STORK Goede samenwerking bij lucht bescherming dringend noodig Ordeningspclitiek wordt ongewijzigd voortgezet Scherpe Wind WOENSDAG 8 MAART 1939 Radiorede van Minister van Boeyen Overheid en volk hebben beide een roeping Burgemeesters binnenkort verplicht plaaise'ijke or ganisatie tot stand te brengen Minister van Boeyen Door de Nederlandsche Vereeniging voor luchtbescherming worden enkele radio-voordrachten gegeven over het vraagstuk- der luchtbescherming. De Mi nister van Binnenlandsche Zaken, de heer Van Boeyen, heeft gisteravond, ter inleiding van deze voordrachten, een kort woord voor de microphoon ge sproken. De Minister begon met op te merken, dat ons volk bepaalde uitnemende eigenschap pen bezit en dat één van die kenmerken is, dat 't gem eenschapszin heeft. De we tenschap, dat dezè eigenschap een kenmerk is van ons volk, geeft een gevoel.van vei ligheid en zekerheid, ook wanneer moeilijke omstandigheden dreigen. Die wetenschap kan echter ooit ten gevolge hebben, dat wij de gevaren, die ons omringen niet tijdig onderkennen. In het bijzonder, wanneer onbekend is, in welke mate de gevolgen van die geva ren kunnen optreden, is het noodig tijdig te bezinnen op de vraag, hoe de krachten, die in moeilijke omstandigheden met el kander hebben samen te werken, met el kander in verbinding dienen te worden ge bracht, opdat een planmatige werkverdee- ling wordt verkregen en een ieder de plaats kent, die hij heeft in te nemen en de taak weet, die hij heeft te vervullen. Ook ten aanzien van het vraagstuk van de passieve luchtbescherming geldt deze noodzakelijk heid. Scherpe taakverdeeling De passieve luchtbescherming valt in twee stukken uiteen, de overheidsbescher ming en de zelfbescherming. De overheids bescherming is in handen gelegd van de centrale overheid en de locale besturen. De zelfbescherming is de zaak van een ieder onzer. Uit die gegevens volgt reeds, dat meerdere instanties hun kracht in dienst van het belang hebben te stellen. Ook volgt er de noodzakelijkheid uit, dat tijdig een scherpe taakverdeeling plaats vindt en ver band gelegd wordt tusschen den arbeid, die de krachten aan wie de taakvervulling is opgedragen, zullen hebben te verrichten. De wetgever en de regeering hebben meer 'dan eens duidelijk uitgesproken, dat pas sieve luchtbescherming een zaak is van overheid en volk te samen. Een goed deel van ons volk begint zijn verantwoordelijk heid reeds te verstaan. Het leger vrijwilli gers, dat in tal van gemeenten zich heeft aangeboden am de overheid bij de verzor ging van dit belang bij te staan is zóó groot, dat verwacht mag worden, dat de Prinses Alice, gravin van Athlone, in specteert de eerewacht ter gelegen heid van de eerste steenlegging voor het gebouw te Windsor ter herinne ring aan Rudyard Kipling burgerü'e^sters nauwelijks een beroep op art. 12 van de betreffende de bescherming van de bevolking .tegen luchtaanvallen, zul- len behoeven te dbëïi, waarin dezen de be voegdheid is gegeven, eèhi ieder te verplich ten, die mede werking te geven, die zij noodig achten. Ieder heeft een taak Niettemin is het noodig breede kringen van ons volk er van te doordringen, dat een ieder een taak heeft te verrichten, Overheid en volk hebben beiden een roe ping. Dat de overheid een belangrijke roe ping heeft te vervullen, is auidelijk. Zij zal, op grond van wettelijke voorschriften, in dien luchtaanvallen dreigen o.m. zorg heb ben te dragen voor de waarschuwing en al armeering van de bevolking. De taak, die de politie, de brandweer, geneeskundige- en reinigingsdienst hebben te verrichten, dient van tevoren behoorlijk geregeld te zijn. De organisatie van de hulpdiensten, als red- dings- en ontsmettingsploegen, moet te voren onherroepelijk vaststaan. De verduis teringsmaatregelen dienen in een oogwenk genomen te kunnen worden. De opleiding van personeel is. noodig. De materiaal-voor ziening eischt groote zorgen. Doch ook het volk heeft een taak. Wie meent, dat de overheid over het vermogen beschikt om de veiligheid van personen en goed volledig te waarborgen, zal bedrogen uitkomen. Het Nederlandsche volk en dit is ook de be doeling van de radiovoordrachten aient ervan doordrongen te worden, dat de zelf bescherming, de bescherming van eigen huis en haard, niet alleen een moreele plicht, is, doch ook uit een oogpunt van zelfbehoud volstrekt noodig is. Zelfbescherming is mogelijk De Minister zeide verder, dat hij volko men verstaat, dat menig luisteraar de vraag zal stellen: is zelfbescherming werkelijk mogelijk? Op welke wijze kan aeze zelfbe scherming gevonden worden? Het antwoord op deze vraag is: zelfbescherming is inder daad in vele opzichten mogelijk. De Neder landsche Vereenigi-ng voor Luchtbescher ming is het orgaan, dat u den weg wijst, maar ook den weg opent, waarlangs zulks kan geschieden. Zij geeft de noodige voor lichting, zij onderricht u over de gevaren, die uit luchtaanvallen voortvloeien en ue gevolgen aaarvan. Zij geeft u wenken, hoe een ieder de gevolgen van deze gevaren kan en moet bestrijden. Zij biedt ook de helpende hand bij de organisatie van de zelfbescherming. Zij is een door de overheid erkende organisatie, waarin zich de belang stelling en dadendrang van de burgerij ten aanzien van ae zelfbescherming aient. te kanaliseeren. Gelukt het aller belangstelling voor deze organisatie te wekken, gelukt het ook, dat de locale overheid volstrekt haar roeping met betrekking tot het vraagstuk van dé passieve luchtbescherming verstaat, staat het ook vast, dat de centrale overheid de verplichtingen, welke haar door de wet zijn opgelegd, vervult, en zij zal dat doen, dan zijn alle krachten mobiel gemaakt, die, mits er harmonische samenwerking bestaat, tot veel in staat zijn. Over al deze punten zal nu in de vervolg-voordrachten worden ge handeld. De Minister zegt daarom niet die per op het onderwerp te zullen ingaan. Voor één vraagstuk wekt hij intusschen nog de aandacht. Bijzondere aandacht is de laatste maan den gewijd aan de vraag betreffende de taakafbakening tusschen de verschillende instanties, maar ook aan het antwoord op de vraag op welke wijze bevorderd dient te worden, dat het geheele land, in den kortst mogelijken tijd, van het belangrijkste werk van de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming kan profiteeren. Aan geen enkel gebied van ons land mogen de vruchten van haar arbeid worden ont houden. Plaatselijke organisatie van particulieren Als resultaat van deze overwegingen werd' besloten, dat spoedig in de wette lijke voorschriften zal worden neerge legd, de plicht van de burgemeesters om in alle gemeenten een plaatselijke orga nisatie van particulieren tot stand to brengen, die een onderdeel zal zijn van de groote organisatie van de Nederland sche Vereeniging. Het uitgesproken doel van de plaatselijke organisaties zal niet anders zijn, dan dat van de landelijke vereeniging. Zij zullen medewerken tot het leggen van het zoo noodzakelijke verband tusschen de werkzaamheden van de burgerij en de overheidsdiensten. Zoo zullen de krachten, die in moeilijke omstandigheden met elkan der samen zullen moeten werken nu reeds met elkanaer in verbinding worden ge bracht, en zullen de belangen en de taak, die een ieder onzer in te nemen heeft of heeft te vervullen, worden aangewezen. Pas als dat is geschied, is een sluitend geheel verkregen en zijn wij verantwoord. De cen trale overheid zal zich met betrekking tot het vraagstuk van de passieve luchtbescher ming van haar taak kwijten. In tal van ge meenten is lofwaardige ijver om, mocht het gevaar los breken, gereed te zijn. De Ne derlandsche Vereeniging voor Luchtbescher- allereerst te luisteren naar ae komende radio-voordrachten, maar u wordt ook op gewekt, wanneer binnen korten tijd bij monde van uw burgemeester u een oproep bereikt, niet afzijdig te blijven. De zesde H.I.S.W.A. AMSTERDAM, 8 Maart. De data van de zesde H.I.S.W.A.-tentoonstelling, tevens de eerste najaarsexpositie, zijn thans defi nitief vastgesteld. Van 27 October tot en met 5 November zal deze Watertentoonstel ling in de Apollohal te Amsterdam worden gehouden. DIESELMOTOREN STOOMTURBINES STOOMMACHINES STOOMKETELS PO M P-INSTALLATIES APPARATEN GIETWERK ENZ. Verschillende bezwaren tegen bestrijding van Warenhuizen Verhouding van grootbedrijf en kleinbedrijf in detailhandel DEN HAAG, 8 Maart. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet tot vaststelling van de begrooting van het departement van economische zaken voor 1939 wordt ont leend Het beleid van den Minister is in de allereerste plaats gericht op de bestrij ding der werkloosheid. Hij stelt zich voor de reeds tot stand gekomen en de in voorbereiding zijnde maatregelen met onverzwakte kracht in deze rich ting te hanteeren. De minister meent in de eerste plaats te moeten bestrijden de opvatting van die le den, die van oordeel zijn, dat een duidelijke lijn ontbreekt in de maatregelen op econo misch en financieel terrein en dat dit op de werkloosheidsbestrijding een ongunsti- gen invloed heeft. De onjuistheid van dezen gedachtengang blijkt reeds uit het feit, dat de cijfers der werkloosheid in het verstreken jaar een daling toonen. De Minister is van meening, dat de wel vaart van ons volk zeker zijn uitdrukking vindt in het consumptief vermogen van ons volk, doch dat men dit zou bevorderen door de koopkrachts-theorie tot richtsnoer te nemen, meent hij te moeten betwijfelen. Ongetwijfeld zijn openbare werken van veel belang voor de werkgelegenheid en de koopkracht der daarbij betrokken werkne mers, doch primair blijft de productie in het particuliere bedrijfsleven, welke bevor derlijk is voor de koopkracht, indien voor die productie blijvende afzet kan worden gevonden, hetgeen door de uitvoering van openbare werken slechts zeer ten deele kan worden bereikt. Indien deze immers te zeer zouden worden opgevoerd, kunnen zij al leen tot tijdelijke vermeerdering der werk gelegenheid voeren. De Minister houdt steeds zijn aandacht gevestigd op het vraagstuk van den kost prijs, omdat ook hij van meening is, dat maatregelen, die kostprijsverlagend wer ken, de exportpositie over het algemeen ver sterken. De Minister moge verklaren, dat de regee ring haar tot op heden gevolgde politiek inzake de ordening van het bedrijfsleven onverzwakt zal voortzetten. Zij zal derhalve elke suggestie volgens welke zij zelf op de eene of de andere wijze tot rechtstrecksche ordening van. het geheele economische le ven zou dienen over te gaan, moeten af wijzen. Middenstandspolitlek De Minister wenscht nog in het bijzonder in te gaan op hetgeen op het terrein van de middenstandspolitiek door sommige le den is te berde gebracht. Er zijn groote be zwaren van allerlei aard, hetgeen overigens bij de uitvoering in het buitenland over duidelijk gebleken is, verbonden aan de be strijding van de warenhuizen, hetzij door vermindering van het aantal, hetzij door het heffen van extra-belastingen. Het vraag stuk van de verhouding grootbedrijfklein bedrijf in den détailhandel heeft de aan dacht van den Minister en speciaal onder zoek op dit gebied is thans in bewerking. De exameneischen, door de vestigingswet ^kleinbedrijf gesteld, zijn naar de meening in den Minister niet te hoog. Het geheele vraagstuk van de verhouding tusschen de Nedei'landsche en Belgische havens is op dit oogenblik bij de regeering in studie. De regeering hoopt binnenkort over dit vraagstuk nadere mededeelingen te kunnen doen. Aangaande de uitvoering van het rapport- Westhoff zegt de Minister, dat uitbreiding den cultuurtechnischen arbeid uit den aard der zaak op de eerste plaats de werk gelegenheid ten plattelande vermeerdert, al zullen ook niet-plattelandsohe werkloozen bij den arbeid plaatsing kunnen vinden. Do grootere bedrijvigheid op het platteland zal voorts, naar mag worden verwacht, op do werkgelegenheid in de steden een ongunsti- gen terugslag hebben. Daar de Minister zich de moeilijkheden, welke uitbreiding der productie in den landbouw ten gevolge van de uitvoering van het rapport-Westhoff zal medebrengen, zeer wel bewust is, zal mede aan bebos- sching op daarvoor geschikte terreinen ern stige aandacht worden besteed. De Minister kan nog mededeelen, dat zijn departement in samenwerking met het de partement van zijn ambtgenoot van Sociale Zaken, doende is de verschillende mogelijk heden, welke er zijn om de uitvoering van de voorstellen van Westhoff in voor den landbouw zoo gunstig mogelijke banen te leiden, onder oogen te zien. De Minister is zich bewust van zijn taak een evenwicht te scheppen tusschen de maatregelen, welke ten doel hebben nieuwe industrieele bedrijven tot stand te doen ko men en die, welke het behoud van de reeds bestaande nijverheid beoogen. Gaarne zal de Minister medewerken bin nen de mogelijkheden, die Rijksfondsen bie den, om de inrichting van een aantal in stellingen der Landbouwhoogeschool te vol tooien. Wanneer het Werkfonds hiertoe, gel den beschikbaar heeft, zal hij daarvan gaarne gebruik maken. Ordening van het jachtbedrijf De Minister hoopt spoedig met. een voor stel te komen, dat, rekening houdende met de hier te lande bestaande toestanden op jachtgebied, aan de door de hier aan het. woord zijnde leden geuite wenschen betref fende een beter economisch resultaat voor de jachtgerechtigde grondgebruikers of -eigenaars, alsmede aan redelijke verlan gens der jagers tot betere ordening van het jachtbedrijf zal kunnen tegemoet komen. Met genoegen»constateert de Minister, dat eenige leden het met hem eens zijn ten aan zien van het standpunt, dat eventueele nioeilijkheden, die het probleem van de vaste lasten den land- en tuinbouw baart, moeten worden beschouwd los van het monetaire vraagstuk. MIJN el eheeren. Wilt U mij a.u.b. omgaand 2 ons „BLADGROENTE-NAMENIA" zenden, daar ik de bakken er voor klaar heb. Deze nieuwe groente heeft mij vorig jaar uitste kend voldaan en groeit zeer vlug. Ik kan het ieder aanraden. v. G. te W. Van Namens Zaden Dordrecht (Reel.) De prijs van onze boter Denemarken kreeg in 1938 gemiddeld 11 cent per kg meer De gemiddelde prijs die onze boter in 193S op de Londensche markt maakte was 80.3 cent per kg. Dat was ruim 2 cent mee. dan de middenprijs van 1937. In het alge meen genomen zou er reden zijn om over deze prijsstijging verheugd te zijn was het niet, dat er een minder mooie schaduw zijde aan is. Denemarken, onze groote con current op de Engelsche markt maakte n.l. over 1938 nog een middenprijs van 91.3 ct. of precies elf centen meer. Dat is bijna 14 percent meer. Dat verschil is wel zeer groot. Vooru! zij ie nog altijd in den waan leven, dat er g&en beter boter is dan de (eertijds) hoog geprezen Hollandsche boter moeten door deze cijfers we tot andere inzichten komen. Trouwens het resultaat van de internatio nale boterkeuring op de Zuiveltentoonstel- ling verleden jaar te Berlijn gehouden heeft wel duidelijk doen zien. dat we niet vooraan staan. Er is dus alle reden om te trachten onzen naam, dien we als boterproduceerend land hadden, terug te krijgen. 't Is waar. niet alleen aan de kwaliteit, ook andere factoren werken mee om onzen boterprijs zoover achter dien van Denemar ken te doen aankomen. Denemarken had zich reeds jaren terug op de Londensche markt ingesteld, terwijl wij pas de laatste jaren weer meer aandacht hebben besteed aan onzen export naar Engeland. Ook de wijze van afzet van on. land naar dat land is nog voor verbetering vatbaar en' vooral een meer regelmatige export kan daann verbetering brengen. Thans kunnen we in den winter veel minder uitvoeren dan in den zomer; terwijl Denemarken het geheele jaar door regel matig ongeveer gelijke hoeveelheden aan biedt. Maar naast deze redenen liggen er toch nog belangrijke kwaliteitsoorzaken. Vooral de vastheid van onze boter is zeei uite-enloopend. In den zomer is ze erg wc'ck en in den winter zeer hard. Die consistentie speelt, wat de vraag van het Engelsche publiek betreft, een groote rol. De factoren, die deze consistentie be- invloeden, zijn een onderwerp van studie van vele deskundigen zoowel in ons land als in Denemarken en in Amerika en men is op dit gebied reeds tot belangrijke con clusies gekomen. Vooral ie voedering van het vee speelt een groote rol. Daarom is het goed, dal onze veehouders nog meer dan tot dusver nagaan op welke wijze het best gevoederd kan worden, niet alleen om tot een ren dabele melkopbrengst te komen doch ook om het mogelijk te maken dat een goede kwaliteit boter gefabriceerd kan worden. De viering van den jaardag der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam. Tijdens de rede van den scheidenden onder-voorzitter, den heer W. G. A. M. van der Lugt. Rechts minister-president Dr. H. Colijn; midden: burgemeester P. J. Oud maakt Uw keel droog en effent den croon weg voor verkoudheden.- Verzacht en maak Uw keel vochtig met J?sïl Zeer groote belangstelling te Golmschate Teraardebestelling mr. F. F. baron de Smeth DEVENTER, 8 Maart. Op de be graafplaats te Colmschate, Oostelijk van Deventer, is gistermiddag het stof felijk overschot van mr. F. F. baron de Smeth, in leven kamerheer en hofmaarschalk van H.M. de Koningin, bijgezet. Om half negen vertrok de rouw stoet, bestaande uit enkele auto's van de residentie naar Deventer en tegen één uur reed de stoet de begraafplaats te Colmschate binnen. Jhr. V. E. A. B o r e e 1 van 01 d e n a I 1 e r, opperhofmaarschalk, die H.M. de Ko ningin bij aeze begrafenis vertegenwoordig de, was per hofauto naar Colmschate ge gaan. Het officiantenpersoneel en verschei dene andere leden van het personeel der hofhouding hadden zich in enkele auto's van de residentie naar Colmschate begeven. Tot de aanwezigen behoorden zeer vele leden van het personeel der hofhouding, militaire autoriteiten, leden van den Hoo- gen Raad, burgemeesters uit verschillende gemeenten en vele anderen. Omstreeks één uur arriveerde de stoet bi] de begraafplaats bij de Ned. Herv. Kerk te Colmschate. De kist was gedekt met kran sen van H.M. de Koningin, van Prinses Ju liana en Prins Bernhard en van de hofhou ding. Een tweede wagen met kransen en bloemstukken volgde. De kist met het. stof felijk omhulsel werd grafwaarts gedragen door tien officianten van H.M.'s hofhouding. Aan weerszijden van de groeve werden de talrijke bloemstukken, die uit de volgwa- gen kwamen, neergelegd. Generaal de Jonge van Ellemeet heeft aan de geopende groeve namens de hofhouding, namens het personeel en als vriend enkele woorden gesproken. Spr. zeide, dat, hoewel hij er aanvankelijk tegen op had gezien, hij het thans een voorrecht achtte hier nog eenige woorden te spreken. Vorigen Vrijdag ging door alle hoeken van ons land en ook in twee plaatsen in Zwit serland een schok, teen het overlijden van baron de Smeth bekend werd. Velen zullen toen met huivering de woorden her dacht hebben: „gedenk, dat er slechts één schrede is tusschen u en den dood". Spr* herdacht hierna den overledene in waar- deerende bewoordingen. De oudste zoon heeft hierna voor de be langstelling bedankt en speciaal richtte hij een woord van erkentelijkheid tot jonkheer Boreel van Oldenaller, die namens H.M. de Koningin was gekomen. Spr. verzocht den opperhofmaarschalk zijn dank aan H.M. over te brengen, speciaal voor het feit, dat zij zich had laten vertegenwoordigen door. dengene, die zijn vader in zijn functie als hofmaarschalk was voorafgegaan. Voorts bracht spr. dank aan generaal de Jonge van Ellemeet voor diens woorden. Ds. A. van der Walle ging daarna in ge bed voor. UIT OOST- EN WEST-INDIE De smokkelhandel in narcotica Morfine en opium in beslag genomen Door de politie te Batavia is beslag gelegd op 150 gram morfine; te Bandoeng werd drie kg. opium opgespoord. Men heeft hier weer eens te doen met gevallen van smok» kelarij van verdoovende middelen, waar* tegen een hardnekkige strijd moet worden gestreden. Dat een hoeveelheid van 150 gram morfl» ne belangrijk is, zal men inzien, wanneer men weet, dat per injectie ongeveer 20 millii gram gebezigd wordt. Aldus zouden met de aangehaalde morfine niet minder dan 7500 injecties toegediend kunnen worden. Naar aanleiding van de morfine-vondst zijn te Batavia een Chineesehe man en vrouw gearresteerd .De „langzaam doodende sneeuw" werd gevonden in een zak met sinaasappelen; de herkomst is vooralsnog niet bekenid. Het is niet zeker, dat samenwerking be stond tusschen de Batavianen, die in het bezit waren van de morfine, en de Ban doe n- gers, in wier woning het opium is gevonden. Niet slechts de aanhaling van narcotica is van belang, doch uiteraard is nog belang» rijker de smokkel- en verkoop-organisaties, die zich hiermede bezig houden, te ontmas keren. 69. Daar kwam de Prinses aan. Begeleid door den Burgemeester In een paar woorden vertelde de Prins aan zijn vrouw wat er was gebeurd. Zij wilde de koffer zien, bekeek de teke ningen aandachtig. Toen begon ze te lachen Zó hartelijk en zó. helder, dat het was als of op een gure Aprildag het zonnetje stra lend door_de wolken brak. „Maar ik vind het helemaal niet erg", zei de Prinses. „Jammer, dat we niet weten wie die kun stenaar is. Hij heeft werkelijk talent". 70. De chef herademde. Plots schoot hem te binnen, dat er straks een jongen boven van de stoomwagen was geklauterd. Zou die En de chef vertelde het hele voorval aan de Prinses. Lachend hoorde zij het verhaal aan. „Nu, als U dien jongenweer ziet, dan wil ik graag zijn naam weten". De chef boog. De lakeien kregen bevel om vlug voort te maken. De Burgemeester begeleidde de vorstelijke personen het perron af. En Kwiebus?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8