AUGUSTA DE WIT BEDJASJE SOEPEN (Licht blauw met wit) Wolhuis de Wending „VAN EN VOOR DE VROUW" UITGAVE DER VIJF SAME NWERKENDE CHRISTELIJKE DAGBLADEN Ï3—18 FEBRUARI 1939 S Een schrijfster gestorven Zij zocht de schoonheid der dingen ie zien onze aandacht bepaalden bij de schrijfster Pearl S Buck en van haar zeiden, dat zij ons China deed kennen in zijn eeuwenlang voortlevende ge woonten, zijn gestaag bestaanden levens stijl. Thans, bij het overlijden van Augusta de Wit, worden we als het ware geroepen, even te toeven bij het leven en het werk van iemand, die ons de pracht en de majesteitelijke schoonheid van ons Indië voor oogen stelde. Twee schrijfsters, twee onderwerpen, die haar ongemeen bekoorden. Maar er is een verschil, een verschil, dat niet toegespitst behoeft te worden om te worden onderkend. De kracht van Pearl S. Buck schuilt in den kijk, welken zij op het voor ons vreemde leven heeft. De literaire waarde van haar werken was aan dezen scherpen kijk niet steeds evenredig. Hierin staat de zaak bij Augusta de Wit iets andere. Behoorend tot de na- tachtigers heeft zij haar zinnen gepolijst, op gebouwd tot machtige expressies Zij kende de schoonheid van de taal door en door, er met de beheerechlng van den woordenrijk dom gewapend heeft zij het aangrijpende, het boeiende, het mysterieuze tevens, van de tropische wereld gezien, doorvoeld vertolkt. Het was haar als aangeboren. Aan de Westkust van Sumatra stond haar wieg. Haar vader was resident van Fort de Cock. En in deze streken, die toendertijd nog zeer weinig Europeanen kenden, heeft de kleine Augusta wellicht haar eerste indrukken op gedaan, waarbij zich spoedig andere voeg den, toen de familie, na een verlof, naar Timor Koepang wérd overgeplaatst. Indië trok haar In 1873, negen jaar oud zij was geboren cp 26 November 1864 ging Augusta naar Holland om spoedig over te steken naar Engeland, waar zij studeerde te Londen en Cambridge. Doch Indië bleef trekken, ei toen zij in 1894 leerares kon worden aan eer meisjes H.B.S. te Batavia greep zij de ge legenheid gaarne aan. Lang duurde dit ver blijf overigens niet, maar het werd in 1910 door een nieuw bezoek aan de Oost vervolgd. De eenige reizen 'hoe .groot de afstanden ook mogen zijn waren deze tochten ove rigens niet. Het paste geheel bij den aard van de schrijfster, dat zij her en der zwierf, om te zien en steeds maar weer te zien. Bij herhaling klinkt het als een hunkering uit haar boeken, dat zij de schoonheid van het leven in zich op wil nemen, dat zij indruk ken wil verzamelen, indrukken, die zij ver werken en doorgeven wil. Het was als een niet te bevredigen honger, een honger in- tuaschen, welke ons een keur van prachtige boeken verschaft heeft. Typeerend zijn deze zinnen uit een van haar beschrijvingen, zinnen, die gemakkelijk met tientallen andere zijn aan te vullen: „In mijn hut, in de gladde koele kooi, langszij, kan ik niet in slaap komen. Eigenlijk wil ik ook niet. Ik denk aan het lichten van de zee, gis>- .teravond langs het strand, aan den aschregen van dezen ochtend, aan den hemel, hoe rood die gloeit boven den Semeroe. Ik heb het klotsende, klokkende, schurende bruisen van de golven vlak tegen mijn oor. Voor Karan- gassam is de branding fel tegen de gevaar lijke kust. Schoon zal dat zijn om te zien! Hoeveel schoons, nooit gez en nog, wacht mij in nog hoe vele gelukkige dagen!" „Schoon zal dat zijn om te zien!" Inderdaad, dat is het thema van van haar werk; dat ook is het gevoel, hetwelk Augusta de Wit bij den lezer, bij de lezeres weet te wekken. Eigen stempel en karakter De gestorven schrijfster behoort tot de na- tachtigers, zeiden we. Maar men leide hier uit in geen geval af, dat Augusta de Wit op haar werken niet een eigen stempel heeft gedrukt en van een zelfstandig karakter de blijken niet kon afleggen. Zonder in de fei len van een te snelle indeeling te willen vervallen, zouden we de schrijfster willen aanduiden, evenals dit door anderen is ge schied, als realistisch-psychologlsoh. De werkelijkheid te teekenen versmaadde zij geenszins. Zij was daarbij echter aller minst kil ontledend en zij verviel niet wel dra in het weergeven van een serie zinlooze futiliteiten. Haar maaitstaf heeft haar in haar speuren zeker immer geholpen, en die maat staf was steeds, dat zij de schoonheid der dingen wilde zien. Haar realisme is voorts op gelukkige wijs getemperd door een iet wat fantastischen inslag, een psychologisch inzicht, en door beide factoren te combinee ren heeft zij zielkundig vaak sterk verant woorde verhalen gegeven, die tevens de aan dacht trekken door de uitnemende natuur beschrijvingen. Dat zij daarbij een bevredi gende harmonie heeft bereikt, maakt de be- teekenis van haar boeken niet gering. Sterk komt hier vanachter de schriftuur de schrijf ster voor den dag. In haar vertellen leeft zij. Voor ons besef heeft zij het hoogste van haar kunnen bereikt in het juweeltje op literatuurgebied, „Orphëus in de dessa". Door gansch het boekje trilt de weemoed, welke in een pene trante, zachte, maar heldere fluittoon te beluisteren valt, een fluittoon, waarvan Herman Gorter zeggen zou: „En menig moe man, die zijn avondmaal Nam, luisterde, als naar een oud verhaal, C^ONRADS ^"^GROOTE MARKT 8 ROTTERDAM HANDWERK-BENOOD1GDHEOEN Glimlachend, en een hand die *t venster sloot, Talmde een pooze wijl de jongen floot".... De oogen, die zoo gaarne de schoonheid des levens zagen, die tot het eind zoo scherp bleven haar werken bleven steeds even geestkrachtig en frisch en hierin vertoont haar schrijven één lijn deze oogen zijn than? gesloten. De laatste twee jaar van haar leven woonde zij in Baarn, en daar ook is zij gestorven. Met haar is een opmerke lijke figuur heengegaan. Heeft het zien van de schoonheid in de schepping haar geleid tot vereering van den Schepper? Wij weten het niet ,al zal zij zeker wel verder hebben geblikt dan aardsche horizonten haar veroorloofden. Iets hiervan vinden wij terug in een passage uit een van haar boeken: „Het sterft niet uit, neen! het sterft niet, 'het geslacht der eenzamen, in wie die harts tocht gloeit, die als het vurige braambosch van den man Gods branden en niet ver branden in altijd louterder loutering. Zij leven, voorbij allen dood; en leven blijft hun werk." ook als hoofdspijs Een schaarschte aan groente, zooals we ande re jaren pas in April waarnemen, deed zich thans in Januari al voor als gevolg van de felle vorst, die vrijwel alle versche groenten vernield heeft. 't Is bijna niets anders dan het overschot van kool, dat ter beschikking bleef. Daarbij komen dan nog de geconserveerde groenten; maar gedroogd, gezouten of ingeblikt, is alles schaarsch en duur tevens geworden, dat van een aangename afwisseling en regelma tig en volop gebruik van groenten weinig sprake meer is. Voor de aardappelen geldt bijna hetzelfde, ruim 20 procent is bevroren, de rest abnor maal duur. Deze toestand doet ons, huisvrouwen, extra belangstelling schenken aan producten, die onze aandacht ook ten volle verdienen om hun vele goede eigenschappen en vooral ook omdat de prijs ervan onder deze omstandig heden niet verhoogd is. Wij bedoelen de Maggi's Soeptabletten. Een bordje warme soep valt, vooral in het koude seizoen, bij ieder in den smaak. De bereiding, die op de verpakking aangegeven is, brengt vrijwel geen werk mee. Er zijn soorten, zooals Erwtensoep, Julienne- soep, Tomatensoep, Groentensoep, Selderij- soep, die groenten bevatten, de eerste soor ten zelfs veel. Bij soorten met minder groenten, zooals: Ossenstaartsoep, Koninginnesoep, Windsor- soep, geven we dan b.v. witte of bruine boonen of capucijners, een of andere kool soort, uien enz. Als éénig nummer op het menu verzadigen- deze peulvruchten ons wel, maar geven ze toch weinig voldoening, vooral nu we er zoo langdurig op aangewezen zullen zijn; maar met een van de genoemde Maggi's Soepta bletten als voorspijs krijgen we voldoende afwisseling en een compleet maal. Maken we gebruik van de soeptabletten, die veel groenten bevatten (zie hiervoren), dan kunnen we ook heel goed als verzadigende vaste spijs een of andere meelspijs nageven, b.v. een portie drie in de pan, gruttenbrij van karnemelk met "stroop, pannekoek, ge bakken aardappelen met kaas, marconi met ham en kaas (of alleen kaas), enz. Ook kunnen we deze soepen zelf machtiger maken, door een hoeveelheid gort, rijst, havermout, enz. eraan toe te voegen. Op deze wijze krijgen we een smakelijken en voed- zamen één-gerechts-maaltijd (zie o.s. voor heelden). Wie een maaltijd met vleesch wenscht (de mensch heeft veel minder daarvan noodig dan velen hun nadeel meenen) moet dit afzonderlijk braden of koken. Wil men echter geheel vleeschlooze maal tijden klaarmaken, dan neme men Konin ginnesoep, Prinsessesoep, Tomatensoep, Windsorsoep of Selderijsoep; de laatste bevat zelf niet eens dierlijk vet. GROENTESOEP (6 pers.) 3 tabletten Maggi's Groentesoep, 3 L. water, V2 pond gehakt, peper, zout, noot, 1 ei, 1 snee oud wittebrood, 3 eetlepels rijst. Breng het water aan de kook, doe er de ge- wasschen rijst in en wanneer deze 10 minu ten gekookt heeft, ook de Groentesoep. Laat dan alles nog zachtjes 15 minuten koken. Maak het gehakt aan met het in water of melk geweekte wittebrood, het ei, peper, zout en noot en maak er kleine balletjes van. Laat deze dan nog 5 minuten meekoken. KONINGINNESOEP (6 pers.) tabletten Maggi's Koninginnesoep, 3 L. water, 2 eetlepels rijst, gort of havermout, 1 en stukje boter, één of twee theelepels Maggi's Aroma. Kook de gewasschen rijst of de gort gaar in Yi L. water (rijst y2 uur, gort V/2 uur). Wrijf de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig met koud water tot een dunne brij aan en giet deze in V/2 L. kokend water. Laat ze zacht jes 20 minuten koken. Voeg de gaargekookte rijst of gort toe of de vlugkokende haver mout. Maak de soep af met een stuk boter, de Maggi's Aroma en het geklopte ei (meng ei eerst aan met een beetje soep). SELDERIJSOEP (6 pers.) 3 tabletten Maggi's Selderij soep, 3 L. water, 1 kopje melk, y2 kopje griesmeel, 1 ei, peper, zout, noot, een stuk boter. Wrijf de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig met koud water tot een dunne brij aan en giet deze in 2Y2 L. kokend water. Laat ze zachtjes 20 minuten koken. Breng melk met boter aan de kook, strooi er de griesmeel en kook er een dikke pap van. Neem de massa van het vuur, roer er peper, zout en noot door het rauwe ei. Maak van deze massa kleine balletjes en laat ze in de soep glijden. Kook ze één a twee minuten mee. ERWTENSOEP (6 pers.) 4 tabletten Maggi's Erwtensoep, 3 L. water, een stuk gesmolten rundvet of boter, eenige sneden wittebrood. Wrijf de tabletten fijn, roer ze zorgvuldig met koud water tot een dunne brij aan en giet deze in 2J^ L. kokend water. Laat ze 20 min. zachtjes koken. Snijd het wittebrood in dobbelsteentjes, bak het in vet of boter licht bruin. Roer boter of rundvet door de soep en laat ieder op zijn bord het gebakken brood toevoegen. Bovenstaande recepten zijn berekend voor 2 gevulde borden per persoon. Een aardige opname van Prinses Margaret Rose,'de tweede dochter van het L'ngelsche Koningspaar. Benoodigd materiaal: 160 gram licht blauwe wol, 40 gram witte wol. Dit jasje wordt met 2 kleuren (blauw en wit) en in de lengte gebreid. Men begint bij het rechtervoorpand. Men gebruikt naalden no. 2}^. Opzetten met blauw 150 steken (zijnde de lengte van schouder tot zoom) en breien als volgt: le naald: recht breien. 2e naald: averecht breien. 3e naald: recht breien. 4e naald: averecht breien. 5e naald: 1 steek recht, omslag ma ken, 2 steken recht samen breien. Vanaf herhalen, eindigen met 1 steek recht. 6e naald: recht breien. 7e naald: recht breien. 8e naald: averecht breien. 9e naald: recht breien. 10e naald: averecht breien. 11e naald: met witte wol recht breien. 12e naald: met witte wol recht breien. Deze 12 naalden vormen het patroon en wor den steeds herhaald, doch als men deze 12 naalden in het geheel 7 maal gebreid heeft, dan breit men nog 10 naalden blauw, doch in de 10e naald worden de laatste 42 steken afgekant voor het armgat. Dan verder in pa troon breien (met wit dus) en voor armgat nog 6 maal 1 steek afkanten, doch altijd één naald overbreien, dus over 12 naalden. Dan 14 naalden in patroon, zonder minderen. Nu weer 6 maal 1 steek bijmaken aan armgat- kant over 12 naalden, en daarna aan het begin der eerste blauwe naald voor armgat 42 steken opnieuw opzetten en op deze 150 steken de rug verder breien in patroon, 13 patroontjes van 12 naalden. Dan nog 10 naalden blauw, doch in de 10e naald weer de laatste 42 steken afkanten voor het armgat. Verder zijn dit armgat en linker voorpand het spiegelbeeld van de boven beschreven rechterzijde. MOUW: opzetten 115 steken met blauw en deze ook in de legte breien, doch eerst breit men: 3e naald: als le naald. 4e naald: als 2e naald. 5e naald: recht breien met wit. 6e naald: recht breien met wit. Dan in patroon als jasje, doch iedere 2e naald voor kop aan het begin 1 sti meerderen, tot men 30 st. gemeerderd heeft, dan 22 naalden zonder meerderen, dan mindert men voor kop weer elke 2e naald 1 steek tot men weer 115 steken heeft, dan nog de naalden breien als bij opzet, zoodat men eindigt als bij 't begin, dus met 2 witte en 4 blauwe naalden, dan afkanten. Schouders dicht maken en de mouwen zetten. Revers terugslaan en op de witte streep een flanelsteekje met wit werken, daarna het geheele jasje omhaken met blauw 1 half stokje, 2 kettingsteken, vanaf steeds herhalen; het halve stokje moet steeds op het gaatje en de witte sreep komen. Daarna omhaken met witte wol; in de b jes van 2 kettingsteken van de vorige toer haakt men 1 vaste, 3 halve stokjes, 1 vaste. Zoo het geheelè jasje. Strookjes voor de mouwen. Hiervoor opzetten 20 steken en in patroon breien 16 witte streepen, dan nog 1 naald recht, 1 naald averecht blauw, daarna af kanten. Dit strookje omhaken met 1 toer: 1 stokje, 2 kettingsteken en dit dan ruim aan het mouw tje bevestigen. Door de gaatjes een wit koordje rijgen. De on derkant van het strookje omhaken als jasje. Ook voor de taille een wit koordje draaien en doorrijgen. Het jasje ook aan bovenkant met een koordje sluiten. Materiaal voor bovenstaand model is verkrijgbaar bij: NOORDEINDE128 - DEN HAAG TEL. 11 25 57 tegenover de Oranjestraat De naaimachine machine haar bewijst. Waarom, vragen wij, wordt dit onmisbaaï hulpmiddel dan zoo stiefmoederlijk bedeeld^ Ook aan haa-r geduld komt een einde, even* als aan haar arbeidsprestatie. Men moet niefi wachten, totdat -het te laat is, doch vóór dat zij gebreken gaat krijgen, zorgen voor olieërt en schoonmaken en dit moet inderdaad bij veel gebruikte machine éénmaal peï maand plaats vinden. Is het een trapmaóhine, dan worden eerst dg riemen verwijderd, en met een spuitje met petroleum (druppelaar) worden alle gaatjes wrijvende deelen ingevet, dan draait men voor- en achteruit en wordt alle vuil opgev lost, daarna veegt men de machine geheel af met een schoone doek. Nu wordt nogmaalé met machineolie ingevet, waarna het over* tollige wordt afgeveegd en men op een lapjg katoen enkele stiksels maakt om te voorkpi men, dat er eventueele vlekken op het naaf* werk komen. Naaimachines mogen niet voch* tig staan en evenmin teveel aan tempera* tuurswisselingen worden blootgesteld eij wanneer ze niet in gebruik zijn, moeten zé steeds met de kap worden afgedekt. MELLONA en ADELSH0EVE HONING VLOEIBARE ZONNESCHIJN GEZONDHEID met lepels VRAAGT UW WINKELIER N.V. Bijenstand „MELLONA" Santpoort. Huile-Anti-Ride Doet de rimpel wijnen. Niemand ziet jeugdige huid behouden. De Antl-Rlde lotion helpt Uw huid long te blüven. Wi yft enkele druppels lotion goed op do gerimpelde en verslapte plekken, vooral om oogen en voorhoofd, binnen enkele minuten zult U zien, dat de huid glad wordt. Verkrijgbaar bö Kappers en schoonheids-, salons, 1.25—1.75. Indien niet te verkrijgen tegen Inzending van het bedrag aan den Importeur: 10S, Den Hnng Breit gij reeds met NE VEDA WOL? Hebt gij NEVEDA-brei- patronen? Indien niet, gelievt TT bet onderstaande ingevuld aan ons In te zenden: Aan de N.V. Ned. Wolsplnnei Heercngr. 483, A'dam (C.,. U gelieve mU GRATIS toe te zenden een NE VEDA- patroonsbeschryving voor eenJ Damesblouse, Deux - PiècesJ Heeren-slipover, Meisjes jurk je broertje, die slap weg gezakt zit in den kinder stoel. Er is nog geen kachel aan, alleen brandt er een petroleumstel op het aan recht en daarop staat een ketel water te koken. Op een verveloos kastje staat een oud klokje. Het heeft in lang vervlogen tijden misschien wel geloopen, maar Jansje weet zich dat niet te herinneren. Ze weet alleen, dat ze bibbert van de kou en dat de torenklok al half negen geslagen heeft. Ze popelt van onge duld. Vader en moeder blijven weer zoo lang weg van het bezorgen der ochtendbladen. Kees en Jan en Mien zijn al lang de deur uit. Die vertikken het. Maar Jansje wil haar post niet verlaten. Ze kan broertje niet alleen laten. Moeder rekent op haar, omdat zij het eerlijkste is. De anderen zeggen altijd, dat ze het vergeten hebben. Zorgvuldig knoopt ze nog een oude sjaal om broertjes schoudertjes en -wrijft zijn roode, koude voetjes in haar even koude handen. Eindelijk komen vader, en moeder thuis. Jansje trekt haastig haar versleten manteltje over haar dunne jurk. De klok buiten slaat negen. „Nou kom ik weer te laat", zegt ze wat drenzerig. Maar vader weet raad: „Je zegt maar, de klok stond stil, dan lieg je niet." Jansje's gezichtje klaart op. Toch loopt ze op een draf de straten door. Je kon nooit eens wetenDe wind blaast het onver zorgde haar in pieken rond haar magere, gore gezichtje. Hij blaast ook ijzig dwars door de dunne kleertjes heen. Jansje rilt en rent. Helaas, de school is aan. Jansje moet zich verantwoorden: „Alweer te laat, Jansje." „De klok stond stil, mees ter, heusch waar!" Eerlijk en open blikken de oogen, recht in die van meester. Ze liegt immers niet. „Ga maar zitten, Jansje." Dagen achtereen staat zoo de klok stil. Dan dreigt mijnheer met straf, als ze weer met het verzinsel aankomt. Dan weet moe der. raadt Je zegt maar, de lijn is dicht." Na een poosje krijgt Jansje zelf al vaardigheid in 't ver zinnen van verontschul digingen. „Weer te laat, Jansje!" „Mijn hiel is stuk, meester, heusch waar!" Ze liegt niet. In de hiel van haar kous gaapt een vuistgroot gat. Die hiel schijnt moeilijk te genezen. En toch ook weer heel gauw. neemt zich voor, dezer dagen toch eens naar die ouders te gaan. Dat kind liegt er maar op losheusch waar. Kort daarna komt Kees bij meester met de boodschap, dat Jansje niet op school komt. Ze is ziek. Dit is een mooie gelegenheid, om eens poolshoogte te gaan nemen. Meester vermoedt niet, dat Jansje met een pak reclamebiljetten voor Heusch waar meester „Al weer te laat, Jansje." „Mijn hiel is weer stuk, meester, heusch waar!" „Trek uit je kous, Jansje, laat zien!" „Hij is nou net beter, mees ter, heusch waar!" De klas toont leedvermaak met Jansje's angstig ge zicht. Daarom zegt mees ter alleen: „Ga maar zit- tent Jansje." Maar. hij een winkelier door de stad rondsjouwt: huis aan huis bezorgen. Ze heeft van moeder den wijzen raad meegekregen, goed uit haar doppen te kijken en macht ze een meester of juffrouw zien, dan maar gauw ach ter een boomof in een portiek te kruipen. „En vóór vieren thuis, versta je!" Meester koopt een stukje kwatta en laat dat in zijn jaszak glijden. Zoo gaat hij op ziekenbezoek. Als hij belt, doet de moe der zelf open. Schrikt ze even? Verbeelding zeker. In ieder geval kijkt ze da delijk weer gewoon. Ze heeft dezelfde eerlijke oogen als Jansje. Midden in de deuropening blijft ze staan, als moest ze een in dringer den weg versper ren: niet eerder, dan over mijn lichaam! Dan komt er een stroom van woorden, die moeten uitleggen, waarom ze meester niet binnen kan kan laten, 't Hoeft ook niet, want Jansje is niet thuis. Kijk zie je, haar oom, die buiten de stad woont, heeft zoo'n gezond huis en daar is ze nou voor haar ge zondheid. Ze zal er wel een paar dagen blijven. Ze krijgt er versterkende middelen ook. Die oom schijnt er goed voor te zitten. Meester is lichtelijk ver wonderd' over den gang van zaken. Ziek en dan op reis met die kou.maar de oogen van Jansje's moe der kijken hem open en eerlijk aan. Ze heeft de knop van de deur reeds in de hand, als een aanwij zing, dat hij nu wel heen kan gaar.. Meester is van plan geweest, over Jansjes leugens en te laat komen te praten, maar zoo aan de deur gaat dat niet. Het is er ook te koud voor. Hij zal gelegener tijd dienen af te wachten. Dus wenscht hij beter schap, groet en gaat heen. Waarom weet hij niet, maar aan het eind van het straatje krijgt hij plotse ling een onweerstaanbare neiging, om achterom te kijken. Dan ziet hij een armoedig hoofdje met slordige piekharen om het hoekje van een deur hem nagluren. Er is geen twijfel mogelijk: Het is Jansje, die bij haar oom vóórhaar gezondheid is Even twijfelt meester. Zal hij terugkeeren? Hij haalt de schouders op en loopt verder. „Arm kindje" denkt hij. In zijn zak voelt hij het stukje kwatta. stede op te geven. doet UW man ook zoo als hij de voordeur binnenkomt? Ja I maar Mevrouw, die kooklucht van roode kool, prei, ol wat U ook kookt is toch eigen lijk heel gemakkelijk uit Uw keuken, en daar mee uit Uw geheele huis te verdrijven I De kleine Waldorp stroomlijnvenlilator doet het een-twee-drie I Uw keuken altijd frisch. nooit meer Uw ramen beslagen. Prijs f 2fi.Zendt U vandaag nog onderstaande coupon in om een folder met met Inlichtingen l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8