NEK ÊEffJOUGE VROUW in OPSTAÏÏD st ürl g§ fli e m i. üf ÜP HP 8 H i, Hl ü>- 8 fl 8 m m 1 II B ,*m 8 8 n i§ a s a mmm p 8 Vi 8 18 m s KI 1 1 8 II a s 8 8 i i 8 P n fUJttjlEURS door NICOLAS JEUI1ESSE 9) HET kan niet mislukken. Een dynastie, die zeven eeuwen oud is gaat zoo maar niet (ten gronde." „Gelukkig, dat er zulke jonge helden zijn, om het afgeleefde koningschap op de been te houden. Wat moest die stumperige Lodewijk anders beginnen, die arme man?" „Stumperige Lodewijk?" „Wat is hij anders? Een slappe nakomeling van een oud, vervallen geslacht, dat op sterven ligt! De zonden en de misslagen van zijn zeventig ko ninklijke vaderen zullen komen over het bekla genswaardige hoofd van dezen onbeduidenden sukkeL" De jonge kloosterling staat op. Hij heeft het ge sprek gehoord. De spottende critiek van het jonge meisje bevalt hem niet. Maa» ze is goed op de hoogte. En de fonkeling in haar oogen is niet enkel spot; daar zit dweepende geestdrift in. Partij kiezen voor de jonge ridders wil hij niet. Hun dwaas optimisme is ook gevaarlijk. Dit nut- telooze gesprek moet beëindigd worden. „Vrienden!" zegt hij. Allen luisteren. „Vrienden, hier aan dit gedeelte van de tafel is het gesprek gekomen op den persoon des konings en is er herinnerd aan de zonden en misslagen van zijn vaderen. Die zonden zijn helaas, groot en vele. Maar onze tegenwoordige vorst is een vroom en deugdzaam man Zijn levenswandel is onberispe lijk en zijn bedoelingen zijn voortreffelijk. Boven dien is hij de van God gezalfde. Ik verzoek u daarom, met mij in te stemmen, als ik een dronk instel op het welzijn van onzen goeden deugd- zamen koning." Allen staan op. Alleen Charlotte blijft zitten. De glazen worden geheven. „Hij leve, leve!" Als het gezelschap weer gezeten is, richten allét oogen zich op Charlotte. Haar broer kijkt woedend, haar vader ontstemd. „U hebt niet kunnen instemmen met mijn woor den?" vraagt hoffelijk de jonge kloosterleeraar. „Neen mijnheer. Het spijt mij. Met een deel uwer woorden kan ik inderdaad niet instemmen." „Met welk deel?" „Ik geloof, dat de koning een deugdzaam man is, maar een goed vorst is hij niet. Een goed vorst moet zijn volk beschermen. Dat heeft de koning nooit gedaan. Hij heeft onderdrukkers en uitzui gers de vrije hand gelaten, ja, hen beschermd en geholpen." De leeraar voelt, dat hij op gevaarlijk terrein komt. Hy verlegt zijn front in andere richting. Inplaats van te trachten de vorsten te verdedigen, zal hij de Revolutie aanvallen en die andere vijand van de kerk, het Protestantisme. ,,De oorzaak van de revolutie ligt veel verder terug in de historie. En de gronddag van haar verder felijke beginselen ligt niet in de maatschappij, maar in de kerk." Allen kijken op. Wat? En dat zegt een geestelijke, die weigert de revolutionaire Constitutie te erkennen? „Toen de aartsketter Luther begon het leergezag der kerk te ondermijnen, toen is de revolutie begonnen." „U vergist u. Luther heeft hier in Frankrijk niet den minsten invloed behouden. Frankrijk heeft de Hervormden vervolgd en verdreven naar Neder land en Zwitserland en de oppermacht van de Roomsche kerk gehandhaafd. De revolutie is een kind van uw eigen kerk, mijnheer,, en niet van de Reformatie." „Wie is u, mijnheer?" De vraag klinkt hoog en afgemeten. „Ik ben een Franschman met een Franschen naam van een oud adellijk geslacht. Mijn overgroot ouders zijn om hun geloof uit Frankrijk verdreven en hebben zich geve tigd in Nederland. Ik heb veel gereisd, in Frankrijk, in Duitschland, in Rus land en ik zeg u dat de revolutie de Roomsche landen zal verteren. De grondslag voor de revo lutie is gelegd in den Bartholomeüsnacht. Uw kerk ii opgetreden als beschermster van geweld en onderdrukking. Ze heeft de hoogste geestelijke ambten opgedragen aan adellijke wereldlingen, die de kerk gemaakt hébben tot schutspatrones van het absolutisme der vor ten en van het systeem van kneveling en afpersing van het volk door den adel. Wie wind zaait, zal storm oogsten, zegt de Schrift. Zoodra de tronen kantelen, zal ook het altaar vallen. In Ru -land zal het ook zoo gaan." „In Rusland? Dat ziet er niet naar uit. Het domme en goedige Russische volk...." „Het domme Russische volk zal ook wakker ge maakt worden, zooal Frankrijk wakker geroepen is. Helaas niet door de kerk, maar door revolu tionaire denkers. De oude Vol'aire, die gehuldigd ós als een vorst, en Rous-eau en anderen. Allen zonen van uw kerk, mijnheer, en zonen van Frankrijk." Een bejaarde heer neemt bedachtzaam het woord. „Ik denk er sterk over, mij in Rusland te vesti gen. Heel Europa komt in beroering, alleen Rus land lijkt me onwrikbaar." „En toch bevindt zich Rusland reeds op den weg van Frankrijk. De Czaar is het hoofd van de Russische kerk, de hoogste plaatfen worden bezet door de Grootvorsten, de tweede rangsplaatsen door de zonen der Bojaren, de machtige grond bezitters. Ook daar wordt de kerk een instrument in de handen der machthebbers. Ook daar zal het oordeel komen, al duurt het misschien honderd jaar" of langer." Nu waagt zich Charlotte weer in het gesprek. „Wat dunkt u van een republiek?" „Een republiek kan goed zijn," zegt argeloos de Nederlander. ,,De groote hervormer Calvijn gaf zelfs aan een republiek de voorkeur." „Nu ziet u dan toch, dat de Hervorming revolu tionair is," roept triomfantelijk de kloosterling. „Volstrekt niet, mijnheer. Een republiek op zich zelf is niet revolutionair. Nederland is reeds twee eeuwen een republiek. In Zwitserland heeft nooit een vorst geregeerd, het Roamnche Italië is vol kleine republiekjes en we lezen in de Schrift, dat God toornig was op Zijn volk Israël, omdat het een koning begeerde." De sfeer wordt onbehagelijk. Charlotte heeft de jonge leden van het gezelschap ontstemd; nu zal deze vreemdeling de stemming onder de anderen bederven. Het afscheidsmaal dreigt een twistmaal te worden. „Wat is dan eigenlijk revolutionair?" vraagt er een, wien het begint te schemeren. „Elke regeering, hetzij monarchaal, hetzij repu- blikeinsóh, moet zich onderwerpen aan Gods ge- OVER DE HINDERNIS! Een fraai snapshot van Newbury (Eng.) is gehouden. boden. Wie zulks niet doet, is revolutionair." Nu verslapt de aandacht. Theoretische besprekin gen hebben de belangstelling niet. De begripsver warring is te groot en de veiligheid van goed en leven vraagt te veel de aandacht van het oogen- blik. Daaromheen concentreeren zich weer de gedachten. Een beklemmend zwijgen valt plotse ling over het heele gezelschap. Maar liet schijnt, dat er geen rust meer mogelijk is. Want rumoer van de straat doet allen naar buiten kijken. Er wordt geroepen: „Leve de Natie! Leve de con stitutioneel bisschop!" v De jongeren dringen zich voor de ramen. Er pas seert een stoet. De Roomsche bisschop Fauchet, die de constitutie onderteekend heeft, rijdt in plechtigen optocht voorbij. Weer klinken de kreten: „Leve de revolutie! Leve de natie!" De jonge edelen schreeuwen: „Leve de koning!" Voor hun be:«f is de bisschop een verrader van zijn koning en zyn kerk. Maar hun geschreeuw •wordt buiten niet gehoord, het gejoel is te sterk. Opgewonden door dit schouwspel, geprikkeld door de spot en de tegenspraak van Charlotte en door de beschuldigende taal van den vreemdeling, roepen ze weer: „Leve de koning!" Ze stormen de kamer uit, om op straat hun tegenbetoogingen voort te zetten. Charlotte plaatst zich kordaat voor de deur. Haar oogen fonkelen. „Dwazen!" roept ze, „wil je ons heele gezelschap in 't ongeluk storten!" „Ga weg!" schreeuwen de anderen. „Zelf beleedig je den koning en wil je ons beletten hem te huldigen?" „Wat ik deed," antwoordt ze kalm, „bracht nie mand in gevaar. Als je hier voor de deur gaat demonstreeren zullen de gevolgen voor dit huis en voor al deze menschen ver.iohrikkelijk zijn. Is het niet genoeg, dat er zoo velen gevallen zijn, toen een andere groep dwaashoofden een straat gevecht heeft uitgelokt? Wil je hun lot deelen? En al deze bejaarde menschen meesleepen?" De geestdrift bekoelt. Beschaamd druipen ze af. Ze zien zelf hoe nutteloos en onbezonnen hun optreden is. De gestoorde maaltijd loopt ten einde. De gasten nemen afscheid. Schreiend ligt Charlotte aan den hals van haar vriendinnen. Morgenochtend in de vroeigte gaan ze weg. Maar dan herstelt ze zich, groet haar vader en- haar broer en al de anderen. In het oude huis valt een onwennige stilte. paard en berijder tijdensde steeplechasewelke te 100 'IN DE LIJDENSWEKEN O Man van smartdat ieder voor V kniell Gij droegt voor ons de krankheid onzer ziel; 't Was onze smartdie U ten deele viel; Ons overtreden Heeft U verwond; om d'ongerechtigheden, Door ons begaan Zijt G'in dit leed gekomen; De straf, die ons den vrede toe doet stroomen, Die naamt Gij aan. 't Is heil, wat TJw verbrijz'ling ons verkondt; Uw striemen zijn genezing onzer wond; Wij dwaalden als verloren schapen rond Op eigen paden; De Heer heeft TJ met onzen last beladen; Gij hebt geboet; Niet Gij, slechts wij zijn schuldig; Maar Gij, Gij stort gewillig en geduldig Uw dierbaar bloed. Gelijk een lam, dat stil ter slachtbank gaat, Gelijk een schaap zich zwijgend scheren laat. Zoo deedt G'Uw mond niet open onder 't kwaad, U overkomen. God heeft U uit het oordeel weggenomen, Toen G' elke teug Des bekers hadt gedronken En 't zondig volk gerechtigheid geschonken In 's Heeren oog. Vraagstuk no. 1140 Auteur A. v. Dommelen, Rotterdam Zie afbeelding hieronder. Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1136 (J. Wagen a ar) Wiit speelt: 3732; 4034; 34x5! en wimt. No. 1137 (A. v. d. Kreeke) Wit speelt: 22—17; 29—23 49—44; 44X11. De auteur is terecht van meening, dat de schijf op 46 op 48 moet staan, daar de eindstand anders niet gewonnen is. No. 1139 (A. van Dommelen) Wit speelt: 30—24; 38—33; 34—29; 47—41; 32—27; 43—38; 26X19; 25X1; wint. CORRECTE OPLOSSINGEN ontvangen van: J C van Rijn, Loenen a. d. Vecht; A. v. d. Kreeke, Ber gen op Zoom; D Wegen, Veenendaal; J van Baar- dewijk, J A Kuiper, A v. Dommelen, R Koster en B v. d. Meulen, Rotterdam; Jac C Visser, Werkendam; W C Dijkerman, Baarle (O..; H de Groot, Groot-Ammers; Cor Schipper, Schiedam; F. Wijmenga, L. den Brabander, Den Haag. CORRESPbNDENTIE J C V en R K. Door ervaring weten zelfs mid delmatige spelers dat, bij bepaald materieel voor deel, winst zeker is. Wanneer een speler bij een combinatie bv. 2 schijven achter komt, geeft hij de partij op, tenzij er toevallig een of andere com pensatie aanwezig is. De vraag van J. C. V. om de spelgang van een bepaalden eindstand op te geven is onmogelijk. Dat zou een lange geschiedenis worden! UIT ONZEN LEZERSKRING Vraagstuk no. 1139 Auteur: W. v. Kuijk, Oud-Beyerland m m m 9 ÜR 8 Wé 8 9 46 47 48 49 50 Zwart maakt daim als volgt: 2329, 1117, 17, 16X7, 7X11, 8—12, 13X31, 19X46. m m m Éü- m m m s m m 46 47 48 49 50 Eerste publicatie Vraagstuk no. 1141 Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam m ÜP M I-I m Üb: ÜP m m m m m M 0 46 47 48 49 50 Eerste publicatie Vraagstuk no. 1142 Auteur: D. Douw es, Utrecht m §jp m 8 ÜP Ni B m m 11 m S m m S 8 m 8 SU 8 W ES m 1 m w ÜP wê 46 47 48 49 50 Eerste publicatie INTERN. PROBLEMISTEN-WEDSTRIJD De „Intern. Problemisten Club" schrijft binnen kort een wedstrijd uit. Inlichtingen verstrekt Geo van Dam, Leidsoheweg 184, Voorschoten. trie weldadigheidszegels in de 10+10 Santi groen 15 15 rood 25 25 blatiwviolet 50 50 bruinrood Roode Kruis zegels in nevenstaande teekening en in de waarden: 50 5 penni groen, iy4 m. 15 p. sepia 2 m. 20 p. karmijn, &/2 m. 35 p. blauw. De oplaag bedraagt 400.000 series. De hereenigiug van eenige door T ^echo-Slowakije afgestane gebieden bracht onderstaande toeslag serie: 6 3 filler groen 30 15 filler groenblauw 10 5 olijf 40 20 leiblauw 20 10 roodbruin Wij hopen spoedig een afbeelding van deze zegels te plaatsen. Frankrijk Toeslagzegel in neven staande teekening: 90 centimes 30 centimes blauwgroen. De extra opbrengst komt ten goede aan de sociale voorzorg. Tsjecho-Slowakije POSTADRES: CELEBESSTRAAT 29rood DORDRECHT GIRO 194249 ten dienste van lezers der Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen NIEUWE UITGIFTEN Danzig Ter gelegenheid van het feit, dat het 125 jaar geleden is, dat Danzig weer een deel van Pruisen werd, verscheen een serie frankeerzegels in de waarden: Ter herinnering aan het verleende zelfbestuur (binnen het algemeen staatsverband) aan Slo wakije, verscheen de 10 kronen blauw (geaicht op Bratislava) met den rooden opdruk „Otvo- rente slovenského sne- mu 18-1-1939" en de waarde 300 heller. Zi«» afbeelding hiernaast, CORRESPONDENTIE No. 86. Opgave volgt spoedig. No. 68. Wij namen nota van uw adre;veranderimg No. 117. Wij zullen aan uw verzoek voldoen. Tot en 27 Febr. ontvingen wij boekjes van: No. 176 2 stuks. Na. 2 8 35,26; 228.90; 83,15; 173.05; 130.85; 109.80; 149.00; 99.75 No. 162 No. 99 No. 132 No. 82 No. 181 No. 170 3 No. 150 1 No. 153 1 No. 125 1 No. 159 1 No. 63 4 881,10 133,30; 240.55 306.90; 873,25; 971,80 Wilt u voortaan uw zendingen voldoende frankeeren,? Wij moesten 0,14 port betalen. 136,15; 145,00; 177,30 Waarde-opgaven van vroeger ontvangen boekjes: No. 98: 569.80. No. 82: 284.55; 522.30; 162.80; 141.40; 204.80 286.30. No. 8: 73.75. No. 7: 476.55. No 136: 7560. No. 52: 302.05; 87.65; 38.65; 212.80; 274.20. 105

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 16