AUGUSTA DE WIT
BEDJASJE
SOEPEN
(Licht blauw met wit)
Wolhuis de Wending
„VAN EN VOOR DE VROUW"
UITGAVE DER VIJF SAME NWERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN
Ï3—18 FEBRUARI 1939 S
Een schrijfster gestorven
Zij zocht de schoonheid der dingen ie zien
onze aandacht bepaalden bij de
schrijfster Pearl S Buck en van haar
zeiden, dat zij ons China deed kennen
in zijn eeuwenlang voortlevende ge
woonten, zijn gestaag bestaanden levens
stijl. Thans, bij het overlijden van
Augusta de Wit, worden we als het ware
geroepen, even te toeven bij het leven
en het werk van iemand, die ons de
pracht en de majesteitelijke schoonheid
van ons Indië voor oogen stelde.
Twee schrijfsters, twee onderwerpen, die
haar ongemeen bekoorden. Maar er is een
verschil, een verschil, dat niet toegespitst
behoeft te worden om te worden onderkend.
De kracht van Pearl S. Buck schuilt in den
kijk, welken zij op het voor ons vreemde
leven heeft.
De literaire waarde van haar werken
was aan dezen scherpen kijk niet steeds
evenredig. Hierin staat de zaak bij Augusta
de Wit iets andere. Behoorend tot de na-
tachtigers heeft zij haar zinnen gepolijst, op
gebouwd tot machtige expressies Zij kende
de schoonheid van de taal door en door, er
met de beheerechlng van den woordenrijk
dom gewapend heeft zij het aangrijpende,
het boeiende, het mysterieuze tevens, van
de tropische wereld gezien, doorvoeld
vertolkt.
Het was haar als aangeboren. Aan de
Westkust van Sumatra stond haar wieg.
Haar vader was resident van Fort de Cock.
En in deze streken, die toendertijd nog zeer
weinig Europeanen kenden, heeft de kleine
Augusta wellicht haar eerste indrukken op
gedaan, waarbij zich spoedig andere voeg
den, toen de familie, na een verlof, naar
Timor Koepang wérd overgeplaatst.
Indië trok haar
In 1873, negen jaar oud zij was geboren
cp 26 November 1864 ging Augusta naar
Holland om spoedig over te steken naar
Engeland, waar zij studeerde te Londen en
Cambridge. Doch Indië bleef trekken, ei
toen zij in 1894 leerares kon worden aan eer
meisjes H.B.S. te Batavia greep zij de ge
legenheid gaarne aan. Lang duurde dit ver
blijf overigens niet, maar het werd in 1910
door een nieuw bezoek aan de Oost vervolgd.
De eenige reizen 'hoe .groot de afstanden
ook mogen zijn waren deze tochten ove
rigens niet. Het paste geheel bij den aard
van de schrijfster, dat zij her en der zwierf,
om te zien en steeds maar weer te zien. Bij
herhaling klinkt het als een hunkering uit
haar boeken, dat zij de schoonheid van het
leven in zich op wil nemen, dat zij indruk
ken wil verzamelen, indrukken, die zij ver
werken en doorgeven wil. Het was als een
niet te bevredigen honger, een honger in-
tuaschen, welke ons een keur van prachtige
boeken verschaft heeft.
Typeerend zijn deze zinnen uit een van haar
beschrijvingen, zinnen, die gemakkelijk met
tientallen andere zijn aan te vullen: „In mijn
hut, in de gladde koele kooi, langszij, kan ik
niet in slaap komen. Eigenlijk wil ik ook
niet. Ik denk aan het lichten van de zee, gis>-
.teravond langs het strand, aan den aschregen
van dezen ochtend, aan den hemel, hoe rood
die gloeit boven den Semeroe. Ik heb het
klotsende, klokkende, schurende bruisen van
de golven vlak tegen mijn oor. Voor Karan-
gassam is de branding fel tegen de gevaar
lijke kust. Schoon zal dat zijn om te zien!
Hoeveel schoons, nooit gez en nog, wacht
mij in nog hoe vele gelukkige dagen!"
„Schoon zal dat zijn om te zien!" Inderdaad,
dat is het thema van van haar werk; dat
ook is het gevoel, hetwelk Augusta de Wit
bij den lezer, bij de lezeres weet te wekken.
Eigen stempel en karakter
De gestorven schrijfster behoort tot de na-
tachtigers, zeiden we. Maar men leide hier
uit in geen geval af, dat Augusta de Wit op
haar werken niet een eigen stempel heeft
gedrukt en van een zelfstandig karakter de
blijken niet kon afleggen. Zonder in de fei
len van een te snelle indeeling te willen
vervallen, zouden we de schrijfster willen
aanduiden, evenals dit door anderen is ge
schied, als realistisch-psychologlsoh.
De werkelijkheid te teekenen versmaadde
zij geenszins. Zij was daarbij echter aller
minst kil ontledend en zij verviel niet wel
dra in het weergeven van een serie zinlooze
futiliteiten. Haar maaitstaf heeft haar in haar
speuren zeker immer geholpen, en die maat
staf was steeds, dat zij de schoonheid der
dingen wilde zien. Haar realisme is voorts
op gelukkige wijs getemperd door een iet
wat fantastischen inslag, een psychologisch
inzicht, en door beide factoren te combinee
ren heeft zij zielkundig vaak sterk verant
woorde verhalen gegeven, die tevens de aan
dacht trekken door de uitnemende natuur
beschrijvingen. Dat zij daarbij een bevredi
gende harmonie heeft bereikt, maakt de be-
teekenis van haar boeken niet gering. Sterk
komt hier vanachter de schriftuur de schrijf
ster voor den dag. In haar vertellen leeft zij.
Voor ons besef heeft zij
het hoogste van haar kunnen
bereikt in het juweeltje op literatuurgebied,
„Orphëus in de dessa". Door gansch het
boekje trilt de weemoed, welke in een pene
trante, zachte, maar heldere fluittoon te
beluisteren valt, een fluittoon, waarvan
Herman Gorter zeggen zou:
„En menig moe man, die zijn avondmaal
Nam, luisterde, als naar een oud verhaal,
C^ONRADS
^"^GROOTE MARKT 8
ROTTERDAM
HANDWERK-BENOOD1GDHEOEN
Glimlachend, en een hand die *t venster sloot,
Talmde een pooze wijl de jongen floot"....
De oogen, die zoo gaarne de schoonheid des
levens zagen, die tot het eind zoo scherp
bleven haar werken bleven steeds even
geestkrachtig en frisch en hierin vertoont
haar schrijven één lijn deze oogen zijn
than? gesloten. De laatste twee jaar van
haar leven woonde zij in Baarn, en daar ook
is zij gestorven. Met haar is een opmerke
lijke figuur heengegaan.
Heeft het zien van de schoonheid in de
schepping haar geleid tot vereering van den
Schepper? Wij weten het niet ,al zal zij zeker
wel verder hebben geblikt dan aardsche
horizonten haar veroorloofden. Iets hiervan
vinden wij terug in een passage uit een van
haar boeken:
„Het sterft niet uit, neen! het sterft niet,
'het geslacht der eenzamen, in wie die harts
tocht gloeit, die als het vurige braambosch
van den man Gods branden en niet ver
branden in altijd louterder loutering. Zij
leven, voorbij allen dood; en leven blijft
hun werk."
ook als hoofdspijs
Een schaarschte aan groente, zooals we ande
re jaren pas in April waarnemen, deed zich
thans in Januari al voor als gevolg van de
felle vorst, die vrijwel alle versche groenten
vernield heeft.
't Is bijna niets anders dan het overschot van
kool, dat ter beschikking bleef. Daarbij
komen dan nog de geconserveerde groenten;
maar gedroogd, gezouten of ingeblikt, is alles
schaarsch en duur tevens geworden, dat
van een aangename afwisseling en regelma
tig en volop gebruik van groenten weinig
sprake meer is.
Voor de aardappelen geldt bijna hetzelfde,
ruim 20 procent is bevroren, de rest abnor
maal duur.
Deze toestand doet ons, huisvrouwen, extra
belangstelling schenken aan producten, die
onze aandacht ook ten volle verdienen om
hun vele goede eigenschappen en vooral ook
omdat de prijs ervan onder deze omstandig
heden niet verhoogd is. Wij bedoelen de
Maggi's Soeptabletten.
Een bordje warme soep valt, vooral in het
koude seizoen, bij ieder in den smaak. De
bereiding, die op de verpakking aangegeven
is, brengt vrijwel geen werk mee.
Er zijn soorten, zooals Erwtensoep, Julienne-
soep, Tomatensoep, Groentensoep, Selderij-
soep, die groenten bevatten, de eerste soor
ten zelfs veel.
Bij soorten met minder groenten, zooals:
Ossenstaartsoep, Koninginnesoep, Windsor-
soep, geven we dan b.v. witte of bruine
boonen of capucijners, een of andere kool
soort, uien enz.
Als éénig nummer op het menu verzadigen-
deze peulvruchten ons wel, maar geven ze
toch weinig voldoening, vooral nu we er zoo
langdurig op aangewezen zullen zijn; maar
met een van de genoemde Maggi's Soepta
bletten als voorspijs krijgen we voldoende
afwisseling en een compleet maal.
Maken we gebruik van de soeptabletten, die
veel groenten bevatten (zie hiervoren), dan
kunnen we ook heel goed als verzadigende
vaste spijs een of andere meelspijs nageven,
b.v. een portie drie in de pan, gruttenbrij
van karnemelk met "stroop, pannekoek, ge
bakken aardappelen met kaas, marconi met
ham en kaas (of alleen kaas), enz.
Ook kunnen we deze soepen zelf machtiger
maken, door een hoeveelheid gort, rijst,
havermout, enz. eraan toe te voegen. Op deze
wijze krijgen we een smakelijken en voed-
zamen één-gerechts-maaltijd (zie o.s. voor
heelden).
Wie een maaltijd met vleesch wenscht (de
mensch heeft veel minder daarvan noodig
dan velen hun nadeel meenen)
moet dit afzonderlijk braden of koken.
Wil men echter geheel vleeschlooze maal
tijden klaarmaken, dan neme men Konin
ginnesoep, Prinsessesoep, Tomatensoep,
Windsorsoep of Selderijsoep; de laatste bevat
zelf niet eens dierlijk vet.
GROENTESOEP (6 pers.)
3 tabletten Maggi's Groentesoep, 3 L. water,
V2 pond gehakt, peper, zout, noot, 1 ei, 1 snee
oud wittebrood, 3 eetlepels rijst.
Breng het water aan de kook, doe er de ge-
wasschen rijst in en wanneer deze 10 minu
ten gekookt heeft, ook de Groentesoep. Laat
dan alles nog zachtjes 15 minuten koken.
Maak het gehakt aan met het in water of
melk geweekte wittebrood, het ei, peper, zout
en noot en maak er kleine balletjes van.
Laat deze dan nog 5 minuten meekoken.
KONINGINNESOEP (6 pers.)
tabletten Maggi's Koninginnesoep, 3 L.
water, 2 eetlepels rijst, gort of havermout, 1
en stukje boter, één of twee theelepels
Maggi's Aroma.
Kook de gewasschen rijst of de gort gaar in
Yi L. water (rijst y2 uur, gort V/2 uur). Wrijf
de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig met
koud water tot een dunne brij aan en giet
deze in V/2 L. kokend water. Laat ze zacht
jes 20 minuten koken. Voeg de gaargekookte
rijst of gort toe of de vlugkokende haver
mout. Maak de soep af met een stuk boter,
de Maggi's Aroma en het geklopte ei (meng
ei eerst aan met een beetje soep).
SELDERIJSOEP (6 pers.)
3 tabletten Maggi's Selderij soep, 3 L. water,
1 kopje melk, y2 kopje griesmeel, 1 ei, peper,
zout, noot, een stuk boter.
Wrijf de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig
met koud water tot een dunne brij aan en
giet deze in 2Y2 L. kokend water. Laat ze
zachtjes 20 minuten koken. Breng melk met
boter aan de kook, strooi er de griesmeel
en kook er een dikke pap van. Neem de massa
van het vuur, roer er peper, zout en noot door
het rauwe ei. Maak van deze massa kleine
balletjes en laat ze in de soep glijden. Kook
ze één a twee minuten mee.
ERWTENSOEP (6 pers.)
4 tabletten Maggi's Erwtensoep, 3 L. water,
een stuk gesmolten rundvet of boter, eenige
sneden wittebrood.
Wrijf de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig met
koud water tot een dunne brij aan en giet
deze in 2J^ L. kokend water. Laat ze 20 min.
zachtjes koken. Snijd het wittebrood in
dobbelsteentjes, bak het in vet of boter licht
bruin. Roer boter of rundvet door de soep
en laat ieder op zijn bord het gebakken brood
toevoegen.
Bovenstaande recepten zijn berekend voor 2
gevulde borden per persoon.
Een aardige opname van Prinses Margaret
Rose,'de tweede dochter van het
L'ngelsche Koningspaar.
Benoodigd materiaal: 160 gram licht blauwe
wol, 40 gram witte wol.
Dit jasje wordt met 2 kleuren (blauw en
wit) en in de lengte gebreid. Men begint bij
het rechtervoorpand.
Men gebruikt naalden no. 2}^.
Opzetten met blauw 150 steken (zijnde de
lengte van schouder tot zoom) en breien als
volgt:
le naald: recht breien.
2e naald: averecht breien.
3e naald: recht breien.
4e naald: averecht breien.
5e naald: 1 steek recht, omslag ma
ken, 2 steken recht samen
breien. Vanaf herhalen,
eindigen met 1 steek recht.
6e naald: recht breien.
7e naald: recht breien.
8e naald: averecht breien.
9e naald: recht breien.
10e naald: averecht breien.
11e naald: met witte wol recht breien.
12e naald: met witte wol recht breien.
Deze 12 naalden vormen het patroon en wor
den steeds herhaald, doch als men deze 12
naalden in het geheel 7 maal gebreid heeft,
dan breit men nog 10 naalden blauw, doch
in de 10e naald worden de laatste 42 steken
afgekant voor het armgat. Dan verder in pa
troon breien (met wit dus) en voor armgat
nog 6 maal 1 steek afkanten, doch altijd één
naald overbreien, dus over 12 naalden. Dan
14 naalden in patroon, zonder minderen. Nu
weer 6 maal 1 steek bijmaken aan armgat-
kant over 12 naalden, en daarna aan het
begin der eerste blauwe naald voor armgat
42 steken opnieuw opzetten en op deze 150
steken de rug verder breien in patroon, 13
patroontjes van 12 naalden.
Dan nog 10 naalden blauw, doch in de 10e
naald weer de laatste 42 steken afkanten
voor het armgat. Verder zijn dit armgat en
linker voorpand het spiegelbeeld van de
boven beschreven rechterzijde.
MOUW: opzetten 115 steken met blauw en
deze ook in de legte breien, doch eerst breit
men:
3e naald: als le naald.
4e naald: als 2e naald.
5e naald: recht breien met wit.
6e naald: recht breien met wit.
Dan in patroon als jasje, doch iedere 2e naald
voor kop aan het begin 1 sti
meerderen, tot men 30 st. gemeerderd
heeft, dan 22 naalden zonder meerderen, dan
mindert men voor kop weer elke 2e naald
1 steek tot men weer 115 steken heeft, dan
nog de naalden breien als bij opzet, zoodat
men eindigt als bij 't begin, dus met 2 witte
en 4 blauwe naalden, dan afkanten.
Schouders dicht maken en de mouwen
zetten.
Revers terugslaan en op de witte streep een
flanelsteekje met wit werken, daarna het
geheele jasje omhaken met blauw 1 half
stokje, 2 kettingsteken, vanaf steeds
herhalen; het halve stokje moet steeds op
het gaatje en de witte sreep komen.
Daarna omhaken met witte wol; in de b
jes van 2 kettingsteken van de vorige toer
haakt men 1 vaste, 3 halve stokjes, 1 vaste.
Zoo het geheelè jasje.
Strookjes voor de mouwen.
Hiervoor opzetten 20 steken en in patroon
breien 16 witte streepen, dan nog 1 naald
recht, 1 naald averecht blauw, daarna af
kanten.
Dit strookje omhaken met 1 toer: 1 stokje, 2
kettingsteken en dit dan ruim aan het mouw
tje bevestigen.
Door de gaatjes een wit koordje rijgen. De on
derkant van het strookje omhaken als jasje.
Ook voor de taille een wit koordje draaien en
doorrijgen.
Het jasje ook aan bovenkant met een koordje
sluiten.
Materiaal voor bovenstaand
model is verkrijgbaar bij:
NOORDEINDE128 - DEN HAAG
TEL. 11 25 57
tegenover de Oranjestraat
De naaimachine
machine haar bewijst.
Waarom, vragen wij, wordt dit onmisbaaï
hulpmiddel dan zoo stiefmoederlijk bedeeld^
Ook aan haa-r geduld komt een einde, even*
als aan haar arbeidsprestatie. Men moet niefi
wachten, totdat -het te laat is, doch vóór dat
zij gebreken gaat krijgen, zorgen voor olieërt
en schoonmaken en dit moet inderdaad bij
veel gebruikte machine éénmaal peï
maand plaats vinden.
Is het een trapmaóhine, dan worden eerst dg
riemen verwijderd, en met een spuitje met
petroleum (druppelaar) worden alle gaatjes
wrijvende deelen ingevet, dan draait men
voor- en achteruit en wordt alle vuil opgev
lost, daarna veegt men de machine geheel af
met een schoone doek. Nu wordt nogmaalé
met machineolie ingevet, waarna het over*
tollige wordt afgeveegd en men op een lapjg
katoen enkele stiksels maakt om te voorkpi
men, dat er eventueele vlekken op het naaf*
werk komen. Naaimachines mogen niet voch*
tig staan en evenmin teveel aan tempera*
tuurswisselingen worden blootgesteld eij
wanneer ze niet in gebruik zijn, moeten zé
steeds met de kap worden afgedekt.
MELLONA en ADELSH0EVE
HONING
VLOEIBARE ZONNESCHIJN
GEZONDHEID met lepels
VRAAGT UW WINKELIER
N.V. Bijenstand „MELLONA" Santpoort.
Huile-Anti-Ride
Doet de rimpel
wijnen. Niemand ziet
jeugdige huid
behouden. De Antl-Rlde lotion helpt Uw huid
long te blüven.
Wi yft enkele druppels lotion goed op do
gerimpelde en verslapte plekken, vooral om
oogen en voorhoofd, binnen enkele minuten
zult U zien, dat de huid glad wordt.
Verkrijgbaar bö Kappers en schoonheids-,
salons, 1.25—1.75.
Indien niet te verkrijgen tegen Inzending van
het bedrag aan den Importeur:
10S, Den Hnng
Breit gij reeds met NE VEDA
WOL? Hebt gij NEVEDA-brei-
patronen? Indien niet, gelievt
TT bet onderstaande ingevuld
aan ons In te zenden:
Aan de N.V. Ned. Wolsplnnei
Heercngr. 483, A'dam (C.,.
U gelieve mU GRATIS toe
te zenden een NE VEDA-
patroonsbeschryving voor eenJ
Damesblouse, Deux - PiècesJ
Heeren-slipover, Meisjes jurk je
broertje, die slap weg
gezakt zit in den kinder
stoel. Er is nog geen kachel
aan, alleen brandt er een
petroleumstel op het aan
recht en daarop staat een
ketel water te koken. Op
een verveloos kastje staat
een oud klokje. Het heeft
in lang vervlogen tijden
misschien wel geloopen,
maar Jansje weet zich dat
niet te herinneren. Ze weet
alleen, dat ze bibbert van
de kou en dat de torenklok
al half negen geslagen
heeft. Ze popelt van onge
duld. Vader en moeder
blijven weer zoo lang weg
van het bezorgen der
ochtendbladen. Kees en
Jan en Mien zijn al lang
de deur uit. Die vertikken
het. Maar Jansje wil haar
post niet verlaten. Ze kan
broertje niet alleen laten.
Moeder rekent op haar,
omdat zij het eerlijkste is.
De anderen zeggen altijd,
dat ze het vergeten hebben.
Zorgvuldig knoopt ze nog
een oude sjaal om broertjes
schoudertjes en -wrijft zijn
roode, koude voetjes in
haar even koude handen.
Eindelijk komen vader, en
moeder thuis. Jansje trekt
haastig haar versleten
manteltje over haar dunne
jurk. De klok buiten slaat
negen.
„Nou kom ik weer te laat",
zegt ze wat drenzerig.
Maar vader weet raad: „Je
zegt maar, de klok stond
stil, dan lieg je niet."
Jansje's gezichtje klaart op.
Toch loopt ze op een draf
de straten door. Je kon
nooit eens wetenDe
wind blaast het onver
zorgde haar in pieken
rond haar magere, gore
gezichtje. Hij blaast ook
ijzig dwars door de dunne
kleertjes heen. Jansje rilt
en rent. Helaas, de school
is aan. Jansje moet zich
verantwoorden: „Alweer te
laat, Jansje."
„De klok stond stil, mees
ter, heusch waar!"
Eerlijk en open blikken de
oogen, recht in die van
meester. Ze liegt immers
niet.
„Ga maar zitten, Jansje."
Dagen achtereen staat zoo
de klok stil. Dan dreigt
mijnheer met straf, als ze
weer met het verzinsel
aankomt. Dan weet moe
der. raadt Je zegt maar,
de lijn is dicht." Na een
poosje krijgt Jansje zelf
al vaardigheid in 't ver
zinnen van verontschul
digingen.
„Weer te laat, Jansje!"
„Mijn hiel is stuk, meester,
heusch waar!"
Ze liegt niet. In de hiel
van haar kous gaapt een
vuistgroot gat.
Die hiel schijnt moeilijk te
genezen. En toch ook weer
heel gauw.
neemt zich voor, dezer
dagen toch eens naar die
ouders te gaan. Dat kind
liegt er maar op losheusch
waar.
Kort daarna komt Kees bij
meester met de boodschap,
dat Jansje niet op school
komt. Ze is ziek. Dit is een
mooie gelegenheid, om
eens poolshoogte te gaan
nemen. Meester vermoedt
niet, dat Jansje met een
pak reclamebiljetten voor
Heusch waar
meester
„Al weer te laat, Jansje."
„Mijn hiel is weer stuk,
meester, heusch waar!"
„Trek uit je kous, Jansje,
laat zien!"
„Hij is nou net beter, mees
ter, heusch waar!"
De klas toont leedvermaak
met Jansje's angstig ge
zicht. Daarom zegt mees
ter alleen: „Ga maar zit-
tent Jansje." Maar. hij
een winkelier door de stad
rondsjouwt: huis aan huis
bezorgen. Ze heeft van
moeder den wijzen raad
meegekregen, goed uit haar
doppen te kijken en macht
ze een meester of juffrouw
zien, dan maar gauw ach
ter een boomof in een
portiek te kruipen. „En
vóór vieren thuis, versta
je!"
Meester koopt een stukje
kwatta en laat dat in zijn
jaszak glijden. Zoo gaat
hij op ziekenbezoek.
Als hij belt, doet de moe
der zelf open. Schrikt ze
even? Verbeelding zeker.
In ieder geval kijkt ze da
delijk weer gewoon. Ze
heeft dezelfde eerlijke
oogen als Jansje. Midden
in de deuropening blijft ze
staan, als moest ze een in
dringer den weg versper
ren: niet eerder, dan over
mijn lichaam!
Dan komt er een stroom
van woorden, die moeten
uitleggen, waarom ze
meester niet binnen kan
kan laten, 't Hoeft ook
niet, want Jansje is niet
thuis.
Kijk zie je, haar oom, die
buiten de stad woont, heeft
zoo'n gezond huis en daar
is ze nou voor haar ge
zondheid. Ze zal er wel
een paar dagen blijven.
Ze krijgt er versterkende
middelen ook. Die oom
schijnt er goed voor te
zitten.
Meester is lichtelijk ver
wonderd' over den gang
van zaken. Ziek en dan op
reis met die kou.maar
de oogen van Jansje's moe
der kijken hem open en
eerlijk aan. Ze heeft de
knop van de deur reeds in
de hand, als een aanwij
zing, dat hij nu wel heen
kan gaar.. Meester is van
plan geweest, over Jansjes
leugens en te laat komen
te praten, maar zoo aan
de deur gaat dat niet. Het
is er ook te koud voor. Hij
zal gelegener tijd dienen af
te wachten.
Dus wenscht hij beter
schap, groet en gaat heen.
Waarom weet hij niet,
maar aan het eind van het
straatje krijgt hij plotse
ling een onweerstaanbare
neiging, om achterom te
kijken. Dan ziet hij een
armoedig hoofdje met
slordige piekharen om het
hoekje van een deur hem
nagluren.
Er is geen twijfel mogelijk:
Het is Jansje, die bij haar
oom vóórhaar gezondheid is
Even twijfelt meester. Zal
hij terugkeeren?
Hij haalt de schouders op
en loopt verder.
„Arm kindje" denkt hij.
In zijn zak voelt hij het
stukje kwatta.
stede op te geven.
doet UW man ook zoo
als hij de voordeur binnenkomt?
Ja I maar Mevrouw, die kooklucht van roode
kool, prei, ol wat U ook kookt is toch eigen
lijk heel gemakkelijk uit Uw keuken, en daar
mee uit Uw geheele huis te verdrijven I De
kleine Waldorp stroomlijnvenlilator doet het
een-twee-drie I
Uw keuken altijd frisch. nooit meer Uw ramen
beslagen. Prijs f 2fi.Zendt U vandaag nog
onderstaande coupon in om een folder met
met Inlichtingen l