DNDAESBL
T"
VAN HERDERSKNAAP
TOT ONDERKONING
De geschiedenis van ]ozef aan kinderen verteld
Door J. SNOEP
10)
DE overste der schenkers heeft toch belóófd,
dat hij aan Jozef denken zal. Waarom
duurt 't dan zo lang?
Jozef heeft geleerd te wachten. Niet ongedul
dig worden nu, maar wachten, afwachten tot 't
-Góds tijd is.
Maar o, wat duurt 't lang! Twee weken gaan
-voorbijeen maanddrie maanden
En de boodschap uit 't paleis komt maar niet.
En Jozef wachtéén jaartwéé jaar
Waarom kómt de boodschap niet uit Farao's
paleis?
De overste der schenkers heeft toch belóófd
aan Jozef te zullen denken?
.Ja, dat heeft hij beloofd.
Maar hij is Jozef vergeten.
Vergéten? Maar dat kan toch niet?
Och, de deftige man heeft nog wel eens ge
dacht aan den jongen Hebreër, die voor hem
zo vriendelijk en zo goed is geweest. En hij
weet ook wel wat hij Jozef beloofd heeft. Maar
't is zo moeilijk om daar tot Farao over te
spreken. Want dan moet Farao óók weer den
ken aan de dag, dat hij zo vreselijk boos was
op den overste der schenkers.
En de koning is nu zo goed voor hem. En 't is
zo prachtig hier in dit schone paleis. En de
overste der schenkers wordt weer door ieder
geëerd en geprezen.
Steeds minder denkt de voorname man aan den
jongen Hebreër.
En eindelijk is hij hem vergeten.
O Jozef, wat is dat erg, wat is dat vreselijk.
Stil, stil! Jozef heeft geleerd te wachten, af te
wachten Gods tijd.
Hoog boven de grote gevangenis en hoog boven
de prachtige blauwe hemel van 't schone
Egypteland, daar woont God.
De trouwe Vader in de hemel.
En Hij vergeet Zijn kinderen nóóit!
VI
Wat een drukte in de vroege morgen! Dienaren
lopen vlug 't paleis uit en deftige mannen stap
pen haastig 't paleis binnen. Wat zou er toch
gebeurd zijn?
De mensen kijken bang en spreken zacht met
elkaar. O, er is vast iets heel ergs gebeurd. En
gedurig weer lopen dienaren vlug 't paleis uit
om in een van de grote huizen een boodschap
van Farao over te brengen. En dan spoeden
zich weer deftige mannen door de straten der
grote stad om heel gauw bij den koning te
komen.
Wat zou er toch gebeurd zijn?
Farao heeft deze nacht gedroomd, 't Waren
twee dromen, die wel een beetje op elkaar ge
lijken. En over die twee dromen van Farao
spreken alle mensen, die het paleis verlaten en
die 't binnen gaan.
De koning is bang geworden van deze dromen.
Hij gelooft zeker, dat zijn goden hem wat te
zeggen hebben en daarom wil- hij weten, wat
de dromen beduiden.
Zó komt 't, dat 't op deze vroege morgen zo
druk is bij en in 't paleis. De droomuitleggers
moeten dadelijk bij den koning komen. En als
ze in 't paleis gekomen zijn, vertelt Farao hun,
wat hij deze nacht heeft gedroomd.
De mannen luisteren goed naar wat de koning
vertelt en ja, zij vinden 't óók vreemde dro
men. Maar als Farao vraagt, wat deze dromen
beduiden, dan zwijgen de wijze, slimme man
nen. Ze zeggen niets en durven hun koning
niet aanzien.
O, Farao begrijpt 't wel. Zijn droomuitleggers,
die altijd vertellen dat ze zo wijs en knap zijn,
kunnen hem niet helpen. Ze weten niet wat de
dromen van hun koning betekenen.
En dat maakt Farao nóg banger en ook boos.
Nu hij zijn droomuitleggers nodig heeft, kunnen
ze hem niet helpen. En nu weet de koning niet
wat zijn goden hem door de twee dromen
hebben willen zeggen. En toch wil de koning
t weten. Want 't is zeker een ernstige bood
schap geweest, dat gelooft Farao stellig.
Maar wie zal den koning helpen als zijn droom
uitleggers t niet kunnen? Over deze moeilijke
vraag denkt ieder in 't paleis. Maar niemand
weet er antwoord op.
Niemand? O, er is één man in 't paleis, die
opeens erg ongerust is geworden. Hij moet
telkens weer denken aan twee jaar geleden.
Toen had hij óók gedroomd, toen was hij óók
verschrikt, net als de koning nu. En toen was
er een jongeman geweest, die hem verteld had
wat zijn droom betekende. En precies zoals hij
gezegd had was 't uitgekomen ook.
Wie is die man, die zo ongerust is geworden?
Ja, wij weten 't wel. De overste der schenkersl
't Is al weer meer dan twee jaar geleden, dat
hij de gevangenis mocht verlaten om weer in
't paleis van Farao te dienen. O, wat was dat
heerlijk geweest, 't Was precies zo gegaan als
Jozef had gezegd. Met hem en met den overste
der bakkers. Hij kreeg de vrijheid terug, de
ander moest sterven.
Jozef! Ja, nu moet de overste der schenkers
weer aan hem denken. Nu pas, na twee volle
jaren. Zou Jozef nog in de gevangenis zijn? O,
als die jonge Hebreër hier was, in 't paleis
hij zou Farao kunnen helpen. Zijn God, die
hem twee jaar geleden geholpen heeft, zou hem
zeker ook nü helpen.
Maar dan moet de overste der schenkers 't aan
Farao vertellen. Maar o, dat durft hij niet. Dan
moet hij den koning óók herinneren aan de dag,
dat Farao zo vreselijk boos op zijn beide over
sten was. En dan moet hij den koning óók
zeggen, dat hij twee jaar lang Jozef vergeten
heeft. Dat is zo vreemd en daarom durft de
overste tot Farao niet over Jozef te spreken.
Maar de onrust in 't paleis wordt nog steeds
groter. De knappe droomuitleggers kunnen
Farao niet helpen. En de koning wordt al
banger en bozer.
Zal de overste der schenkers 't dan tóch maar
wagen? Ja, hij doet 't, want hij wil zo heel
graag zijn koning helpen. Hij staat al vóór
Farao en de koning ziet wel, dat zijn schenker
hem iets vertellen wil. Zou hij hem kunnen
helpen?
De overste begint te spreken en Farao luistert
met grote aandacht. De overste vertelt alles
aan zijn koning. „Farao was erg boos op ons,"
zegt hij, „op mij en op den overste der bakkers.
Wij werden in de gevangenis opgesloten. En
daar droomden wij in dezelfde nacht ieder een
droom. O, wat waren we bevreesd, want wij
konden niet te weten komen wat onze dromen
beduidden. Toen was er ook een jonge Hebreër
in de gevangenis en die heeft ons uitgelegd wat
onze dromen betekenden. En zo hij ze uitlegde
is 't ook gegaan: ik mocht weer bij Farao
terugkomen, maar de overste der bakkers moest
sterven."
O, wat heeft Farao naar zijn overste geluisterd.
Er is dus tóch een man in Egypte, die hem
helpen kan. De Hebreër, die de droom van zijn
overste heeft uitgelegd, moet hem óók helpen.
Die man moet heel vlug naar 't paleis worden
gebracht, want Farao moet weten wat de
wonderlijke dromen van deze nacht betekenen.
Zie, daar gaan al enige dienaren om den
jongen Hebreër uit de gevangenis te halen. De
mannen lopen vlug, want hun koning heeft
't bevolen.
En Farao wacht en met hem al de grote en
wijze mannen, die bij hem zijn. Zal de jonge
Hebreër kunnen helpen?
Farao hóópt 't. De overste der schenkers
gelóóft 't zeker.
Volgende week verder
120
Zaterdag 11 Maart - No. 10 - Jaargang 1939
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
EExm zeer bekend Fransch journalist, die on
langs eens een week in Engeland door
bracht, om zich op de hoogte te stellen van de
politieke atmosfeer, keerde vandaar naar zijn
eigen zijde van het Kanaal terug met de over
tuiging, dat Chamberlains prestige heden ten
dage grooter is dan ooit te voren. Hij verklaarde
zulks uit wat hij meende te moeten zien als een
veranderde geesteshouding van den Britschen
premier, die zijn lankmoedigheid en uiterste vre-
desbereidheid zou hebben laten varen, om thans
zijn steunpunt te vinden in een tot het uiterste
versnelde herbewapening. Door het tempo daar
van zeer sterk op te voeren zou hij aan de oppo
sitie den wind uit de zeilen hebben genomen,
zoodat hij momenteel practisch alles tot stand zou
kuinnen brengen, waartoe zijn politieke inzichten
hem zouden nopen. De rol der Britsche liberalen
en socialisten zou daarmee evenredig aan belang
rijkheid hebben afgenomen, omdat deze partijen
wel een krachtige stellingname tegen de auto
ritaire landen voorstaan, doch vol critiek blijken,
zoodra het op concrete voorzorgen aankomt.
Er steekt in deze Fransche persbeschouwing on
getwijfeld een goed deel gezonde werkelijkheid.
Neville Chamberlain heeft inderdaad, reeds zeer
kort na de overeenkomst van München, de wa
penindustrie haar zeer verzwaarde taak toegewe
zen, in het geloof, dat van de zoo gewenschte al-
gemeene inperking der oorlogstoerustingen niets
zou komen, indien men niet vooral zelf zulk een
formidabele militaire organisatie bezat, dat deze
ook den meest militanten vastelandsstaat geweldig
moest imponeeren. Aan den anderen kant blijft
echter ook waar, dat niets in den geest van dezen
Britschen staatsman neigt naar bedreigingspoli-
tiek, en dat hij ook nu nog blijft uitzien naar elke
kans op internationale toenadering, welke zich
mocht voordoen.
In Parijs maakte men zich intusschen wel eenige
zorg over het verschijnsel, dat Engeland welis
waar zijn vloot en luchtkrachten op peil zocht te
brengen, en ook zijn civiele afweer energiek ter
hand nam, doch dat men zoo weinig hoorde over
de organisatie van een legermacht, welke in tijd
van nood als expeditiecorps voor het vasteland
zou gereed staan. In dit verband koesterde men
weliswaar de hoop, spoedige invoering van den
algemeenen dienstplicht in Groot.-Brittannië te
mogen tegemoet zien, doch men kende de Engel-
sche afkeer van dit dwangsysteem, en durfde het
daarom niet goed aan, daarop te Londen al te
sterk aan te dringen.
Minister Hore Belisha heeft thans in het Lager
huis mededeelingen gedaan, welke de Fransche
vrienden moeten geruststellen. Door reorganisatie
zoowel van het territoriale leger, als van de ge
regelde troepen, wier werkingssfeer in de kolo
niën ligt, heeft men de beschikking gekregen over
een behoorlijk geschoolde legermacht, welke on
middellijk, zoodra de nood aan den man komt,
naar het vasteland op expeditie kan gaan. In zulk
een geval zal Frankrijk dus niet als in 1914 ge
durende de eerste krijgsperiode uitsluitend op
eigen defensiekrachten aangewezen zijn. Dat dit
een verbetering van belang is ten opzichte van de
gezamenlijke militaire positie, behoeft weinig be
toog: Parijs toont zich daarover zeer voldaan.
In Rome heeft het kardinalen-college, in conclaaf
bijeen, op buitengewoon 9nelle manier den opvol
heden een onevenredig aandeel hebben opgeëischt
in de opvoeding der jeugd, terwijl zij tevens, door
het voorstaan van een rassistische politiek, zulke
duidelijke anti-Christelijke tendenzen hebben aan
den dag gelegd, dat de kerk niet langer kon zwij
gen. Pius XI heeft zich, door zich tegen deze
tendenzen onverdroten te weer te stellen, overal
in de wereld sympathie en achting weten te ver
werven. De nieuwe Paus heeft, door als ambts
naam dien van zijn voorganger te kiezen, daar
mee te kennen gegeven, ook in dit opzicht in zijn
voetstappen te willen wandelen. Zoo alle voor
teekenen niet bedriegen, staat onder Pius XII
derhalve een verscherping van den kerkstrijd te
wachten; hierbij zullen dezen opperherder zijif
diplomatieke ervaring, zijn bereisdheid en talen
kennis, bijzonder te stade kunnen komen. Niet on
mogelijk echter is, dat de wereld juist in dit op
zicht nog verrassingen staan te wachten.
In België heeft de algemeene politieke malaise,
welke als uitvloeisel van de kwestie-Martens kan'
worden beschouwd, tot parlementsontbinding ge
leid. Koning Leopold is daartoe echter niet over
gegaan, zonder van tevoren, in den vorm van een
open brief aan minister-president Pierlot, een
merkwaardig staatkundig getuigenis af te geven.
Hij heeft daarin op waardigen toon een verwor
ding der parlementaire zeden geconstateerd, wel
ke tot verloopen van de democratie, en tot het
machteloos geraken van de bestuursmachinerie
heeft geleid. Bij onze zuiderburen is het namelijk
meer en meer gebruik geworden, het partijbelang
op de spits te drijven, zelfs in zulk een mate, dat
daardoor de landsbelangen ernstig worden ge
schaad. Partij vergaderingen bemoeien zich, tij
dens de parlementaire zittingsperiode, op waar
lijk hinderlijke wijze met de vraagstukken, welke
in de Wetstraat aan de orde komen, en nemen,
dienaangaande beslissingen, welke de verhoudin
gen in het parlement zelf merkbaar beïnvloeden.
Zoo wordt als het ware het mandaat der volks
vertegenwoordigers krachteloos gemaakt, en is
het moeilijk te zeggen, wie nu eigenlijk het land
regeeren, kabinet en parlement, of de onbevoeg
de, aan niemand verantwoordelijke instanties,
die vanaf den achtergrond door moties en onder-
ger gekozen van wijlen Paus Pius XI. Kardinaal
Pacelli, tijdens het bewind van den Roomschen
opperherder staatssecretaris van den Vaticaan-
schen staat, en als zoodanig de aangewezen leider
der kerkelijke politiek, zal als Pius XII zijn
grooten voorganger opvolgen. Men zegt, dat dit
een hartewensch van den heengeganen kerkvorst
is geweest. Eén ding is wel zeker; men is door
deze keuze afgeweken van een traditie welke
wilde, dat nimmer iemand met reeds zoo duidelijk
uitgesproken politieke antecedenten den zetel zou
bekleeden, welken men als „Petrus' Stoel" pleegt
aan te duiden.
Men hoeft niet lang te gissen naar de motieven,
welke tot de verheffing van Pacelli zullen hebben
geleid. Deze prelaat heeft in zijn kerkelijke car
rière overvloedige blijken aan den dag gelegd,
over aanzienlijke diplomatieke gaven te bezitten.
Hij was bovendien tijdens en onmiddellijk na den
wereldoorlog pauselijk nüntius te Berlijn, in wel
ke positie hij het concordaat tusschen Vaticaan
en Wilhelmstrasse heeft weten tot stand te bren
gen. Hij speelde eveneens een eerste viool bij de
regeling van de vraagstukken tusschen Quirinaal
en Vaticaan, waardoor aan een langen toestand
van verwijdering tusschen deze beide machten op
een gélukkige wijze een einde werd gemaakt. De
Paus werd daardoor souverein over Vaticaanstad,
als laatste overblijfsel van den historischen ker-
kelijken staat, en kon met het fascistische Italië
tot een overeenstemming geraken, waarbij de
rechten van kerk en staat duidelijk werden uit
gestippeld.
Gelijk men weet is deze pacificatie, zoowel in
Duitschland als in Italië, later weer aan het af
brokkelen geraakt, omdat de autoritaire mogend-
Een karakteristiek kiekje uit Oud-'BeijarUmd. Links op de foto ziet 'men de torenspits van de Ned. Hero,
kerk, die Woensdaganxmd door dei1 bliksem werd vernield.
van de VIJF SAMENWERKENDE
CHRISTELIJKE DAGBLADEN
DE ROTTERDAMMER
I NIEUWE HAAGSCHE COURANT
nieuwe utrecmtschecourant
I NIEUWE LEID5CHE COURANT
DORDTSCH DAGBLAD B