cl( 'J-l( l-ICK-
"J> CHRISTELIJKE DAGBLADEN
I ll» a SCüO
LA JU
VAN HERDERSKNAAP
TOT ONDERKONING
De geschiedenis van Jozef aan kinderen verteld
Door J. SNOEP
6)
POTIFAR zelf woont ook in een prachtig
huis. net als alle andere voorname mannen
van Egypte. Hij heeft veel slaven in zijn dienst,
die moeten zorgen, dat zijn huis en zijn tuin
keurig in orde worden gehouden.
Die rijke heer heeft Jozef van de Ismaëlieten
gekocht. Hij nam hem mee naar zijn mooie huis
«n zette Jozef daar aan 't werk.
En hier is Jozef nu. Hij denkt vaak aan zijn
ouden vader en aan zijn boze broers. Zal hij ze
öoit terug zien? Kanaan is heel ver en Jozef
ïs nu maar een arme slaaf. Hoe zal hij ooit weer
bij zijn vader komen?
'Als Jozef daar aan denkt, wordt hij bedroefd,
cn onder zijn werk zal hij wel eens stilletjes
gebeden hebben of de Heere hem wil helpen
in dit vreemde land.
Jozef moet hier in het huis van Potifar hard
werken. Bij zijn vader Jakob was hij een zoon,
hier is hij maar een slaaf. Thuis droeg hij een
mooi opperkleed, hier maar een eenvoudige
slavendoek. Maar toch is Jozef ook hier ijverig
cn precies in al 't werk, dat zijn meester hem
-laat doen.
Dat is Potifar van zijn slaven niet gewoon. Jozef
besteelt zijn meester niet en luiert niet. Hij is in
alles eerlijk en het werk dat hij doen moet doet
hij zo goed mogelijk.
Als wij den Heere liefhebben, doen we ook ons
bes. op ons werk. Ook daaraan moeten de men
sen kunnen zien dat wij God vrezen.
Ook Potifar merkt wel. dat deze nieuwe slaaf
een grote verandering in zijn huis brengt. Alles
gaat nu veel beter dan vroeger en dat is aan
Jozef te danken.
Potifar is erg blij met zijn nieuwen slaaf. Hij
heeft 't aan het hof van den koning altijd erg
druk,\vant hij is overste van de lijfwacht van den
koning. En ook moet hij zorgen, dat de vele
boosdoeners, die er in zo'n groot land altijd zijn,
in de gevangenis worden opgesloten en hun straf
krijgen.
Ja, Potifar heeft 't altijd erg druk en daarom is
hij zo blij, dat hij nu iemand heeft, die voor hem
veel werk kan doen.
Potifar heeft een mooi plan en hij voert dat
plan uit ook. Hij stelt Jozef aan tot overste van
zijn huis.
O, dat is een hele eer voor Jozef. Als gewoon
rlaaf is hij in dit prachtige huis gekomen en nu
is hij meester over al de andere slaven.
Potifar laat alles aan Jozef over, want hij weet
dat Jozef trouw en eerlijk is.
Ja, dat is Jozef en dat blijft hij. Hij weet wel
aan Wien hij al die voorspoed te danken heeft.
Alleen aan den Heere, Die vroeger voor hem
zorgde in de tent van zijn vader. Die ook nu
voor hem zorgt, hier in dit verre land.
En Jozef doet nog meer zijn best. Zijn meester
stelt groot vertrouwen in hem. Jozef wil hem to
nen dit vertrouwen ook waard te zijn.
Neen, Jozef is zijn vader en zijn land niet ver
geten. Zou hij zijn ouden vader, die zo erg veel
van hem hield, vergéten kunnen? Dat kan toch
niet één kind, dat zijn vader lief heeft. Maar
Jozef weet: hier heeft de Heere hem nu een
plaats en werk gegeven, en de Heere wil dat wij
ons werk zo goed mogelijk doen.
Alles laat Potifar aan Jozef over. 't Werk in
huis, in de tuin en buiten in 't veld. Jozef heeft
't wel erg druk, maar hij doet zijn werk blijde
en dankbaar. Moet hij niet dankbaar zijn, dat
de Heere hem zo zegent en ook zijn werk?
Alles gaat nu veel beter in 't grote, deftige huis.
Potifar denkt dat dit komt omdat Jozef zo zijn
best doet. Maar Jozef weet wel, dat alle voor
spoed alleen te danken is aan de zegen des Hee-
ren. Alleen die zegen maakt rijk.
Voor alles zorgt Jozef, behalve voor wat zijn
heer eet en drinkt. Waarom mag Jozef daar niet
voor zorgen? Dat komt omdat een Egyptenaar
nooit iets wil eten. dat een vreemde heeft aan
geraakt. En ojzef komt uit Kanaan, het land van
de schaapherders. Schapen zijn bij de Egypte-
naren onreine dieren, en daarom willen zij nooit
iets met schaapherders te maken hebben.
Neen, voor de deftige tafel van Potifar behoeft
Jozef niet te zorgen, maar anders laat zijn
meester alles aan hem over.
Zo gaan de maanden en jaren voorbij. Potifar
is gelukkig dat alles nu zo goed gaat in zijn
grote huis. En Jozef dankt den Heere voor de
vele zegeningen, die hij in dit verre vreemde
land ontvangen mag, elke dag weer.
Toch dreigt voor Jozef groot gevaar.
Overal waar mensen zijn daar is ook de zonde.
En de zonde probeert ons altijd te vangen in haar
listige netten.-
Jozef is gezond en sterk en schoon. Hij is hier
in Egypte geworden een flinke jongeman. Hij is
geen gewone slaaf meer, hij is meester geworden
in 't huis van Potifar. Als de andere slaven iets
willen weten of vragen dan gaan zij naar Jozef.
Want ze weten 't: Jozef is hun meester, aan hem
laat Potifar alles over.
Gewone slaven dragen hier in Egypte geen
klederen, alleen maar een slavendoek. Maar
Egyp was in de tijd van Jozef, maar ook lang daar vóór en daar na, een zeer rijk land.. Op deze
•prent kunnen we zien hoe de koningen van Egypte begraven werden. Op een prachtig schip werd de dode
honing over de Nijl naar de vallei der koningsgraven vervoerd.
72
O, wat zou poes zien? Een vogeltje of een muisje?
Ik weet 't niet. Maar 'k hou m'n hart vast voor
't diertje, dat poes straks te pakken zal hebben.
Jozef draagt weer een opperkleed. Ook daaraan
is te zien, dat hij in 't huis van Potifar geen ge*
wone slaaf is.
Dreigt er nu voor Jozef gevaar?
Ja, groot gevaar!
De vrouw van Potifar is een boze vrouw en zij
heeft óók gezien hoe flink en schoon Jozef is.
Zij ziet Jozef elke dag, want hij zorgt dat de
mooie kamers van 't grote huis worden schoon
gemaakt.
O, zo denkt de vrouw van Potifar, ik wilde wel
dat Jozef van mij was. Ik vind hem veel liever
dan Potifar, die 't altijd druk heeft met de za
ken van den koning. Ja, ik wou dat Jozef mijn
man was.
En op een dag, als Jozef alleen met haar in de
kamer is, doet zij erg lief tegen hem. En ze zegt
tot Jozef wat zij gedacht heeft.
O, wat schrikt Jozef van die slechte woorden.
Hoe kan die vrouw zó vals zijn om haar man
te willen bedriegen! En zou hij haar in dat slechte
plan moeten helpen?
Jozef kijkt de deftige vrouw boos aan en zegt
tot haar: „Mijn heer heeft mij tot meester in zijn
huis aangesteld. Hij vertrouwt mij geheel en al
les laat hij aan mij over. Zou ik dan mijn goeden
heer bedriegen en zulk een groot kwaad doen
tegen God?"
De vrouw van Potifar is boos op Jozef. Voor
haar is Jozef maar een slaaf, die doen moet wat
zij wil. En nu wil hij niet. O, Jozef kan net
zulk een voornaam man worden als Potifar. En
toch wil hij niet. Wat is die Jozef een dwaas!
Zo denkt die vrouw.
Maar tóch zal ze haar zin hebben, en al heeft
Jozef haar bestraft, gedurig weer spreekt ze hem
vriendelijk en lief aan. Hij zal doen wat zij van
hem verlangt.
Op zekere dag is Jozef in een der kamers aan 't
werk. Daar komt Potifars vrouw weer naar hem
toe. Er is niemand anders in 't grote huis, nie
mand kan horen en niemand kan zien wat in deze
kamer gebeurt.
Ze begint weer met Jozef te praten en ze is weer
erg lief tegen hem.
Maar Jozef wil niet langer naar haar slechte
woorden luisteren en daarom wil hij de kamer
uitlopen.
O. nu is de vriendelijkheid van die vrouw op
eens voorbij. Nu wordt ze nijdig op Jozef, die
maar niet doen wil wat zij al zoveel dagen van
hem vraagt. En wil die Jozef nu zo maar weg
lopen en haar alleen laten? Zij grijpt hem bij zijn!
opperkleed en wil hem zo bij zich houden.
Maar Jozef loopt toch weg, hij wil niet langer
met die boze vrouw alleen in de kamer zijn. Zijn
kleed valt hem van de schouders en blijft achter
in de handen van Potifars vrouw.
O, nu haat ze Jozef en ze zal wel zorgen dat
hij een flinke straf krijgt.
Weet je wat die slechte vrouw nu doet? Ze be
gint luid te roepen en te schreeuwen, zodat de
bedienden die buiten zijn 't horen. Verschrikt
komen ze de kamer binnen lopen om te zien wat
hier gebeurt.
En dan begint hun meesteres met huilende stem
te vertellen: „Die Jozef, die door Potifar als
meester over ons huis is aangesteld, die kwam
hier in de kamer om mij kwaad te doen. Toen ik
bang werd en hard begon te roepen is hij weg-,
gevlucht. Maar ik hield zijn kleed vast kijk,
hier heb ik 't nog!"
^Volgende weck vorder).
Zaterdag 11 Februari - No. 6 - Jaargang 1939
vandeVIJF samenwerkende
NIEUWE HAAGSCHE COURANT
NIEUWE UTRECHTSCHECOURANT
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DORDTSCH DAGBLAD IS
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
^""^ATALONIE loopt over.... Het stuwt zijn
vluchtende menschenscharen, zijn grijs
aards, vrouwen, kinderen en „miliciano's", dat
zyn de soldaten van zyn republikeinsche leger,
als een ontzaglijken, troebelen, slechts zeer tra
gelijk vorderenden stroom naar het noorden,
waar het Pyreneëen-inassief, hoog tegen den
hemel oprijzend, zware belemmeringen voor den
yoortgang biedt. Aan de zijde van de Middelland-
sche Zee, tusschen het nog Catalaansche Portbou
en het reeds Zuid-Framiche Cerbère, doorboort
een donker gapende spoorwegtunnel dezen kolos
salen, scheidenden rotswand; elders leiden voet
paden, in dit jaargetijde door sneeuw en ijs ten
deele geblokkeerd, steil tegen de hoogten op,
gaan daar over in zwaar begaanbare passen, waar
de ijle, koude lucht een marteling is, en dalen
dan weder af, naar het in veilige rust liggende
Frankrijk. Langs al deze „lekken" in de Fransch-
Spaansche grens perst een geweldige angst
psychose de havelooze, verarmde en verkommer
de menschenmenigten; het ineenstortende repu
blikeinsche bewind heeft hun de vrijheid gelaten,
voor de nadering van de nationalistische troe
pen in het wilde weg de wijk te nemen.
Toch had Franco meer dan eens gerust
stellend te kennen gegeven, dat vreedzame non
combattanten niets van zyn troepen te dulden
zouden hebben, dat ook de strijders zelf, die zich
rustig lieten ontwapenen, behoorlijk zouden wor
den behandeld. Slechts het gespuis, dat in eiken
burgeroorlog op ergerlyke manier buiten den
band pleegt te springen, zou zijn gestrengheid
voelen, n.l. de plunderaars, brandstichters cn
moordenaars. Maar de ontruste bevolking
bleek niet langer te houden. De Fran-
.che grensautoriteiten werden op deze wijze
voor een situatie geplaatst, welke men nauwlijks
meester kon blijven. Men kon, uit menschelijk-
ïeidsoverwegingen, wel niet anders doen dan alle
wegversperringen terzijde stellen, en zonder
limiet aan allen die zich kwamen melden toe
gang te verleenen. Hartverscheurende tooneelen
van honger, koude en ellende speelden zich daar
af. Gewonden moesten den nacht, schier geh»
gespeend van verzorging, onder den open hemel
doorbrengen. Ontelbare handen werden naar
brood uitgestrekt; men kon het nauwlijks in vol
doende hoeveelheden aanvoeren. En ondertus-
schen was de republikeinsche regeering onder
ling verdeeld geraakt, was zy het niet erover
eens, of men den ongelyken strijd nog langer
voortzetten, dan wel capituleeren moest....
Frankrijk zit met deze dingen inderdaad in een
lastig parket. Naar verluidt had het liefst, gelijk
reeds by vorige gelegenheden geschiedde, de
strijdbare mannen voor de keus gesteld terug te
keeren naar Spanje, hetzy naar het centrale ge
bied, waar generaal Miaja het bewind voert, of
naar het rechtsche territoir. Doch de lust om op
nieuw de oorlogshei binnen te gaan is by deze
uitgeputte strijders niet bijster groot meer, en
bovendien liet Italië waarschuwend zijn stem
hooren. Het zou transporten overzee van groote
contingenten linksche strijders als een daad van
Fransche inmenging aanmerken. Dat ging dus
óók niet. Maar waar moet men heen met de
honderdduizenden, die thans voorloopig in zeer
provisorische kampen zijn ondergebracht, doch
die een zware last voor net gouvernement vor
men? Minister Bonnet heeft een vertrouwens
man, den senator Bérard naar Burgos gezonden,
om aldaar met Franco's minister van buitenland-
sche zaken Jardana over deze problemen te on
derhandelen. Bij deze besprekingen zijn heel veel
dingen ter sprake gebracht, o.a. het vraagstuk
van de uitwisseling der gevangenen, de teruggave
van de naar Frankrijk gevoerde Spaansche kunst
schatten, van het goud der Spaansche bank. enz.
enz. Als de rechtsche opmarsch blijft vorderen
in het huidige snelle tempo zal spoedig de tijd
aanbreken, dat nationalistische troepen aan de
grens tegenover de Senegaleezen staan, die de
Fransche legerleiding voor controle daarheen
heeft gedirigeerd. Dan zullen allen, die uitweken,
en zulks verlangen, naar hun vaderland kunnen
terugkeeren. Maar de ultra-linksche elementen"
zullen dit wel niet begeeren, en zij die zich ern
stig hebben misdragen, al evenmin. De Fransche
republiek beseft met zorg, dat zy met heel wat
moeilijke kostgangers zal blijven zitten. Dit be-
teekent een nieuwe aanwas van het emigranten
percentage, dat ook zonder dien reeds ontstellend
groot is.
De rechtsche generalissimus buit zijn successen
in Noord-Spanje met omzichtigheid uit. Hy wil
blijkbaar alles vermijden, wat tot internationale
verwikkelingen aanleiding zou kunnen geven. Bij
'T VLUCHTENDE
SPAANSCHE
REGEERINGS-
LEQER
Terwijl de vluch
tende soldaten
van 't Spaansche
regeeringsleger in
grooten getale de
Fransche grens
passecren, worden
hun de wapens
ontnomen, die
langs den weg
gedeponeerd wor
den, om telkens
bij vrachtauto-la
dingen tc worden
weggehaald
61