil
andere boeken. Plutarohus kent ze nu voldoende.
Ze zoekt contact met de Girondijnen in Caen en
ze vraagt boeken. Want ze wil los komen van den
druk der dagelijksche dingen en gedachten.
Ze krijgt boeken. Oude en nieuwe werken. En ze
leest, leest. Op een samenkomst toont een vriend
haar de werken van Voltaire.
„Die hebt u zeker al gelezen?"
„Neen."
„Nooit gelezen?!"
„Ik wil mijn geloof niet schenden."
„Toetsen en onderzoeken is niet hetzelfde als
schenden. U bent geen kind van uw tijd en geen
Frangaise, als u Voltaire niet gelezen hebt."
Het is verleidelijk. Ze staat in twijfel.
„Ik wil het graag eens inzien."
Als ze zidh omkeert, staat ze tegenover een bui
gend jongmen ch.
„Freule d'Armans."
„Mijnheer?"
„Freule, uw dienaar."
„Ach! Mijnheer Hauer!"
„Uw dienaar, freule."
Die titel hindert haar. Ze heet tegenwoordig
Charlotte Corday. De adel is afgeschaft en alle
titels zijn vervallen, dus baronesse d'Armans
bestaat niet meer. Ze is nu burgeres, zooals alle
Fransche vrouwen.
Toevallig, dat we elkaar hier ontmoeten," zegt
Charlotte beleefdheidshalve.
„Zeer zeker is het toeval mij gunstig. Wanneer
wilt u voor mij poseeren? Ik hoop nog altijd op
het voorrecht, uw portret te mogen schilderen."
„Dat zal nooit gebeuren."
„Het zal zeker gebeuren. Ik weet niet wanneer,
anaar gebeuren zal het."
„Waardoor weet u dat?"
,,Ik voel het. Ik weet het zeker. Stel het niet
langer uit. Het kost u niets. Nu zijn de omstan
digheden nog gunstig. Gebeurt het nu niet, dan
toch later. En wie zal zeggen, hoe de omstandig
heden dan zijn?"
Charlotte huivert. Die geheimzinnige dweper
maakt haar angstig. Zijn verliefde oogen smeeken
niet, maar heerschen en dringen.
„Behoort u tot onze Club?" vraagt ze koud.
„Ik ben gekomen om u te verzoeken voor mij
te poseeren."
„Dat verzoek kan ik niet toestaan."
„Nog niet?"
„Later ook niet."
„O ja. Later. Eenmaal wis en zeker."
Ze groet hem en keert zich om.
Ze gaat naar huis. Ze wil lezen.
Ze leest Voltaire. Ze begint en ze kan niet op
houden. Is het zoo? De oude repulblikeinen waren
groot zonder christelijk geloof. Welk een prachtig
en krachtig figuur maken die ongeloovige heidenen
tegenover dit jammerlijk christenvolk. Plutarohus
was een heiden. Brutus en Plato gingen nooit ter
Mis.
Nu ontzinkt haar het steunpunt, dat ze vond in
haar godsdienstig fatalisme, nu ontvalt haar de
rust van de overtuiging waarop ze geleund heeft
van haar jeugd af, meer dan ze zelf wist Het
laatste anker, waarmee ze nog zat vastgehaakt,
raakt los. Nu wordt de schipbreuk volkomen.
Heldenmoed, burgerdeugd, vrijheid en recht wor
den de godinnen van haar hart. Menschendeugden
en menschenrechten.
En ze meent het oprecht. Daardoor wordt ze zoo
gevaarlijk. Vooral voor zichzelf. Ze wordt een
losgeslagen boei, dobberend op de revolutiegolven.
Haar idealen en verwaohtingen zijn teleurgesteld,
haar godsdienstig geloof is haar ontnomen.
Ze leest ook alle Girondijnsohe bladen uit Parijs.
Het koningschap is afgeschaft en de republiek uit
geroepen. Wat brengt het? Wanorde, wetteloos
heid, geweld, gruwelijke moordpartijen in de ge
vangenissen en op straat, inplaats van broeder
schap, naastenliefde, vrede en recht.
Ze leest de ophitsende taal tegen de Jacobijnen,
de voorstanders van de dictatuur. Marat en Ro
bespierre zijn volksmisleiders, die profiteeren van
het goed vertrouwen der nati».. om zelf de macht
in handen te krijgen. Robespierre is de priester
van het verraad aan de republiek en Marat is de
beul, die allen wil onthoofden behalve zichzelf.
Dat zijn geen menschen, maar menscheneters!
Dit is de inhoud van haar dagelijksche lectuur.
Ze neemt het alles aan als waarheid, gelooft het,
stemt er mee in. Het edele Fransche volk wordt
misleid en bedrogen door die schurken.
Zulke gedachten vergiftigen haar gemoed.
Ze zoekt afleiding, bezigheid. Gevolgd door een
knecht van haar tante, gaat ze de armenwijken
van de stad binnen om te helpen en wel te doen.
Wat een ellende! Ontzettend! Wat zal zij met
haar beperkte middelen daar tegen beginnen? Ze
zoekt hulp en ondersteuning voor arme vluchte
lingen. Ach, neen, ze staat machteloos. Het baat
niets. Ze kan niets doen. In het oude huis, bij
die oude vrouw, moet ze leven in nuttelooze
werkeloosheid. En eenig houvast heeft ze niet
meer. Ouderliefde, vriendentrouw, huiselijke
plichten, godsdienstig geloof, weg. alles weg. En
geen uitzicht. De boosheid werkt, de misdaad
vordert, maar haar ideaal, de zuivere, gelukkig
makende republiek uit haar klassieke boeken,
wijkt al verder naar het rijk der onmogelijk
heden.
Ze wil handelen. Ze snakt naar een daad. Een-
Zydig ontwikkeld door gemis aan leiding, be-
invloed door den tijdgeest, verbitterd door teleur
stelling, de ware levensroeping der vrouw zich
niet bewust, wil ze handelen, optreden, aan
pakken.
Kan daaruit iets goeds voortkomen?
De tijd gaat voort. De Girondijnen im de Wet
gevende Vergadering lijden de nederlaag. Z®
worden gevangen genomen of vluchten bijtijds
naar Caen. De leiding van de Revolutie gaat
over in handen van menschen uit de laagste
volksklasse. Marat heeft overwonnen. Marat, de
vader van de anarchie, de chef der bloedhonden,
de groote uitmoorder van Frankrijk, het monn
ster van onzedelijkheid en walgelijke hartstoch
ten, de vernieler van Charlottes idealen. Ze haaf
hem, ze veracht hem met de felheid van een
Romeinsche matrone, zuiver, rein en hoog in de
smetteloosheid van haar onbedorven leven en
van haar edel bedoeld, oprecht gemeend klassiek
idealisme.
Onrustig en gejaagd volgt ze de dagelijksche ge
beurtenissen in Caen. Het departement, waarin
de stad Caen ligt, maakt zich los van de Wet
gevende Vergadering en weigert haar besluiten
te gehoorzamen.
Opnieuw wordt Caen een brandpunt van samen
zwering. Nu niet van monarchistische, maar van
Girondijnsche complotten. Militaire troepen stroo
men de stad binnen. Ze zullen optrekken naar
Parijs, de Republiek redden, de onruststokers en
anarchisten vernielen, Marat en de Maratisten
verdelgen.
Op 7 Juli 1793 wandelt* Charlotte op de Laan der
Koningin. Daar is de groote militaire revue. Ze
ziet den aanvoerder, ze ziet de honderden man
nen, die zij allen bezield acht met denzelfden
geest en bereid, hun leven te geven voor de.
Republiek en het heil der Natie. Zoo ver is het
gekomen. Burgeroorlog inplaats van een krach
tige eensgezinde Republiek; burgerbloed ver
gieten inplaats van zelfverloochening en opoffe.
ring. Ze benijdt die soldaten. Die mannen mogen
handelen. Dat mag zij niet. Zij is een vrouw.
Misschien zullen die mannen sneuvelen. Ter wille
van wien? Van dien Marat, dien schurk, dien
moordenaar, die het volk bedriegt, om zelf de
groote man te worden. Kan dat niet voorkomen
worden? O, als zij daar de macht toe had!
Ze gaat weer naar het sombere huis, bij die oude
vrouw, die niets vermoedt, niets begrijpt. Daar
zit ze weer te peinzen en te mokken. Ze kan niet
loskomen van die rijen jonge sterke menschen,
die ze zooeven heeft zien staan, gereed om hun
bloed te storten en hun leven te verliezen in een
eerloozen burgerkrijg.
Dat kan voorkomen worden. Als die Marat wordt
weggeruimd. Maar wie zal dat doen? Wie? Moet
zij het doen?
Ze krygt het benauwd. Ze vlucht naar haar
kamer. Daar staan haar boeken. Ze pakt er een,
een oude bekende, kerkelijk goedgekeurd. Het is
de geschiedenis van Julith, het apocriefe boek.
Ze opent het en leest. Judith heeft Israël gered,
door den tiran Holofernes te dooden in zijn tent.
En Judith was een vrouw, evenals zij. Zal zij
haar vaderland niet kunnen redden? Zal zij de
Judith van Frankrijk zijn?
Het zal haar dood zijn! V/at hindert dat? Niemand
zal haar missen, haar leven is nutteloos.
Maar 't is een moord! Dat mag toch niet! Waar
om niet! Zouden de Romeinsche vrouwen terug
gedeinsd zijn voor het dooden van één man,
wanneer zij daardoor het groote vaderland kon
den redden?
Maar het schavot, dat haar wacht! Een. eerlooze
dood onder de guillotine! Het schavot onteert
niet. De reden, waarom men op het schavot
komt, kan eerloos zijn, maar het schavot zelf is
niet eerloos. Hét kan een gestoelte der eere
wezen!
Haar besluit zet zich vast. Zy zal het doen. Zij
zal hem dooden, dat ondier. Zij zal Marat ver
moorden. En dat zoo spoedig rfïogelijk. Binnen
enkele dagen. Het kan geen week meer wachten.
(Wordt vervolgd)
het Noordhollamdsch kanaal in de omgeving
A. WAPENAAR
Literaire Overdenkingen
Van dit mooie boek, uitgegeven bij het
jubileum van onzen letterkundigen mede-
werker, zijn nog een klein aantal exem
plaren voorradig.
Na ontvangst van 1.90 zenden wij U
het boek franco toe.
DRUKKERIJ LIBERTAS
ROTTERDAM. Giro 39650
112
Redacteur: W. J. H. CARON, Jacob Maristraat 42,
Amsterdam-West. Men wordt verzocht correspon
dentie over deze rubriek aan bovenstaand adres
te richten.
Probleem no. 643 (le pl.)
Van: E. VISSERMAN, Blokzyl
I 1
m
iH
n m
HP PP
jPi
i i
fc Sri'
i
A Jgfe jg|l
i:
Wit begint en geeft in twee zetten mat
Wit (7): Ka4, Dg6, Te4, Lg2, Pc4, pi.d3, d7
Zw. (9): Kd5, Tc8, La5, Lg8, Pb7, Pe3, pi.cö, f4, f5
Probleem no. 644
Van: H. LEPERSCHüTZ
D. Sch. Ztg. Juli 1935
pf i|§
m
Bi
a:
1
F
i A
I i
m.M wam.
Ik
BB
IJ
B 11
18
Wit begint en geeft in d r i e zetten mat
Wit (2): Kbl, Da6
Zwart (7): Ka3, Lf8, Ph8, pi.a4, b4, g6, h6
Oplossing van probleem no. 637
(no. 9 van den wedstrijd)
Wit (8): Ka8, Dc8, Lc5, Lhl, Tg2, Pb2, Pg7
Zwart (8): Kd5, Dh3, Td4, Te5, Lfl, Le3, pi.c4, eG
Mat in twee zetten
Sleutelzet: 1. Lc5f8
Gaat de looper naar 'n ander veld, dan volgt Dh8!
Varianten:
1Dh3h8 2. Dc8b7 mat
Waterval in 't Bataksche binnenland
D. v. d. Kooij (10,6), B. P Vermeulen (10,6),
P. G. van Pelt, Adr. Borstlap (10.6), R. A. Kuiper,
M. den Boer (7.0), J. D. Vos, P. Moret, R. Jansen
Jr. (10.6), C. W. Kieboom (6.6), J. A. v. Vliet,
R. Lührman, Mej. A. M. E. Jorissen, J. v. Heimert,
(10.6), A. J. de Ruyter, Rotterdam; H. C. J. Spier
(9.3), M. Opbroek (9.3), B. Terlouw Jr., G. J.
Rijken v. Olst, Den Haag; W. Kooijman, O. Koe
dijk, Loosduinen; M. Versluis, Joh. Kampinga, J.
P. v. Baardewijk, Schiedam; E. Visserman, Blok
zijl; H. A. Marsilje (10,6), Dordt; J. v. Vie-gen
(10.6), D. A. Torn, Vl.-Ambacht; W. Wijnans
(10.6,), C A. Heystek (10.6), Nieuwendijk; L. Bui
tenhuis, J. C. Kuilenburg, Reeuwijk; J. J. Ruiten
berg, A. v. Hartingsvelt, Werkendam; J. A. Bogert,
Gouda; Joh. v. Domselaar Jr., Driebergen; A.
Verduijn, .Honselaarsdijk; L. H. Floorijp (9.3),
Den Bommel; Jac. v. Hemert (10.6), Hekendorp;
N.N.; H. Rijsdijk, Zwïjndrecht; A. Huizer, Rhoon;
K. Mulder (0.3), IJsselmonde; G. Buijs, Aalsmeer;
A. Plette (10.6), Ermelo; L. Smit, Heerlen; N. v.
d. Dool (9.3), De Lier; A. Wagner, (9.3) Vlissin-
gen; Adr. Cappon, Cadzand; H. IJzerman (8.6),
Papendrecht; J. P. v. Bommel (9.0), Den Helder;
A. v. Holst (10.6), Bleiswijk; Y. Nengerman (7.3),
Zutphen; S. v. Diermen (10.6), Spakenburg; Ph.
J. v. d. Linden (no. 10) Leiden; D. Oussoren,
Voorschoten.
CORRESPONDENTIE.
M. O. Jammer, dat het noodig is. Beste wenschen!
E. V. Uw probl. no. 4 heeft nevenoplossingen 1.
Dd7 en 1. Dh7.
DE KETTING IS GEBROKEN
Het Zendingsbureau te Oegstgeest vraagt ons
plaats voor het volgende:
Voor enkele jaren werd te Inanwatan (Nieuw-
Guinee) een kerk gebouwd. Deze kerkbouw heeft
navolging gevonden. Te Kampoeng-Baroe en Saga
is men druk bezig met het bouwen van een
nieuwe kerk. Vooral in laatst genoemde kampong
wordt met zeer veel ijver en buitengewoon netjes
gewerkt. Reeds meermalen had men over het bou
wen beraadslaagd, doch het was daarbij gebleven.
In Juni gingen er weer stemmen op: „We willen
een kerk hebben in plaats van een school-kerk".
Goed, zei de goeroe, als jullie dat willen zullen
we een kerk bouwen, maar alleen op die voor
waarde, dat allen meewerken. Men kwam bij el
kaar en eenparig werd besloten een kerk te bou
wen; allen, niet één uitgezonderd, zouden mee
helpen. Den morgen, dat men met het werk zou
aanvangen, werd er eerst bidstond gehouden en
Gods zegen over het werk afgevraagd. Daarna
zouden de mannen het bosch ingaan om hout te
kappen. Toen men op het punt stond te vertrek
ken en het werk verdeeld werd, ontdekte men
plotseling, dat één man niet aanwezig was; hij
was met zijn vrouw gaan visschen. De goeroe, im
pulsief van aard, was hier zeer verontwaardigd
•over en riep uit: De ketting is gebroken, de Heer
geve een teeken. Dien avond keerde de man te
rug, doch zonder zijn vrouw, die was door een
krokodil gegrepen en gedood.
Hoe zullen we dit beoordeelen? Doch neen, laten
we ons oordeel achterwege laten. Voor de men
schen van Saga is de verbreker van zijn woord
door God zelf gestraft.
oplossing
Van het geografisch kruiswoordraadsel
in het vorige Zondagsblad
Horizontaal: 1 Aras; 4 Aube; 6 Aar; 7 Agra; 8
Norg; 9 Rio; 12 Bar; 15 Elbe; 16 Oder; 17 Ede;
18 Balk; 19 Rigi.
Verticaal: 2 Riiga; 3 Saar; 4 Arno; 5 Bars; 10 Ida;
11 Alba; 12 Beek; 13 Roer; 14 Berg.
1Te5f5 2. Dc8xe6 mat
1Te5g5 2. Tg2xg5 mat
1
3
I
J
9
5
6
tlTe5 e4 2. Dc8c5 mat
1Td4e4 2. Dc8—d7 mat
7
8
10
11
7
ki
Oplossing van probleem no. 638
(no. 10 van den wedstrijd)
Wit (5): Kd5, Ld4, Pd6, pi.d7, e7
Zwart (2): Ka8, Lb8
Mat in drie zetten
SJeutedzet: 1. e7e8 Paard!
Ook 1. Kd5c4 voert tot het doel (e8D en De4J).
17
7
7
13
I
15
16
17
ki
7
18
19
20
21
22
7
ki
23
r
74
75
i
1
IJ. v. Bokkem, Th. Visser, G. Holleman (9.3), R,
Horizontaal
1. eenhoevig dier
4. vetlaag
7. denkbeelden
9. kei
10. plaats in Limburg
12. behoort
13. bouwland
14. staatsiestoel
15. Kafferdorp
18. iederen dag
22. klokkenspel
23 boschgod
24. nevens
25. bruinachtige stof
26. schoolafdeeling
Verticaal
1. slot
2. vr. lidwoord
3. meisjesnaam
4. loot
5. tuinvak
6. gierigaard
8. kolonist (Eng.)
9. maatschappelijke klassen
10. afgodsbeeld
15. koffer
16. meisjesnaam
17. vierhandige dieren
19. drank
20. kunstgreep (Mal.)
21. katoenen stof
117.