PIETERNELLA BALTUS Schoorsteenlooper. van doorstopwerk W.RO©fcZ" Wolhuis de Wending „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE DER VIJF SAME WERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN 6ii MAART 1939 A „De geeste lijke moeder van Dr A. Kuyper" Zij was „een machtig instrument in de Hand haars Gods OP den 17den van deze maand is het 25 jaar geleden, dat Pieternella Baltus overleed. Zij was een eenvoudige vrouw, zonder veel ontwikkeling, maar het was haar glorie, dat zij in haar Godvreezendheid mede een middel mocht zijn om den mach tigen Dr A. Kuyper van opvatting te doen veranderen, zoodat zijn vrijzinnige beschou wingen plaats moesten maken voor een rechtzinnige belijdenis. Als Dr Kuyper het was in het jaar 1873 in zijn „Confidentie" de redenen opsomt, die zijn inzichten wijzigden, noemt hij daar bij ook den omgang met een bepaalde groep van personen uit zijn eerste gemeente. Bij deze menschen, zoo voelde hij, zat de sleur niet „Hier had men nog wat rijker voorraad voor het gesprek dan over „mooi weêr" en over „dat die ziek was" en „die zijn knecht was weggezonden". Hier was belangstelling in een geestelijke orde van zaken. Boven dien, er was kennis. Ik kon mij met mijn poovere Bijbelkennis, die ik aan de Acade mie opdeed, niet met deze eenvoudige lieden meten. En niet alleen Bijbelkennis was er, maar ook kennis van een goedgeordende wereldbeschouwing, zij 't ook naar oud- gereformeerden trant". En bij onderzoek studie bleek hem, dat deze eenvoudige land lieden uit Beesd dit was Kuypers eerste standplaats geheel hetzelfde leerden wat eeuwen geleden de kerkhervormer Calvijn had voorgestaan. Onder deze menschen nam Pieternella Bal tus een vooraanstaande plaats in. Zij was op 6 December 1830 geboren uit ouders, die zelf vreemd waren aan de beteekenis van Christus voor het leven en zij groeide op temidden van een omgeving, die het haar met haar inzichten in de leiding Gods niet gemakkelijk maakte. Weldra ook kon zij zich niet vereenigen met de wijze, waarop in de kerk te Beesd gepreekt werd, ei behoorde zij tot een afzonderlijke groep, toen Dr Kuyper op 9 Augustus 1863 zijn intrede deed in haar geboorte- en v Bij Pietje Baltus op bezoek Niet lang duurde het, of de nieuwe predi kant richtte zyn schreden ook tot hen, die eerst „een klein aantal malcontenten' noemd werden. Zelf schreef hij daarover later: „Ik werd er verre van innemend ont vangen. Men had wel van de buitenwacht gehoord, dat mijn orthodoxie nog in de ge boorte stak, en minder den mensch, dan den waardigheidsbekleeder van een hun niet genegen kerk in mij ziende, zette men zich tegen mij in verweer". Wat Pieternella Baltus betreft, over haar zijn bij haar dood door iemand, die zich aandient als „eer vriend", een serie belangwekkende gege vens verzameld en hierin vonden we ook een en ander over den invloed, door dit vrouwtje op Dr Kuyper uitgeoefend: „Een buurvrouw vertelde haar: „Pietje", want zoo werd ze algemeen genoemd, „de dominé is in de buurt en zal wel gauw bij u komen". Toen zei Pietje: „Ik heb niets met hem te maken,'' want ze had gehoord, dat Ds Kuypers leer, evenals die van voorgangérs was. Doch nauwelijks heeft ze de woorden geuit of ze wordt er krachtig bij bepaald, dat ook Ds Kuyper een meedraagt voor de eeuwigheid" Toen hij dan ook bij haar binnentrad, was de afkeer voor hem verbroken en werd hij door haar met liefde ontvangen. Haar werd twee urer gund, waarin zij dan ook kon vertellen de Hope, die in haar was, en dat de dominee daar ook een deelgenoot van moest worden, wilde hij niet eeuwig verloren gaan. De Heere gaf Pietje zulk een medelijden voor hem in haar ziel, dat zij den Heere als waterstroom mocht aanloopen. Ze vertelde me: „Ik kon hem niet loslaten, voordat de Heere hem van mijn ziel kwam over te nemen en zij de vreugde mocht genieten, dat de Heere hem voor Zijn rekening ge nomen had"." En zoo kon het gebeuren, dat de eenvoudige dochter van een eenvoudigen molenaar op den watermolen van den graaf van Byland, den zeer begaafden theoloog Kuyper, die zich reeds in zijn studententijd door zyn groote kwaliteiten had onderscheiden, in het hart greep Op 3 Nov. 1867 nam een andere Ds Kuyper van het dorp Beesd afscheid om naar Utrecht te gaan, dan de predikant, die ruim vier jaar vroeger in de Betuwe zijn intrede had gedaan. Pietje Baltus is haar woonplaats trouw ge bleven en in Beesd was het ook, dat zij in Maart 1914 overleed. Eenigen tijd tevoren was zij nadat zij lang een gebrekkigen broer had verpleegd, in het Gesticht voor ouden van dagen in haar geboortedorp opgenomen, en daar was het ook, dat zij de oogen sloot. Zij was, zooals het eens werd uitgedrukt, Pietje Baltus „een machtig instrument in de hand haars Gods", en het is zeker niet ten onrechte, dat haar de eeretitel werd toegekend van te zijn „de geestelijke moeder van Dr A. Kuyper". We besluiten met een aanhaling uit een prachtig artikel van Prof. Dr' W. J. Aalders over Dr Kuyper in „Onze Eeuw" van 1921: ,Ik heb het oude vrouwtje nog gekend, dat destijds op Dr Kuyper zoo grooten invloed heeft geoefend. Zij wist te vertellen, hoe zy hem bij het eerste huisbezoek had vermaand en bij het heengaan de hand geweigerd, Nn- dat zij hem niet als leeraar kon groeten. Maar hij had niet opgehouden een handdruk te vragen en tenslotte had zij hem dan, niet als leeraar, maar als mensch, de hand ge reikt. Het beteekende daar destijds iets, als arbeidersdochter den predikant zóó te be jegenen. Maar hij was teruggekomen en sedert hoe langer hoe meer onder den in vloed van het gereformeerde gevoelen der „steile afhankelijkheid" gekomen. Zij, in het taaleigen der mystiek te spreken, eene doorbekeerde en beproefde ziel, keur de Dr Kuypers latere kerkelijke en vooral politieke evoluties af, maar de oprechtheid van zijn bekeering leed by haar geen zweem van twijfel". Een tentoonstelling voor Moeder de Vrouw" (Van onzen Duitschen correspondent) N de Neustadtische Kirchstrasse vlak ach ter „Unter den Linden" ligt vis-a-vis van de gelijknamige kerk het statige „Huis het Duitsche handwerk" met zijn fraai gesmede ijzeren deur. Daar worden zoo nu dan tentoonstellingen georganiseerd, welke een bezoek waard zijn. Zoo zagen we kortelings aangekondigd „Das Fleischer- handwerk im Dienste der Volksernahrung" en waar de slager voor iedere huisvrouw in het dagelijksche leven een persoon van be lang is, wandelden wij naar binnen om eens poolshoogte te nemen van wat hier ge- exposeerd en verteld wordt. Want van vroe gere tentoonstellingen herinnerden wy ons, dat er meestal eenige dames en heeren zijn, die den belangstellenden bezoeker „Aus- kunft" verstrekken over het doel en de prac- tische beteekenis van het geëxposeerde. En zoo was het ook nu weer. Moeder de vrouw krijgt hier advies, hoe zij zich onder de gegeven omstandigheden bij den slager moet gedragen. Belangrijk wordt het geacht, dat de dames voortaan bij den slager tevre den zijn met het soort vleesch, dat juist voorhanden is en dat ze dus niet haar spe ciale wenschen op den voorgrond schuiven. Want meestal geeft dat toch niets en boven dien wordt de publieke stemming er niet door bevorderd. Men gaf ons het volgende voorbeeld: „Het kan voorkomen, dat op zekeren dag het varkensvleesch uitverkocht is. Waarom zal een verstandige huisvrouw in zoo'n ge val dan niet van de mogelijkheid gebruik maken om den disch met ander vleesch smakelijk toe te bereiden in plaats van te kankeren over de absolute onmogelijkheid, het door haar verlangde varkensvleesch te bemachtigen? Want tenslotte kan zij toch ook wel met rundervleesch of lamsbout terecht komen en in het uiterste geval kan zelfs het zoogenaamde „Gefrierfleisch" zoo worden toebereid, dat aan tafel niemand merkt, dat hij bevroren vleesch zit te eten!" Dit „Gefrierfleisch" schijnt trouwens in het restauratiebedrijf weer een belangrijke plaats in te nemen, want daar de mond-en- klauwzeer-epidemie ook in Duitschland nog altijd niet geëindigd is, komt men overal versch vleesch tekort en vooral- groote onder nemingen als Aschinger, Excelsior enz. heb ben hieronder te lijden. Het kan dus voor komen, dat men bevroren vleesch zit te eten zonder dat men 't weet, want de pikan te toebereiding geeft tenslotte den doorslag. Men verzekerde ons, dat juist dit „Gefrier fleisch" van jonge runderen afkomstig is en door het opslaan is dit vleesch inmiddels zacht en malsch geworden. Het nog altijd heerschende vooroordeel is dus volgens de officieele Duitsche opvatting volkomen gemotiveerd. Ook het schapenvleesch moet een breedere plaats in de huishouding gaan innemen, want de voorraad schapen schijnt het mogelijk ge maakt te hebben, dat dit betrekkelijk duur dere vleesch thans voor denzelfden prijs als rund- of varkensvleesch wordt aangebodi Men herinnert er aan, dat juist deze vleesch- soort in Engeland en Frankrijk heel wat meer aftrek geniet dan in Duitschland. Waar om zoy dan ook de Duitsche huisvrouw niet tot een sterker verbruik kunnen over gaan? Bekijkt men de zaak van dezen kant, dan zal men een tijdelijk tekort van bepaal de vleeschsoorten wat gemakkelijker gaan opnemen en komt er aan het tegenwoordige gekanker voorgoed een einde! Wij moeten toegeven, dat deze paedagogi- sche tentoonstelling in het „Huis van Handwerk" voor den slager zelf minstens 1 leerzaam is als voor zijn vrouwe!ijki clientèle. Men heeft hier een volledigen slagerswinkel neergezet, waar men bij hooge uitzondering ook een kijkje achter de cou lissen, dat wil zeggen achter de toonbank mag nemen en de totale indruk is, dat het daarbij appetijtelijk toegaat. Tenslotte behandelt men ook de historie van het slagersberoep, want men toonde ons oude en waardevolle documenten, welke hierop betrekking hebben, onder meer eeri oorkonde met de onderteekening van kei zerin Maria Theresia, welke een Oostenryk- sche verordening blijkt te zijn uit het toen malige slagersbedrijf. Zoo leeren we het handwerk van den slager practisch en theo retisch kennen, maar tenslotte gaan we toch met het gevoel naar huis, dat moeder de vrouw pas tevreden zal zijn, als alle door haar gewenschte vleeschsoorten weer in den vroeger gebruikelijken omvang voorradig zullen zijn, zoodat ze naar huis kan gaan met het vleesch, dat zij zich nu eenmaal voorgenomen had op tafel neer te zetten! (Nadruk verboden). Berlijn, 3 Maart 1939. WOL SPECIALIST DE NIEUWE WOLBAAL Jonkerfransstraatl17 Tal. 51992, bij Goudscheslngel Schiedamscheweg 65 Telef. 31774, naasf Bervoats Wk ROTTERDAM OUD EN NIEUW op de onibijtiüfeï\ door MARTINE WlTlOP KONING Laat ik vooropstellen, dat „oud' en „nieuw" beide goed kunnen zijn. 't Gaat hier dan ook niet om een verge lijking wat kwaliteit voedingswaarde, verteerbaarheid, enz. betreft, maar om de bespreking van tweeërlei mogelijkheden, waarvan de één haar aantrekkelijkheid zal hebben voor sommige leden van het gezin, terwijl de andere meer in den smaak zal vallen van de overigen uit het kringetje. We kennen natuurlijk allen het brood in zyn verschillende soorten en vormen als het kenmerkende „vaste punt" in ons Hollandsche ontbyt. Maar rondom dat vaste punt draaien ver schillende andere ontbijtgerechten ge deeltelijk van Oud -Hollandschen oorsprong, gedeeltelijk van over den Oceaan naar ons heen gewaaid, maar alle met één overeen komst, nl., dat ze afstammen van diverse graanproducten, die nu eens niet voor het bakken van brood dienst doen. Van oudsher kennen we de pap, waarin we, gaargekookt in melk, de gort, de rijst, de havermout, in gezwollen goed uitgedijden vorm aantreffen. Voor velen is zoo'n „smeuig" bordje pap 's morgens een ware attractie. Anderen echter en vooral onder de kin deren komen die nogal eens voor! vin den dat brijachtig gebondene nu niet juist het meest aantrekkelijke. Zullen die als ze tenminste hun eigen wenschen mogen volgen! van zoo'n uitstekend melk-ont- bijtgerecht moeten verstoken blijven? Niet noodig! In de laatste jaren worden ons vanuit Ame rika andere vormen van de diverse graan producten aanbevolen, die opgediend wor den zonder vooraf gekookt te zijn; en de tijd schijnt niet ver te zijn, dat ook op Hol landschen bodem dergelijke „ontbijt-voed- sels" door de fabriek zullen worden afge leverd. Ik bedoel de lekker-brosse, croquante, ge roosterde „vlokken" (van tarwe, rijst, enz.) die eenvoudig uit het pak op het bord wor den geschud en in combinatie met wat melk (of room) heerlijk knappend naar binneti gaan even knappend, als we dat bv. ge wend zijn van de bros-gebakken dobbel steentjes brood, die we in een bordje soep scheppen. 't Is lekker en't is gemakkelijk! Als zulke ontbytvoedsels op den duur meer algemeen in gebruik komen, dan zal de melk, waarop elke Nederlander dagelijks zijn recht moest laten gelden, weer wat nader zyn gebracht tot hen, die zich tofe dusverre van melkgebruik afzijdig hielden. n aparten schoor- 1 patroon en ma- wat men in bijna ER is vaak vraag naar 1 scheenlooper, welke teriaal nu eens afwijkt va ieder en winkel kan koopen. Daarom den wij goed te doen een foto en beschrijving te geven van een origineelen looper, die in veel huiskamers een verfraaiing van den schoorsteen kan geven. Deze looper is van doorstopwerk op Won- derweef, een buitengewoon handig materiaaL Desgewenscht kan men natuurlijk ook op gewoon filet of gaas werken, al zal dat aan de soepelheid wel eenige afbreuk doen. Benoodigd materiaal: 1.40 M. Wonderweef, 35 cM breed; 70 gram glanzend goud-ivoor wol; 140 gram dikke donker-bruine door- stopwol; 80 gram beige- en 30 gram terra wol. Lengte en breedte van het werkstuk zijn natuurlijk afhankelijk van de maten van uw eigen schoorsteen; desgewenscht kan men óf de bruine zijstukken óf het beige middenstuk inkorten of verlengen. Bij de aangegeven maat van 1.40 M begint men op en neer te stoppen met br u i n e wol met aan den onderkant een franje van 12 cM. Men gaat hiermee door tot een breedte van 24 cM is bereikt. Dan volgen vier draden goud-ivoor ge werkt als volgt: 3 op en neer en dan 1 overslaan, vanaf 6 maal herhalen; dan 12 maal op en neer; 5 maal telkens 1 over slaan; de rest op en neer. Teruggaande doet men precies zoo in omgekeerde volgorde, maar men verspringt 1 ruitje. Bij het ge bruik van Wonderweef volgt dit vanzelf uit den aard van deze stof. Deze bewerking wordt één keer herhaald, zoodat er 4 goud ivoor draden naast elkaar komen. Nu volgt dezelfde bewerking 5 keer in br u i n, waarbij men de derde draad boven aan afhecht. Vervolgens weer 4 goud-ivoor in dezelf de bewerking en dan 9 cM t er r a ge woon op en neer stoppen. Daarna volgen 8 draden goud-ivoor in de voor deze kleur reeds beschreven bewer- ikng. Vervolgens weer 5 b r u i n en 8 g 0 u d-i v 00 r op dezelfde wijze. Het beige middenstuk wordt weer gewoon op en neer gestopt. Men doet het beste met eerst de beide zij stukken te maken en dan het middenstuk met beige op te vullen. De lengte-strepen ontstaan door over de ge- heele lengte van de stof een dikke bruine draad onder de reeds gestopte draden door te halen. Alleen bij het goud-ivoor en de smalle bruine banen worden ze geheel onder het patroontje doorgetrokken. Er komen van boven 5 bruine strepen en aan den onderkant 7, op afstanden zooals het patroontje in het ivoor aangeeft. Aan den bovenkant wordt een zoompje naar binnen geslagen, evenals aan de zij kanten en daarna wordt aan de zijkanten de donkerbruine franje van 12 cM aange- knoost. STOOMWASSCHERIJ^/ERVERIJ ROTTERDAM DEN HAAG TEL.336047 (Adv.) Het onmisbare NOTITIEBOEKJE Een notitieboekje, agenda of hoe men het noemen wil is een goede uitvinding geweest voor vele menschen die ietwat zwak van memorie zijn. Trouwens ieder mensch, hoe sterk zijn geheugen ook moge. zijn, zal het practische nut van een notitieboekje erken nen. De meeste mannen bezitten zoo'n nut tig hulpmiddel, doch vrouwen vertrouwen teveel op haar geheugen. Moet men een reeks boodschappen doen, dan is het de eenvoudigste manier een lijstje te maken en tevens de volgorde der winkels te notee- ren, waar men denkt te zullen slagen. Men spaart tijd, behoeft niet bang te zijn iets te vergeten en kan alles op rustige wijze be redderen. Vrouwen gaan menigmaal met haar gedachten van den hak op den tak en hebben het zeker noodig om zoodra haar iets invalt, dit te noteeren, hetgeen ook geldt voor de bestellingen voor een volgen de dag. In de keuken zal dan ook steeds een bloc-note voorhanden moeten zijn, waarop even aangeteekend wordt, wat bijna op gebruikt is en wat aangevuld moet worden. Heeft men zich eenmaal aan dit hulpmiddel gewend, dan blijkt al spoedig, dat het on misbaar is geworden. NUTTIGE WENKEN Ingegroeide nagels kan men het best met een in olie gedrenkt doekje gedurende de nacht omwikkelen; de pijn wordt dan veel minder en den volgenden dag is de nagel week, zoodat hij gemakkelijker geknipt kan worden. Zeemlappen blijven soepel, indien zij na het gebruik steeds in een zout water-oplossing worden uitgewasschen. Pastorie te Beesd DE Duitsche dienstbode van mevr. Ootsing is naar haar Heimat gegaan en nu vraagt mevrouw per advertentie en door be middeling van de arbeids beurs, een nieuwe. Stroomen van meisjes ko men er wel niet, maar na enkele dagen heeft ze toch een lijstje, dat een ander dan mevrouw Ootsing, de keus moeilijk zou maken. Mevrouw laat er zich ech ter op voorstaan, dat ze een groote mate van men- schenkennis en een nog grooter mate van intuïtie bezit. Door deze beide gaven weet ze altijd dade lijk het rechte meisje te kiezen. Ze vergist zich nooit en ook nu legt ze zonder aarzelen beslag op een muizensnoetje met sluik haar en bolle oogen, die iemand aldoor rechtuit aanstaren, alsof ze onbe weeglijk vastgegroeid zijn. Ze heet Kniertje. „Hoe vind je Kniertje?" vraagt mevrouw zegevie rend aan haar vertrouwd ste vriendin. „O, het lijkt wel een ge schikt kind, ik hoop, dat je er pleizier van zult be leven". „Natuurlijk zal ik dat. Mijn intuïtie bedriegt mij nooit". Tegen de kennissen zegt de vriendin, dat ze nog nooit zoo'n nuchter schaap gezien heeft. Ze ziet er uit of zij ze achter den elle boog heeft ook. De eerste dagen al is me vrouw buitengewoon te spreken over Kniertje. „Ze werkt heelemaal naar mijn zin". „Gelukkig, kind" zegt mijnheer, „als dat maar zoo blijft. Nieuwe bezems vegen schoon". „O, maar ze blijft welzoo. Ik bedrieg mij niet licht in de menschen. Ze heeft zoo'n trouwen blik". Kniertje blijkt werkelijk een juweel te zijn. Alles in huis loopt op rolletjes. Mevrouw kan heele mid dagen met Mapie, het drie jarig dochtertje gaan wan delen of bezoeken afleg gen. Stil genoeglijk ver glijdt de tijd. Mevrouw prijst zich gelukkig om haar keus. Dan op een avond zit ze met haar groote huishoud- portemonnaie en haar kas boek voor zich, gebogen over haar berekeningen. Ze trekt rimpels in haar voorhoofd. Zij cijfert en schrapt, telt en rekent, telt nog eens en cijfert weer. Maar dan schudt ze mistroostig het hoofd. De rekening klopt niet. Er komt een klein bedrag te kort. Ze weet bovendien zeker, dat ze enkele dub beltjes en een paar half jes in haar beurs had. Die zijn er uit. Als haar man thuiskomt, zet ze hem ter stond aan het optellen Ook bij hem klopt de reke ning niet. Maar hij neemt het niet zwaar op. „Je hebt zeker iets gekocht, wat je niet opgeschreven hebt. Of een winkelier heeft verkeerd terugge geven. Tob er niet langer over. 't Zal best in orde zijn". Mevrouw geeft toe, dat ze soms verstrooid is. maar tochZe besluit. den volgenden dag extra goed op te letten. Dien sla gersknecht b.v. heeft ze al lang niet vertrouwd met zijn praatjes over het laatste nieuws. Zeheeft menschenkennis en haar intuïtie bedriegt haar Dat kan en wil ze niet gelooven. Kniertje met haar trouwen blik. En toch't kind heeft zoo maar nieuwe pantoffels gekocht... en 10 knotten wol, om een mantelpakje te breienZe wil er niet met haar man over pra ten, maar. Als ze bijna dagelijks geld mist, gaat ze Kniertje ernstig ver denken. 't Geeft haar ge voel van eigenwaarde een schok. Haar menschenken nis, haar intuïtie nooit. Hij zal wel, praten- deweg, te weinig terugge geven hebben. Den volgenden dag betaalt ze den slager, den bakker en den kruidenier met ge past geld en alevel klopt 's avonds de kas weer niet. Er ontbreken weer een paar dubbeltjes, 't Is niet veel, maar goed, 't klopt niet en hoe kan dat. Tot haar grooten schrik is het den derden en den vierden avond ook zoo. 't Lijkt wel tooverij. Zou toch Knier tjeMaar die gedach te gooit ze eerst ver weg. Eigenlijk meer voor zich zelf dan voor Kniertje hoopt ze nog op Kniertjes onschuld. Maar wie an ders kan het doen? De portemonnaie ligt in haar naaidoos. Wie anders kan laarin snuffelen? De eerstvolgende dagen houdt ze Kniertje aldoor m het oog. Ze heeft rust noch duur. Ze verwaar loost er Mapie om, maai die speelt zoet alleen. Doch iets verdachts bespeurt zc niet. Evenwel gaat de ver dwijning van 't geld door en meestal zijn het dub beltjes of halfjes. Wat een geslepen kind moet die Kniertje zijn, om ondanks haar waakzaamheid toch haar slag te kunnen slaan. Ze voelt met den dag haar wrevel tegen het meisje groeien. Zoo'n dievegge, zoo'n achterbaksche. Nu heeft ze ook dien slagers knecht ten onrechte ge wantrouwd. Kniertje merkt heel goed de veranderde gezindheid van mevrouw. De groote oogen kijken treurig. Ze doet nog meer haar best, maar mevrouws stemming verandert niet. Dan, op een middag komt de vriendin weer eens op visite en mevrouw besluit haar om raad te vragen. Zoo kan het niet langer. Ze wordt er zenuwachtig van. Mapie hoeft echter niet bij het gesprek te zijn, kleine potjes Eerst drinken ze thee en dan praten ze over allerlei. Plotseling legt de vriendin de vinger op de lippen en wijst glimlachend naar de achterkamer. Samen bespie den ze Mapie, die op een stoof bij de tafel staat en in moeders naaidoos rom- nelt. Er komt een uitdruk- zing van spanning op mevrouws gezicht. Wat doet Mapie? Ze heeft de nortemonnaie, neemt er vat uit en laat zich van Ie stoof glijden. Stil sluipen moeder en de vriendin de peuter na, de gang in, tot bij de voordeur. „Leelijk centje," zegt Ma pie en laat een halfje vallen in een spleet tus- schen den zerken dorpel en de plavuizen, die de ouderwetsche gang bevloe ren. „Mooi centje," zegt ze weer en een dubbeltje valt in de gleuf. Mapie richt zich op en kijkt om. Ze ziet moeder en de tante glan zend aan. „Mapie's paa- pot," wijst ze op de gleuf. „Ach hoe schattig," zegt de vriendin en knuffelt het kind, dat zich losworstelt en ontsnapt. De vriendin gaat nu met een maar weg en mevrouw houdt haar niet tegen. Ze wil nu wel graag alleen zijn. Gelukkig, dat ze nog niets verteld heeft. Nu hoeft niemand te weten, hoe ze zich schaamt. Ze heeft heel wat goed te ma ken. Die goede Kniertje met haar trouwen blik! Haar portemonnaie legt ze zoo hoog, dat Mapie er in geen jaren nog bij kan. De spleet in de gang laat ze dichtmetselen. En Knier tje.... ze verblijdt haar met een leeren ceintuur, die vereischt wordt bij het mantelpakje, dat uit de tien knotten wol begint te groeien. Nu kijken Kniertjes oogen weer vroolijk recht de wereld in. Mapie's spaarpot zal het geld wel blijvend bewaren. Als mijnheer het geval verneemt, zegt hij verge noegd: „Nr hebben wij altijd geld in huis"t Materiaal voor bovenstaand model is verkrijgbaar bij: NOORDEINDE128 DEN HAAG TEL. 11 25 57 tegenover de Oranjestraat Breit gfl reeds met NE VEDA WOL? Hebt eU NEVEDA-brei- patronen? Indien niet, gelieve, U het onderstaande ingevuld aan ons in te zenden: Aan de N.V. Ned. Wolspinnerij, Heeren gr. 483, A'dam (C.). M„ U gelieve my GRATIS toe te zenden een NEVEDA- patroonsbeschrijving voor een: Damesblouse, Deux - Plèces, Heeren-slipover, Meisjesjurkje stede op te geven. DE BESTE RECEPTEN pudding enz. ontvangt men bö leder flea NECTAR ESSENCE GENEESKRACHTIG HOESTWEREND BIJENHONING Zuivere Bijenhoning 0.37 p. pond; 3 ponds potten 1.—. Emmertjes inhoud, 9 pond, 3.50. Alléén emmertjes franco huis. Fa. K. J. HUIGEN, Raampoortstraat 21 Giro 279760 Tel. 43664 ROTTERDAM Ruwe honing is een echt natuurproduct, dat sterk maakt en kracht geeft aan Uw zenuw gestel in groote mate. Depót voor LEIDEN en Omstreken: Reformhuis Ligthart, Ter- weeweg Si, Oegsigeest, Telefoon 1610; Depót v. DEN HAAG: Westeindé 194. Tel. 330893. Huile-Anti-Ride Niemand ziet ^het geeft don Jeugdige huid i helpt Uw huid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8