E5BLAD JVAN HERDERSKNAAP [TOT ONDERKONING De geschiedenis van Jozef aan kinderen verteld Door J. SNOEP •9) NEEN, Jozef twijfelt er geen ogenblik aan: over drie dagen zal de schenker de ge vangenis verlaten. God heeft hem immers deze woorden in de mond gegeven, en wat de Heere zegt is altijd waarheid en komt altijd uit. Ja, over drie dagen zal de schenker weer in 't koninklijk paleis zijn en Farao dienen. Dat is héérlijk, als een onschuldige weer in de vrij heid mag terugkeren. O en opeens moet Jozef aan zichzelf den ken. Hij is toch óók onschuldig, want wat de boze vrouw van Potifar van hem heeft ver teld, is helemaal niet waar. En hij is nu él zo lang in de gevangenis. Hij mag wel vrij door heel 't grote gebouw rond lopen en helpen en troosten zoveel hij wil. Maar hij mag de ge vangenis toch niet uit. hij moet hier blijven. Al .heeft de overste hem tot meester aangesteld, hij blijft een gevangene, en misschien zal hij nooit dit grote sombere gebouw als een vrij man mogen verlaten. •Nooit? Maar kan de overste der schenkers, die over drie dagen weer in 't paleis van Farao zal zijn, hem dan niet helpen? Opeens moet Jozef daar aan denken en heel 'vriendelijk vraagt hij aan den schenker: ,,Als u straks weer vrij zult zijn, wilt u dan ook eens aan mij denken? Wilt u dan eens aan Farao vertellen, dat ik al zo lang onschuldig in de gevangenis zit? Lang geleden heeft men mij uit 't land der Hebreën weggevoerd, zonder dat ik kwaad gedaan had. En ook hier in Egypte heb ik niets gedaan waarom men mij zou moeten opsluiten." Jozef spreekt de waarheid. Maar hij vertelt niet. dat zijn broers zulke boze mannen waren en óók niet van het grote kwaad waar de vrouw van Potifar hem toe wilde overhalen. De overste der schenkers is erg blij en hij is Jozef o zo dankbaar. Deze jonge Hebreër heeft hem heerlijk nieuws gebracht, en hij gelooft zeker, dat 't straks precies zo gebeuren zal als Jozef hem heeft verteld. En graag zal hij straks zijn best doen, dat ook Jozef de gevangenis zal mogen verlaten. Dat belooft de schenker aan Jozef, die hier altijd zo vriendelijk voor hem is geweest en die nu zijn heerlijke droom heeft verklaard. Ook de overste der bakkers heeft heel goed geluisterd. O, hoe verlangt hij ook zijn droom aan Jozef te vertellen. Zijn droom gelijkt wel een beetje op die van den schenker. Zal hij óók over drie dagen de gevangenis mogen verlaten en weer in 't paleis van Farao dienen? PRINS BERNHARD IN VROLIJKE STEMMING 108 DE GROTE KINDERVRIEND Heil het kind, heil het kind, Dat Jezus als zijn Heiland mint! Het volgt dien goeden Herder na. Leert Hem te vrezen vi'oeg en spa. Heil het kind, heil het kind. Dat Jezus als zijn Heiland mint! O, wat vreugd, o wat vreugd, Den Heer te kennen in zijn jeugd! Gij jonge harten! Zoekt Hem vroeg. Want Jezus mint men nooit genoeg. O, wat vreugd, o, wat vreugd, Den Heer te kennen in zijn jeugd. De deftige man hoopt en vreest, en als Jozef met den schenker uitgesproken is, begint de bakker te vertellen. „Ik droomde dat ik drie open korven op mijn hoofd droeg. En de bo venste korf was gevuld met alle soorten gebak, dat Farao gewoon is te eten. Toen kwamen de vogelen en die aten uit de korf die ik boven op mijn hoofd droeg." Ook nu weer luistert Jozef naar de droom die hem verteld wordt. En weer maakt de Heere hem duidelijk wat deze wonderlijke droom be tekent. Maar Jozef schrikt en is bedroefd. O neen, dit is geen schóne droom, deze droom is vréselijk. Veel liever wil Jozef den bakker niet vertellen wat deze droom betekent. Maar hij moet 't zeggen. Want ook nu weer is 't een boodschap van den Heere. die hij hier in de ge vangenis brengen moet. En wat de Heere zegt moeten we altijd doen: de blijde, heerlijke woorden, maar ook de droeve, vreselijke woor den moeten we anderen bekend maken. Heel zacht spreekt Jozef: „Dit is de uitlegging van uw droom. De drie korven zijn drie dagen. Dat betekent dat u binnen drie dagen zult moe ten sterven. Farao zal u aan een hout laten hangen en 't gevogelte zal uw vlees eten." O, wat is Jozef bedroefd nu hij deze vreselijke boodschap aan den overste der bakkers moet bekend maken. Maar de Heere heeft 't gezegd, en Jozef wil gehoorzaam zijn. De twee deftige gevangenen wéten 't nu. Over drie dagen! O, ze weten 't wpl. Dan is Farao jarig en dan is 't in Egypteland groot feest. En dan wordt vaak aan mensen in de gevangenis de vrijheid terug gegeven. Zo is 't bij ons ook wel eens als de Koningin een groot feest viert. En zo was 't ook in 't oude Eqypte- land. Over drie dagen De schenker hóópt. De bakker vréést. 't Grote feest is aangebroken. Farao is jarig en "deelt aan zijn volk geschenken uit. En zijn die naren mogen met hem aan de feestmaaltijd aanzitten. Daar gaan enige dienaren van den koning naar de gevangenis. O. wat zijn ze blij. Ze mogen den overste der schenkers gaan halen en hem weer terug brengen naar 't paleis. Hij mag weer bij zijn koning zijn en toezicht houden op al de dranken van de vorstelijke tafel. Precies zoals Jozef gezegd heeft. Maar andere dienaren van Farao gaan den overste der -bakkers halen. Vreselijk, die m*n moet sterven. Precies zoals Jozef gezegd heeft. En in de grote gevangenis van Egypte wacht Jozef. Hij is ijverig in al zijn werk en hij helpt den overste zoveel hij kan. Zijn Vader in de hemel is goed voor hem en zorgt voor hem, ook nü, ook hier. Maar hij heeft nu óók een vriend bij Farao, den machtigen koning van 't grote Egypteland. Ja, de overste der schenkers is zijn vriend. En hij zal voor hem spreken bij Farao. Hij zal den machtigen koning vertellen, dat hier in de ge vangenis een jonge Hebreër is opgesloten, al vele maanden lang, onschuldig. En dan zal Farao bevelen, dat men Jozef vrij moet laten, ogenblikkelijk. Ja, zó zal 't gaan. En Jozef dankt zijn Vader in de hemel voor Zijn trouwe, liefdevolle zorg. De Heere heeft hem gezegd wat die wonderlijke dromen betekenen. Hij heeft hem in den over ste der schenkers een vriend gegeven, die Farao gedurig ziet en spreekt en die voor hem smeken zal bij den machtigen heerser. Maar o, wat duurt 't lang eer de blijde bood schap uit 't paleis naar de gevangenis wordt gebracht Volgende week verdei Zaterdag 4 Maart - No. 9 - Jaargang 1939 WIDE VIJF SAMENWERKENDE i CHRISTELIJKE DAGBLADEN DE ROTTERDAMMER NIEUWE HAAGSCHE COURANT NIEUWE UTRECHT3CHEC0URANT 1 NIEUWE LEIDSCHE COURANT DORDTSCH DAGBLAD DONDERDAGAVOND BUITENLAND DE gebeurtenissen in het Verre Oosten plegen over het algemeen minder de aandacht tot zich te trekken, dan de dingen, die wat dichter bij huis geschieden. De West-Europeaan gevoelt zich nu eenmaal wat onwennig in gindsche ver houdingen, en ook wat de geografie aangaat gaat het hem' moeilijk af, zich de Chineesche en Sibe rische ruimten in te denken. Zoo is het begrijpe lijk, dat wij niet met zulk een interesse en span ning de verwikkelingen volgen, die tusschen Japan en Sovjet-Rusland zijn ontstaan rond het visscherijrecht in de Oost-Siberische wateren, dan de betrokken partijen, voor welke deze dingen aanzienlijk concreter zijn. Reeds ten tijde der Tsaren volgde Moskou een imperialistische poli tiek, welke erop gericht was, het Russische keizer rijk tegenover de Japansche eilanden een hecht gefundeerde positie te doen innemen. Gelijk men weet was de oorlog van 1905, welke door het édhec der Russische vloot zulk een prestige-verlies voor heel de blanke wereld beteekende, van deze dingen een eerste gevolg. Bij de vredesbesprekin gen werden toen de wederzij dsche relaties op nieuw uitgestippeld, en zoo verkreeg Japan onder zekere voorwaarden mijnrechten op het schier eiland Sachalin, en in de genabuurde wateren concessie voor zijn vissoherij. Over deze laatste moet men niet al te gering denken. De Japanners zijn groote vischeters, en hebben van de visch- yangst in deze afgelegen wateren een drijvende industrie gemaakt. Moederschepen, welke com plete conservenfabrieken zijn, vormen het cen trum van iedere vloot van kleine visschersvaartui- gen, en mede door een ver doorgevoerde rationa lisatie heeft Nippon de gelegenheid gekregen, te gen zeer billijke prijzen schier heel de wereld over een markt voor zijn blikjes te veroveren. Met de hernieuwde Japansche poging, zijn macht op het continent uit te breiden, wij hebben hier op het oog zoowel de verovering van Mandjoerije als de occupatie van een aanzienlijk deel van China, is tevens het aantal wrijvingsvlakken met Rusland aanzienlijk toegenomen. Wij behoe ven hier slechts te herinneren aan de incidenten zonder tal, die door wederzijdsche grensoverschrij dingen ontstonden; aan de plagerijen, waarmee men over en weer elkander het leven zuur maak te, en tenslotte ook aan de visscherij-besprekingen, te Moskou door den Japanschen ambassadeur Togo gevoerd, doch tot op heden zonder eenig resultaat. In zekere Japansche kringen wordt intusschen een hevige anti-Russische propaganda gevoerd, onder de leuze: „Nu of nooit!" In Japan is een ultra-militaristische groepeering, welke een gewapend trcfen tusschen Japanners en Russen op den duur onvermijdelijk acht. Zij be schouwen de geheele Russisch-Japansche aangele genheid in het licht van de waarheid, dat er geen twee groote masten kunnen zijn op één schip, en dat de vraag, wie in het Verre Oosten de lakens zal hebben uit te deelen, derhalve door een mili taire krachtsmeting zal dienen te worden beslist. Zij wijzen erop, dat Japan, nu het zich zeggen schap heeft verzekerd in Mandsjoekwo, in dit land een waardevollen voorpost bezit, waar het troe pen in depot kan leggen, en krijgsvoorraden op slaan. Rusland is hiertegenover, daar Siberië zoo ver uit het centrum van den Russischen staat is gelegen, in een nadeelige situatie. Dit land moet zijn voorraden van allerlei benoodigdheden over een zeer wijden afstand aanvoeren, met alle be zwaren, daaraan verbonden. Daarenboven blijven de Sovjets nog immer met allerlei interne moei lijkheden kampen, zoowel op het gebied der soci ale organisatie, als dat der defensie en der in dustrie. Herhaalde paleis-revoluties in het Krem lin hebben als een storm over Rusland gewoed en tallooze hooge boomen, in casu mannen op be langrijke militaire en andere posten, weggevaagd. Thans, zoo redeneeren deze chauvinisten, is het derhalve de geschikte tijd, om door een overrom pelende expeditie in Siberië aan de Sovjetmacht een geduchten slag toe te brengen. Men kan nu ge bruik maken van de keurtroepen, die men in ver band met de Chineesche affaire in Mandsjoekwo reeds gelegerd heeft. Voor deze these, hoe ver schrikkelijk zij voor ons besef ook moge wezen zoo zij practische consekwenties krijgt, is natuur lijk zeer veel te zeggen. Het is een bekend feit. dat de Japansche generale staf, toen zij het Chi neesche avontuur nu omstreeks achttien maanden geleden begon, al dadelijk met deze mogelijkheid van een oorlog op twee fronten heeft rekening gehouden. Japan heeft zijn beste reserves aan menschen en materiaal daarvoor opgespaard; het heeft met het oog daarop ook aanzienlijke olie- en benzine-voorraden gevormd, als een appeltje voor den dorst. Het laat bovendien de overweging gelden, dat de westersche grootmachten in dit tijdsbestek het zoo volhandig hebben met de eigen Europeesche aangelegenheden, die zij zich wel tweemaal zullen bedenken, alvorens zich in het Verre Oosten nog dieper in de muizenissen te be geven. De ultra-militanten in Japan rekenen der halve erop, tegen Rusland hun gang te kunnen gaan, zonder dat een algemeene oorlog daarvan het gevolg zou moeten zijn. Men zal er van op San kunnen, dat zij in de naaste toekomst elk nieuw grensincident zullen trachten te benutten, om de lawine in Siberië aan het rollen te brengen. Dat de meer conservatieve elementen te Tokio, en ook de baronnen der Japansche grootindustrie, van hun kant al het mogelijke zullen doen, om deze Wat Spanje aangaat hebben thans zeer vele lan den de consekwentie getrokken van Franco's groo te overwinning op het Catalaansche front; ook Londen en Parijs hebben nu het rechtsche regiem als de eenige Spaansche regeering erkend. In het Lagerhuis zijn daarover nog bitse en harde woor den gevallen. Attlee, de woordvoerder der Brit sche Labours, heeft zich daarbij niet ontzien, den heer Chamberlain van achterbaksheid en halve waarheden te beschuldigen, zoo groot was zijn dépit. De premier heeft daartegenover een zeer waardige houding aangenomen. Hij begon met den nadruk erop te leggen, dat kwesties van bui- tenlandsche politiek niet moeten worden ver mengd met onwaardig persoonlijk gekrakeel. Het moet voor ieder duidelijk zijn, dat de Franco partij thans zoozeer in Spanje de overhand heeft, dat practisch het oorlogspleit in haar voordeel be slist is. Aan den anderen kant, zoo verklaarde Chamberlain, is het dubieus of men nog langer over een republikeinsche Spaansche regeering kan blijven spreken, nu de staatspresident in het bui tenland vertoeft, en men van de ministers nauwe lijks weet, waar zij uithangen. Onder deze om standigheden voort te gaan met Franco officieel over het hoofd te zien zou ermee gelijk staan, hem tot een verklaarden vijand van Groot-Brittannië te maken, waarmede de Britsche belangen in de Middellandsche Zee allerminst gediend zouden wezen. Nog een andere zijde van dit vraagstuk heeft de Britsche premier aangeroerd, namelijk, of men, door de fictie te handhaven, alsof er nog een republikeinsche regeering zou bestaan, de aan hangers der republiek als het ware moest aan moedigen, te volharden in een verzet, hetwelk vol komen hopeloos zou zijn Inmiddels is, op de erkenning de jure door Groot- Brittannië en Frankrijk, de ontslagname van Azana als staatspresident gevolgd. De aanhangers van Negrin in Spanje zijn hierover ten zeerste ontsticht; zij stellen deze demissie op één lijn met een lafhartige desertie, zulks te meer, omdat zij beseffen, hoe schier ondoenlijk het zal wezen, langs den door de grondwet voorgeschreven weg deze vacature te doen bezetten. Daarvoor is aller eerst een bijeenkomst der Cortes noodig, op haar laatste vergadering, in Figueras, verschenen echter nauwlijks honderd leden; vervolgens het benoemen van vertrouwensmannen, en ten- HET BEZOEK VAN CIANO AAN POLEN. De conferentie der staatslieden in het koninklijk paleiI te Warschau. V.l,n.r. kolonel Beekmaarschalk Smygly-Rydz, Ciano en president Moscicki, •7.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 13